Kerk- en Schoolnieuws.
Rechtszaken.
zeer beperkt was, werd slechts 't woord
gegeven aan den heer A. Maafs van Seroos-
kerke die 't volkomen met deri spreker eens
was; en aan den heer J. H. Snijders die
verklaarde meer heil te verwachten van
andere middelen, o. a. verbetering van 't
paardenras en dergelijke.
Met een woord van dank aan den spreker,
werd deze bijeenkomst gesloten.
Ierseke, 1 Dec. Hedenavond 6 uur ver
gaderde de gemeenteraad. Voorzitter de
heer Burgemeester. Aanwezig al de leden.
Notulen zonder aanmerking goedgekeurd.
De ingekomen stukken worden medegedeeld
en voor kennisgeving aangenomen. De voor
zitter deelt mede, naar aanleiding van het
verzoek van G. Van IJsseldijk en 30 andere
schippers, dat hun een vaste ligplaats worde
aangewezen, dat door B. en W. is besloten,
de ligplaatsen in de haven bij loting aan
te wijzen behoudens het bepaalde in artikel
7 der verordening.
Dat het graven van den brandput op
Bekhof publiek is aanbesteed voor f 62,60
aan M. Westdorp alhier, en de uitgegraven
aarde publiek verkocht is voor f 5 aan Laban.
Dat de lantaarnopsteker nu van een in
structie is voorzien.
Dat de aannemer van de vergrooting der
school no. 1 zoover klaar is, dat men den
districts-schoolopziener vragen zal omstreeks
half December die lokalen op te nemen,
opdat ze 19 December kunnen in gebruik
genomen worden. Een voorstel om den
aannemer van het te verbouwen post- en
telegraafkantoor aan te schrijven dat de
boete a f 5 per dag voor te late oplevering,
van af heden zal worden toegepast, wordt
met 5 tegen 2 stemmen aangenomen.
De voorzitter deelt mede, dat naar
aanleiding van een bij het Dagelijksch Bestuur
ingekomen schrijven van den brandraad door
het dagelijksch best. was besloten, dat hij die
bij ontdekking van brand het eerst den
klokluider waarschuwt, een premie van 2,50
ontvangtdat in zulk een geval de klokluiders
een kwartier lang zullen luiden en dat
brand- en onder-brandmeesters, benevens de
burgemeester en de beide wethouders ieder
een sleutel van het brandspuithuisje zullen
krijgen. Een voorstel om de brandweer
mannen bij beproeving der bluschmiddelen,
per hcofd met 10 cent te beloonen, wordt
met 4 tegen 3 stemmen aangenomen.
Door Burgemeesters en wethouders was
besloten het zoogenaamde Nieuwjaar bedelen
(wer.schen) af te schaffen en nu een com
missie te vormen, om giften in te zamelen
en uit te deelen bestaande uit de beide
wethouders en leden van de verschillende
diakoniëen.
Daar van de Chr. Ger. gemeente bericht
was ontvangen dat zij Ihunne medewerking
aan het vormen dier commissie niet konden
verleenen, en van de oud ger. gem. nog
geen antwoord ontvangen was stelt de
wethouder Lemson voor met het oog op
de vele bemoeiingen en het klein aantal
der commissieleden nog twee leden uit
den gemeenteraad hieraan toe te voegen.
Bij stemming worden de hh. Hartog en
van den Burgt aan die commissie toegevoegd.
Die commisie bestaat dus uit de hh.
Priem, van der Endt, J. Sandee, Hartog,
van den Burg, M. Reinhoudt, van Oeveren
en Lemson.
Als leden voor het Burgerlijk Armbestuur
wordt herbenoemd S. de Koeijer, en in
plaats van P. Poelman die niet meer in
aanmerking wenscht te komen, P. Dijkwel.
Op een vraag van den heer Sauer deelt de
voorzitter mede dat de toren bij een Bossche
maatschappij geassureerd is tegen brand
schade voor f 11000 en f 2000 voor klokken
en torenuurwerk. Niemand meer het woord
verlangende sluit de voorzitter de vergadering
Bij Z. M. besluit van 10 Nov. jl. is
rechtspersoonlijkheid verleend aan de Veree-
niging «de Kerkelijke Kas» te Vlissingen.
