NIEÜWSBL AD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH 1888. No. 79. Donderdag 5 April. Tweede Jaargang. Onschuld en Misdaad. VERSCHIJNT G. M. Klemkerk, te Goes F. P. Dliuy, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES Amsterdamsche Brieven. DË EUW, ELKEN MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. P. ij3 per drie maanden franco p. p. f0,95 Enkele nommers-0,026 UITGAVE VAN EN van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 40 cent. II. Waarde Q. N. Veel merkwaardigs is er geschied, niet waar, sinds ik u mijn laatsten briefschreef. Een der gewichtigste gebeurtenissen, ook in uw oog, is zeker wel de verkiezing var. den heer Domela Nieuwenhuis. Van vele zijden, ook van liberalistische blaadjes in Zeeland hoort men de beschuldiging dat mede de antirevolutionairen in het dis trict Schoterland op den «aanvoerder der sociaal-democratische partij in Nederland» hunne stem uitbrachten. De vraag of, en zoo ja, hoeveel antirevo- lutionahen de keuze van'dien afgevaardigde hebben bevorderd, kan ons tamelijk koud laten. De antirevolutionaire partij kan nooit aansprakelijk gesteld worden voor wat enke len harer leden doen. Gewichtiger evenwel is het verwijt, dat de leer der antirevolutionairen den volks invloed in de hand werktdat de Hervorming de oorzaak der revolutie is geweest; dat het Calvinisme leiden moet tot den repu- blikeinschen regeeringsvorm. FEUILLETON. ii DE BESCHULDIGING. «Lieve, wat ziet ge bleek,» riep mevrouw Westerley uit, toen Bella de ontbijtkamer binnenkwam en zich aan de tafel zette. »Geen wonder, mama, ik mis mijne ketting en ring, het laatste geschenk dat ik van papa kreegen buitendien» zij keek Aleida aan, beet zich op de lippen en zweeg daarop. «Hebt gij eenige verdenking op Laura?» vroeg mevrouw Westerley. Laura was linnenmeid en stond zeer goed aangeschreven. «Tot gisteren avond wel», antwoordde Bella, «en ik ben blij dat wij den knecht om den inspecteur hebben gezonden. Elke hoek, eiken koffer heb ik, geloof ik, doorzocht,» voegde zij er rnet verheffing van stem bij. «Den mijnen toch niet, hoop ik», zeide Aleida luchthartig, terwijl zij met een onschuldig en bedeesd gelaat haar nieuw rei-kleedje bekeek. «Zeker zal ik den koffer laten doorzoeken van iemand die ik gisteren avond mijn diamanten ring en etn bankbiljet van honderd gulden ir, handen zag hebben», hernam Bella met bevende stem. «Wat bedoelt gij, kind?» riep mevrouw Westerley uit; «ik herinner mij, toen ik gisteren 't huis kwam, mjjjn beurs onbezorgd in mijn morgenjapon te hebben geborgen», dit zeggende voelde zij in haar zak, »en nu is zij weg ik had juist duizend gulden van de bank gehaald! Wij zijn toch niet omringd door dieven En bleek en verschrikt zag zij Bella aan. «Mi-schiën wel kan Aleida van tenminste oén der bankbiljetten rekenschap geven,» hernam Bella, die een poging deed om met vaste stem te spreken. Aleida antwoordde niet, verstomd door zulk eene beschuldigingbei' dings keek zij moeder en dochter aan, zonder eigenlijk nog het rechte van de zaak te begrijpen. «Ik was niet van plan u te bespieden, Aleida, toen ik van nacht aan de deur van Niet, dat deze gedachte nieuw is. Reeds De la Mennais heeft geschreven«La Réforme ne fut, dès son orizine, qu'un système de philosophie anarchique et un monstrueux attentat contre le pouvoir général qui régit la société des intelligen ces.» Terwijl hij op een andere plaats ons lezen doet«L'anarchie politique n'est qu' une des faces de l'anarchie religieuse.» Dit nu moet ons brengen tot de zeer gewichtige vraag: «Is het waar, dat de Calvinistische leer leidt tot de revolutie, tot de sociaal-democratie, tot de anarchie? Een oppervlakkig redeneerende zou allicht geneigd zijn te antwoorden: «Ja». Let slechts op de theorieën van een Luther en Voltaire, en zie dan of er niet een on miskenbare overeenkomst is in hunne be ginselen. Was niet Genéve een republiek? Was de geest der Hugenoten in Frankrijk en der Puriteinen in Engeland niet democratisch en