Goes, sche Boot NIEUWSBL AD Y00B ZEELAND. CHRIST ELI JK- HISTORISCH Ie grootten, ooger. F Zn.9 WIJZER, elde. 1888. No. 101. Dinsdag 29 Mei. Tweede Jaargang. LAGE prijzen EEDEN. DEN-VLAKE. n m stad- en land- bij Mej. Wed. G jscourant bij hem EI. DE WILDE. e Stoomtjalk ootdienst ndienst. VERSCHIJNT G. M. Klemkerk, te Goes F. P. D'huy, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES Belastingbiljetten. Nederland en Transvaal. Domela JNieuwenhuis in de Tweede Kamer. 99 99 N. ïbare School te Grijps- raagd een wedde van f400. 1 Juni 1888, franco n den Burgemeester RKE. S naar ROTTERDAM ei 's midd. 12.30 u. TTERDAM naar GOES "ei 's morg. 8.- u. IS naar ROTTERDAM Mei 'sniidd. 1,30 u. ROTTERDAM i 's morg. 7,30 u. te Rotterdam bij den E LANGE, op 'tHa* M. BOUWMAN. J. BOS, irectie. Rotterdam Nieuwe kkenbrug. E L IJ K S ke m. 6 en 9. nam. 3. u. 7.35, nam. 1. en 4.45. en: vm. 7,15 ennm. 1.15 nmiddellijk na aankomst, u. vm. en 5,36 u. nam. van en naar het Spoor- rijdep. DE ZEEUW, elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95 Enkele nommers-0,02» UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. u. m. u. m. u. m. 12,30 4,— 6,20 1,4,30 6,50 Woensd. en Zat. 0 7,30 2,20 6,30 50 7,50 2,40 6,50 10,30 4 6,— 12^30 4,30 6,20 12,50 4,50 Leden van Gemeenteraden Waterschappen, Kerkvoogdijen, Kerkeraden, Schoolbesturen en andere ver- eenigingen die de beginselen van <rde Zeeuw» toegedaan zijn, wordt beleefdelijk verzocht, bij voorkomende gelegenheid, ons blad te recommandeeren voor het plaatsen van jj advertentiën, die van wege de besturen of vereenigingenwaarin zij zitting hebben, opgezonden worden naar de gewestelijke bladen. Vooral voor familieberichten, dat wil zeggen huwelijks-, geboorteof doodsadver- tenlies, houdt «de Zeeuw» zich bij hare christelijke historische vrienden aanbevolen. Tegen den ook door ons dezer dagen aan belastingschuldigen gegeven wenk. in zake invulling der belastingbiljetten wordt in de Maas en Merwebode het volgende aange- r merkt. «Art. 24 der wet op de Personeele be lasting bepaalt, door wien de belasting verschuldigd is, dientengevolge ten wiens name de belasting moet gesteld worden en wel door de hoofden der huisgezinnen of de personen, gebruikers der perceelen of der afgezonderde gedeelten van dezelve. «Ofschoon de wet soms tot verschillende opvattingen aanleiding kan geven, dit ar tikel is, n. 1. te duidelijk, dan dat het eene nadere verklaring behoeft. Wie toch is het hoofd van een gezin? Volgens mijn bescheiden meening de vader, en bij ont stentenis de moeder, alzoo, wanneer één van beiden nog leeft, in geen geval een inwonende meerderjarige zoon. Hieruit volgt dat ook de belasting niet ten name van een meerderjarigen zoon ,kan gesteld worden indien hij nog bij zijn ouders inwoont. Alleen dan, wanneer uit de omstandigheden blijkt, dat werkelijk de moeder bij haren meerderjarigen zoon inwoont, zou de zoon als 't hoofd des gezins zijn aan te merken en de aanslag ten zijnen name gesteld kunnen worden. Derhalve raad ik dengenen, die nog geene aangifte voor de pers. belasting heb ben ingeleverd, aan, zich niet te storen aan dien wenk, op gevaar van nog beboet te worden, maar de aangifte zóó te doen, dat zij volkomen strookt met hetgeen de wet te dien opzichte zegt. Tot zoover deze opmerker. Wij raden den lezers aan wel op de ge cursiveerde zinsnede te letten; daarop komt het het meest aan. Er zijn zoons genoeg die in bovengenoemd geval verkeeren en de aangifte zoo moeten doen, als door ons en andere bladen is aangeraden. Het radicale dagblad vooi Nederland, De Amsterdammerdie niemand spaart en geen partij ontziet waar zij 't recht geschonden acht, heeft dezer dagen eenige rt gelen ge wijd aan den «president- minister- resident referendaris» den heer Beelaerts. De hr. B. is namelijk president der Tweede Kamer en oefent als zoodanig een grooten invloed uit op de regeling der werkzaam heden. Hij kan dus een krachtigen steun bieden aan het adres van den heer Timmer reeds gemeld, waarin op een handels- en uitleveringstractaat met de Transvaal wordt aangedrongen. Maar diezelfde heer B. is ook minister resident, dat wil zeggen