NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELI JK-
HISTORISCH
1887. No. 26.
Dinsdag 29 November.
Tweede Jaargang.
fTERDAM
op 'tHa-
VERSCHIJNT
F. P. D'huy. te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTEMTEA
Onze schuld aan lndië.
Buitenland.
den
i (3/5.
T53Ü.
9.— u.
aar GOES
4.-
u.
TERDAM
40,— u.
3,30 u.
i bij den
DE
ELIW,
ELREN MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95
Enkele nommers-0,025
UITGAVE VAN
G. M. Klemkerk, te Goes
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Nieuwe
De heer Ottolander uit Pantjoer schreef
in de Standaard zeer lezenswaardige arti
kelen over lndië. Wij zullen hem zeiven
laten spreken. Zijn betoog hegint met een
herinnering aan het adres door 700 dei-
voornaamste ingezetenen van lndië,
vóór eenige maanden aan de Tweede Kamer
ingediend; maar waarop zoo weinig aan
dacht viel, wegens de verkiezingen. Het
request luidt
Aan de Tweede Kamer der Nederland-
sche Slaten-Generaal
„Geven met verschuldigden eerbied te
kennen, ondergeteekenden, allen ingezetenen
van Nederlandsch lndië dat, al moge de
heerschende handelscrisis haar intensiteit
verliezen, zy innig overtuigd zijn dat
het voor het ongeschonden behoud en de
ontwikkeling der kolonie, ter bevordering
van de welvaart der inlandsche bevolking
en van den bloei der Europeesche indu
strie noodzakelijk is, de kolonie voortaan
volgens andere, meer vrijzinnige begrippen
te besturen, dan tot dusver geschied is
„da; hij de weinige bekendheid met Indi
sche toestanden, die Zöoals herhaaldelijk ge
bleken is, in het moederland heerscht,
onderzoek en voorlichting door een deskun
dige commissie niet kan ontbreken;
„dat zij zich mitsdien tot uwe Kamer
wenden met de eerbiedige, doch dringende
bede, dat het Haar behagen moge om hij
den Minister van Koloniën aan te dringen
op het doen instellen eener enquête naai
den toestand der kolonie en de hervormingen,
die noodig zijn, onr daarin verbetering aan
te brengen, en wel door eene commissie,
voor de helft bestaande uit niet-ambtenaren."
De heer O. noemt de dróite, de rechter
zijde van de anti-revolutionaire partij con
servatief op koloniaal gebied. (De stemming
over de motie Keuchenius in de zitting van
Vrijdag bewees voor de zooveelste maal de
waarheid van deze bewering. Slechts negen
stemden voor de verhooging van het koffie-
plantloon met f 4 per picolv. Bylandt,
v. Asch v. Wijck, v. Alphen, Donner, Keu
chenius, T. Mackay, Lohman, Seret en v.
Dedem. Tegen stemden de hh. Schimmel-
penninck cn Mackay uit Utrecht, Fabius,
V. Pallandt en Beelaerts.)
Wellicht is, zegt hij, daarin door de toe
lichting van het anti-revolutionaire program
door Dr. Kuyper (in «Ons Program» het
19de hoofdstuk) verandering gekomen, want
in die toelichting werd duidelijk aangetoond
dat de conservatieve koloniale politiek een
«baatzuchtige» staatkunde is en geen «staat
kunde van zedelijke verplichting», gelijk art.
48 vau het anti-revolutionaire program ten
opzichte van de koloniën eischt.
Nu is het request der 700 in lijnrechten
strijd met de conservatieve koloniale staat
kunde. «Dit nu behoeft op zich zelf hun
de sympathie der antirevolutionaire p utij
niet te ontrooven. Een goed antirevolutio
nair, die iets van den strijd van Groen
heeft begrepen en onze vaderlandsche ge
schiedenis in deze eeuw heeft nagegaan,
zal zich drie-naai bedenken alvorens hij
een door conservatieven gesteund regeerings-
beleid goedkeurt.
Wat de School en de Kerk betreft, ge
nieten de antirevolutionairen nog dagelijks
de naweeën van door conservatieven ge
maakte wetten. Wat de Koloniën aangaat
wijs ik op twee mannen onzer richting, die
getoond hebben, dat maatregelen van een
conservatief ministerie derwijs tegen hunne
overtuiging streden, dat zij naam, eer en
geld voor de bestrijding er van opofferden.
Ik bedoel Elont en Ketichenrns.»
Zou de liberale pers ook in onze provincie,
die met zooveel ophef gewaagt van de over
oude, overbekende goedhartige, milde ge
zindheid der liberalen jegens lndië, daarvan
nota willen nemen Niet de liberalen
hebben het eerst die liefde getoond om
daarin door de antirevolutionairen gevolgd
te worden. Maar omgekeerd antirevoluti
onairen, als, Elout (vader van ons oud-
Kamerlid) en Groer., en Keuchenius zijn
daarin voorgegaan. Eerst in 4866 werd de
liefde der liberalen voor lndië waarneembaar
bij behandeling van de motie Keuchenius.