revolutionair Onze Calvinistische voor vaderen zijn opgestaan tegen hun we!tigen vorst, Filips II, en hebben hem in 15S1 zelfs afgezworen Hoe hebben de Schotsche uw kamer kwam, waar ik u bezig zag met mjjn kostelijken diamanten ring en met het bankbiljet, dat gij tegen het licht bekeekt,» zeide Bella, terwijl haar stem beurtelings vastheid, droefheid en afkeer verried «in alle geval zult gij er wel niets op tegen hebben, ons fe laten zien, wat gij in uw zak hebt.» «In mijn zakriep Aleida uit, terwijl zij met krampachtig gesloten hand haar kleed verfrommelde. «O. Bella, Bella, elke beleediging heb ik u steeds vergeven, maar nu is het mij onmogelijk Ikik uw diamanten ring en honderd gulden Gij 1 ebt mij daarmeê gezien 1 Bella, Bella, hoe durft gij zulk een valsche beschuldiging uitspreken «Aleida, ledig uwe zakken,» sprak mevrouw Westerley gebiedend, overtuigd door een wenk van Bella, «wanneer gij onschuldig zijt, zal er natuurlijk niets bij u gevonden worden.» «Wanneer ik onschuldig ben,» stotterde Aleida. die doodsbleek werd, terwijl hare stem van aandoening beefde. «Tante Westerley, denkt gij, dat ik na zulk een beschuldiging mijn zakken ledig Dat nooit I Als gij kunt als gij moed genoeg hebt, om een arme afhankelijke wees te beleedigen; afhankelijk? neen, die als een slaaf werkt voor hetgeen zij van u ontvangt als gij die beleedigen wilt, onderzoek dan zelve, ik zal u niet weerhouden.» Ik heb mij onmogelijk kunnen vergissen sprak Bella, eenig«ziris gejaagd «doch als er niets in uw zak gevonden wordt, ben ik bereid u vergiffenis te vragen.» «U vergeven,» zeide Aleida b(jna onhoor baar, met zoovele minachting, dat Bella ontstelde. «Tante, om negen uur moet ik weg: het is nu acht uur en ik heb nog veel te doen. AP gij van plan zijt mij aan een onder zoek bloot te stellen, doe het dan spoedig. Als gij er op aandringt, zal ik er natuurlijk in bewilligen, maar het is eene beleediging die u eens bitter zal berouwen, onthoud mijne woorden.» Op het zelfde oogenblik viel haar opgeheven arm slap neerontsteltenis deed haar eerst j vuurrood worden en daarna dadelijk Protestanten met Maria Stuart gehandeld? En is niet te allen tijde de leuze ook der Calvinisten geweest: «De vorst is er om het volk» Blijkt uit dit alles niet, dat het anti-revolutionair beginsel leidt tot vermeer dering van den volksinvloed? Gelijk ik zei: zoo redeneert de opper vlakkige beschouwer. De ernstige «scruta tor», die doordringt tot het wezen der zaken, deelt die meening niet. En, mijns inziens, zeer terecht. Ja, het is zoo, oogenschijnlijk gingen Luther en Voltaire uit van eenzelfde beginsel: terzijdestelling van het bestaande gezag. Maar de degelijke onderzoeker let op het verschil tusschen opgedrongen en wettig gezag. Metterdaad schijnt Genève een republiek te zijn geweest. Maar de echte calvinist weet, dat die staat theocratisch was of althans beoogde te zijn. Geeii kenner der geschiedenis zal loochenen, dat de Hugenoten republikeinschgezind sche nen; hij weet daarbij echter, dat de om- atandigheden, waarin dezen verkeerden, hen er toe gebracht hebben, om in tegenstreving verbleekeneindelijk zonk zij machteloos op een stoel neer. Mevrouw Westerley had het onderzoek ingesteld, zij ledigde de zak van het arme meisje, en werkelijk kwamen de ring en het bankbiljet te voorschijn, welk laatste een van die bleek te zijn, welke uit de beurs gemist werden. «Foei, Aleidariep hare tante uit «verdorven meisje, hoe had ik zoo iets van u kunnen denken dat een mijner bloedverwan ten zich aan diefstal zou schuldig maken De arme wees deed een gesmoorden kreet hooren, en een oogenblik verloor haar marmerbleek gelaat alle uitdrukking; eene bezwijming scheen haar nabijdoch plotseling alle andere gevoelens onderdruk kende, sprong zij op en riep verontwaardigd uit«Tante Westerley en Bella, nimmer had ik hem aan mijn vinger of in mijne handalles lijkt mij een wreede droom toe wee mij en haar gelaat in hare handen verbergende, barstte zij in tranen uit. «Mevrouw,daar