Als Bestuur treden op de hh. J. P. Swennen,
K. Laernoes Jz., C. van Hoek, C. D. v.
Noppen en J. Daane.
Heinkenszand. Bij de wed. P. K. alhier
i s een levenloos kalf geboren met een kop als
van een otter, ook de 2 voorpooten geleken
op de pooten van genoemd dier. De koe
die het otterkalf afwierp had verleden zomer
dikwijls gegraasd in de zoogenaamde «Slake«
waarover wij in Sept. meldden dat v. d. D.
in éên schot 3 dezer dieren doodde.
Ned. Herv. Kerk.
Beroepen te Heinkenszand ds. J. Dommisse
pred. te Gapinge (Walcheren.)
Vrije Evangel, kerk.
Beroepen te De Leye, M. Mooij te
JJordrecht.
Naar wij vernemen zal a.s. Zondag
de nieuwe hulpkerk der Ned. Ger. Kerk
te Koudekeike worden ingewijd, waarbij
als voorganger zal optreden ds. Klaarhamer
v. Middelburg.
Rilland-Batli. Het bestuur der Chr.
Evang. kerk, dat voor eenige jaren een
nieuw kerkje bouwde, heeft thans een
orgel aangekocht.
Axel, 1 Dec. Door bet Classik. Bestuur
van IJzendijke zijn 5 der 8 kerkeraadsleden
der N. H. G. alhier en wel de hh. ouder
lingen M. Lansen, P. Dieleman Wz., L.
Smees en de hh. diakenen H. Harinck en
P. de Klerk aan het Provinciaal Kerkbestuur
van Zeeland voorgedragen om van hunne
bedieningen in die kerk ontzet te worden,
en wel wegens verzet tegen de Kerkelijke
Besturen.
Bij 't middelbaar onderwijs is te 's
Hage geslaagd voor acte schoonschrijven
de hr. C. J. Timmermans van Middelburg,
en bij 't examen voor apothekersbediende
mej. J. Yerwoert te Middelburg.
- Voor de arrondissements-rechtbank te
Middelburg stond heden terecht C. v. d. P.,
oud 28 jaar, huisvrouw van C. d. V., zonder
beroep, geboren te 's Heer Arendskerke,
wonende te Heinkenszand, thans in hechtenis
te Middelburg, beschuldigd dat zij in den
nacht van 14 op 15 Juni 1887 in de schuur
harer woning opzettelijk en met \oorbedach-
ten rade haar 8jarig zoontje met een scheer
mes den hals heeft afgesneden. Er werden
22 getuigen gehoord.
Reeds lang voor de deuren geopend werden
stond een groote volksmenigte op het plein
voor het gerechtsgebouw opeengepakt, diemet
buitengewone drukte de beschikbare ruimte
in het gebouw innam, teneinde van deze
terechtzitting getuigen te zijn! Velen met
verschillende aandoeningen en gedachten
bezield wilden de vrouw, die den naam van
«Moeder» dragen mocht, doch dien voor
immer heeft verbeurd, zien. Het was een
treurige aanblik een mensch te aanschouwen,
die ten eenenmale alle menschelijk gevoel
had uitgeschud en zoo zeer in de hand
des Satans gevallen was, dat hij haar er
toe had gebracht de moordende hand te
slaan aan het leven van haar eigen kind
dat zij eenmaal onder het harte gedragen
had. O, die zonde, die zondewat heeft
zij van den mensch gemaaktHoe heeft
zij ons geslacht de kroon van het hoofd
gestooten
Het presidium werd waargenomeu door
mr. van der Lek de Clercqhet openbaar
Ministerie door mr. Schuurbeque Boeije.
Nadat eenige andere vonnissen waren uit-
gesprqken, werd de beklagenswaardige vrouw
binnengeleid en nam zij op de bank der be
schuldigden plaats waarna voorlezing van
de deze zaak betreffende stukken ge
schiedde.
