NIEÏÏWSBL AD VOOR ZEELAND. GNE ver- artt Goes. helde. CHRIST ELI JK- HISTORISCH E D E N, ijzen. 11, WILDE. 1888. No. 97. Donderdag 17 Mei. Tweede Jaargang. Onschuld en Misdaad. it per ons. )OT DIENST VERSCHIJNT elken MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95 Enkele nommers- 0,02= F. P. D'huy, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES Domela Meuvvenhuis in de Tweede Kamer. 55 55 55 55 5* 55 55 55 te begunstigers in sd is in de Lange 'ijs. Dankbaar voor beveelt hij zich prompte en civiele jen, Middelburg en erdam. vertrek in Mei. Van Van Van Rotterd. smgen Middelb. naar :aar naar Middelb, ;terd. Rotterd. en Vlissingen 30 50 30 50 DE ZEEUW, UITGAVE VAN G. M. Klemkerk, te Goes EN van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Wat er achter zit. Zeker blad, de troonrede besprekende, segt: «Deze rede maakt geen onaangenamen indruk. Zij is zeer kalm gesteld. En al belooft zij niet veel, zij doet toch zeker iets goeds verwachten. )Of die verwachting vervuld zal worden Laat ons afwachten. Dit is althans zekerDe Kuyperiaansche >artij in de Kamer oefent zich in zelfbe- ïeersching en zelfverloochening. In het ministerie eischte zij geen plaats voor hare mannen, dan alleen voor Keu- :henius, die ook de aangewezen man was. En nu staat zij gewillig den presidents zetel af aan den Heer Beelaerts. Uit haren aard is zij zoo lief en zoo vriendelijk niet. Er zit dus wat achter. De houding dezer partij is zeer politiek. Men houde zich daarom gewaarschuwd en lenke aan het woord. Als de vos het passie preekt, Boer pas op je ganzen!» Welk blad is het, dat aldus spreekt, en 3e antirevolutionaire partij op deze wijze, :n zonder aanvoering van eenig bewijs, in erdenking poogt te brengen? Zeker een van die ergdenkende, kwaad sprekende, de Christenen minachtende libe rale blaadjes? Neen het blad dat zoo lietelijk en chris telijk oordeelt is de Banier, een blad dat u. m. u. m. u. m. 12,30 4,— 6,20 4,4,30 6,50 Woensd. en Zat. 7,30 2,20 6,30 7,50 2,40 6,50 10,30 11,'"7 6,— 12,30 4,30 6,20 12,50 4,50 FEUILLETON. *8. Toen de mannen weder in hunne cellen waren, ging zij van den een naar den an der, om met hen te spreken. De meesten 3er gevangenen waren inbrekers, dieven jn zakkenrollers, maar er waren er ook, die zware misdaden hadden begaan. Vier van hen raten voor moord, en twee voor valschheid geschriften. De gevangenbewaarder wees haar de cel van een der nieuw aange- tamenen. Mevrouw Richardson ging binnen, en riep den gevangene. «Zou ik u niet eens een woord mogen toespreken vroeg zij op een vriende lijken toon. «Ik ben niet in staat met iemand te spreken» zeide de toegesprokene knorrig, lie echter verried dat hij geweend had. tik cwil eene vriendin voor u zijn», hield de biave vrouw aan. «Ik heb al mijne vrienden verloren en ik geloof niet ze weer te zullen krijgen», teide hij snikkend. «Ik wil uwe vriendin zijn, als gij er niet tegen hebt. Kom, hoor eens naar mij, ik gal u helpen, daar gij in ellende zijtwilt E1] mij uw vfertrouwen schenken» De gevangene was bewogen door hare «langstellingen kwam een weinig naar IfP' hij was bijna nog een jongen, van middelbare lengte, met een zacht en schoon slaat en blonde krullende lokken. Zijn uterlïjk verried echter een zwak karakter n gernii aan wilskracht. De jonge man oezemde mevrouw Richardson een diepe slangstelling inzij vroeg hem zijn naam. «Mijn naam kan ik u niet noemen», onder redactie staat van twee orthodoxe predikanten! «Er zit dus wat achter,» zegt dit blad; deze mannen, die zoo kalm en bezadigd optreden, voeren een verraderlijken aanslag in hun schild. Boer pas op je ganzen Nu wij weten wat «er achter zit» en zullen dat geheim nu eens aan deze kwaad- stokende vrienden openbaren. Dit zit er achter: dat de antirevolutionaire partij volkomen getrouw is gebleven, aan al wat zij voor en gedurende de verkiezingen aan de «boeren», die op hun ganzen moeten passen, verteld heeft; dat dus de «rechterzijde,» tot het be wind geroepen, ondanks hare zwakheid, in het cijfer om des beginsels- en om des volks wille, is opgetreden; dat diensvolgens bij de samenstelling van het Ministerie, welke blijkbaar in overleg met invloedrijke leden der beide partijen is geschied, alleen gevraagd mocht worden, hoe alle aanwezige krachten het best konden worden gebezigd in 's lands belang, hetzij dan in het Kabinet, hetzij daarbuiten dat de kerkelijke quaesties buiten de politiek zijn gebleven, weshalve zoowel Mr. Keuchenius als Mr. Mackay c. s. als Ministers konden optreden, omdat al deze mannen èn het recht èn den op «den grondwet berustenden toestand, antwoordde hij, «ik kan mijn naam niet aan de schande blootstellen. Ach, had ik maar geen naam, had ik maar geen vader en moeder. Ach was ik maar gestorven, vóór ik hier gebracht werd.» «Lieve jongen, gij hadt niet hier behoeven te komen.» «Dat is zoo dat weet ik maar ik werd van kwaad tot erger gebrachten nu zit ik hier in de gevangeais; om nooit weer vertrouwd, nooit weer geëerbiedigd of aangezien te worden. O. ging ik maar dood» «Maar gij hebt gezondigd, zoowel voor God als voor menschen. Gij vreest het oor deel der menschen en niet dat van een vertoornd God», zeide mevrouwRichardsonvi vriendelijk. Hij zweeg. «Maar God is eerder bereid u te vergeven dan de menschen.» «Ach, had vroeger maar iemand zoo tot mij gesproken maai' nu helpt het toch niet meer, ik kan slechts aan mijn ongeluk en aan mijn cchande denken.» «Maar de schande zit in uwe misdaad, jongenlief. Gij hebt u voor den duivel des kwaads niet geschaamd, zoolang hij u gun stig was. Het is veel grooter schande zijnen naaste te bestelen en het zichzelven toe te eigenen, dan in de gevangenis te zitten.» «O, er is niets meer aan te doen. Ik kan bet gedane niet ongedaan maken, riep hij uit, zijn handen angstig wringende. «Neen, er staat maar éen weg voor u open», zeide de brave vrouw vriendelijk. J lij zag plotseling met begeerigen blik op. Zijn roodgeweende oogen, ze zagen er akelig uit, maar zjj schenen te vragenWat moet ik doen» «Berouw loonen», ging mevrouw Richard son voortdenk aan de belofte«Al waren niets meer en niets minder, begeeren te handhaven dat het der antirevolutionaire partij ernst is geweest, toen zij de oplossing der school- quaestie, er. wel in den zin van bevordering van de vrije school aandrong: dat de leiders der partij zich zeiven niet hebben gezocht, en dus bereid bleken, zoo wel om zich aan de zware taak van regee- ren te wijden, als om, waar dit wensche- lijker scheen, een nederiger rol te vervullen. dat ook de Roomsch-Katholieken met prijzenswaardige toewijding de kracht der rechterzijde hebben weten te versterken, door, niet op kleingeestige wijze, het aantal geloofsgenooten in het Kabinet te tellen, maar op het aantal vertrouwbare politieke geestverwanten te letten dat diensvolgens noch de Roomsche leden, noch die antirevolutionaren, die op kerkelijk gebied ver van Beelaerts afstaan, geschroomd hebben dezen man te kiezen, die juist die hoedanigheden in zich vereenigde, welke voor een president noodig zijn; en eindelijk, dat al deze onweerlegbare feiten blijk geven van eene eensgezindheid en van .eene begeerte om het land en niet zich zeiven te dienen, waarover elk chris ten en elk Nederlander zich behoorde te verheugen. Honderden uit alle standen waren Maan- uwe zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw»en zonder iets te zeggen liet zij hem in de gelegenheid om in zijn boos en zondig hart hare woorden te overdenken. Zij bleef plotseling staan, getroffen door een onbekend gelaat, dat haar het bloed in de aderen deed stollen. Het was een man van ongeveer dertig jaren oudmet verward zwart haardat bijna tot aan zijne donkere en zware wenkbrauwen hing. Hij had groote, vooruitstekende lippen, woeste oogen en een ruigen baard, dat bijna zijn geheele gelaat bedekte. Zijn ruwe breele hals die in de worsteling bij de