CHRÏSTELIJK- NIEUWSBL AD HISTORISCH Y 0 0 II ZEELAND. 1887. No. 29. Dinsdag 6 December Tweede Jaargang VERSCHIJNT G. M. Klemkerk, te Goes F. P. D'huy, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIE* De zonde van de Opiumpacht. Buitenland. elren MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. [Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95 Enkele nommers-0,026 UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. De werking der drankwet. Is het moeilijk een beslist oordeel over de werking der drankwet, wier bepalingen voor een groot deel in ons nieuw strafwet boek zijn overgegaan, uit te spreken, het fckoint ons toch voor dat sedert de inwer kingtreding dier wet een voldoend aantal Tjaren verloopen is om over hare werking een oordeel uit te spreken. Ook hier staan licht en schaduw tegenover elkander - en op beide te wijzen komt ons niet onge past voor. Vooraf ga de opmerking dat het een zeer bedroevend verschijnsel is dat in een christenland wettelijke bepalingen noodzakelijk worden geacht om het mis bruik van sterke- en bedwelmende dranken 1 tegen te gaan. In de eerste plaats wenschen wij op de lichtzijde en in de tweede plaats op de schaduwzijde te wijzen. De lichtzijde. Het aantal gelegenheden, het aantal huizen, Tiaar sterke en bedwelmende dranken worden verkocht, is verminderd. Eveneens is het aantal dergenen, die bij dag in onze groote steden zich in kenlijken staat van dronken schap op de openbare straten vertoonen, verminderd. Enkele personen, die ter zake van het zich in kenlijken staat van dronken schap op den openbaren weg bevinden, werden veroordeeld, zijn van den dwaalweg teruggekeerd en hebben door vrees voor straf daartoe gedreven, het gebruik, althans het misbruik van sterken drank laten varen. De schaduwzijde. De wettelijke bepalingen tegen het drank misbruik komen den staat op groote kosten I te staan, omdat de meeste tot betaling eener fboete veroordeelden die niet betalen en der halve in de gevangenis woi den opgenomen en omdat degenen die tot hechtenis (voor de invoering van het nieuwe strafwetboek tot gevangenis) worden veroordeeld (en hun aantal is het grootste) in de gevangenis van wege den staat worden onderhouden evenals zij, die in rijkswerkinrichtingen worden opgenomen. Onzedelijk is naar ons inzien de heffing van het zoogenaamde vergunningsrecht ten bate der gemeentelijke kas, omdat die kas in waarheid wordt gestijfd niet door het geld fier tappers maar van hen die hun geld ff niet ten nutte van hen zeiven en der hunnen besteden, maar dat voor sterken drank uitgeven en de gemeente derhalve indirect het drankgebruik zoo niet drank misbruik bevordert. Verwondering moet het wekken dat de wetgever de onzede lijkheid van dat zoogenaamd vergunnings recht niet heeft ingezien. De ongelijke toepassing. De gemeentebe sturen laten kermissen toe en gedurende dien tijd worden bijna geen processen- verbaal ter zake van openbare dronkenschap k opgemaakt, omdat men dan wel zoude weten :aar te moeten beginnen, maar niet waar moeten eindigen. Ook geven de burge easters aan de kroeghouders en tappers vergunning om gedurende de kermissen bijna den geheelen nacht te tappen. Zoo doende be vorderen de burgemeesters en de gemeentebe sturen, natuurlijk zonder dat te willen de dronkenschap en de verdierlijking van ons volk. Zij durven, zoo heet het althans, de kennissen uit vrees voor oproer niet afschaffen en dan moeten wel de tapperijen den ganschen nacht zijn geopend. Ten platten 1 .nde wordt ter zake van openbare dronkenschap slechts zeer zelden iemand ver volgd wat mede daaraan moet worden geweten dat er veldwachters worden ge vonden die misbruik maken van sterken drank en daarom niet krachtig durven op treden. Ook in de steden wordt veelal tegen zoogenaamde heeren, die zich op de open bare straat in kenlijken staat van dronken schap vertoonen, geen procesverbaal opge maakt en ook veelal niet tegen mannen uit het volk, zoo die personen rustig hun weg vervolgen en niemand overlast