NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRIST ELI JK-
HISTORISCH
•es.
6.
&7.
1887. No. 24.
Donderdag 24 November.
Tweede Jaargang,
|l,
^KE.
Laf."
VERSCHIJNT
G. M. Klemkerk, te Goes
F. P. Dhuy, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES
Aan de nieuwe kiezers.
Tweede Kamer.
Ramp S c h o 11 e n.
van af
lijst 7,
|sel 10,
30 en
•ek 60,
Sorstel-,
[n 121/,,
Aard-
;n 7 ct.
;r stuk,
DE
Igoed als
bevra-
en 6 u
en 6.50
a. 12.—.
lankomst
i u. nam.
fct Spoor-
}g en
ber.
Van
Rotterd.
naar
Middelb
en
IVlisóngeu
8-
8,-
8,-
8,-
8,-
ikzee.
eg Goes.
ikzee
jiorg 7.—
I6,30
aidd. 1,30
1.30
1.30
12.—
12.—
Iioi'g. 9.30
i/erpen
aorg. 6.30
3.—
4—
EEW,
elren MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95
Enkele nommers-0,02=
UITGAVE VAN
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Waarde \rienden
Zoo rnijn vorig geschrijf uwe belangstel
ling heeft kunnen wekken verzoek ik ook
voor dezen tweeden brief uwe aandacht.
Wij spraken laatst over Huurwaardeen
Grondbelasting, die factoren van ons nieuwe
kiezersrecht. Nog een derde soort kiezers,
geheel onderscheiden van de beide vorigen,
heb ik u voor te stellen. Het zijn de lodgers,
de kamerbewoners, de alleen-loopende per
sonen, de «gekamerden», de vrijgezellen
(zoo ouden als jongen), die geen huis voor
zich alleen bewonen, geen grondeigenaar
zijn, geen kortom, het zijn menschen
die (zooals in de groote steden) een of twee
kamers van een huis in hunr hebben, of
ook wel zij, die men in onze provincie met
den weinig welluidenden naam van kost
gangers bestempelt, en een vrij kamertje
bewonen.
Ook voor deze soort van kiezers wordt
de huurwaarde weder als kenmerk genomen;
maar op eenigszins andere wjjze als in het
eerste geval. Wanneer n. 1. iemand, hetzij
dan gehuwd of niet, bjj een ander inwoont
in een afzonderlijk kamertje, dan geschiedt
hiervoor gewoonlijk geen afzonderlijke aan
slag in de personeele belasting. De eigenaar
of eerste huurder, bij wien men inwoont,
wordt aangeslagen voor het geheele huis.
Zal nu de «vrijgezel)) of gehuwde man,
die in een afzonderlijk kamertje woont,
kiezer kunnen zijn, dan moet aan twee
voorwaarden voldaan worden.
Vooreerst, mijn vrienden moet het huis,
waarvan hij een kamer ot kamers in huur
heeft, op het belastingpapier van den hoofd-
bewoner eene geschatte huurwaarde verte-
j gonwoordigen van tweemaal zooveel
1 als de huurwaarde die wij laatst bespraken
-•bij het eerste kenmerk. Gij herinnert u
f nog wel. In gemeenten van minder dan
3000 zielen, zooals b. v. Kloetinge, Wemel-
dinge enz. moet de huurwaarde op het
belastingpapier minstens f24 zijn. Deelt
nu dit getal door 20, dau krijgt gij het
geld, dat gij dan betalen moet, dat is
natuurlijk f 24 20 f 1,20 minstens.
Wilt gij nu weten ot uw lodger, uw vriend
die bij u inwoont, ook kiezer is, dan ver
menigvuldigt gij dat minimum (f 1,20) met
2, dat is f2,40. Gij moet dus f2,40 min
stens aan huurwaarde betalen, anders is
uw vriend die bij u inwoont, geen kiezer.
