ddelburg. isclie Boot CHRIST ELI JK- NIEUWSBL-AD HISTORISCH Y00R ZEELAND. 1888. No. 107. Dinsdag 12 Juni. Tweede Jaargang. Bergervoet. he Stoomtjalk ORDEN-VLAKE. k\(&) ngais sans Maitre, en SCHEFFER. Landbouwzaden nnen, Vlissingen. igendienst. VERSCHIJNT F. P. D'huy, le Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES Beschermende rechten Paul Kruger. KJ Fabrieksmerk. en aan. les bij den Heer letten. Randen, groote Dweilen en 70, Tarwebloem 14, er 29, Lichte 28, 26, 24, en 12, Komijne Kaas ien 18, Zeep 14, Soda 3, ookvisch 225 ct. 5 ons. Kookerwten 10, Bruine- ove Thee 14, Stof thee 12, lucifers 5 ct, 12 houten ardappelmeel 6, Peekoffie Groene Kaasjes 8 ct. LEMKERK, te Goes is ch zonder Meester) door a 25 ct. dus kostende or f 7. n de firma N A M E N te Zwijndrecht ,e bekomen bij URANT GRATIS. OES naar ROTTERDAM Juni 's midd. 12.u. 10TTERDAM naar GOES 3 Juni 's morg. C>.30 u. OES naar ROTTERDAM Juni 'smidd. '12,30 u. n ROTTERDAM Juni 's morg. 6,u. te Rotterdam bij den DE LANGE, op 'tHa- ij M. BOUWMAN. iij J. BOS, Directie. Rotterdam Nieuwe Pakkenbrug:. orbootdienst DE ZEEUW, k G E L IJ K S Vlake vm.6, nam. 1,30, 6 u s. vm. 8.40, nm. 4,40, 6.5 lorden: vm. 4,20 en m. 12u. en onmiddellijk na aankomst er 10 u. vm. en 6 u. nam. 0 sal van en naar het Spoor- lulst rijden. "VlissingenMiddelburg. Vertrekuren Rem. 5, Zeilm. 6.30, 10 2, 3,30, 5.6.30 8.10.15. g5,30, 7,15, 8,45, 10,15 2,45, 4.15, 5,45, 7,15, 9, U t tussclien Middelburg e" Vlissingen. m. 6.20f, 8,—,9,15-j-,10. "7 12.nm l,40f,2,30, 3,3 T 30, 7,30+, 8.30. m. 8.10,I 'J 1.— ,2.30f, 3,30, 4,30f,5,30, 3f,9,30. a„n de reizen aan waarbij mburg wordt aangdeg -^.^ oten leggen aan de elken MAANDAG- "WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p. Enkele nommers f 0,95 -0,02' UITGAVE VAN G. M. Klemkerk, te Goes en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent'. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Leden van Gemeenteraden Waterschappen, Kerkvoogdijen, Kerkeraden, Schoolbesturen en andere ver- eenigingen die de beginselen van ede Zeeuw» toegedaan zijn, wordt beleefdelijk verzocht,, bij voorkomende gelegenheid, ons blad te recommandeeren voor het plaatsen van advertentiën, die van voege de besturen j of vereenigingen, waarin zij zitting hebben opgezonden worden naar de gewestelijke bladen. Vooral voor familieberichten, dat wil zeggen huwelijks-, geboorteof doodsadver- teniies, houdt «de Zeenw» zich bij hare christelijke historische vrienden aanbevolen. Bij de stembus hebben de antirevolutio nairen beweerd, dat de vraag over vrij handel of bescherming niet in 't afgetrok- kene moet worden behandeld, maar in verband met omstandigheden. De Standaard deelde dezer dagen een getuigenis uit Amerika mede, dat ons belangrijk genoeg voorkomt om het ook onzen lezers voor te leggen, in zoover zij er nog geen kennis meê mochten hebben gemaakt. Het kan dienen om meer licht in deze quaestie te ontsteken en is van den volgen den inhoud I. Het doel van elke regeering, (zegt de schrijver,) moet niet zijn liet welzijn van het grootst mogelijke getal, maar het grootst mogelijke welzijn van alle onder danen. Het stelsel van vrijen handel wordt P door dezen regel veroordeeld, zooals uit de geschiedenis van Nederland, Engeland, enz. meer dan duidelijk blijkt, daar hierdoor het geld in die landen uit de beurzen der duizenden (landbouwers, veldarbeiders, industriëelen en handwerkers) genomen werd, om het in de zakken van enkelen over te brengen. Alzoo, het is zeer voor- deelig voor enkelen, doch nadeelig voor het algemeen. II. Vrije handel is een schreeuwende onrechtvaardigheid, daar hij de eene klasse (voortbrengers van zekere zaken hier de fabrikanten, daar de mijners, elders een f of andere landstreek, buitenlands) toelaat S om op roof uit te gaan en ze dus be- 1 voordeelt, terwijl hij een andere klasse (de voortbrengers binnenlands) dubbel be nadeelt, en allen, die medewerken tot den bloei der landstreek waarin ze wonen, dwingt om hun goederen uit den vreemde te ontbieden, en alzoo werkloon en vracht en handelswinst te betalen aan lieden uit een ander land; en ieder, die zelf iets wil ondernemen met nog klein kapitaal, dwingt om op te doen tegen in andere landen opgehoopte sommen, waarmee men desnoods zonder renteberekening werkt, indien de markt slechts open blijve ook in landen, waar nog zulk opgehoopt kapitaal ontbreekt. III. liet