is de inspecteur!» kwam de meid zeggen, de deur van de ontbijtkamer openende. «O, tantegilde Aleida, hare handen wringende. «Wat gaat gij deen Waarom liet gij zoo iemand halen O, tante Wes terley. gij zult mij toch wel gelooven «Bedaar, Aleidauw gedrag doet mij haast aan uw schuld geloovende inspecteur komt om alle koffers in huis te onderzoeken natuurlijk zuh gij er niet tegen hebben, dat ook de uwe doorzocht wordt.» «O, neen,» snikte Aleida, haar tranen afdrogende; «maar ik ben zoo in de war, zoo in de war, zoo bedroefd, Bella,» maar Bella was verdwenen, niet in staat om de ellende aan te zien, die zij veroorzaakt had. «Gij kunt hier blijven, maar zeker zult gij liever met ons medegaan ik hoop maar doch mevrouw Westerley schudde het hoofd toen zij aan haar vinger opnieuw den ring gewaar werd, dien zij uit den zak van haar nicht had gehaald. Het was een heerlijke morgen in het bégin van Juni. De boomen waren in blad, de diuwdruppels glinsterden, een frissche morgendamp trok van den grand op, en voor het venster zong de kanarie zijne handhaving hunner rechten te zien. Als hem toegevoegd wordt, dat de af zwering van 1581 toch omverwerping van het wettig gezag was, dan zal hij antwoorden, dat dit zoo schijnt, maar evenwel niet zoo is. Immers, bij onze vaderen ging de eere Gods boven alles, en derhalve zagen zij zich genoodzaakt tot den bewusten stap, wijl het hun onmogelijk was onder de re geering van Filips den Heere God te dienen naar zijn Woord. En hebben de volgers van Calvijn in Schotland Maria Stuart ter dood gebracht, dan was ook die terdoodbrenging slechts in sehijn revolutie (in den zin van de revolutie); want het is duidelijk, dat die belijders meenden de overtreders van 's Heeren wetten en de aanranders van Gods majesteit te moeten straffen, ook al waren dezen koningen of vorsten. En zoo blijkt dus, dat bij nadere be schouwing dier feiten, de bezwaren weg vallen. En al ware het ook, dat men met de stukken kon bewijzen, dat metterdaad de Calvinisten eenmaal revolutionairen waren, en dat te een of te ander tijd de Antirevolutio. ■welluidende en aardigste deuntjes; maar wanhoop had zich van de onschuldige Aleida meester gemaakt. Nooit was zij zoo gelukkig geweest als dienzelfdeu morgen nog nooit zoo verrukt over de vroolijkheid der vogeltjes, want haar eenzaam lot, door slechts luttele vriendschap verlicht, had haar hart voor dergelijke indrukken vat baar gemaakt. Drch plotseling scheen zij door duisternis omringd, de zon scheen haar niet te verwarmen, hoe onwelluidend klonk haar nu het gezang der vogelen. Zij poogde haar toestand kalm te overdenken, doch zij was geheel verward. Telkens opnieuw zocht zij in haar zak, verwonderd hoe Bel la's ring door eenig toeval daarin had kun nen komen, maar het bankbiljet, de banknoot van honderd gulden! En plotse ling viel het haar in, dat Bella haar be schuldigd had, dat zij had durven zeggen, haar met den ring en het biljet in handen gezien te hebben. «Zij moet het weten dat hare beschul diging valsch isriep zij opgewonden uit. «Welke reden heeft mijne nicht om mij opzettelijk valsch te beschuldigen? Nimmer heb ik haar iets in den weg gelegd. Ik heb haar liefgehad en mij sinds haars va ders dood steeds voor haar afgetobdik was niet meer dan hare slavin. 01 hemel- sche Yader, heb medelijden en sta mij bij. «Aleida, waar is uw sleutel vroeg mevrouw Westerley, de kamer binnentre dende. «Hij ligt op de tafel,» antwoordde Aleida. «Hij is niet te vindenmisschien hebt gij hem in uw zak gestoken.» «Neen, ik heb hem gisterenavond op tafel laten liggen en hem sinds dien tijd niet in handen gehad. Tante, riep zij ver ontwaardigd uit, «hoe kunt, hoe durft gij mij verdenken «Ik mis duizend gulden, Aleida, en één van de bankbiljetten is in uw zak gevon den,» hernam haar tante ernstig: «nu mankeert uw sleutel tot onze bevreemding; maar uw koffer zal onderzocht worden; ik zal een smid laten halen.» Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1888 | | pagina 1