We dienen dus, om te weten of die soort
menschen kiezer zijn, de volgende geschatte
huurwaarden (of hooger) op ons belasting-
papier te hebben
f 48 in gem. met een bev ben. 3000 zielen f2 40
3000 tot beueden 5000 2,80
5000 a n 8000 m 3.30
8000 12000 =.„3,80
17000 4,40
98 a 2 17000 24000 4,90
Maar dat is niet genoeg. Er komt nog
iets bij.
Het kamertje wordt namelijk geschat in
«'houding tot het geheele huis en de schat-
:r bepaalt, welk deel het daarvan uitmaakt,
'lijkt het b. v., dat het kamertje de helft
of een derde of een vierde van het geheele
huis uitmaakt, dan wordt ook de helft of
het derde of het vierde deel van de geheele
huurwaarde genomen. En als nu het deel
der huurwaarde, dat alzoo voor het kamer
tje gevonden wordt, minstens evenveel be-
j 56
«6
„76 a* s
draagt als de huurwaarde die voor de kie
zers van het eerste kenmerk vereischt wordt,
dus f24 in gemeenten van 2999 zielen en
minder, dan is zulk een kamerbewoner
of kamerling, of lodger, of hoe hij heeten
moge, kiezer.
Ik zal u een voorbeeld noemen.
Mijn vriend Bos heeft een huis gehuurd
waarvoor hij is aangeslagen «wegens huur
waarde» en wel op f6. De «huurwaarde»
is dus 20 x 16 f120. Nu heeft Bos
een onderwijzer, een klérk, een ambtenaar
of zoo iemand in den kost. De man heeft
een kamer, die volgens de schatters het
vierde deel van het geheele huis uitmaakt.
Dan heeft die kamer een huurwaarde van
f30, namelijk het vierde deel van f120.
De inwonende vrijgezel is dus kiezer, want
f24 huurwaarde was reeds genoeg om
kiezer te zijn.
Verstaat mij wel. Zulk een kamer, zulk
een bovenwoning, zulk een deel van een
huis moet minstens evenveel huurwaarde
hebben als ten volle aangeslagen woningen.
Of er onder de nieuwe kiezers veel «lod
gers» zullen zijn, zal dus geheel afhangen
van deze heeren zelf en van de schatters.
Zoo iemand uwer meenen mocht, dat hij
een kamer bewoont die uw kiezersrecht
mogelijk maakt, hij doe slechts een aan
vrage bjj den burgemeester. Die zal dan
wel een paar schatters sturen, en die zul
len dan wel zeggen of gjj in de termen valt.
Een droge brief, niet waar?
Hoe kan het ook anders?
Droger onderwerp dan wat wij thans
bespraken, is wel niet mogelijk.
Arme ontvangers, moogt gij dan wel
zeggen, die thans aan den arbeid moeten,
om de rechten van de nieuwe kiezers uit
de belastingpapieren te gaan opvisschen.
Slechts één raad nog en ik eindig.
Wilt gjj de taak der ontvangers gemakke
lijk en de kans, dat gij kiezer wordt, moge
lijk maken, zorgt dan dat gij eind November
uwen aanslag ten volle hebt betaald.
Dat gij meerderjarig wordt, daarvoor kunt
gjj niet zorgen. Daartoe moet gij uw tijd
afwachten. Maar dat gij uw personeele
belasting betaalt, daarvoor kunt gij
wel zorgen.
Want weet wel: Niemand wordt op de
kiezerslijst geplaatst, ofhij moet meerderjarig
zijn en zijn aanslag over het laatst verloopen
dienstjaar ten volle hebben betaald.
Uw mede-kiezer,
VERPEN.
Zeeland, November 1887.
23 Nov. '87.
Goes, 22 Nov. De hh. Hartman en v. d. Bilt
la Motthe hadden aan hunne ambtgenooten
een uitnoodiging gericht tot een bijeenkomst.
