CMRISTELIJK- NIEÜWSBL AD HISTORISCH VOOR ZEELAND. 1888. No. 94. Donderdag 10 Mei. Tweede Jaargang. Onschuld en Misdaad. VERSCHIJNT G. M. Klemkerk, te Goes F. P. D'huy, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIEN: LET WEL. DE ZEEUW, elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95 Enkele nommers-0,025 UITGAVE VAN en van i 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 meer 10 cent. 5 regels 50 cent, iedere regel Als er biljetten van den ontvanger bij u gebracht worden om in te vul len voor de beschrijving voor het personeel, zorgt dan toch vooral dat de biljetten zoo worden ingevuld, dat de belasting komt te staan op naam van het mannelijk meerderjarig gezinshoofd. Wat wil dit zegggen Dat weduwen, die een meerderja rigen zoonbij zich inwonende hebben, op het papier niet haar eigen naam, maar den naam van haar zoon zet ten moeten. Er zijn ons meerderja rige zoons bekend die uij hun moeder inwonen en toch geen kiezer zij... Dit behoeft voortaan niet alzoo meer te wezen. Zoo uw moeder weduwe is en zij zorgt maar dat de belasting op naam van den zoon komt, dan is de zoon kiezar. Ook vrouwen, wier man voor kor ter of langer tijd buiten de gemeente werkzaam zijn, moeten zorgen, dat zij de belasting niet op ha ar naam, maar op naam van haar man zetten FEUILLETON. (7. Men had haar niet slechts uit een huise- lijken kring verjaagd, haar goeden naam bevlekt, hare teederste gevoelens gekwetst; maar, o zij kon de vreeselijke gedachte niet verdragen,zij was bij hem, dien zij zoo innig liefhad, bij haren De Witt, als eene dievegge verdacht gemaakt. Geen wonder dat zij in haar bitter lijden uitriep: «Het is meer dan ik dragen kan.» Onwillekeurig deed zij een zachten angst kreet hooren, toen de sleutel opnieuw knar send in het slot werd omgedraaid. Ditmaal was het de cipier, die binnenkwam met een pas ontstoken kaars, die slechts een flauw licht verspreidde. «O, zit gij daar» riep hij uit, «wilt gij geen licht hebben?» «Neen, dank u», zeide Aleida met zwakke stem. Zij had geen licht noodig om hare ellende te overzien I »Ik kwam u anders zeggen, dat gij er een krijgen kunt voor uw geld. Hoe, niet ge geten voegde hij er bij «morgen zult ge honger hebben, meisje Maar als gij aan dien kost niet gewoon zijt, kunnen wij u smakelijker eten geven voor uw geld. Hebt gij iets op zak «Een weinig,» zeide Aleida met nauwe lijks hoorbare stem. «Komaan, dan moest gij, zoolang de voor raad strekt, uw eten maar bij ons laten klaarmaken; mijn vrouw kookt zelve, en als gij lust hebt, zal ik u nu wat biefstuk brengen «Dank u» zeide Aleida, «het is mij niet mogelijk iets te eten. Wees zoo goed en laat mij alleen.» «Als gij morgen iets noodig hebt, zal ik het u. bezorgen,» verzekerde hii, terwiil hii de deur sloot. V Koloniale Politiek. Oudere lezers onzer bladen herinneren zich misschien nog, hoe een twintig jaar geleden de heer Keuchenius zijn sporen verdiende in het parlement, door in samen- stemming met Groen, maar overigens alleen, een christelijke staatkunde te bepleiten voor Indië, tegenover het koude egoïsme der toen zoo machtige Conservatieve partij. Sedert geraakte tie koloniale politiek door de omstandigheden bij de antirevolutionairen op den achtergrond. Maar dat de worsteling van dit fiere tweetal in '66 niet vergeefsch is geweest, kan men, zien uit hetgeen «Ons Program» sedert over Neêrlands verplichting aan zijn koloniën te lezen gaf. En nu, twintig jaar later, staat dezelfde Keuchenius gereed den lande te toonen, dat zijn en Groens ideaal voor Indië niet als onbereikbaar behoeft te worden terzijde gesteld. Is dit geen reden tot ootmoedigen dank, en tevens oir, hem de wijsheid en de kracht van Boven toe te wenschen, die alleen in staat kan stellen tot het volbrengen van zoo grootsch eene taak Ook geen reden, om elkander het