NIEUWSBL AD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
riften,
de.
1887. No. 18.
Donderdag 10 November.
Tweede Jaargang.
2 7.
N-VLAKE.
.vormde
ogenaamde
VERSCHIJNT
G. M. Klemkerk, te Goes
F. P. D'huy, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES i
tdienst
ensf.
Weer wat gevorderd.
EGRAAF."
De barbier van Keizer Jozef 11.
Moeilijke dagen
Ir E.
DË
HUW,
elren MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
de diens afzetting
t'oor Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95
Enkele nommers- 0,025
UITGAVE VAN
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1
meer 10 cent.
5 regels 50 cent, iedere regel
JKS
6 nam. 1.30 en 6 u
nam. 4.40 en 6.50
~.4,30ennm. 12.
dellijk na aankomst
u. vm. en 6 u. nam.
n naar het Spoor-
D.
IENST
en Zierikzee.
Spoorweg Goes,
er.
Van Zierikzee
sd. 8 's morg 7.
en. 9 6,
en. 9'smidd. 1.—
d. 10 1.30
jd. 11 1.30
erd.12 12.—
an. 14 's mor. 9.30
Ons hoofdorgaan heeft zich over de voor
nemens der anti-revolutionaire partij bij de
komende stembus uitgesproken, en de te
volgen gedragslijn aangegeven.
Roomsche bladen hebben daarop gevraagd,
hoe zij het nu haddende liberalen begre
pen er ook niets van. Haffmans zei
«Maar, wat .begint de kerel En de
Goesche Courant, HafTmans' lat geschrijf
overnemende, zegt, er ook niets van te
begrijpen.
Nu gaat het niet aan in de eerste plaats
aan de Standaard te vragen: Wat heeft
u met uwe verklaring voor? Plicht en
belang der anti-revolutionaire partij schreven
voor. dat men tot nadere regeling der ge-
i dragslijn kwam. Toch mag men een on
derstelling wagen. De Delvenaar deed het
reeds. Het blad redeneert aldus Ons hoofd-
orgaan wil eenvoudig zeggen Het is geheel
niet onmogelijk dat bij de nieuwe verkie
zingen voor de Kamer van honderd de
liberalen minderheid worden. Treedt dan
bet ministerie-Heemskerk af, dan dient toch
het nieuwe Kabinet een leidende gedachte
te hebben, overeen te stemmen met de
meerderheid in de Tweede Kamer. Maar
dan diei.t die meerderheid toch ook te weten
wat zij wil. Een meerderheid uit de tegen
woordige roomschen met de anti-revoluti
onairen richt niets uit. Dan duizendmaal
liever eene meerderheid uit die achteraan
komende groep der autoritaire liberalen,
die anti-clericaal en anti-radicaal bei, eiken
vooruitgang in de richting van het recht
zal beletten afzettende, wie het niet met
an Antwerpen
I. 8 's morg.6.30
d. 10 3.—
d. 13 4.-
sd. 15 5.—
n Miildelbnrg en
en.
8,- 9,15+10, -
l,40f 2,30 3,30f,
10,-f 11.-,
3,304.30f 6.-,
aan waarbij aan
aangelegd,
aan de Keersluis
ordt
m. u. m.
2,30 3,45
1,— 4,15
oensd. en Zat.
7,30 2,45
8,— 3,15
10,30
16!— i%30
6,30 1,—
FEUILLETON.
Onder de regeering van den Oostenrijk-
schen keizer Jozef II ontmoette een jager
in Laxenberg bij Weenen een boer, die
een paard aan den teugel leidde. Verwon
derd dat de boer naast zijn paard ging,
vroeg de jager:
«Is uw paard mank, landman
«Wanneer gij van herten en hazen niet
meer verstand hebt dan van paarden, zult
gij vandaag weinig schieten, heer jager b
was het antwoord.
«Moet het dan soms beslagen worden?
Of is het ziek
«Ei dacht je dat antwoordde lachend
de boer.
«Dan zijt ge zeker bang,» zeide de jager,
terwijl hij den boer met een scherpen blik
monsterde, «dat het uw gewicht niet kan
dragen.»
1 «Nou, voor zoo'n winderig heer, als gij
zijt, zou 't jammer zijn,» klonk 't antwoord
op geraakten toon. «Gij kunt zeker niet
eens rijden
«Dat gaat vrij wel; mag ik je het eens
laten zien
«Op mijn paard rijden Wel neenDat
is bestemd voor onzen goeden, braven
Keizer en niemand anders mag er opzitten
dan hij. Mijn zoon is huzaar en die heeft
het beest gedresseerd, maar slechts den
Keizer zal het dienen. Daarom loop ik er
naast, als gij het nu toch weten wilt.»
«Dus een geschenkjvoor den Keizer. Maar
weet gij wel, dat het zoo heel gemakkelijk
niet is, bij den Keizer te worden toegelaten.
haar, tijdens zij boven drijft, eens is. Dan
nog liever zulk een meerderheid, dan eene
anti-liberale, die verdeeld zou zijn over de
brandende vraagpunten van den dag.
