CHRIST ELIJK- NIEUWSBLAD HISTORISCH Y00R ZEELAND. Zaterdag 15 October. Tweede Jaargang. VERSCHIJNT G. M. Klenikerk, te Goes F. P. D'huy, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES 1887. N». 7. 5,52 6,2 6,9 6,22 6,31 6,39 6,46 6.51 7,1 7,8 7,21 7,31 7,43 7.52 8,7 9,14 9,41 9,51 U ELjtEN MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95 Enkele nommers- 0,02 UITGAVE VAN EN van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. GOES, 14 Oct. De eerste der winteravondlezingen door de Christelijke Jongelingsvereeniging a Ken den lJeeregeorganiseerd, werd Woensdag avond gehouden door d«. Chr. L. Laan, pred. te Goes. Spreker verontschuldigde zich, dat hij wegens tijdgebrek enz., in strijd met aan enkelen gedane belofte, thans niet over zijne reiservaringen in Londen spreken kon. Toch was het vervolg, dat ZEerw. leverde op zijn lezing gehouden in 1885 over Augustinus, voor velen een zeer wel kome vergoeding. Spreker begon met uit te leggen, hoe hij er toe gekomen was, vrede te hebben met Max Muller's schijnbaar paradoxe stel ling: dat niemand der menschen ons tot voorbeeld moet dienen, en wij slechts hun schaduwbeeld noodig hebben. Christus alleen, de mensch, ofschoon bij niemand te vergelijken, heeft ons »een exempel nagelaten, opdat wij in zijne voetstappen zouden wandelen." Bij groote karakters, ook zelfs dat van Christus, dient onderscheiden te worden tus- schen model en voorbeeld. Bij het eerste copiëeren wij de lijnen. Van het tweede volgen wij den geest na. Het eene is slechts nadoen, het andere navolgen. Ner gens zegt de Heer: >>Doe mij na'. Zoo 't mogelijk ware den Heiland in alles na te doen, en wij misten den geest van Chris tus, wij zouden nog verwerpelijk zijn. En waar ook groote vrouwen en groote mannen als Augustinus onze aandacht trekken, daar mogen zij niet nagebootst, doch nagevolgd, en wel onder voorbehoud dat wij te doen hebben met onvolmaakte menschen. Paulus zegt er zeer kernachtig van «Alle mensch is leugenachtig, doch God is waarachtig»; wat op zijn zachtst over gebracht zeggen wil«De mensch is feilbaar God alleen is waar.» Robertson zegt: Men tracht^menschen te vinden, groote menschen die men vereeren kan. Men gaat overal het leven in. Men vindt er, men kiest hen tot gidsen, die ons waren zielenadel zullen leeren; en het valt tegen. Het trekt niet aan. Wij keeren ons teleurgesteld af tot wij bij Christus terecht komen, en Christus valt nooit tegen. En Longfellow zingt er van: «'t Leven onzer groote mannen Leert ons hoe men 't leven wijdt. Hoe men eens een voetspoor nalaat In den zandstroom van den tijd.» Doch niemand is een vertrouwbaar beeld van Christus. Menigeen doet wel de copie, niets echter van het origineel ons zien. Copiëeren is gevaarlijk. In de kerk wil men ook vele theologische .vraagstukken oplossen in den copiëervorm van voorvader lijken tijd en vorm, in plaats van kinderen, zoo niet vandan toch voor dezen tijd te zijn. zooals Da Costa zegt. Want ook onze tijd (de laatste jaren op kerkelijk gebied bewijzen het; heeft zijne geloofshelden, van wie wel het uitwendig kleed, nooit de grondgedachte in den loop der eeuwen, verwisselt. Ook de eerste eeuw had ze Toch worden zij vergeten, zelfs de grootsten. Wie, die de namen der 12 Apostelen kent, "eet iets van Clemens en Ambrosius, van Athanaisus en den reus Origines, van Chryso- stomus en Polycarpus Mannen die een heel geslacht van hunne tijdgenooten op den schouder hebben gedragen. Evenals onze eeuw kende ook dit tijdperk spotters als Lucianus "an Solesate en Celsus. Tegenover hen met fleren gang «de démarche» van Christus, op te treden en voort te gaan was de taak ook van Augustinus, na zijn bekeering. Dien bekeeringsweg heeft Aug. geschetst in zijn Con/essiones, terecht eens de biecht van een groot man voor God genoemd. Wij zagen reeds een vorige maal hoe dat scheepje geslingerd werd op de wisselende golven van zijn zinnelijk en geestelijk leven. Wij zagen hem tot zich zelf komen, vrucht van de gebeden eener vrome moeder Monica, en van de prediking des Woords, bijmonde van Ambrosius van Milaan. Wij zagen hem naar het Boek grijpen met zijn vlammend woord«Wandelt niet in slaapkamers, en ontuchtigheden, en brasserijen, en