Nil desperandum, «Wanhoopt nooitvan onze vaderen te herinneren. N. Pr. Gr. «Het is jammer», sprak de gedienstige man bij zichzelf, «zoo jong en schoonik zou wel eens willen weten hoe zoo iemand tot diefstal komt.» Meer dan een uur zat Aleida in gebogen houding in haar duistere cel. Zij had ge hoopt dat haar tante tot inkeer zou zijn geiomen, en haar nog dien avond uit dit somher verblijf verlost hebben. Maar nu had zij alle hoop opgegeven. Haar geest werd dofalle gevoel en bewustzij n begaf haaren nauwelijks wetende, dat zij op het onaanzienlijk bed zat, zonk zij uitgeput neer, en weldra had een geruste slaap haar overmeesterd. Toen zij ontwaakte, was het bijna mid dernacht. Het maanlicht scheen zoo helder, dat alle voorwerpen zichtbaar waren. Zij sprong op en wierp een verschrikten blik om zich heen. «Het was dus geen droom riep zij uit. Haar hoofd gloeide en zij had geen water om het te verfrisschen. Toen viel het haar in, dat er met het eten water gebracht was zij maakte hare slapen nat en dronk, met koortsachtige teugen. Daarna ging zij voor het venster staan waar Mevrouw Ri chardson haar gezien had. Zij had gedacht dezen nacht in de kleine logeerkamer bij haar oom door te brengen In plaats daarvan zat zij in de gevangenis V. EEN BEZOEK IN DE GEVANGENIS. Den volgenden morgen maakte mevrouw Richardson zich gereed de gevangenen te gaan bezoeken. De ruiker, dien zij den vorigen avond geplukt had, stond in een glazen vaasje op de onbijttafel. «Gij zijt vandaag vroeg met uw gevan genisbezoeken», zeide de generaal. «Welke boeken gaat gij hun brengen Christens Reize hm ging hij lezende voort, «kostelijk manna voor die schelmen. Vrouw, wat hebt gij toch misdaan, dat Dc nieuwe president in de Tweede Kamer. Met het zelfde blad zeggen wij «Wfl achten de keuze van den heer Bee- laerts van Blokland tot president der Tweede Kamer, welke keuze trouwens door den Koning reeds bekrachtigd is, gelukkig. «Zij is in overeenstemming met het ge matigd karakter waarin het Ministerie is opgetreden, aangezien de heer Beelaerts tot de rechterzijde der antirevolutionairen be hoort, en zal uit dien hoofde ongetwijfeld ook op het publiek buiten de Kamer, voor zoover dit met het Ministerie niet eensdenkend is, verzoenend kunnen werken. «Dat voorts de persoonlijke eigenschappen van den nieuwen president recht g<wen om ook van zijn tact en onpartijdigheid goede verwachtingen te koesteren, behoeft niet gezegd te worden.» 9 Mei 1888. De toespraak waarmede de nieuwe presi dent der Tweede kamer, jbr.mr. Beelaerts van Blokland zijn waardigheid aanvaardde, luidt in haar geheel als volgt: «Mijne heeren Het heeft Zijne Majesteit onzen geëerbie- digden koning behaagd mjj, op uwe ver- eerende voordracht, te benoemen tot gij onder dat adderengebroed boete moest doen? Gg zijt toch niet van plan dien ruiker aan den cipier te geven «Neen, aan dat arme meisje, van wie ik u gisteren sprak.» De generaal wierp zich achterover in zijn stoel en barstte in lachen uit. «Wat zou den wij moeten beginnen, als de rechters zoo teergevoelig waren als gij,» zeide hij, terwijl zijne vrouw bedaard haardoek om sloeg en de bloemen uit de vaas nam. «Als gij een lief meisje ziet, kunt gij aan haar schuld niet geloovengij hoort het ver zinseltje van zoo'n bedrieglijk galgebrok, en komt thuis met oogen vol tranen alsof zoo'n schelm het verdiende, dat gij één traan om hem lietgij kunt zoo'n huichel- achtigen schelm niet met zijn Bijbel in han den zien (of liever met uw Bijbel, want als gij het er niet bracht, geloof ik dat er weinig goeds te vinden zou zijn) of gij zijt dadelijk van zijne bekeering overtuigd. Als ik naar uwe beginselen gehandeld had, zou ik nu geen cent meer bezitten.» «Als de menschen een weinig verder willen zien, dan de grens, die hun eigen belang medebrengt, zouden zij