Vijftig heeren namen daaraan deel. Punt
a besprak de meerdere werkzaamheden
die voor de secretarisssen voortvloeien uit
de nieuwe kieswet; en punt b de po
gingen om gemeenteambtenaren deelge-
rechtigden te maken in het burgerlijk
pensioenfonds.
Besloten werd aan den minister om hoogere
bezoldiging te vragen. En om zich bij de
bevoegde macht te adresseeren, opdat bij
de te wachten wijziging van de gemeente
wet daarin worde opgenomen de bepaling
dat de gemeenteambtenaren deelgenooten
kunnen zijn van het pensioenfonds.
Deze taak werd opgedragen aan de hh.
voorstellers en aan twee door hen zich toe
te voegen heeren.
Z. M. heeft benoemd tot lid van het
bestuur der visscherijen op de Schelde en
Zeeuwsche stroomen district Goes, dr. Leo
de Leeuw te Wemeldinge.
Het sterfjaar van het kamerlid van
Loon, zie ons artikel Ter gedachtenis in
het vorige nummer, is niet 4873 maar 4875.
Er zal tus«chen Amsterdam en Indië
een Nederlandsche zeilvaartmaatschappij
worden opgericht. Ook zal de Nederl.
Indische stoomvaartmaatschappij, als haar
contract voortduurt, een stoomvaartlijn
tusschen Nederland en lndie in het leven
roepen.
De algemeene beraadslagingen over de
Indische begrootingen liepen ten einde. De
Kamer had geen lust in langer debat, zegt
de Zutfensche Courant. Zelfs de Atjehpoli-
tiek, waartegen de heer Keuchenius zich
zoo krachtig en lang mogelijk verzette,
vermocht het niet te rekken.
Evenmin gelukte het den heer Van der
Kaay aan den Minister van Kol. in zake de
intrekking van het verbanningsbesluit der
hh. Sol en de Sturler iets meer te ontlok
ken, dan de algemeene verklaring, dat die in
trekking. volgens advies van den Gouv.-Gen.
op 't oogenblik niet zou zijn in 't belang van
orde en rust in de betrekken streek.
In het begin der zitting wijdde de heer
Keuchenius een woord van waardeering aan
zijn overleden geestverwant van Wassenaer
atwijk.
Bij het voortgezet debat over de Indische
begrooting is het amendement-Keuchenius,
om te schrappen den post voor de over
brenging van de algemeene secretarie van
Batavia naar Buitenzorg verworpen met
37 tegen 27 stemmen. Voorts werden be
sproken de verbetering van het recht op
faillissementen, het tegengaan van opium-
misbruik en de vermindering van den canon
voor bestaande ondernemingen.
Omtrent de vreeselijke gebeurtenis deelen
wij kortelijk mede:
De Scholten, na uithoofde van de
mist gestopt te hebben gelegen, had, toen
het een oogenblik licht werd, de machines
weder aangezet, toen h(j vlak by zich de
Rosa Mary, kapitein Webster, gewaar
werd. De lichten van de Rosa-Mary waren
gesteld, alsof dit schip ten anker lag en dus
onbeweeglijk was; terwijl het in werke
lijkheid in volle kracht stoomde. De Schol
ten wendde het roer, onderstellende dat de
ander stil lag; deze noodlottige dwaling
nu veroorzaakte de ramp.
De aanvaring had plaats om half elf. Zij
maakte een gat van acht voet breedte, in
het scheepsbeschotdat wil zeggen, een
gat zoo groot dat er een rijtuig doorheen
gekund had. Onbeschrijfelijk was de schrik
onder de passagiers, welke de kapitein en
de scheepsofficieren te vergeefs trachtten
te kalmoeren. De Scholten had acht
reddingsbooten benevens twee reddingsvlot
ten van de reddingbooten bleken er maar
twee beschikbaar door het overhellen van
het schip. De zee was kalm en er was geen
mist. Behalve de 57 personen die zich in
de twee sloepen hadden weten te bergen,
lagen al de opvarenden weldra in het ijskou
de water te worstelen. Vele drenkelingen
klampten zich aan de sloepen vast, zoodat
deze gevaar liepen van om te slaan. Er
waren ook twee reddingsvlotten, op welke
misschien nog wel eenigen zich zullen
hebben kunnen redden.
