CHRIST ELIJK-
NIEUWSBLAD
HISTORISCH
YOOR ZEELAND.
1888. No. 46. Dinsdag I? Januari. Tweede Jaargang
VERSCHIJNT
F. P. D'huy, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van ons uitgegaan
DE
elren MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95
Enkele nommers-0,026
UITGAVE VAN
G. M. Klemkerk, te Goes
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer '10 cent.
Men bekommert zich hier in Zeeland
heel weinig over schijnbaar onbeduidende
gebeurtenissen op staatkundig gebied, die
af en toe in de pers besproken worden.
Toch mag De Zeeuw daaraan geen reden
ontleenen, daarover te zwijgen. Het schijn
baar onbeduidende kan soms merkwaardig
zijn. Wat anderen toeval noemen, kan
best een teeken des tijds wezen.
Het liberale Zeeuwsche hoofdorgaan ge
waagde Zaterdag met ingenomenheid van
een stap, die in de goede stad Utrecht door
enkele gewezen voorstanders der anti-revo
lutionaire richting gedaan is in zake de op
richting eener kiesvereeniging.
Nu begrijpt itder dat het enkele feit dei-
oprichting eener Kiesvereeniging door dit
blad niet van zooveel gewicht geacht wordt,
dat zi,n redactie het met zooveel ophef zou
vertellen, zoo er te Utrecht niet iets bijzon
ders had plaats gehad.
Wat toch is er geschied?
Te Utrecht wonen enkele mannen, die
al van voor jaren bekend stonden als
«transigeerende» vrienden onzer partij. Vóór
jaren reeds. Want reeds in 1866 kla-'gde
onze Groen v. Prinsterer over de tegen
werking die hij van dr. Bronsveld, een
der bovengenoemden, ondervond.
Groen noemde toen Bronsveld een oner
varen strijder, die nog heel wat afleggen
en aanleeren moest, om een goed staatsman
te kunnen worden, want zei Groen
niet allen kunnen alles.
En v. Weede v. Dijkveld was de man
die zich in 1878 tegen het volkspetitionne
ment verzette, en onder de toejuichingen
in de Nederlandsche liberale pers, verklaarde
met de schoolwet van 1878 tevreden te zijn,
wijl hij voor zich in staat was de meerdere
lasten, die zij oplegde, te betalen.
Toen later dr. Bronsveld naar Utrecht
toog en het getal «doleetende» antirevo-
tionairen, door enkele ethische professoren
aan de rijks-hoogschool werd versterkt,
toen achtte eerstgenoemde het noodig zijn
«niet verder» te laten hooren en zich van
zijne partij af te scheiden. De vijf Utrechtsche
heeren wendden hierop in 1886 een poging
aan, om het antirevolutionaire deel dei-
kiezers voor liberale candidaten te winnen
welke poging hier en daar slaagde, doch
in Utrecht zelve jammerlijk mislukte.
Thans is hun haat tegen de Kuyperi-
anen, zeer toegenomen en met die toene
ming hield de vermeerdering der sympa
thieën voor de oude onderdrukkers der
christelijke scholen gelijken tred.
Deze handelwijze is vooral daarom zoo on
verdedigbaar, wijl de partijstrijd in dekerk
aan de samenwerking van alle antirevolu
tionairen op staatkundig gebied niet behoef
de in den weg te staan.
Nog onlangs werd dooi Utrechts staten
een antirevolutionair (v. Lijnden) ter eerste
kamer gezonden, die in zijn weerzin tegen
het «doleerbedrijf» haast niet is te over
treffen.
Men ziet dus, samenwerken kan plaats
hebben, alleen maar van de zijde van dr.
Bronsveld niet.
En zoo is dan dr. Bronsveld met zijne
vrienden v. Weede en v. Wrangel (de
laatste was zelfs eenmaal te Delft onze
candidaat tegenover den conservatieven
candidaat mr. O. W, Star Numan) in het
liberale kamp terecht gekomen.
Liberalen als De Louter hebben zich met
deze gewe/.en antirevolutionairen vereenigd
tot één liberale kiesvereeniging Eendracht
maakt Macht.
Tot welken prijs Onze vroegere vrienden
hebben hun ijver voor de vrije school
prijs gegeven en zullen voortaan het met
hunne vroegere tegenstanders eens zijn
in den strijd voor «onveranderd behoud.»
Dezen van hunne zijde zullen zich gaan
toeleggen op waardeering van andersden
kenden. Een nieuw program werd opgesteld,
dat grootendeels ook onze wenschen
opneemtalleen met dit onderscheid dat
het van de tegenwoordig bovendrijvende
partij alleen alle heil verwacht.
