NIEÜWSBL AD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
1888. No. 72.
Zaterdag 17 Maart.
Tweede jaargang.
VERSCHIJNT
G. M. Klemkerk, te Goes
F. P. D'huy, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Waarschuwing.
Buitenland.
DE ZEEUW,
elken MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95
Enkele nommers-0,025
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 oent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
De kennis der Geschiedenis, is van hel
hoogste belang voor den mensch. en voor
de geheele maatschappij, en het is te be
treuren, dat die studie in onze dagen,
zoo weinig practisch wordt beoefend om
hiervan nut te trekken; zij toch leert ons
de drijfvjïeren en beginselen kennen, waardoor
's menschen daden beheerskcht worden, en
geeft ons waarschuwende wenken om de
gevolgen te voorkomen van denkbeelden,
welke het tegenwoordig geslacht zonder
argwaan koestertniet lettende op de
verwoestende invloeden, welke zij vroege
voor het maatschappelijke leven met zich
hebben gevoerd. Zoo dacht ik bij het lezen
onlangs in een weekblad, dat onder het
motto Liberaal ons eene afteekening gaf,
tot aanbeveling van het liberalisme in tegen
stelling van de leer der antirevolutionairen,
en ons hetzelve leerde kennen als een
huldigen van de menschelijke rede, als
hoogste wetgeefster, om dus de maatschappij
op een voortdurend hooger peil van ont
wikkeling te brengen; en als zoodanig, aan
de regeering de taak wil opdragen tot ver
heffing van 's menschen verstand, en van
die roeping tot het stichten van scholen door
die Regeering, waar alle Godsdienstige in
menging verboden is, en welke zich alléén
bepalen tot ontwikkeling van het kind en
het te verrijken met kundigheden die het
op den levensweg noodig heeft.
Men ziet dus dat het liberalisme vijandig
gezind is tegen de leer des Bijbels, die ons
doet zien dat de mensch van zijn oorspronke
lijke standpunt afgevallen is, en dat, van
dien stond, ook het menschelijk redever
mogen zijne zuiverheid heeft verloren, om
een kenbron van waarheid te zijn, alleen
in Hem te zoeken, die, bij Zijne omwande
ling op aarde zeggen kon; «Ik ben de
Waarheid en het Leven, niemand komt
tot den Vader dan door Mij.» En het
is daarom dat de antirevolutionairen zich
beijveren, op eigen kosten, scholen te stichten
waarin de jeugd vroeg in die waarheid
wordt onderwezen, ten einde bewaard te
worden voor valsche leeringen diezoovelen
ten val brengen, als bewijs dat in God
alléén de kracht te zoeken is om ver zoekingen
te weerstaan; en gewaarschuwd te worden te
gen die verheffing der menschelijke rede welke
de Staten met ondergang bedreigt. En
behoeven wij met het geschiedboek in de
hand, zoo ver te zoeken, om dit verwezen
lijkt te zien Leverde niet Frankrijk hiervan
het bewjjs toen het allen godsdienst ver
wierp, om alléén de menschelijke rede, als
machtsbeginsel voor den Staat te erkennen
En wat was hiervan het gevolg? Met eene
bloedige pen heeft ons de geschiedenis de
uitkomst van die leer doen kennen, toen
duizenden onschuldig door beulshanden
werden om het leven gebracht. En ver
warring en regeeringloosheid eindelijk tot
die hoogte stegen, dat Robespierre, de
vroeger zoo ij verige verdediger van de leer
der Rede, er toe gebracht werd die leer
y als valsch te verloochenen, en. verplicht was
!de eerbiediging van God als hoogste mac ht
in den Staat te erkennen.
Het was dan ook als zoodanig, dat hjj
eene openbare fee'tviering voorschreef ter
eere der Godheid, welke dan ook op 20
Prairial plaats vond; en waarbij, om op
het volksgemoed indruk te maken, daar de
Franschen aan plastische voorstellingen
gehecht zijn, kolossale standbeelden waren
opgericht, voorstellendede Tweedracht,
het Egoïsme en het Bedrog, als uitkomst
van dien redegodsdienst; welke aan de
vlammen werden prijs gegeven, terwijl het
standbeeld, voorstellende de'Wijsheid, zich
inmiddels zegevierend uit de vlammen ver
hief; en door hymnen, ter eere der Godheid
aangeheven, verheerlijkt werd.
Waarop Robespièrre, zich tot het volk
richtendesprak
Fransche republikeinen, thans is de geluk
kige dag aangebroken, welke het Fransche
volk toewijdt aan de vereering van het
Hoogste wezen. Nimmer nog heeft de
mensch, door Hem geschapen, een meer
waardig offer Hem gebrachtdat wij onze
blikken en onze gedachten tot Hem richten,
die ons de roeping heeft gegeven onzen
gewichtvollen arbeid aan te vangen, ten
einde hem met heldenmoed te voleinden.