Nu is het zeer wel mogelijk, dat deze
gedragslijn van de Standaard, die zeer
goed voelt, wat er in de harten en ge
wetens van verreweg het grootste deel der
antirevolutionairen leeft, de groep der sa-
tisfaits (tevredenen), conservatief-liberalen,
of hoe men ze ook noemen moge, er bovenop
brengt. Het kan gebeuren, als de room
schen zich niet vóór dien tijd beslist uit
spreken over het beginsel van Vrije kerk
en vrije school enz. (en daar is weinig kans
op) dat de liberalen zelfs een groote meer
derheid krijgen. Maar wat nood Over
vier jaar kunnen wij immers elkander nader
spreken. In j dien tijd zal de stuwkracht
der antirevolutionaire beginselen, ook op
die van trage en minder trage Roomsche
antirevolutionairen aanmerkelijk grooter
geworden zijn.
Rome nu reeds bekeerd te zfen, tot de
beginselen als die der vrije school, of
der scheiding van kerk en staat, is een
illusie. Schaepman, de reus onder hen, kan
heel wat torsen. Limburg is het blok aan
zijn eene been; N .-Brabant aan het andere.
En toch komt hij vooruit.
Bij het dragen van zware vrachten is
echter hard loopen onmogelijk. En zoo
vreezen wij dat het zelfs met den besten
wil ter wereld niet gelukken zal, binnen
Roomschen als Schaepman, Reekers, v. Ber-
ckel, die milder of meer met de antirevolutionaire
politiek op hebben.
Ik ben ook aan 'thof, en weet wat dat
in heeft.»
«Dat gaat nogalen voor de stalknechts
en bedienden, die het den Keizer zeggen,
heb ik geld genoeg in den buidel.»
«Dat geld kunt gij besparen, wanneer
gij een goeden raad van mij wilt aannemen.
Ik zelf zal het den Keizer melden.
«Dan wilt gij zeker zelf iets verdienen?»
«Toch niet, ik doe het voor nietsmaar
gij moet mij het paard laten zien, opdat
ik het den Keizer nauwkeurig kan be
schrijven.»
«Nu, daar heb ik niets tegen. Maar wat
doet gij aan 't hof
«Ik hen de barbier van den Keizer.»
«Is dat werkelijk waar?»
«Zeker 1»
«Dus baard- en haarscheerder Een goed
vak, als men er wat van te doen heeft.
Nu, bekijk het dier maar goed Is het geen
edel ras?»
Wel, wel, een prachtexemplaar 1» riep de
jager, het paard nauwkeurig opnemend.
»Maar als gij wilt, dat ik het den Keizer
zal vertellen, moet gij mij toestaan het te
bestijgen. De Keizer heeft veel met mij
op, anders zou hij mij zijn leven niet toe
vertrouwen. Als ik hem iets aanraad, doet
hij het ook.»
De zoete woorden, waarmede de jager
het paard aansprak, en nog meer diens
openhartig gelaat, deden den boer besluiten
het verzoek toe te staan.
De jager reed eenige malen heen en
weer en sprak daarbij als een kenner over
de schoone vormen van het paard. Plotse
ling eehter gaf hij het dier een flkschen
tik en in weinige oogenblikken waren paard
enkele maanden reeds de roomsche kiezers
voor het program van gezamenlijk optreden
te winnen. Vooral als men nagaat hoevele
jaren Groen, Keuchenius, en anderen ge
worsteld hebben, om het volk voor de
antirevolutionaire beginselen in te nemen
en hoe weinig men over het algemeen onder
eigen vrienden, als b. v. in Zeeland, is op
geschoten. Voor wat de roomsche kiezers
betreft, heeft de jongste Kamerverkiezing te
Middelburg ons heel wit geleerd. Een
program, waar vrij wat meer werk aan
was, werd toen van roomsche zijde een
papieren vod gescholden.
En bij de jongste statenverkiezing te
Goes Toen bleken er op Z.- en N. Beveland
te zamen slechts 70 roomschen te zijn die
't voor hun beginsel over hadden, den hr.
Timans te gaan stemmen.
Gezwegen nog van het betreurenswaardige
feit, dat bij gemeenteraadsverkiezingen een
deel der roomschen toch altijd weer op de
liberale kandidaten stemt, en flinke antire
volutionairen, als b. v. Zoeter te Goes, in
den steek laat.
Dit neemt niet weg, dat wij den kies-
vereenigingen (roomschen en antirevolutio
nairen) ernstig aanraden, deze dingen over
en weer met elkander te bespreken.
In alle partijen, ook in de onze, ook in
de rocmsche, zal, wat niet bijeenhoort,
uiteengaan. Vereeniging van de behoudende
vereeniging ook van alle vooruitstrevende
elementen afzonderlijk, zal hiervan het ge
volg zijn.