In sommige bladen is deze overgang van
dr. Bronsveld tot het kamp der liberalen
besproken.
De liberalen zijn in de wolken van pleizisr.
De roomsche bladen, o. a. het Centrum,
vragen verwonderd, waartoe deze vereeniging
dienen moet. Er is te Utrecht reels een
liberale kiesvereeniging. Alleen zal, volgens
hen, deze vereeniging van Bronsveld en de
liberalen wat feller antipapistisch zijn.
Eenige antirevolutionairen lachen er om.
Wij wenschen daarin niet mede te doen.
Alva liet in zijn No es nada (Het is
niets) toch nog wel eens doorschemeren,
hoe de loop der zaken hem spijten kon.
Zijne geringacbting zijner tegenstanders
bracht hem ten val.
"Wij voor ons begroeten in deze nieuwe
partij formatie de profetie eener nieuwe
club, die door onwetendheid en Kuyperhaat
bijeengescharreld, ook in Zeeland zich zal
doen gelden.
Het gemor tegen de Unie-collecte van
sommige oude vrienden is het sein.
Nu reeds prediken rechtzinnige mannen,
denk aan den schrijver der ontsluierende an-
ti-Kuyper-brochure en aan den «belijder» van
Zaterdag, in de liberale bladen, dat zij de
christelijke school of de antirevolutionaire
candidaten niet meer steunen kunnen.
Zoo begint menEerst tegen de kerk,
dan tegen de school, dan tegen de partij
opposeeren. Om eindelijk, al verder at
glijdende, bij de liberalen terecht te komen.
Dertig jaren lang hebben onze ethische
vrienden op kerkelijk terrein getracht, door
uitwissching der lijnen, door aischaving dei-
scherpe kantjes, door verbroedering zelfs, de
modernen op den beteren weg te brengen.
Helaas hunne poging is jammerlijk mis
lukt
Gelijk de sneeuw uit den hemel gevallen,
door de aanraking met het slijk der straten,
hare reinheid en helderwitheid verliest, zoo
ook kan de rechtzinnige belijder, waar hij
het terrein van zijn tegenstander betreedt,
niet anders dan in zedelijke kracht achter
uitgaan.
Het zal ook in de staatkunde blijken.
Die zich niet over den kerkelijker. strijd
kan heenzetten, gaat ten laatste terug tot
de partij der autoritairen. Het standpunt
van een mokkend vriend is te onvast om
er op den duur op te kunnen staande blijven.
Dr. Bronsveld zij de waarschuwer voor
alle halfvrienden. Niet minder echter voor
de anderen.
Daarom willen wij al onzen vrienden ge
beden hebben, dat zij zich haasten den
vrede na te jagen, ook en vooral met de
zwakke vrienden; dat zij niemand verbitteren;
dat zij waar de waarheid het niet be
let, zich in woord en daad onthouden, op
eik gebied, van wat scheiding tusschen
pariijgenooten zou kunnen veroorzaken.
Hoe is 't mogelijk
Men behoeft zich in onze dagen over
niets meer te verwonderen.
Het manifest der Utrechtsche kiesver
eeniging Bronsveld De Louter, is er op
aangelegd de harten te stelen van alle
mogelijke ontevredene vrienden uit de ver
schillende staatspartijen.
De liberale i zijn er over in de wolken.
Buitendijk begroet de vereeniging met
sympathie.
De conservatieven zijn er mede ingenomen.
Zelfs de oud minister v. Goltstein, een
van de vrijzinnige conservatieven uit een
vroeger tijdperk, thans met de liberalen
in bond, verdedigde dr. Bronsvelds vereeni
ging; op grond van zij a afkeer tegen
.K'typer en Liberale Unie. Hij, de man, op
staatkundig gebied van het Noch vleesch,
noch visch. Eén ding is daarbij jammer;
dat namelijk dhr. v. Goltstein zoo laag
neerziet op een candidatuur, die bevorderd
wordt door roomschen, antirevolutionairen
en radicalen. De man slaat daarmede zijn
eigen candidatuur van 1874 in het aan
gezicht. Want weet wel, lezer. Toen
werd hij te Amersfoort tot lid der Tweede
Kamer gekozen door het «monst-r»ver
bond van liberalen, roomschen en conser
vatieven. Onze candidaat, jlir. mr. M. M.
v. Asch v. Wijck, vader van ons tegen
woordig verdienstelijk kamerlid, en alleen
door de antirevolutionairen gesteund, bleef
toen in de minderheid.
Overstemd, niet overwonnen 1
In de kiesvereeniging Bar gei-plicht te
Amsterdam, evenals in de geheele groote
liberale partij, zijn twee slroomingen, een
behoudend liberale en een vooruitstrevend
radicale. Het is maar een quaestie van tijd,
of deze laatste strooming de eerste niet te
sterk zal blijken.