Vervolgens deed Roberspièrre op 4 Mei
1794 op de kerk «de dotre dame» de hoofd
kerk van Parijs, het opschriftTempel der
Bede, uitwisschen, om dit te doen vervangen
door de navolgende woorden: Het fransche
volk erkent het Hoogste Wezen en de
onsterfelijkheid der ziel.
Men ziet hieruit hoe machteloos de po
gingen waren van hen die door eene ver
eering der menschelijke rede, het heil van
den staat trachtten te bevorderen en hoe
de man die zoo zeer voor die leer mede
geijverd had, ziende de toomlooze regeering
loosheid,en verwarring welke dezelve stichtte,
tot de bewustheid moest komen dat alléén
in de erkenning en eerbiediging van God,
als de hoogste wijsheid, heil voor den Staat
te zoeken is.
Mochten de voorstanders van de vereering
der menschelijke rede ook in onze dagen,
zich hiervan leeren overtuigen en tot de
erkentenis komen dat de Godsverloochening,
waarop die leer rust, een zelfmoord aan de
menschelijke ziel is; dat het veld winnen
van die richting een kanker is, knagende
aan het volkslever.; een venijn, dat de levens
aderen der maatschappij vergiftigteen
zedelijke zelfmoord, die met het individu
begint, maar uitloopt op den zedelijken
ondergang der maatschappij, op socialisme,
communisme, pessimisme, nihilisme, op een
algemeenen menschen- en zielenmoord.
HOE DE DUITSCHE KEIZER STIERF.
Het verblijdt ons, zegt de Reichsbote, dat
we in staat zijn op deze vraag een uitvoe
rig, uit authentieke bescheiden opgemaakt
antwoord te kunnen geven. Die dit gelezen
heeft, mag zeggenNog schooner dan zijn
leven was zijn sterven, o, Mocht mijn einde
gelijk zijn aan het einde van dezen recht
vaardige
Donderdag te 5 ure kwam de hofprediker
Dr. Kogel aan het ziekbed des Keizers en
zeide hem, na een korte begroeting, waarin
hij van de deelneming des ganschen volks
gewaagde, het vierde vers van den 23en
Psalm voor: «Al ging ik ook in een dal
der schaduwe des doods, ik zou geen kwaad
vreezen, want Gij vijt met mijUw stok
en uw staf, die vertroosten mij.» Vervolgens
Jesaja 5410 «Want bergen zullen wijken,
en heuvelen wankelen maar Mijn goeder
tierenheid zal van u niet wijken, en het
verbond Mijns vredes zal niet wankelen,
zegt de Heere, uw Ontfermer.» En daarna
Jesaja 431 «Vrees niet, want Ik heb
u verlostIk heb u bij uwen naam geroepen,
gij zijt Mijne.» Beide keeren antwoordde
de Keizer bij wijze van instemming. «Dat
is schoon!» Toen de geestelijke vervolgde
«Ik weet, dat mijn Verlosser leeft. Christus
is de Opstanding en het leven.» luidde
het antwoord bevestigend«Zoo is het!»
De navolgende Bijbelteksten werden in
den loop van den avond den zieke voorgelezen:
Jesaja 14: 27. «Want de Heere der heir-
scharen heeft het in Zijn raad besloten,
wie zal het dan breken en zijne hand is
uitgestrekt, wie zal ze dan keeren?» Rom.
5:1: «Wij dan, gerechtvaardigd zijnde
uit 't geloof, hebben vrede bij God, door onzen
Heere Jezus Christus.» Matth. 2820. «Ziet
Ik ben met u alle de dagen tot de voleinding
der wereld.» 1 Joh. 1:7: «Het bloed van
•Tezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van
alle zonden.» Joh. 1 29. «Ziet het Lam
Gods, dat de zonde der wereld wegneemt.»
Daarna Rom. 14 7 9 «Want niemand
van ons leeft zichzelven, niemand sterft
zich zeiven: Want hetzij dat wij leven,
wij leven den Heere, hetzij dat wij sterven,
wij sterven den Heere. Hetzjj dan dat wij
levenhetzij dat wijsterven, wijzijudes Heeren.
Want daartoe is Christus ook gestorven, en
opgestaan, en weder levend geworden, op
dat hij beiden over dooden en levenden
heerschen zou.»
Uit den Gezangbundel werd den Keizer
zijn lievelingsvers voorgpzegd
«Wanneer ik eens moet scheiden,
Zoo scheidt gij niet van mij 1 enz.
Vervolgens
Christus bloed en zijn gerechtigheid.
Dat zijn mijn kostbaarheên, mijn eer en
(heerlijkheid;
Daarmeê kan ik voor God bestaan,
En eens den hemel binnengaan.
Van het lied: Beveel den Heer uw wegen
het slotvers:
«Maak, Heere, maak een einde
Aan onzen nood en pijn» enz.