Toen was het een antirevolutionair die
voorging, de liberalen, die volgden.
Niet alle; maar ook Keuchenius stond
in 4866 onder zijne vrienden alleen.
Vrijdag jongstleden (de liberale pers weet
het wel) waren slechts 7 liberalen voor
het voorstel Keuchenius (verhooging van het
koffieplantloon met f 1) gestemdterwijl
slechts één liberaal zich voor het voorstel
Lohman (verhooging van dat plantloon roet
f 2 per picol) verklaarde. Dit is, sinds 1866,
voor de liberale partij een ontzettende
achteruitgang.
Fransen v. d. Putte staat metterhaast
in zijne bekende gezindheid jegens Indie
alleen
Toch is het een feit dat enkele antire-
revolutionairen en met name Keuchenius
nog al eens met de liberalen samengaan
terwijl het meerendeel der vrienden, evenals
in 4866 dezen vertrouwbaren gids alleen
gaan laat.
«Keuchenius schreef in 4868 aan Groen
«Mijne Christelijke vrienden, ook dan wan
neer zij niet kunnen voorbijzien, dat ik niet
sedert gisteren een belijder, maar sedert
jaren een strijder voor het Christendom
geweest ben, weigeren meerendeels de juist
heid mijner koloniale staatkunde te erken
nen. Naarmate het te meer blijkt, dat
mijne inzichten juist geweest zijn, is de be
handeling, die ik ondervonden heb, te on
rechtvaardiger, het stilzwijgen, daaromtrent
bewaard door hen, die mij hadden behoo-
ren te verdedigen, te onverklaarbaarder.»
Zou Keuchenius nu bijna 20 jaar later
niet iets dergelijks mogen schrijven
«Niemand ontkent dat de toestand van
Nederland en lndië zorgwekkend en
bedroevend is, maar weinigen ziin er, die
het inzien dat hij daarom vooral zoo groote
zorg en droefheid baren moet, omdat ten
gevolge vooral van eene onchristelijke staat
kunde tegenover lndië, die door eene geheele
Christen-natie jarenlang zwijgend is aan
gezien, en in lien, die als beste en ijverigste
Christenen geroemd werden, hare ivarmste
verdedigers gevonden heett, de geesten zoo
verward en de verstand- >.n zoo verbijsterd
zijn, dat de voorwaarde om door de besten
en edelsten in den lande geloofd en gepre
zen te worden, is, dat men de waarheid
verzwijge en zulke staatkunde in bescher
ming neme.»
Dit schreef Keuchenius ir. '68zou hij
nu niet hetzelde kunnen schrijven?
Toen had eene Christennatie eene on
christelijke staatkunde tegenover lndië reeds
jarenlang zwijgend aangezienin dat
zwijgen is die Christennatie tot nu toe blijven
volharden.
L Illustration wijdt een artikel aan den
overleden admiraal Jauréguiberry, die in
verschillen le betrekkingen zijn vaderland
heeft gediend. Hij was meer soldaat dan
zeeman, en toonde dit door, als 't moge-
li] k was, landingstroepen te vergezellen.
Als zeeman maakte hij dan ook zeer lang
zaam promotie. Maar in den oorlog van
1870 en 71 onderscheidde hij zich te land
op bijzondere wijze in een der weinige ge
vechten, door de Franschen met gunstigen
uitslag tegen de Duitschers geleverd. Sinds
was hij volksvertegenwoordiger, tweemaal
minister en laatstelijk lid van den senaat.
Opmerkelijk is hetgeen omtrent zijn
karakter wordt vermeld.
Hij was er niet voor dat de aandacht
op hem zou gevestigd worden, daarvoor
vï -; hij te stug. Zoo streng hield hij zich
aan plicht en tucht dat hij in den Chi-
neeschén oorlog niet duldde dat de onder
zijn bevel staande soldaten zouden deelne
men aan de plundering van het zomerpaleis.
Daar betoonde hij zich, even als overal
elders, den doortastenden stijven protestant,
die volstrekt niet wist van schipperen met
zijn geweten.
Zijne krijgsmakkers zeiden van hem dat
hij een man van eene andere eeuw was;
e.) daarom werd hij niet minder gerespec
teerd. In menig opzicht deed hij denken
aan dien anderen Franschen admiraal, die
leefde en stierf onder Karei IX, en die door
de calvinistische krijgers bemind en vereerd
werd. Had Jauréguiberry toen geleefd, hij
zou geleefd hebben als die voorganger en
denzelfden dood gestorven zijn; hij zou zijn
leven niet hebben gekocht door het ver-
looche ïen van zijn geloof. Zijne moeder
was eene Engelsche, zijn vader stamde van
eene der oudste Baskische familiën af, zoo
dat zijne stijfhoofdigheid in geloofszaken,
als iets erfelijks, uit zijne afkomst te ver
klaren is.