doen. De vraag is zeker gewettigd of de toe passing der wettelijke bepalingen tegen het drankmisbruik, gelijk die ten onzent plaats vindt, veelal niet in lijnrechten strijd is met de bedoeling van den wetgever welke die bepalingen in het leven riep en of wettelijke bepalingen, die nu eens wel, dan weder niet worden toege past, aanbeveling verdienen. Wij doen deze vraag, zonder echter op het tweede ge deelte daarvan een beslist antwoord te durven geven. Op het eerste gedeelte der vraag is ongetwijfeld geen ander antwoord mogelijk dan dit, dat de wijze waarop aan de wettelijke bepalingen tegen drankmis bruik bij ons te lande uitvoering of geen uitvoering gegeven wordt, veelal met des wetgevers bedoeling in lijnrechten strijd is. IV. Fr. Gr. Cvt. In Nederland wordt veel geijverd tegen misbruik van sterken drank. Sommigen zelfs arbeiden met eerbiedwaardigen ijver voor algeheele afschaffing van den sterken drank- De overheid straft de openbare dronken, schap en bestrijdt mede op hare wijs deze volkszonden. Stel u nu eens voor lezer, dat het net omgekeerd was. Dat de regeering zelf eens sterken drank ging verkoopennamelijk door provinciesgewijs dien aan de handigste tappers te verpachten. Stel u voor dat de regeering overal drankhuizen liet oprichten. En als bijvoor beeld uw burgemeester zich daartegen ver zette, dat hij dan gestraft werd. Stel u voor dat de regeering aan die drankhuizen ook bordeelen verbond, huizen met slechte vrouwen, om nog meer volk te lokken. Dat de gewetenlooze pachters van die kroegen en bordeelen door de re geering werden gevleid en ontzien. Stel u voor dat de regeering den com missarissen des Konings eens aanschreef om nog meer drankhuizen te doen oprichten en den invoer van drank gemakkelijk te maken. Dat de tappers eens verlof kregen uwe woning binnen te dringen om te zien of ge ook soms een fleschje drank in huis hebt, dat niet door hen was geleverd. Ja dat zij uwe vrouw op straat mochten mole- steeren, om te zien of zij geen drank hij zich heeft. Maar ik hoor u zeggenHoud toch op. Zoo iets is niet mogelijk. Een christenre- geering kan zulke goddelooze gedachten in haar achtbaar hoofd zelfs met voelen opkomen. Zulke maatregelen zijn immers uit de hel Het is zoo, waarde lezerEn toch, zoo dcet de Nederlandsche regeering. Wel niet met de drankhuizen, maar wat nog erger is, met de amfioenkithen. De eigenaars van die kitten ot krotten, meer bekend onderden verachtelijken naam van opiumschuivers, staan in hoog aanzien bij de Nederlandsche regeering, van wie zij hun recht om opium in te voeren voor een groote som gelds hebben gepacht. Dien heeren wordt de meest onbegrensde bevoegdheid gegeven. De bevoegdheid tot het houden van huiszoeking is mede toege kend aan de hoofdschouten, schouten en onderschouten voor de politie, welke daartoe door liet hoofd van gewestelijk bestuur worden aangewezenterwijl verder aan hen, die de bevoegdheid hebben tot het opsporen van opiurndelirten, de bevoegdheid is toe gekend te onderzoeken de tot een spoor- ot stoomtramweg behoorende terreinen, gebouwen, rijtuigen, wagens, de bagage van spoor-of stoomtramreizigers enz.De opium pacht is de schandelijke goddelooshei 1 die ons ia«u' jaarlijks een gevloekte winst van 20 miljoen guldens afwerpt. De heer Ottolander zegt in somberen spot der verontwaardiging „Voor zooveel geld mag een Christelijke Overheid een Mahomedaansch volk wel moreel en physiek ten onder brengen. Indië mocht eens een last in plaats van een lust voor Nederland worden, en dat moet worden voorkomen. Liever den Javaan naar ziel en lichaam verdorven, en liever den inlander aan den Chineeschen opium pachter verkocht, dan toegelaten, dat Java iets minder voor zulk een Christelijk land land als Nederland opbrenge. Of willen de Christenen in Nederland dat niet "Welnu, dat zij het toonen, door niemand als afgevaardigde naar de Staten- Generaal te zenden, die niet van zins is een begrooting te zullen afstemmen, die door bestendiging' van gedwongen gouverne- ments-cultuur