Bij het tektstwoord: «Heer, nu laat Gij
uwen dienstknecht gaan in vrede, naar uw
woord, want mijn oogen hebben uwe Za
ligheid gezien,» vroeg de groothertogin
van Baden aan haar vader, of hij het ver
staan had? De keizer anzwoordde toestem
mend, terwijl hij de laatste woorden hoor
baar herhaalde: «Mijn oogen hebben uwe
Zaligheid gezien.»
Tijdens een rustpoos riep de keizer zon
der eenige aanleiding uit: «Hij heeft mij
met mijnen naam geroepen.» Een anderen
keer sprak hij, als droomende, voor zich
heen: «Wij zullen een ure des gebeds hou
den.» Later weer verklaarde hij: Ik heb
een dtoom gehad. Het was de laatste plech
tigheid in den Dom.» Blijkbaar was hij in
den geest bij zijn eigen begrafenis tegnn-
woordig geweest.
Het «Onze Vader,» dat vervolgens gebe
den werd, zeide de keizerin overluid mede
op. Toen de predikant met den 27steri
Psalm begon: «De Heere is mijn Licht en
mijn Heil, voor wien zou ik vreezen? De
Heere is mijns levenskracht, voor wien
zou ik vervaard zijn?» en de groother
togin tot den keizer de vraag richtte
«Vader, heeft u het verstaan toen gaf
hij ten antwoord«Het was schoon
De groothertogin vroeg hierop«Weet
gij dat mama bij het bed zit en uw hand
vasthoudt?» De Keizer sloeg nu zijn oogen op
en keek de keizerin lar.g en helder aan. Toen
sloot hij zijn oogen, om ze niet weer te
openen. Zijn laatste blik gold de keizerin.
Toen zich de teekenen des doods duidelijk
vertoonden, zegende de predikant den ster
vende met de woorden «De Heere behoede
uwen uitgang en uwen ingang van nu aan
tot in eeuwigheid! Ga heen in vrede!
Er blijft een ruste over voor het volk van
God. Vader in uwe handen bevelen wij
zijn geest. Gij hebt hem verlost, Gij,
trouwe God!» Vervolgens, toen de laatste
levenssprank verdwenen was, knielde de
vorstelijke familie neder en sprak Dr.
Kogel een hartroerend gebed uit, waarin
hij den Drieëenigen God loofde voor wat
Hij aan den keizer gedaan had, en voorts
alle leden van het gezin des keizers in den
troost des Heiligen Geestes aanbeval.
16 Maart '88.
Kiezers, let wel op
In het kiesdistrict Middelburg is mr. C.
LUCASSE onze man.
In het kiesdistrict Oostburg stemmen wij
trouw op N. GLINDERMAN.
En eindelijk in het kiesdistrict Hontenisse
waar twee anti-liberalen in herstemming
zijn, spreekt het vau zelf dat wij de voor
keur geven aan den onverdachten antire-
lutionair. Jhr. mr. J. J. POMPE VAN MEER-
DERVOORT.
Men zal aanstaanden Maandag of Dinsdag
misschien trachten u van onzen candidaat
te doen afzien. En dat is gevaarlijk, want
dan is er geen gelegenheid meer daartegen
op te komen. Het spreekwoord toch zegt,
dat de laster te paard rijdt en de waarheid
te voet moet gaan. Is dit zoo, dan zou
het wel eens kunnen gebeuren, dat de
laster reeds aan *t stembureau stond, en
de waarheid pas na de sluiting der stembu3
kwam aanwandelen.
En dan was het immers te laat?
En daarom, laat u niet door zoete praatjes
aftrekken, of door bedreigingen afschrikken.
Stemt getrouw op de door uwe vrienden
aangewezen candidaten.
Vergadering van den Raad der gemeente
lerseke, op Donderdag 45 Maart 1888, des
avonds 6 uur.
Tegenwoordig: Al de leden. De notulen
der voorgaande vergadering worden gelezen
en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede
dat, zoodra de weersgesteldheid dit toelaat,
de heer Hannink de paardenmarkt zal wa
terpassen, terwijl de e. k. vergadering eene
teekening van de paardenmarkt, ter raad
zaal zal worden gedeponeerd. De Voorzitter
doet mededeeling van ingekomen stukken.
De vraag of «de collecte voor deu gewapen-
den dienst», door den veldwachter zal
worden verricht dan wel door de leden
van den raad, werd met 5 tegen 2 stemmen
besloten de veldwachter. Tegen de heeren
v. d. Burgt en Sinke. De voorzitter doet
mede leeling dat de begrooting voor 1888
door Gedeputeerde Staten- is goedgekeurd.
Was ingekomen een schrijven van mejuffr.
Scbeeprnaeker dat zij hare benoeming als
onderwijzeres aan school 1 aanvaardt, en van
de heer M. Reinhout, dat hij zijne benoeming