vertegenwoordiger, zaakwaarnemer in Europa, van de Trans- vaalsche republieken kan in die betrek king nog veel meer in het belang van evengenoemd adres doen. Dat de heer B. ook referendaris op non activiteit is, en als zoodanig een deel van zijn salaris geniet, waarvoor hjj niets doet, is een ondeugende mededeeiing, die wij kunnen voorbijgaan. Maar op éen ding dient de aandacht gevestigd te worden. Het blad geeft aan den' heer B. de schuld dat voor ons land geen minister-resident van de Zuid-Afrikaansche Republiek bestaat en wij dus geen officieelen vertegenwoordiger hebben in een land waarheen zocvele Neder landers trekken en welks bevolking zoo gaarne handelsbetrekkingen met Nedérland zou aanknoopende heer B. benadeelt dit doende zijn eigen land en de Transvaal, die hij beide dient. Het radicale blad herinnert, dat op 18 Nov. 1886 de Zuid-Afrikaansche Repu bliek Consuls-generaal benoemde voor Neder land, België en Portugal. De aanstellingen werden door de l'ransvaalsche regeering regelrecht aan den heer B. gezonden. De Volksstem van 23 Dec. 1886 maakte de drie namen der titularissen bekend. VraagWaarom heeft de heer B. de aanstellingen der consuls generaal voor Neder land en België in zjjn bezit gehouden? Waarom de aanstelling van den Consul- Generaal voor Nederland niet uitgereikt, en daardoor zijn vaderland geschonken wat het recht had te verwachten, namelijk een officiëel erkend persoon, die de Zuid-Afri kaansche Republiek vertegenwoordigt? Waarbij komt dat de beer Beelaerts wel den titel voert van minister-resident der Z. A. R. doch lang niet door alle staten, ook door België niet, erkend wordt. Een weinig meer licht in deze zaak is gewenscht. Wie weet hoe spoedig het daagt bij de behandeling van het meerge melde adres Timmer. (Slot.) Ook van liberale zjjde moest de inter- pellant, die blijkbaar niet goed op de hoogte was, het in de pers ontgelden. Een inzender uit de veenstreken deelde aan de N. R. C. daags na de interpellatie het volgende mede «Wanneer hier geen boos opzet en moed willige misleiding in het spel is, dan ver raadt de Schoterlandsche algevaardigde de diepste onkunde aangaande een der be langrijkste bestaansmiddelen van het district, dat hem afvaardigde. Een vervener, die 40 man aan het werk heeft, een respectabel en volkomen geloofwaardig man, verklaarde ons, dat hij, nu reeds twee jaren achtereen, met verlies gewerkt heeft en staafde de waarheid dier bewering uit zijne boeken. Ziellier zij ne onkosten-rekening per roede Voor de natte klijn betaalde hij f 0,75 Gemis aan pacht van het vroeger voor veeteelt gebruikte land 0,25 Weekloon1,50 Huur voor bakken en slijtage van werktuigen0,40 Slikgeld0,32 Huur voor schuur en expeditie- kosten 0,09 Ruigt en riet0,15 Commissie-loon0,10 Rente van het kapitaal 0,05 Totaal f3,61 Dat is dus hetgeen elke roede, die hij laat vervenen, hem kost, terwijl hij thans zijne tui f voor f3 a 3,25 per roede te koop aanbiedt. Hij verklaarde dan ook, dat hij, in geval de pi ijs der turf niet steeg en daarop had hij geen hoop dit jaar met vervenen ophield. De schatting die ik vroeger gaf, was dus nog te gunstig. Dit nu is geen schatting, maar het zijn vast staande c ij f e r s, uit de boeken, over twee jaren, geput.» Een ander bood Domela Nieuwenhuis inzage van zijne boeken aan, om hem van dwaling te kunnen overtuigen. Niet slechts verven ms, ook werklieden vielen den soci alist af. En met welk gevolg De man die zich reeds te Almeloo niet van de eerlijkste zijde deed kennen, zond aan een der bladen de mededeeling, dat hij geen tijd had, op al deze klachten en aanvallen acht te slaan. Deed hij het, dan had hij wel dagwerk. Terecht roept een der liberale bladen naar aanleiding van dezen «dooddoener» uit «Waar moet het heen, als iemand in 's Lands vergaderzaal zooveel onjuistheden verkondigt, en ter verantwoording geroepen, er zich zoo afmaakt? Het is een feit dat de heer Nieuwenhuis zich bij zijn interpellatie over de werksta kingen in de venen gewaagd heeft aan een zaak, waarvan hij geen verstand heeft. Bij zijne berekeningen kwam hij tot de slotsom dat sommige verveners ongeveer f 100 per dag verdienden. Neem