vrijhandelsstelsel zou in ons land, door den weg voor buitenlandsche concurrenten open te stellen, den weg effenen voor buitenlandsche monopolies, hetwelk als een kanker aan onze volkswel vaart zou knagen en deze in korten tijd van een bloeiende hoogte in een jammer lijken afgrond zou doen neerstorten. IV. Het vrijhandelsstelsel zou ten bate van enkele industrieën en personen in het buitenland onze geheele binnenlandsche industiie, "onzen handel, onzen lar.dbouw, ons fabriekswezen vernietigen, en zoo de bronnen van bestaan voor honderdduizenden doen opdrogen, en welvaart weren. V. Het vrijhandelsstelsel is nadeelig voor den waren bloei van eenig land welk ook, daar het de nijverheids-plaatsen op onnatuurlijke wijze, uiterst onevenredig over de wereld verdeelt en ze daar opeen- hoopt, waar 't meeste kapitaal aanwezig is. Het eene land heeft reeds, wat het [andere nog verkrijgen moet; en nu verzet het vrijhandelsstelsel zich tegen de verspreiding der nijverheidsplaatsen, door lage prijzen te geven voor de grondstoffen en lage loonen te geven voor den arbeid, om in den vreemde de markt voor zich te houden en er de industrie te onderdrukken of te dooden. VI. Het vrijhandelsstelsel faalt en moet falen in zijn doel, om de eischen der zoo genaamde onbeschermde Amerikaansche boeren, arbeiders, fabrikanten enz. te vol doen, daar (de geschiedenis van Duitschland, Engeland, Frankrijk en vooral Nederland bewijst het) de jarenlange toepassing er van het eigenlijke volk, waaronder de ge heele landbouwende en arbeidende klasse, heeft uitgemergeld en verarmd, door de gelden, aan haar ontrokken, in handen te leveren van monopolies. VII. Het vrijhandelsstelsel, welks doel het is, zooals de logica leert, om voor den Europeeschen pauper-laborer (bedelaar-ar beider) in ons land een markt te vinden, moet tengevolge hebben, dat ons geld, waaraan toch reeds zooveel schaarschte is, naar buiten gevoerd wordt, zoodat al wie in ons land van dat stelsel verbetering verwacht in den financiëelen toestand, deer lijk teleurgesteld zal worden. Te zeggen, dat die bedelaar-werkman verhongeren moet als hem elke uitvoer werd afgesneden, en dat zulks laaghartig, onzedelijk en barbaarsch is, is een bewering, die te Meer-en-Berg tehuis behoort. Maar al was er iets van waar, dan rust in de eerste plaats op Europa de plicht om dien werk man voor dien hongerdood te bewaren, en zoo Europa daartoe te arm is, dan is de beurt aan ons, om bij te springen, maar niet door vrijen handel, die eigen industrie te gronde zou richten, waardoor ons land weldra even rijk aan «panper-laborers» zou worden als Europa. VIII. De geschiedenis leert op elke blad zijde, dat wijze bescherming van handel en industrie een volk noodwendig verrijkt zulk eene bescherming maakt den handel van een volk zoo onbeperkt en vrij als mo gelijk is en bevordert altoos de welvaart en rijkdom van dat volk, hetzij het Frank- krijk, Duitschland, Engeland, Nederland of Amerika is. Als slotstelling voeg ik de volgende hier aan toe IX. Dat onbeperkte vrije handel (bij 't een of ander volk) sommigen uit dat volk schatrijk maakt, ten koste van eigen mede burgers en ten koste van de bevolking van andere landen, die nog niet in de moge lijkheid zijn millionair-industriëelen te doen optreden, om op te doen tegen zoodanig landzoodat het een zedelijke plicht is van elke regeering om eigen onderdanen te be schermen tegen eene overstrooming van ei gen markt door artikelen uit den vreemde en dat onbeperkte handel alleen voordeelig is voor hem, die ze drijft (als fabrikant verkooper), en niet voor de personen of de landen, die door den vrijhandelaar-fabrikant geëxploiteerd worden en dat de natie, die van vreemden bereide stoffen koopt, den prijs der grondstoffen, het werkloon, de vrachtberekeningen, de koopmansverdienste, wat te zamen een aanzienlijk bedrag uit maakt, grootendeels moet uitkeeren aan den vreemde, zonder dat eigen land, volk of particuliere burger er eenig voordeel van trekt. De boer zet zijn omheining om zijn land, om niet de koeien van zijn buurman in zijn weide vrij te laten grazen, ofschoon hij gaarne ziet, dat buurmans vee overvloedig weide heeft, mits; in buurmans land. Amerika heeft rechten, om niet de handelaars uit een naburig land met de winst van zijn markt te laten gaan strijken, ofschoon het gaarne ziet dat de nabuur handelaar goede winsten