dronken- schappen.» Wij zagen hem ruste vinden voor het hart en voor zijn peinzend geloof. Zijn vriend Alypius was er getuige van Rom. 13 3 te verstaan was de eerste lichtstraal zijner wilsoverbuiging. Hij was toen 32 jaar. Het langste en beste tijdperk zijns levens volgde na deze verspeelde levensjaren. Nog 48 jaren wacht ten hem. Van nu af ging Aug. (door Pascal terecht den Vorst onzer Kerkvaders genoemd) in plaats van met den tijdstroom mede te gaan, dien tijdstroom krachtig te keer; daarbij de teederheid des eersten nieuwen levens openbarende. Ach, waarom bleef deze innig heid hem niet altijd bij? Zijn latere hard heid bevestigdt onze stelling dat Aug geen copie kan zijn, ook niet voor onzen tijd. Doch ook de najaarstinten hebben hun eigenaardig schoon 1 Opmerking verdient dat alle partijen van vroegeren en lateren tijd, Augustinus voor zich ingelijfd of in hel een of ander hem tot voorbeeld gekozen of met hem gedweept hebben. Men denke aan Luther te Erfurt, die den bijnaam Augustinus aannam. Aan Calvijn, de Jansenisten, de bedendaagsche theologen, Rome en dr. Hügenholtz. In zijn bruikbaarheid voor onzen tijd be schouwde Spr. zijn held, eerst als klooster broeder; daarna als bisschop van Hyppo Als kloosterbroeder in zijn stille afzondering vslge niernmd hem, die toonde, de ware christelijke levensbeschouwing toen niet te kennen. Spreker komt daarbij telkens terug op de vraag naar de ware levensbeschouwing. Niet minder schoon dan dr. Kuyper in zijn Tweeërlei Vaderland beantwoordt spreker de vraag vanwaar toch die zucht tot afzon dering welke den mensch kenmerkt, als hij uit den maalstroom der zonde ontkomen en met God verzoend is Zoo werden ook Paulus, Luther en anderen in de eenzaamheid ge vormd. Die eenzaamheid redde Aug. van de knagingen der eerzucht en van de om arming der wellust. Een goed prediker, zegt Spurgeon begint op de knieën. Augustinus ontvlood Milaan en trok naar hetzelfde Tagaste waar hij eens als kwajongen gewoond had. Enkele vrienden vergezelden hem of voegden zich later bij hem. Met hen (Olodius, Anipius, Severus, Fortunatus, Urbanus, Bonefacius en Perygrinus) stichtte hij de orde der Augustijners, aan wier tafel over niet één eenig mensch mocht gesproken worden. Tweeduizend kloosters en 20000 monniken, naar zijn naam genoemd, getui gen nog van den bijval dien deze sombere in stelling op het nageslacht tot zelfs in Indië en Jap; n heeft gevonden. De pausen waren beschermheeren er van. Een prinses was in een er van eens abdis. Luther onderwierp zich ook een tijd lang aan de strenge regelen der zwijgende Augustijners. Zulke menschen trekken aan. Een traan verstaat men vlugger dan een lach. Mozes den smaad des volks dragende, boezemt meer eerbied in, dan aan Farao's hof. Op Golgotha "indt de Heiland meer aandacht dan te Kana. Het kemelsharen kleed van Johannes is aantrekkelijker dan het gewaad des lofs van onzen Heiland. Iedere godsdienst treedt op met te eischen van iets beter te zijn dan de groote menigte. Het christen dom treedt op met het kruis. Niemand dwepe met het monnikenwezen daargelaten nog de misbruiken. De Heiland bad voor de Zijnen niet om wegneming uit, maar om bewaring in de wereld. Het blij geaat des Christens moet anderen dringen tot de opmerking, hoe heerlijk de Meester is, in wiens school die mensch geoefend werd. Geen hoofdbuigen als een bieze, geen stroeve gelaatstrek, geen knechtsche vrees is noodig. Men mag Aug. ascetisme wel bewonderen, niet navolgen dan in deszelfs teederheid. «Het talent vormt zich in de eenzaam heid doch het karakter in de groote wereld.» Het eerste ondervond Aug. toen hij kort daarna in dienst trad van de kerk van Hyppo. Het laatste blijkt uit zijne geschie denis. Hij werd in 391 geroepen als be- hulpsel van den bisschop. Hij vroeg be denktijd. Naar de wereld zegt, is het priesterschap een aanlokkelijk postje. Maar neemt men het waar zonder ijver en naai den ouden sleur, dan is er niets zondigers voor God, dan predikant te zijn. Zoo meende hij. Door tranen eri gebeden toe gerust, trad hij weldra op. Later werd hij bisschop. Deze hooge betrekking is niet zonder invloed geweest op zijn ka-akter. Elke waarheid is de vereeniging van twee tegen