nog veel kun nen leeren»,hernam mevrouw Richardson; «er bestaan nog andere gevangenissen dan die van steen en ijzer. «Ik was in de gevan genis» zegt Christus, en gij hebt Mij be zocht.» Er zijn er die door smart, ongeluk of gebrek geen beter lot hebben dan deze misdadigers. Doch een ieder, hoe onbedui dend ook, handele naar het woord van Christus.» Met deze woorden verliet zij haar huis. «Ben ik te vroeg van morgen, vriend vroeg mevrouw Richardson aan Jaap Ham burg, den cipier, die eenigszins verwonderd opkeei. «Welneen, mevrouw, ge zijt altijd welkom.» antwoordde hij, terwijl hjj de zware deur opende; «hebt ge al gehoord van de drie nieuwe gevangenen?» voorzitter van de Tweede Kamer der staten- generaal. Dankbaar voor dat vertrouwen, door mfj hooggewaardeerd, is het echter niet zonder schroom, dat ik dezen zetel innoem. Ik besef toch hoeveel mjj ontbreekt om die taak te vervullen met waardigheid en vaar digheid tevens. Die taak komt mij inderdaad zwaar voor. Zwaar toch mag het heeten om ten allen tjjde, onder alle omstandigheden, den geregelden loop der werkzaamheden te verzekeren, de vrijheid van het woord te waarborgen en het aanzien der kamer te handhaven. In het besef dat mjj daartoe zooveel ontbreekt, roep ik dringend uwe welwillendheid, uwe toegevendheid, uwen steun in. Die steun is mij te meer onont beerlijk, nu ik de dagelijksche medewerking moet missen van onzen beproefden griffier. Kan er op dit oogenblik iets zijn wat mij bemoedigd, dan zeker zijn het de recht hartelijke en gevoelvolle woorden, die de tijdelijke voorzitter wel de goedheid had tot mij te richten. Ik betuig onzen hoogge- schatten tydelijken voorzitter daarvoor mijne zeer bijzondere erkentelijkheid en het zal mijn streven zijn, die verwachting niet al te zeer te beschamen en met onpartijdigheid uwe beraadslagingen te leiden, wetende dat elke overtuiging, mits voorgedragen in ge- pasten vorm en uitgesproken te juister tijd recht heeit te worden gehoord en te warden onderworpen aan de vuurproef van het debat. Ik wensch mij daarbij te spiegelen aan het voorbeeld van onze hooggeachte voorgangers «Een van hen zag ik gisterenmorgen bij het binnenkomen, gisterenavond zag ik den gevangenwagen.» «Dan hebt ge zeker het jonge meisje gezien. Een lief ding.» «Waarom zit zij «Gestolen, mevrouw, gestolen op groote schaal, diamanten ringen, juweelen en zoo meer, en bankbiljetten.» Op mevrouw Richardson's gelaat werd een pijnlijke trek zichtbaar. «De beambte die haar bracht, zegt dat hij niet weet wat hij er van denken moet, mevrouwzij ziet er niet uit als een boosdoen ster; maar mensehli :fer zijn er die er op uitgeslapen zijn om op iemands gevoel te werken, ofschoon zij op mjj weinig indruk maken.» Dit begreep mevrouw Richardson wel, als zij hem m het pokdalig en ruw gelaat, of in de harde en koude oogen zag; die gedachte was vroeger reeds zoo dik wij is bij haar opgekomen. «Wie zijn de andere gevangenen?» vroeg zij, toen hij den sleutel in de deur stak. «De een is een jongen van achttien jaar, beschuldigd van valscheid in geschriftehij is het slechte pad opgegaande andere een man die zijn kind vermoord heeft.» «Ik hoop dat gij het jonge meisje een goede kamer hebt gegeven. «De beste die wij hadden, mevrouw. Zij had een horloge bij zich, en ik zorg altijd voor hen die geld hebben, dat verzeker ik u.» De goede vrouw ontstelde over de barsch- heid van dit gezegde, dat de beginselen ver ried volgens welke die mensch zijn geweten regelde. Eenige gevangenen bevonden zich buiten hun cel. Voor ieder had zij een goed woorden zij schenen aan hare goede be doeling niet te twijfelen. Van cel tot cel luidde het«Daar is mevrouw Richardson,» en het was alsof die woorden eene plotse linge stilte teweegbrachten. {Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1888 | | pagina 1