NIEÏÏW SBL AD YOOR ZEELAND. f, CHRISTELIJK- HISTORISCH I 1888. No. 54. Zaterdag 4 Februari. Tweede Jaargang. VERSCHIJNT PRIJS DER ADVERTENTIES: G. M. Klemkerk, te Goes F. P. D'huy, te Middelburg. Aan een Vriend te Middelburg. Buitenland. DE EllW, UITGAVE VAN elren MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95 en Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere reg« Enkele nommers - 0,026 meer 10 cent. Waarde 'Vriend Verleden week schreef ik u een en ander over samenwerking met de roomschen en radicalen, en gaf ik u mijn overtuiging te kennen dat we met de Roomschen niet weinig verschillen ja, dat het verschil tusschen hen en ons, christelijk-historischen, grooter is. wat de wortel onzer levensbeschouwing betreft, dan tusschen hen en de liberalen. Als het er op aankomen mocht om de keus te doen tusschen hun overtuiging verloochenen of sterven, geloof ik dat velen die door de Liberale theorien bekoord zijn, dan de scha duwzijden van het door hen geliefde stelse. zouden opmerken, en zich keeren tegen de onbuigzame belijders van Gods Woord, die den hoogen moed hebben zouden om hun belijdenis met hun bloed te bezegelen. Voor[ al tegenover hen moet aan deze beschouwing vastgehouden worden, die ter wille van Rome's verleden, ieder contract met haar verwerpen, iedere aanraking, eiken schijn van samenwerking zelfs met haar veraf schuwen, en heil zoeken in een antipapisme, dat zijn kracht vindt in groote woordenen uitloopen zou op inbreuk op anderer gewe tensvrijheid. Ik weet wel dat wij ons van Rome geen illusies maken moeten, en dat Rome zelf daar ook wel voor zorgt, terwijl een blik op Roomsche landen alleen wel in staat is om te wenschen dat we steeds voor zijne omstrengeling bewaard blijven. Maar wat we van Rome te vreezen hebben zouden, hebben we evenzeer van de Libe ralen, althans van hen die zich in ons Va derland met dien naam tooien, te duchten. Of zeggen de liberalen soms niethet zelfde als wat ge misschien ook wel dezer dagen gelezen hebt dat Paus Leo XIII zich heeft veroorloofd te verklaren van het Protestan- tismus, dat het n, 1. is een pestillentie, een dom stelsel, een dwaling bij uitnemendheid, uit overmoed en Goddeloosheid geboren 7oo spreekt de Paus ronduit. Doch zouden zij. die zich uit reactie tegen al wat Roomsch is, nu met de Liberalen verbinden willen; zouden zq wel denken om die machtige vereeniging. die men gewoonlijk «de Loge» noemter om denken dat ook deze in haar schild voert Oorlog aan God. Gij hebt zeker Ds. Ulfets «De Loge en de school» wel gelezen? In dit uitnemende boekske wordt glashelder aangetoond dat, gelijk de schrijver opmerkt, de haat tegen Jezuitisme, confessionalisme, en clericalisme, geen klein getal naar de donkere voorkamer der Loge drijft, evenals de haat tegen het Historische Christendom niet tegen een Christendom, zooals sommigen dat naar eigen goedvinden kneden en knutselen; daar spotten de echte Loge-mannen mede; trouwens zij weten wel dat wie eenmaal a gezegd heeft ook b zeggen moet en die «halven» toch na verloop van tijd hun bij vallen. En ziedaar nu, daar staat nu de anti revolutionaire partij, de christelijk historische partij, die in Staat en Kerk, in School en Huisgezin wil leven, en laten leven naar den regel van Gods Woord tusschen in. Zij is een geïsoleerde en daarin ligt haar kracht. Zij is vreemdeling op aardejuist omdat zij rechtvaardigheid, de striktste rechtvaardigheid wil betrachten; niet over anderer gewetens, zelfs ni :t over dat van Roomschen en Vrijmetselaars wil heerschen, maar alleen door geestelijke wapenen wil strijden, slechts door te overtuigen wil winnen. Maar, nu hoor ik u in mijn gedachten zeggen, waar wil mijn vriend heen? Dit alles is wel waar, maar