en opinmpacht art. 55 van de Indische Grondwet tot een doode letter maakt." Telken jare wordt wel in de Kamers door mannen als V. Dedem en Keuchenius tegen deze schandelijke, zedelooze opiumschuiving geprotesteerd. Wel hebben in roerende redevoeringen en geschriften mannen als Multatuli en kapitein V. Rees de ontzettende gevolgen van liet opiumgebruik geschilderd. Wel hebben voornamelijk antirevolutionairen als Elout, de Jonge, Saaijmans Vader, v. Loon, in de Kamer en thans ook Ottolander buiten de Kamer weer op terugkeeren van dezen goddeloozen weg aangedrongen. Maar wat baat het De regeering kan het geld niet missen! Let welhet geld niet; den zegen Gods, die achterblijft wel missen Helaas! roept de heer O. uit het moet worden erkend, de volksvertegenwoor diging heeft in de laatste jaren getoond geen hart voor Indië te hebben. Zij laat zich door den Minister wat op de mouw spelden. Zij heeft geen voldoende kennis van Indië. Zij weet niet wat daar omgaat. Zij trekt zich van de verdrukking der in landers en de antipathie der regeerings- ambtenaren tegen de Europeesche industrie niets aan. Let daarbij op het feit dat de tegen woordige minister van koloniën beschermeling is van den gouverneur-generaal. Dat hij naar de pijpen van dien heer meestal danst dat het Wilsonisme ook in Indië doorge drongen schijnt; Q en dat da zachte drang der Tweede Kamer om beleedigde ambte naren als Sol in eer en recht te herstellen, door «koning Otto» met onwil beantwoord wordt. 30 November. Aller gemoederen zijn zoo overstelpt ge weest door de afkondiging van de nieuwe grondwet op 30 November, dat geen van onze bladen in herinnering heeft gebracht dat op dienzelfden datum te Scheveningen de landing heelt plaats gehad van den Oran jevorst die het eerste grondwettig verhond met Nederland gesloten heeft. Dit is zeker een bewijs van het krachtig constitutioneele leven in ons land. Spectator. Grevy heeft eindelijk moeten zwichten voor den aandrang des volks en is afge treden. Al zijn roem, zelfs zijn karakter had hij verspeeld door zijne weifelende houding. Als een kindsch oud man die zich vastklemt aan zijn eigendom, had hij zich met beide handen vastgehouden aan den presidentszetel. Maar vergeefs. Zijn opvolger werd reeds gekozen met groote meerderheid, en nam ook reeds zijn intrek op het Elysée. Sadi Carnot, de nieuwe voorzitter van het Fransche gemeenebest, kreeg op 150 na al de aanwezige geldige stemmen. De strijd was eerst geweest tusscher, Ferry en de Freycinet. In 't belang des lands hadden ech ter die beiden, na afspraak, zich teruggetrok ken voor Sadi Carnot, die nu candidaat werd der vereenigde linkerzijde. De nieuwe president werd geboren op 11 Augs. 1837 te Limoges. Hij was eerst werkzaam als ingenieur, tot hij in 1871 benoemd werd tot prefect (bestuurder) van het departement der Beneden-Seine. Hij moest ook de leiding der verdediging van het departement op zich nemen. Het was toen in de dagen der commune. In 1876 werd hij lid van de Kamer van afgevaardigden. Hij behoort tot een oud repuhlikeinscli geslacht. Zijn vader was een der drie caudidaten, die na den staatsgreep van Napoleon III weigerden den eed van ge hoorzaamheid aan dezen afteleggen. Zijn grootvader ma ktezich verdienstelijk tijdens de eerste republiek als generaal onder Bonaparte. EszzauasscssiBai 5 December 1887.' Te Leiden is door ?de [antirevolutionaire kiesvereeniging candidaat gesteld voor de tweede kamer de hr. S. baron v. Heemstra te Hillegom. Als bewijs diene het door dhr. Keu chenius in de Kamer meegedeelde geval van een majoor der Chineezen te Samarang, die uit zijn betrekking was ontzet, wegens sluikandel in het Indisch moordsap, dat men Opium noemt. Later kreeg bedoelde majoor z(jn rang terug, omdat, ja, omdat hij over groote kapitalen te beschikken had. Gruwelijk onrecht: Men noemt dit Wil sonisme naar W i 1 s o n, die in Frankrijk ridderorders voor grof geld heeft verkocht.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1887 | | pagina 1