strijdigheden. De waarheid, waar twee het niet eens zijn, ligt niet in het midden, maar in die hoogere waarheid die van boven is. Men moet den d walenden broe der niet hard vallenals hij de waarheid die hij ook bij God zoekt, van een andere zijde beziet. Zelfs Aug. bleef er niet vrij van. Hij was als een minister, die vroeger, tijdens zijn Kamerlidmaatschap, toen hij nog klimmen moest, de dingen uit een heel ander gezichtspunt zag dan nu. Spreker critiseerde daarna Augustinus' optreden tegen Pelagius, wiens leer met verpletterende meerderheid van stemmen, op aandrang van Augustinus tot leugenleer verklaard werd. Spreker vraagt of ten slotte niet in beider gevoelens een kern van waarheid, eenheid, bij verscheidenheid aanwezig was. Het nageslacht kan daarvan (het zij zegt Spr. een les ook voor onze dagen) meer zien dan de tijdgenoot, die slechts krijgs geschreeuw hoort en kruitdamp ziet Het moet beider gezichtspunten in elkaar sluiten en voor Gods troon brengen. «De mensch niets, God dies,» van Augustinus is in den gron 1 een verblijdende gedachte. Maar ook Pelagius' opvatting dat de strijd gevoerd wordt op het terrein van den menschelijken wil. heeft alleszins waarde. Ons innerlijk leven beweegt zich tusschen de polen van afhankelijkheid en zelfstandigheid, van lijdelijkheid en zelfwerkzaamheid. Spreker doet nog enkele aanhalingen uit Augustinus' laatste boek «De Stad Gods,y> waaraan hij 14 jaren arbeidde. Dit boek schreef hij na de verwoesting van Rome door Alarik. Het volk schreef Rome's val toe aan de christenen. Augusti nus voelde zich hierop aangegord en met een profetische helderheid en krachtigheid teekende hij zijn bestrijders de eeuwige Stad, het nieuwe Jeruzalem, waarvan God de Bouw meester is en welker paleizen nooit, als die van Rome zouden in puin storten. Uit die aanhalingen alsook uit Augusti nus' houding tegenover de Donatisten die zich van de kerk afscheidden, trok spreker enkele besluiten voor onzen tijd, die wij met zoovele andere, hier en daar zeer schoone gedachten, wegens plaatsgebrek onvermeld moeten laten. Spreker eindigde met dankzegging na het zingen van Ps. 86 6. De populaire voordracht, door verschil lende onderwerpelijke gedachten van den «preker gekruid, werd, naar verdienste, aandachtig aangehoord. Benoemd, ingang 1 Nov., tot directeur van het post- en telegraafkantoor te Ierseke, dhr. D. H. W. Laeyendecker, thans direc teur van het rijkstelegraafkantoor, en brie vengaarder aldaar. In 't garnizoens-hospitaal in Den Haag hebben twee ergerlijke feiten plaats gehad. lo. Het lijk van een ongehuwd officier dr. Hamaker, dezer dagen gestorven, was naar het Hospitaal overgebracht, om van daar uit te worden begraven. Toen het zou gekist worden, is het met de lakens, waarop het rustte, opgenomen en in zijn laatste woning neergelegd. Maar de lakens waren landseigendom en daarover mocht dus niet worden beschikt. Op last van dr. Gratama, chef van het Militair Hospitaal, moesten die lakens teruggegeven worden. Daar de kisten reeds dichtgesoldeerd waren vroeg men of dit niet nagelaten kon worden men zou de lakens vergoeden. Dit weigert de chef. En zoo moest, door deze pijnlijke nauwgezetheid van dr G. met het lijk van dezen ridder der Militaire Willemsorde on- noodig worden gesold. 2o. Op last van dienzelfden officier, heeft het lijk van een aan typhus overleden mi licien 5 dagen boven aarde gestaan. Een en ander staat wel in verband met admi nistratieve ongemakken, maar maakte niet temin een zeer pijnlijken indruk. De heer dr. J. M. Smit, de eervol ontslagen leeraar van de hoogere burger school te Apeldoorn, heeft zich met een adres tot Z. M. den Koning gewend, waarin hij verzoekt,om, gebruik makende van het bij art. 153 der Gemeentewet aan Z. M. toe gekende recht, het besluit van den Raad der Gemeente Apeldoorn te vernietigen. Mr. J. A. Levy, de man van het dreigement, de strijder voor het oude arti kel 194, enz. is candidaat gesteld voor het lidmaatschap der Tweede Kamer in het hoofdkiesdistrict Alkmaar, vacature Kops. Hij bekwam 32 van de 43 stemmen. - Gisteren is te Vlissingen uit Duitsch - land aangekomen en onmiddellijk per mail-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1887 | | pagina 1