Gij hebt een kind gehad, zegt de pres,
en dat kind is dood gevonden. Gij moet
thans antwoord geven op de vraag wat ge
met det kind gedaan hebt. Het scheer
mes dat zij gebruikt heeft werd door haar
herkend als dat van haar man. Zij was
naar de schuur gegaan met het doel zich
zelf het leven te benemen doch deed
dit niet, maar ging naar de kamer terug,
nam haar kind bij de hand, bracht het in
het geitenkot, en sneed het daar den hals
af, nadat het kind nog gezegd had: »Moe
wat doet gij waarop zij zeidesZwijg
maar mijn lieve!" De pres. zegt niet te
gelooven dat zij eerst in de schuur was
geweest daar zij dit vroeger niet gezegd
heeft. Zij wilde zichzelf het leven benemen
om aan haar verdriet een einde temaken,
en toen zij daar stond kwam de gedachte
in haar op haar kind te vermoorden.
Op de vraag waarom zij zich had omge
keerd als zij van plan was zichzelf te ver
moorden, gaf zij ten antwoord dit niet te
weten. -Na de daad te hebben verricht
ging zij naar buiten om de handen te was-
schen. Zij ging *oen naar v. d. Linde en
zeide dat haar man dit gedaan had. Zij
durfde niet zeggen dat zij de misdaad had
bedreven en zeide daarom dat haar man
het gedaan had. Nu nam het getuigen
verhoor een aanvang. De eerste getuige
was dhr. Vermande Hij werd geroepen
door v. d. Linde en beklaagde die zeide dat
haar man het kind den hals had afgesne
den. Hij ging er dadelijk heen en vroeg
aan den buurman of hij eens wilde mee
gaan. Hij vond het kind in het geitenkot,
nam het dood als het was, mee naar buiten
en zag dat het de hals wxs afgesneden.
Eerst des morgens toen de rechtercommis
saris kwam zeide zij deze daad gedaan te
hebben. -- Hij dacht echter wel dat zij
het gedaan had daar zij in de gemeente
niet gunstig bekend staat. Den avond nadat
haar man die in hechtenis was geweest,
ontslagen was, is hij in de woning van
beklaagde geweest, die nog altijd bleef ont
kennen. Zij was iemand die altijd goed
heeft geweten wat zij deed, en heeft reeds
vroeger tegen hem (Burgemeester) gezegd
dat zij van plan was haar kind te ver
moorden.
Zij weet niet dit ooit gezegd te hebben,
wel heeft zij meermalen gewenscht dat
hei kind d >od was. De tweede getuige
Verdouw, maj.-rijksveldw. was met den Burg.
naar de woning van beklaagde gegaan en
vond daar het lijk van dan 8-jarigen Cor
nells, dat door hem herkend werd. Beklaagde
heeft hem zeer omstandig verhaald wat
door haar man heette gedaan te zijn. In
het geitenhok werd veel bloed door hem
gevonden; hij vermoedde dat het bloed
tegen de wanden gespat versch was. Op
verzoek van den verdediger werd door dezen
getuige ook de grootte van het hok opge
geven. Het slachtoffer was van boven in het hok
gelaten. Het lijkje konjdaarin liggen zonder
lat het gezien werd. De get. Joh. Driedijk
verklaarde op den morgen van 16 Juni
het kind uit het hok gehaald en in de
schuur op hooi gelegd te hebben, hij vond
het in zijn bloed dood liggen en het
scheermes dicht bij het lijk midden in het
hok. Zij moet aan de achterzij gestaan
hebben om het kind te slachten, dat achter
tegen de planken lag. Hij is daar den
geheelen voormiddag gebleven, totdat het
lijk naar het gemeentehuis gebracht werd.
Hij heeft nooit gezien of gehoord dat het
kind slecht werd hehandeld, en van de
verhouding tussehen man en vrouw kon
hij niets zeggen. Het kind was een zoet
en beleefd kind, en ging sehool, en gaf
niet den indruk van mishandeld te worden.