Allen, die zich op 't oogenblik der ramp
niet op dek bevonden, waren reddeloos
verloren. De angst, de wanhoop der on-
gelukkigen laat zich niet beschrijven.
Gebed en vloek smolt samen tot een doffen
wanhoopskreet.
De twee sloepen waren zoo vol, dat zjj
niemand meer konden opnemen, maar voor
hunne oogen hunne medepassagiers moesten
zien verdrinkeu.
De Scholten zonk ongelooflijk snel,
binnen vijftien of twintig minutenmet den
voorsteven het eerst. De passagiers hadden
den tijd reddinggordels om te doen, ma r
de meesten schenen te verbasterd. Voor
de Scholten, met den achtersteven
hoog in de lucht, zonk, liet de kapitein
noodseinen en stoomgefluit hooren, hetgeen
de aandacht trok van het stoomschip E b r o,
welks gezagvoerder terstond, behalve red-
dingsljjnen, eene groote deklading hout liet
werpen in het koude water, waarin talloo-
zen verkleumend lagen te worstelen. Toen
de sloepen van de Scholten hun last
op de E b r o gebracht hadden, keerden z(j
terug om nog enkele andere ongelukkigen
op te visschen.
Sommigen overleden op de E b r oten
gevolge van de doorgestane koude, terwijl
anderen geruimen tijd noodig hadden om
bij te komen. Talloozen konden de reddings-
lijnen niet beetpakken door verkleuming.
Het gegil der verdrinkenden rondom het schip
was vreeselyk. De 78 geredden waren
meerendeels slechts zeer dun gekleed, zonder
hoofddeksel en schoeisel en in deerniswaardi-
gen toestand. Zy werden te Dover in het
Zee manshuis opgenomen en daar
met de meeste liefderijkheid verpleegddoch
velen waren zoo uitgeput dat zij geen voed
sel konden gebruiken. Daar het Zeemanshuis
ze niet allen hergen kon, werden sommigen
elders onderdak gebracht. Eéne dame had
haar man en twee kinderen verloren, en
was als radeloos van smart. Onder de ver
miste passagiers behoorden vier Bennebroe-
kers, die naar alle waarschijnlijkheid bij de
ramp het leven verloren, nl. H. Troost geb.
Van Drongelen, die met hare 3 jeugdige
kinderen haren man volgde naar de nieuwe
wereld, waarheen hij in Augustus was ge
gaan, om werk te zoeken, hetgeen boven
verwachting was gelukt. Vele sloepen
werden daarna nog uitgezonden tot het op
visschen der lijken. Wie zal de leidingen der
genadige Voorzienigheid miskennen in het
feit der redding van 80 der ongelukkigen
niet alleen, maar ook in hetgeen twee per
sonen, die anders met de Scholten reis
den is wedervaren
Zoo onder anderen is de kapitein Bakker,
die anders op de Scholten gezag voer
de, voor dezen enkelen keer eens niet mede
gevaren. Om eens rust te kunnen nemen,
ruilde hij met kapitein Taat. die anders met
de Edam voer. Zoo bleef eerstgenoemde
kapitein aan den wal, en bleef behouden.
Nog een ander voorbeeld:
De derde officier van de S c h o 11 e n kon
niet tijdig te Rotterdam zyn en de Schol-
te n was juist vertrokken, toen hy daaraan-
kwam. Aan boord was hij door een ander
vervangen. Hij telegrafeerde nog naar Maas
sluis, o f hij daar aan boord kon komen. Het
schip was echter reeds weg toen hij daar
aankwam. Hjj verloor dus alleen zijne uit
rusting, welke reeds aan boord was. De
hoofdmachinist dreef drie uren rond alvorens