wat heeft het met samenwerken te maken tusschen andere partijen. Zeer veel, waarde vriend. Ge weet wel hoe de geestelijke vader onze partij, mr. Groen van Prinsterer dat gevleugelde woord heeft uitgesproken: ons Isolement ligt onze krachtEn er is tijdens het leven van dezen geleerden en godvruchtigen Staatsman reeds genoeg de draak mee ge stoken door zijn tegenstanders, en nog ge beurt het. Zie 1 als onze partij in haar beste woordvoeders nu 50 jaren lang de aandacht heeft gevestigd op onrecht der regeering; op onrecht in de kerk, onrecht in de school, onrecht in de maatschappelijke verhoudin gen en op stelselmatige bestendiging van dat onrechten er jaren lang op gewezen heeft, met klemmende bewijzen, dat een groot deel der bevolking in zijn innigste overtuiging wordt gekrenkt; terwijl het niet alleen anders moet, maar ook zeer goed anders kan; eri als er dan eindelijk stemmen opgaan uit de rijen onzer tegen standers, die het openlijk en luide verkon digen dat wij gelijk hebben in ons roepen, moeten wij ons dan verwonderd aanstellen, en hun aangeboden hulp om onze eischen in te willigen, afslaan En zoo staat het feitelijk met vele radicalen. Zij denken niet als wijzij gelooven, zeggen ze zelf, niet aan een persoonlijken God; zij hebben denk beelden aangaande Koningschap, adel, alge meen stemrecht, die o zooveel gelijkenis hebben met de beginselen der fransche Revolutie, maar ze willen niet meehelpen om onrecht te doen in zake school en kerk. Zij willen dat op andere gronden dan wij, zekerdoch dat moeten zij weten. Zij willen ons helpenverklaren ons niet van dood, gelijk de liberale partij, doch eischen recht voor hen zelve, voor ons, en voor elk. En nu komt het mij voor dat wij óf op houden moeten met op staatkundig gebied onze stem te doen hooren om ons volk weder rechtsgevoel in te storten, óf medewerken met hen, die den moed hebben onze eischen rechtmatig te noemen. Zoo is het ook b.v. met de vereeniging ter bevordering van Zondagsrust, waarin mannen als Mr. A. Kerdijk en Ds. Ulfers zitten; met de vereeniging tot bestrijding der prostitutie, waarin mannen van de meest uiteenloopende richting naast elkander plaats nemen. Waarom ook niet? Menbangtdaarom toch zijn overtuiging niet aan den kapstok? Dat nu de Liberalen, de halve Radicalen, moord en brand roepen over de Radicalen de heele Liberalen, zooal' Groen van Prins terer zeide, is geen wonder. Zij weten wel dat Eendracht macht maakt; en zouden gaarne zien dat we ons Isolement aldus verstonden, dat we altijd maar bleven roepen, r/o,nder nochtans met iemand te willen medewerken, die niet denkt als wij en ons dan hartelijk uitlachen om onze on- noozelheid - vertellende dat we huichelaars zijn, dat we niet meenen wat we zeggen. Later schrijf ik u wel eens over het vertrouwen dat we in deze dingen stellen moeter. in onze leiders. Intusschen is noodig dat we onze beginselen juist verstaan, waarde vriend Laten we tot recht begrip daarvan niet gaan luisteren naar de tegen standers, maar naar de mannen die het hun levenstaak achtten om ons volk te wijzen op Gods Woord, »en de groote waarheden van ons allerheiligst Christelijk geloof, zooals die in het onvergetelijk tijdperk der geze gende kerkhervorming opnieuw zijn aan het licht gebracht.» Dat de kennis daarvan maar meer worde gezocht, is zeker ook uw wensch, en die van Uw Vriend Goes, 3 Februari 1888. Q. N Gelijk men weet, is er in den laatstee tijd meer hoop voor genezing van den kroonprins van Duitschland in wiens lot zooveel duizenden een hartelijk belang stel len. Nu wordt weer gemeld uit San Remo, waar de prins nog altijd vertoeft, dat de doctoren Virchow en Mackenzie nauwkeu rig een stukje slijmvlies uit des prinsen strottenhoofd