dat voor een oogen- blik aan, ofschoon 't niet zoo is. De veen arbeiders werken gemiddeld 8 weken voor een baas, dan verdient de vervener naar die beschouwing 8 X 6 X flOÖ f4800. Bij de beschouwing van den heer D. N. is het kapitaal vergeten, dat een \ervener noodig heeft om veen aan te koopen. Een der verveners heeft een veenderij, die hem ongeveer een ton gouds heeft gekost; doch welke hij door de daling der veenprijzen gaarne voor f 60,000 geeft. Men boude verder in 't oog, dat in 20 jaar alles ver graven isdan is het veen weg. Als nu na 20 jaar de uitgegeven geldsom weer te voorschijn zal treden, wat moet hij dan nu per jaar overhouden? De heer Domela heeft in zijne berekening, behalve meer fouten, de kolossale fout be gaan van de waarde der veenspecie te vergeten die na eenige jaren geheel is vergaan.» De waarde der veenspecie vergeten I Zoo vergete dan ook de natie de waarde van deze eerste politieke redevoering van den eersten socialist in de Tweede Kamer i Want niet om geologische of statistische beschouwingen over de veenstreken te leve ren, stonden wij bij deze eerste interpellatie Nieuwenhuis zoo lang stil; maar om het publiek te doen oordeelen over de vertrouw baarheid van de gidsen der Drentsche werkstakers. Ligt echter in de werkstakingen zelve en in de interpellatie en de dreigend opgehe ven vuist van den interpellant met zijn Am weet ik waaraan ik mij te houden heb niet een ernstige wenk voor de regeering Zij zelve is de eerste geweest dit te er kennen. Domela heeft namelijk, en terecht gewezen op een bekende en zeer afkeurens waardige vrijheidsbeperkingde verplichting namelijk, die veenbazen hun werkvolk op leggen, om bij hen inkoopen te doen. Een dergelijk stelsel is de dood in den pot. Een wet ter breideling van dit euvel is nood zakelijk. Regeering! dus sprak hij' geef dien menschen zulk een wet, gelijk ook in Engeland, Duitschland en Belgie reeds zulke wetten bestaan. De regeering heeft daarop geantwoord met erkentenis dat dergelijke misbruiken moesten bestreden worden en tegelijk zon der bepaald te weigeren op de moeilijk heden gewezen die aan de voorbereiding van dergelijke wetten verbonden zijn. On derzoek en overweging zijn toegezegd. Goed, zegt de meerderheid der natie. Gij regeering begint pas, en zijt nog nooit aan of in het bewind geweest, bovendien deze ernstige zaak eischt dringend een gezette voorbereidende studie en veel enquête-ar- beids. Goed, dan zullen wij geduld oefenen maar ons oog is op u. Een ander deel, dat bij de verkiezingen voor het eerst aan het liberalisme den rug toekeerde, hopende op betere tijden na de optreding van een anti-liberaal bewind, mokt en vraagt eenigszins wantrouwend of dan geen betere toekomst was beloofd. Maar de man van den strijdpenning, hij wien rood de modekleur is, oordeelt er anders over. Hij zegt doodeenvoudig te meer nu een ernstig man als Nieuwenhuis het dep. minister persoonlijk heeft toegebeten«Gij wilt dus niet? Regeering, gij wilt dus niet? Volksvertegenwoordiging, gij hebt er geen zin in Goed, wij weten wat ons nu te doen staat.» Nu behoeft geen enkele regeering voor dreigementen uit den weg te gaan. Zij mag dit zelfs niet. Toch is zij verplicht acht te geven op de teekenen des tijdsen dus ook op de behoeften der werkstakers. Ouze nieuwe regeering kan dit des te vrijmoediger doen, wijl niet, zij, maar de regeeringen der vorige meerderheid voor een goed deel oorzaak zjjn, dat het kwaad zulke verhoudin gen aannam. Men geve den arbeider een wetboek op den arbeid, wat reeds in 1874 door een der onzen werd begeerd, doch door de liberale partij als een voorwerp van belaching werd ter zijde gesteld. De in voering van arbeidersraden of terugkeer tot het stelsel der oude gilden zou mede een stap in de goede richting zijn. Wij hebben van den minister Ruijs goede verwachtingen. Nog is het niet te laat, al heeft liberaal regeerbeleid van vroeger dagen heel wat bedorven. De arbeiders stand kan nog gered worden uit de doodelijke omarming van het socialisme. V De Minister en de Zending. Door den minister van Koloniën, deu

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1888 | | pagina 1