In elk geval komen wij het moeras uit.
en ruiter uit de oogen van den verschrikten
boer verdwenen.
Goede raad was duur. De boer ging on
middellijk op weg naar Weenen, waar hij
een vriend had wonen, aan wien hij zijn
wedervaren vertelde. Beiden liepen alle stads-
barbiers af, doch zonder den schuldige te
vinden. Misschien, dacht de boer, is het
wel de een of andere kamerbediende, die
den Keizer scheert.
Beiden besloten nu naar het hof op
andiëntie te gaan en den Keizer met den
diefstal in kennis te stellen.
Den volgenden dag gingen heiden op
audiëntie. In de groote zaal van ,het paleis
waren reeds vele hovelingen bijeen en be
deesd ging liet boertje in een hoek staan.
Daar gaan de groote vleugeldeuren open en
minzaam groetend komt de Keizer, in poli
tieke kleeding, binnen. Onmiddellijk her
kende de boer in hem den dief. Hij sprong
vooruit, pakte den Keizer bij de kraag en
riep«Heb ik je daar eindelijk, paardendief 1»
De hovelingen schoten toe, doch de Kei
zer wees hen terug zeggende«Ais ik mij
een grap veroorloof met mijn onderdanen,
moet ik er de gevolgen van verwachten.»
Daarop reikte hij den verbaasden boer de
hand en vertelde het geval.
Toen de Keizer had uitgepraat, schudde
de landmen het hoofd en zeide met neer
geslagen oogen
«Ik had liever, dat mijn paard door een
kamerdienaar gestolen was, dan dat ik mijn
keizer op een leugen moest betrappen. Gij
hebt mij verzekerd, dat gij de barbier van
den Keizer waart
»Dat ben ik ook, mijn goede, beste vriend,
want ik scheer mij zelf 1
In aansluiting aan bovenstaande geven
wij een paar aanhalingen uit het radicale
dagblad de Amsterdammer
«Ontegenzeggelijk komen er voor de an
tirevolutionaire partij moeilijke dagen, die
het vast mogelijke beleid vorderen. Zij zou
ook thans sterk genoeg zijn, door de ver
houding waarin de politieke partijen onder
ling ten onzent staan, indien er niet een
zwakke plaats in haar eigen samenstel ware
openbaar geworden. Het dreigement van
Buitendijk, prof. v. Leeuwen en anderen,
die om kerkelijke redenen, gaarne een bres
zouden schieten in wat voor hen niets anders
is dan «dr. Kuypers sterkte», is niet zoo
geheel ongevaarlijk. Men moet niet verge
ten dat die nieuwe orthodoxe partij niet
alleen een kerkquaestie, maar tevens een
geld-quaestie heeft, om kracht uit te put
ten, en op twee zulke wortels wil het in
Nederland wel eens zeer welig groeien.»
9 November 1887.
Naar aanleiding van het besluit genomen
voor de Staten der provincie Zeeland, om
aan de gemeente Colijnsplaat een subsidie
te verleenen van f 200 jaarlijks, ter (tegemoet
koming in de kosten van geneeskundige
hulp, schrijft men ons het volgende
't Heeft heel wat moeiten gekost eer het
zoover was. Eerst staakten de stemmen
en eindelijk werd het aangenomen met eene
meerderheid van 2 stemmen.
Reeds in de afdeelingen werd het voorstel
fel bestreden. Men vond subsidie alleen
Dit antwoord stelde den boer tevreden
en rijkeijk beloond keerde hij naar zijn
dorp terug. Centrum.
«Het is tegenwoordig verschrikkelijk met
de dienstboden 1» is de klacht van menig
huisvrouw. Tegenwoordig Maar vroeger
was het niet veel betergetuige een «huis-
of hofreglement», uitgevaardigd iu een plaatsje
van Duitschland door zekeren heer Harden-
berg, den 10 Maart 1665. Daarin toeh
leest men
«Wie niets van de preek onthoudt, krijgt
zijn middagmaal in plaats van op de tafel,
op den grond voorgediend.
«Wie vloekt, moet een uur lang met
bloote knieën op ean harde plank liggen.
«Wie in een open brief kijkt, die niet
aan hem geadresseerd is, wordt weggejaagd.
Wie zijn tijd verslaapt krijgt tot straf
zes zweepslagen.
«Wie met ongewasschen handen aan tafel
komt moet de beweging maken alsof hij de
handen wascht, terwijl een ander hem
daarop verscheidene zweepslagen toedient.
«Wie een glas overvol schenkt, en er
daarna zelf een slok uitdrinkt, ontvangt
twintig slagen.
Wie vuile glazen presenteert kan kiezen
tusschen vier oorvijgen of boete.
«Daar het onuitstaanbaar is, als dienst
boden langzaam eten, wordt hun een kwar
tier uurs toegestaan, en wie dan niet klaar
is, dien wordt het eten voor den neus weg
genomen.
Wie de voorgezette spijzen niet wil eten,
moet de volgende vierentwintig uur vasten.