De 4e get. dg gemeenteveldwachter van
Heinkenszand verklaarde dat beschuldigde
bij hem kwam zeggen dat haar man deze
daad gedaan had doch gaf geene teekenen
van droefheid, zij heeft dit 10 of 12 maal
herhaald; ook hij heeft het lijk in de schuur
zien liggen, en al spoedig nadat haar man
in hechtenis was, meende men dat zij het
gedaan had, wat men afleide uit hare houding
nadat het feit was geschied, daar zij niet
de minste droef heid aan den dag legde. De
verdediger vraagt of deze getuige blijft bij
de verklaring dat de man van beklaagde
niet slicht bekend staat, daar andere ge
tuigen het tegendeel hadden verklaard.
Getuige Schilham, geneesheer, werd gehoord
als deskundige en getuige. Hij herkende
het lijk van den jongen, die een mager
kind was en geen sporen van mishandeling
of slechte voeding vertoonde; de wonden die
hij gezien heeft waren doodelijkde dood
moest gevolg van die wonden zijn. Hij
heeft bij beklaagde, die hij goed kende,
nooit eenige ziekelijke verschijnselen ontdekt.
Ook heeft hij nooit eenig gemis aan
menschelijk gevoel bij haar waargenomen.
Nadat de wond was toegebracht heeft het
kind niet meer kunnen spreken. De
verdediger vraagt of hij het gestel en de
persoonlijkheid van deze bekl. kent en weet
of hare zwangerschap daarop eenigen invloed
kan hebben uitgeoefend. Alles duidt haar
aan als een phlegmatisch mensch, zegt de
pres. Getuige meent dat zulks niet het ge
val is.
Dr. Moens heeft in het gemeentehuis
een onderzoek naar de wond ingesteld, hij
beschouwde de opening in den hals als de
oorzaak van den dood, hij achtte het wel
mogelijk dat een ongeoefende hand de wonde
heeft toegebracht. Ook hij is van meening
dat het kind niets meer heelt kunnen spreken.
Op de vraag of het mogelijk is dat door
hare zwangerschap in eens een zekere
«vaanzin kon ontstaan zijn, waarin zij de
daad heeft gepleegd, antwoordt hij ontken
nend. Dr. Teeling off. v. gezondheid
heeft in de gevangenis beschuldigde eenigen
tijd bezocht, hem werd gevraagd of hij eenige
afwijking in hare geestesvermogens bespeurd
heeft. Zij was zeer kalm zegt hij, ik heb
haar nooit anders ontmoet; en niet de minste
droefheid ontdekt.
De verdediger vraagt of de toestand waar
in hij haar vond, niet de gedachte deed
ontstaan, dat er bij die vrouw toch iets
abnormaals aanwezig was, waarop hij zegt
geen ziekteverschijnselen bij haar te hebben
waargenomen. De volgende getuige mej.
Overduin bewaarster in de gevangenis zegt
het komt mij voor dat zij onder den indruk
was van iets verschrikkelijks te hebben ge
daan, later is zij gaan schreien zij deed
dit ook toen deze getuige voor baarstond.
Tegen haar heeft zij gezegd voornemens
te zijn zich zelf het leven te benemen. Ook
j|
ni
zij verklaarde niets zonderlings bij haar te
hebben waargenomen. In den regel was
zij kalm, soms opgewonden, nu en dan be
droefd.
Getuige Hubrechtse, heeft haar den dag
vóór haar in hechtenis neming te Middelburg
in zijn herberg gehad, en heeft haar aitij
Donderdags in denzelfden toestand ontmoet
Wij hebben eenige getuigen gehoord, -zegt
de pres., in verband met het leit door u
gedaan, als de vraag gedaan wordt waarom
hebt gij je kind vermoord, wat zou je dan
zeggen? Vroeger gaaft gij de oneenigheid
tussehen u en uw man als de oorzaak op.
Beklaagde zegt: Zij waren zoo groot en
liepen over het kind en mij. Het kind
was, zegt zij, vóór haar huwelijk geboren
en is later door hem gewettigd.
Nog in dien nacht had haar man gezegd
dat hij er geen acht jaar meer voor werken
zou. Zij gevoelde zich dien avond zeer onwel,
was naar bed gegaan en toen zij dit zeide
gaf haar man ten antwoord, «je mocht
willen dat je maar dood wasHij was
erg boos over het gedrag van zijn vrouw,
dat naar het scheen veel te wenschen overliet.