Zulk een getuigenis klinkt goed, vooral
uit het land, waar door hooggeplaafsten
ridderorden om grof geld werden verkocht.
28 Nov. '87.
Vlissingen. Zaterdag vergaderde de ge
meenteraad. Voorzitter dhr. Burgemeester.
Afwezig met kennisgeving de hr. Loois. De
voorzitter deed mededeeling van de goed
keuring door gedeputeerde staten van ver
schillende raadsbesluiten, en een schrijven
van dat collegie, waarhij aan mej. van
DomburgBowbyes ontheffing van haar
aanslag is verleend tot het bedrag dat het
verschil tusschen de aanslagen der 12e en
13e klasse uitmaakt.
De commissie voor den hoofdelijken om
slag zal voortaan uit vier leden bestaan.
Als vierde lid koos de raad met 12 stem
men den heer J. Le Sage v. Hoeve.
Werd overgelegd het ingekomen verslag
van den staat der Nederlandsche zeevissche-
rijen over 1886, en goedgekeurd de wijzi
ging van de regeling van het teekenon
der wijs.
Den heer Muller werd op zijn verzoek
toegestaan van de gemeente voor f 250 in
koop over te nemen 100 M2 grond, uitma
kende een gedeelte van het plein bij de
kazerne Westdijk alhier, teneinde op dien
grond een stalling vcor vee en eene slacht
plaats te kunnen bouwen, met verplichting
voor zijne rekening een trottoir voor het
te stichten gebouw te leggen.
Nog werd besloten aan denzelfden adres
sant tegen den prijs van f 100 af te staan
den nog gedeeltelijk bestaanden ringmuur van
het afgebroken kruitmagazijn.
Ten slotte werden burg. en weth gemach
tigd tot het afschrijven van f6 op den post
van onvoorziene uitgaven op de gemeente-
begrooting voor 1887, voor het luiden der
klokken bij brand.
Naar wij vernemen, worden ook te
Nisse pogingen aangewend, tot oprichting
van een telephoonkantoor.
C. J. Waeyhaert Az. rijkstelegrafist
2e klasse te Rozendaal is tijdelijk belast
met het beheer van het rijkstelegraaf- en
postkantoor te Ierseke, met ingang 1
December a. s.
De afdeeling Terneuzen van den bond
tot verkrijging van algemeen kies- en stem
recht belegde Vrijdag 23 dezer haar eerste
openbare vergadering. Na een inleidend
woord van den voorzitter trad de heer F.
P. Oudens van Arnemuiden als spreker op,
met het onderwerp«Waarom algemeen
stemrecht Op kalme en overredende wijze
besprak de heer Oudens- het recht der
algemeene verkiezingen om daarna een
kritiek te leveren op onze staatswetten en
den fii.ancieëlen toestand van ons land. Aan
het slot zijner rede betoogde spreker dat
er alleen verbetering is te bekomen door
invoei'ing van algemeen stemrecht en ver
wezenlijking van het programma der radicale
volkspartij. De woorden des sprekers maakten
blijkbaar indruk op de aanwezigen. Een
veertiental nieuwe leden werden ingeschreven.
Over het algemeen werd in den laatsten
tijd geconstateerd, dat de radicale volkspartij
sterk veld wint in onze provincie.
De werfofficieren die Nederland door
kruisen, zien weinig vruchten van hun
werk. Zoolang zij nu wervende geweest
zijn, hebben zij met hun allen 43 man
naar Harderwijk gezonden, waarvan er
slechts drie lichamelijk en zedelijk bruik
baar waren, en afgeleverd werden.
Aan den heer A. J. Brevet is, op
zijn daartoe gedaan verzoek, eervol ontslag
verleend als lid van het college van regenten
over het huis van bewaring te Middelburg,
in zijn plaats is benoemd de heer M. B.
Hogerwaard.
Bij kon. besl. van 23 Nov. is liet bij
Zr. Ms. besluiten van 5 December 1851
en van 30 December 1866 ingestelde eere-
teeken tot belooning van eervollen, langdu-
rigen werkelijken dienst bij de schutterijen
o. a. toegekend aan J. Pervoost, kapt. en
W. Cornelissen, serg. maj, beiden bij de
dd. schutterij te Vlissingen en aan A. Adri-
aanse, serg. hij de dd. schutterij te Zierikzee.
Op 17 Dec. zullen de Staten van
Utrecht samenkomen om een lid der Eerste
Kamer te kiezen, vacature Elout v. Soeter-
woude.
De Nederl. Amerik. Stoomvaart-maat
schappij heeft het Engelsche stoomschip
British Crown aangekochtgroot 3653
tonlang 410 voet, breed 39 en hol 28
voet.