Nu hebben de radicalen in Burgerplicht
een nieuw programma opgemaakt, waarin
zij onder anderen opgenomen hebben dat
er behoort recht gedaan te worden aan het
bijzonder onderwijs. De heeren mr. Heineken
en mr. Wilieumier verdedigden dit voorstel.
Maar zie, ook de vreesachtigen en half-
slachtigen hadden bekwame woordvoerders
in mr. Levy en mr. Wertheim, twee Isra
ëlieten van zuiveren bloede, daardoor man
nen van berekeningin de eerste plaats
vragende, of er voordeel voor de partij
in steekt, zoo zij het gelijk recht voor bij
zonder en staatsonderwijs in haar program
opneemt. En zoo ja, welk.
En zie, zoo hebben deze twee wakkere
Israëlieten de eere en de kracht van
liet openbaar onderwijs, en van de staats
school gered.
Zij durfden het niet aan.
Want wel beeft de staatsschool naar het
uitwendige o, zoo veel op de vrije, op de
christelijke school voor! Maar of de
natie wel van dat zoogenaamd kleurloos
onderwijs met zijne christelijke deugden
zonder Christus zou gediend zijn, ware te
betwijfelen. En dan het staatsgeld van de
staatsschool afWie zal het dan betalen
De Tijd heeft gelijk, als zij van zulke
liberalen schrijft:
«Ook nu weder gaf de meerderheid in
Burgerplicht ons den. waren aard van 't
Nederlandsch liberalisme in al zijne naaktheid
te aanschouwen; een partij die voor niets
zoo bevreesd is als voor de toepassing harer
eigene beginselen die daarbij om den dood
niet conservatief wil lieetenen die zich,
bij gebrek aan beter, vastklampt aan de
schoolquaestie en aan de leus dat zij anli-
clericaal is, omdat zij voelt dat zij, om
haar bestaan te rekken, geen van beiden
ontberen kan. Dat een dergelijke partij
zich op den duur niet kan handhaven,
behoeft geen betoog; haar eindelijkeneder
laag en oplossing in het radicalisme is een
voudig een quaestie van tijd.»
Toen het op stemmen aankwam, wonnen
het de liberalen, de ouden.
Het radicale program werd verworpen.
Groot was de meerderheid niet157 tegen
146. Eigenlijk 157 tegen 153 want de
opstellers van het radicale program stemden
zeiven niet mee.
Toch mag men deze overwinning der
oude behoudsmannen beschouwen als de
voorbeiding tot een geduchte nederlaag.
Want evenals de antirevolutionaire party
is ook de partij dezer jongere liberalen eeu
opkomende. Bij zulk eene opkomende party
sluit zich in den regel elk man van
minder diepgaand beginsel en van verplaats
bare sympathieën gaarne aan. Daarbij komt
dat de partij der minderheid veel meer
genoemd en geëerd wordt door ware libe
ralen dan die der meerderheidzoodat wij
de radicalen in Nederland met deze neder
laag hunner Amsterdammer woordvoerders
kunnen feliciteeren.
Of men het gelooven wil, of niet, en of
zij zelve al tegenspartele, de liberale partij
is opgeschreven ten doodetenzij zij zich
door opneming van deze betere elementen
verjonge en de volksliefde herwinne door
een daadwerkelijke optreding als de partij
van het recht
16 Jan. '88
Vervolg van de lezing Ds. Pierson,
gehouden te Middelburg.
Wanneer nu de werkman zijn dochter in
gevaar ziet, en zijn zoon niet veilig weet,
is het dan niet de plicht van Patrimonium
en van iedere werkmansvereeniging om
hiertegen te protesteeren Moet men dan
gedoogen dat er hier in Middelburg een
wet bestaat om de zedeloosheid te
beschermen Aan de eene zijde is het
«wilt gij haar huwen, hier hebt gij ze»
en aan de andere: en anders «hier hebt gij
ze ook».
Wij moeten hiertegen getuigen en blijven
aanhouden totdat het anders wordt.
Het zingen van Psalm 119 5 gaf
thans aan spreker en hoorders een aange
name verpoozing.
En hoe zal nu Patrimonium aan zijn
roeping beantwoorden en deze taak ver
vullen, vroeg spreker. Ik wensch u tot
den arbeid aan te sporen. Reeds 10 jaar
lang heb ik den strijd aangehouden, en
als gij vraagt waar is het leger dat achter
mij aantrekt, och dat bezit ik niet, ik kan
de medearbeiders tellen.
In den strijd tegen deze zonde, zij*