Toen haar man uit de gevangenis thuis
kwam en haar vroeg waarom zij het kind
vermoord had, had zij ten antwoord gegeven
Kees, daar moet je maar niet meer over
spreken.»
Zij ging ook meer dan eens het huis uit
om de eenzaamheid te ontvluchten. Zij zegt
veel van dit kind te hebben gehouden, en
waarlijk in de gevangenis tranen van berouw
te hebben geschreid. Zij weel niet waarom
zij de misdaad gepleegd heeftzij kon zich
geen rekenschap geven waarom zij, in de
schuur niet zichzelf heeft om het leven
gebracht in plaats van haar kind te slachten
Nu kwam als getuige haar man aan he*
woord, die beloofde haar niet te zullen
bezwaren. De pres. zegtdeze vrouw is
diep gezonkenhoe leefde je Zeer slecht,
zegt hij. De oorzaak was haar ontrouw.
Heeft dit kind je aanleiding gegeven om haar
te verwijten dat dit kind er was; ben je
's avonds om 5 uur thuis gekomen, en toen
zij je geen aardappels kon geven, ben je
toen niet boos weggeloopen en om half elf
thuis gekomen.
Getuige ontkent te hebben gezegd ik wou
dat j e dood was. Hij ontkent thans moeite
te hebben gehad en herroept hetgeen hij
vroeger dienaangaande voor den rechter
commissaris gezegd heeft. De president zegt:
Man zoo'n nacht moest gij nooit vergeten.
Gij moet alles weten wat in zulk een nacht
is voorgevallen. Er moet in dien nacht
twist enz. zijn geweest, gij hebt haar ver
weten dat zij een onecht kind had.
Gij wilt thans dit niet zeggenomdat
gij haar door en dooi' slecht hebt behandeld
en die handelwijze haar tot die ontzettende
daad heeft gebraeht.
De Visser zegt zij was kwaadachtig en vaak
driftig. Zij was ook voor dat kind niet zoo
als voor de anderen. Op de vraag wat haar
daartoe gebracht heeft, zegt hij dat zij hem
in de gevangenis wilde hebben. Zij heeft
wel eens gezegd ik zal nog wat doen daar
jij 14 dagen spijt van zult hebben. Hij er
kende dat er veel onaangenaamheden tus
sehen hem en haar bestonden door haar
gedrag en om dit kind. Als ge voor haar
nog iets goeds in je leven wilt doen moet
je thans de waarheid spreken, zegt de pres.
Beschuldigde zegt dat haar man de waar
heid niet spreekt. Zij heeft des morgens
vroeg haar man niet uitgelaten maar is in
bed gebleven tot na zijn vertrek.
Toen de man als verdachte van deze daad
ontslagen was, kwam hij zooals hij verblaart,
huiswaarts en bracht eenige menschen tot
aan de deur mede opdat zij zouden hooren
wat er voorviel, en dat zij de schuldige was.
Verdediger vraagt wa ,r die personen gestaan
hebbenhij zegt voor het vensterraam.
De zitting werd nu voor een half uur
geschorst. Na heropening werd het getui
genverhoor voortgezet.
De getuigen Zalman, Marl en Impens
verklaren dat zij bij de tehuiskomst van De
Visser uit de gevangenis, aan het raam
staande, beklaagde tot haar man hebben
hooren zeggen, dat zij den moord had gepleegd.
Uit het verdere verhoor blijkt dat het ver
moorde kind in zijn leven, het nu en dan aan
zijn vader schijnt gezegd te hebben, als tijdens
diens afwezigheid een ander bij beklaagde
kwam. Zij was in den echt niet getrouwen be
handelde haar kind dikwijls op ruwe wijze.
Haar man bleef soms halve nachten van buis. I S
Beklaagde toont geen besef te hebben t
van de vreeselijkheid harer gepleegde daad.
Het getuigenverhoor is geëindigd. Morgen
voortzetting.
Arrondissements-Rechtbank te Middelburg.
Ter openbare terechtzitttng van heden
f