geniet, mits: in 't naburig land. Deze stellingen zijn gevloeid uit een Amerikaansche pen, maar onze landbouwers en veldarbeiders, onze industrieelen en handswerklieden zullen terstond ge voelen, dat de schrijver in menig opzicht, ook hunne zaak bepleit heeft. N. P. G. Nooit goed. Bij sommige menschen is het toch nooit goed. De minister Mackay vond het noodig, dat aan zijn departement nog een hoofd commies benoemd werd, en benoemde daai toe den beer Krabbe, een liberaal van buitengewone talenten, en dus wel waardig in waarde gehouden te worden. Van den minister is dit een daad van prijzenswaardige onpartijdigheid. Aan zulke daden waren wij sinds lange ontwend. Verdiensten moesten eertijds, libe raler gedachtenis, voor partijinzichten wij ken. Denkt aan de achteruitzetting van Jhr. v. Swinderen. Die niet van de vriend jes was, behoefde in die dagen op de voor naamste baantjes niet te rekenen. Stuitend, niet waar Maar zie, nu wordt Mackay minister. De liberale partij, aan vriendenbegunstiging gewoon, verwacht natuurlijk dat de nieuwe minister nu eens zijne vriendjes begunsti gen zal, en o wonder, de eerste post dien hij vergeeft, is voor een liberaal Partijbelang boven verdienste, had de liberaal gedroomd. Neen, zegt deze anti revolutionaire minister, verdiensten gaan vóór staatkunde. Prachtig, niet waar Maar dunkt u, dat nu een kreet van bewondering uit het liberale kamp zal op gaan over zoo schoon een blijk van on partijdigheid, over zooveel eerbied voor het nationaal belang Mis gedacht. Nu gaat er een kreet van gehuichelde verontwaardiging op, dat deze minister iemand benoemen dorst, terwijl hij opgetre den was, om te bezuinigen. Maar mijne lieve menschen, hoe had de minister dan moeten doen Niemand benoemen Maar welk zuinig man, die een vertram- poneerd huis betrekt, zal uit zuinigheid verzuimen, bij de hulp, die hij van zijne huisgenooten heeft, die van een bekwaam metselaar in te roepen Een antirevolutionair benoemen Maar dan was hij immers niet onpar- tij dig geweest Dan dus een liberaal benoemd Ja, ziet u, nu zegt het Vaderland, 't is mij wel goed, maar't is niet zuinig, weetje. En de kleine liberaaltjes zeggen haar dit na. Maak het dan toch dien luyden eens naar den zin Als men een hond wil slaan, kan men licht een stok vinden. V Klein. Wat zijn de menschen toch klein tegen woordig. De eene minister wordt bestreden wijl hij zijn abonnement op een krantje heeft opgezegd. De ander omdat hij, bij het werk volk dat hij reeds had, nog een man, en nog al een beste, een uit de eigen familie der klagers, in zijn dienst genomen heeft. 't Wordt tijd dat de heusche strijd eens begint. Het wordt ons zoo benauwd te Saarbrücken Paul Kruger heeft bij zijne herkiezing tot president van de Transvaalse he republiek een rede uitgesproken, waaraan het volgende is ontleend: Burgers der Zuid-Afrikaansche republiek, stichters en leiders van het landVooraf een woord tot u. Ik kan u niet zeggen hoe diep ik nederzink in het binnenste van mijn hart wanneer ik u aanschouw. Ik gedenk op welke wijze en hoe eendrachtig gij getracht hebt uw land weder vrij te krijgen en dat op eene constutioneele wijze. Gij hebt adressen geteekend en daarin om teruggave gevraagd, eendracht bleef uw motto, en gij hebt onafhankelijkheid daar mede veroverd. Blinde heidenen en onge- loovigen moesten het erkennen, en zeggen: «Dat is Gods hand!» Toen later door de schaarschheid van geld het land opnieuw in gevaar was, hebt gij opnieuw uw goed opgeofferd om uw land in stand te houden. God heeft u nu ge zegend, en de schatten in de ingewanden der aarde zijn nu voor u opengelegd, en ons geliefd land is rijk. Toejuichingen En daarom zeg ik, moge de vloek des Allerhoogsten op mij nederdalen, als ik ooit de onafhankelijkheid van mijn land in gevaar zou brengen. ToejuichingenNieu we inkomelingen zijn hierheen gekomen door onze rijkdommen, en ik verheug mij er over, dat zij samenwerken met de oude burgers van het land, dat zij gewend zijn aan wet en orde en de wetten van ons land te gehoorzamen. Nieuwe inkomelingen, gij die van plan zijt om u duurzaam onder ons [te vestigen, die uw ouden staat hebt verlaten om op genomen te worden in den onzen, in één woord, gij die genaturaliseerd wenscht te worden en alle burgerschapsrechten wenscht te verkrijgen, ik roep u toe; Welkom'

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1888 | | pagina 1