in hechtenisneming geheel ontbloot was, gaf zijn wilden aard genoegzaam te kennen. «Ach, mevrouw, hebt gij niet wat te lezen voor een armen, ongelukkigen kerel» vroeg hij, terwijl hij haar met zijn zwarte boosaardige oogen wantrouwend aanzag. «Hebt gij ooit gehoord van Jezus Christus»? vroeg mevrouw Richardson, terwijl zij hem stoutmoedig in het gelaat zag. Die vraag scheen hem te verwonderen; hij streek met zijn groote vuile hand over zijn gelaat en antwoordde: «Wel, ik kan niet ontkennen, dat ik er wel eens van gehoord heb». «Weet gij niet, dat Hij ook voor u gestorven is?» vroeg zij vriendelijk en zacht hem aanziende. De man huiverde bij deze vraag. Hij boog het opgeheven hoofd; en zijn on beschaamde blik werd verlegen, toen hij mompelend ten antwoord gaf: «Neen mevrouw, ik ben niet in de gelegenheid geweest, veel van dien aard te hooren.» «Onthoud dan, wat ik u zeg, hoe zwaar gij ook gezondigd hebt, en hoe weinig gij dag op de tribunes om genoemden heer aan het woord te zien. Hadden zy op een klein standje gerekend? Hoe zij zich dan teleurgesteld hebben gevonden. De eerste socialist in de Tweede Kamer was betrekkelijk kalm; al deden enkele uitdrukkingen vermoeden, dat hij tehuis was op het terrein der lagere hartstochten van aan God en Godsdienst gespeende ontevredenen. Hij sprak over de turfmakery. Deze is in drie groepen verdeeld: de veenbazen (van wie hy niets zou zeggen), de turfmakers en de baggerlui, wier hard werk hij be schreef. Ook vrouwen, soms nog geen 14 dagen van het kraambed opgericht, nemen met gekromden rug aan 't zware turfmaken in de brandende hitte deelook kinderen werken mee. Zulk een werkman verdient hoogstens f 300 's jaars en lijdt met zijn gezin armoê. Nu zijn de kosten bij het turfmaken f 2,70 per roede of per 1600 turven; deze brengen f 352 op dus f 0,82 winst. De turfmakers kunnen 4 roeden per dag afdoen en zij laten dan, na aftrek van hun loon f 1,64 per dag voor den baas overaan gezien nu de bazen veelal 30 knechts hebben, dan ontvangen zy f48 per dag. En als de knechts nu 10 cents meer per roede vragen, dan is 't onmogelijk vol te houden, dat de bazen niet kunnen. Toch beweerden zy zulks, en van daar de werkstaking. Spreker achtte werksta kingen onder zulke omstandigheden ge rechtvaardigd. Men mag dezen toestand niet handhaven door alle middelen, al kleeft er zweet en bloed aan de turf, waarmee wy ons verwarmen. ook aanspraak maakt op vergeving van God of menschenJezus Christus, de Zone Gods, wiens geboden gij overtreden hebt, kwam op aarde en stierf voor u, opdat gij in Hem zoudt gelooven en zalig worden. Denk daarover eens na, ah gij wilt.» «Ik zal het beproeven»; antwoordde de man op half onverschilligen, half onder- danigen toon. «Hier is wat opwekkende lectuur voor u», zeide zij, toen zij Bunyans werk door de traliën stak, «als dat u niet tot andere gedachten brengt, zal niets daartoe in staat zijn.» Zoo stond zij stil voor iedere cel en gaf aan allen een vriendelijk woord tot aan moediging, waarna zq de trap opging, en met den sleutel, dien de cipier haar ge geven had, de deur ontsloot, die naar de vrouwencellen leidde. Deze waren allen ledig; de bewoonsters waren of ontslagen of voor het gerechtslechts één vertrek was bewoond, namelijk dat, waarin Aleida opgesloten was. Met bevende hand opende mevrouw Richardson de deur en trad binnen. Aleida zag er bleek en ontdaan uit; zjj had juist haar haar opgemaakt en zat met gevouwen handen op den kant van haar bed, toen haar bezoekster binnentrad. Een kalme, maar droevige trek lag over haar schoon gelaat; een stille weemoed, die dreigde haar verstand te verbijsteren, was in haar oog te lezen. «Goeden morgen», zeide mevrouw Richard son, terwijl zij haar best deed om zonder aandoening te spreken. «Goeden morgen», zeide Aleida met de haar eigene zachte stem, terwijl een roode kleur haar gelaat bedekte. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1888 | | pagina 1