hebben onderzocht, en daarin niets gevonden hebber, wat op kanker ge leek. Er bestaat alleen perïchondritus, zegt Dr. Mackenzie; en daar bij kan men niet alleen jaren lang het leven behouden maar zelfs zijn herhaaldelijk lijders daarvan ge nezen. Moge het inderdaad zoo zijn Als men zoo de verschillende bladen en telegrammen leest, is het merkwaardig om na te gaanmet welke argusoogen alle berichten aangaande oorlog en vrede wor den nagespeurd en aan de groote klok ge hangen. Hoe de, op zich zelf beschouwd, kleinste conflicten van alle kanten worden bekeken, en angstvallig gevraagd of dit of dat niet aanleiding tot oorlog zou kunnen geven. En wanneer dan eens een woord vernomen wordt van iemand als Vorst Bismarck of den Czar aller Russen, of van een der leidende ministers uit andere landen worden kolommen daarover geschreven om straks soms weer te moeten vernemen dat het bedoelde woord niet, of zóó niet gesproken is. Zoo gaat het in deze wereld van spanning en gejaagdheidGelukkig wie gelooft dat de Czar van Rusland noch Bismarck eigenlijk toch het roer in handen hebben, maar het lot van volken en landen, van oorlog en vrede onder het bestuur is. van den Koning der Koningen. Intusschen is de politiek een wonderlijk ding. Het rechte weet men er niet spoedig van. Zoo nu weer heeft in den Duitschen Rijksdag een vriend van Von Bismarck, de heer Bennigsen, een man die zich niet voorbij pra-it, zich uitgelaten over de ver houding tot Frankrijk gedurende het afge- loopenjaar. «Daar een partijgenoot van den heer Windhorst» (den leider van het Room sche Centrum) zoo sprak hij «Daar een partijgenoot van den heer Wind- horst zoo dringend verlangt, dat ik de vraag omtrent het bestaan van een dreigend oor logsgevaar niet met stilzwijgen voorbij ga, zoo wil ik tenminste eenige pun ten in het licht stellen. De openbaarmakingen aan gene zijde van den Rijn hebben ons overtuigend doen zien, dat wij het vorig jaar tweemaal geheel onverwachts aan een aanval van Frankrijk hebben blootgestaan. Door het ontslag van generaal Boulanger en de aftreding van den president Grévy zijn die zaken aan het licht gekomen. Dat Boulanger zijn wil niet heeft doorgedreven, hebben wij vooral aan de bedachtzaamheid van den toenmaligen president Grévy te danken gehad. Ik .meen dat die zakea bekend genoeg zijn, en dan spreekt men nog van het «op een dwaalspoor gebracht volk», van «politieke invloeden.» De stem men, die zich van dergelijke uitdrukkingen bedienen, moesten toch na deze ontdekkin gen verstommenGelooft gij dan dat wij eerst thans weer onverhoeds voor het oor logsgevaar gesteld zijn Bestaat de vrees daarvoor niet reeds sedert jaren? En heeft dit ons niet in de noodzakelijkheid gebracht om ons leger met 3/4 millioen man weder te versterken Men begrijpt met welk een bijval deze woorden werden begroet. Overigens is men dezer dagen in Duitsch land weer niet weinig in de weer met de socialistenwet, die Vorst Bismarck, de ijzeren kanselier, duchtig wil verscherpen, voor den tijd van 5 jaren liefst. Doch de bestrijding van het ontwerp is van dien aard, dat er heel wat af zal gaan, eer de wet er is. De minister Puftkammer heeft geen be nijdenswaardige positie om het ontwerp te verdedigen. En Bismarck is wel in Berlijn, maar schijnt geen lust te hebben om zijn persoon en gezag in de schaal te werpen voor zijn wet, die hij weet dat er toch met doorkomt. Doch waarschijnlijk heeft hij overvraagd, om wat te kunnen laten afdingen. Stadszending te Berlijn Het Comité voor Stadsrnissionen in Pruisen heeft thans met goedkeuring van prins en p.iinses Wilhelm» eene openbare aanvraag om geldelijken bijstand uitgevaar-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1888 | | pagina 1