CHRISTELIJK-
NIEÜWSBLAD
HISTORISCH
VOOR ZEELAND.
1887. No. 122.
Donderdag 15 September.
Eerste Jaargang
VERSCHIJNT
PRIJS DER ADVERTENTIE»;
G. M. Klemker
F. P. D'huy, te
Middelburg.
Dat doet goed.
DE
UITGAVE
VAN
elken MAANDAG- WOENSDAG- en
VRIJDAGAVOND.
k, te Goes
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Trijs per drie maanden franco p. p.
f0,95
en
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
1 Tele nrrmers
- 0,02 ys
meer 10 cent.
Op de antirevolutionairen, op de ortho
doxen, op de «lijnen», op de bijbelvrienden,
op de christenen in Nederland is des Heilands
woord nog niet van toepassing
«Wee u, als alle inenschen wél van u
spreken.»
Tot nog toe spreekt men in den lande
van ons nog o, zoo weinig wél.
Eer kan gezegd worden, dat wij niet in
tel zijn, dat men ons niet lijden mag; dat
men ons smaadnamen geeft, dat men ons
verdacht maakt. Ja zelfs, en dit weten zij
onder ons, die altijd even onverzettelijk op
-gebied van beginselen zijn, er moet ook
gezegd worden dat men ons haat.
Niet dat dit ons hindert. De Heiland
heeft den smaad der wereld aan al Zijne
volgelingen als Zijn testament nagelaten.
De vervolging der christenen, zij het ook
in verfijnden vorm, gaat ook in de 19e
«eeuw door. Zij zal daar zijn tot aan het
einde der eeuwen.
Die om 't christelijk beginsel gehaat wordt,
mag zich troosten met de boodschap des
Heeren: «Zoo weet, dat zij Mij eer dan
U gehaat hebben.»
Nu hééft de zaak •- n het christelijk on
derwijs in Zeeland wel niet zooveel opgang
gemaakt als in sommige andere provinciën.
Toch blijven er ook in onze provincie nog
honderden over, die zich voor het christelijk
onderwijs heel wat getroosten.
Waarlijk niet uit liefhebberij, want eene
liefhebberij, die óns aan de beurs komt,
schudt men o, zoo gaarne, liefst zoo spoedig
mogelijk, van zich af.
Nu moeten wij door kwaad en door goed
gerucht heen.
De liberalist haalt de schoudejs over ons
op, en noemt ieder dieniet tot zijn partij
behoort, een domper.
Wij zeggen daar niet§ te veel van. Het
is 7po. Ja zelfs, wij zijn aan deze kwade
geruchten al zoo gewoon, dat wij er niet
eens meer op letten. Die zijn leven lang
niet anders heeft hooren zeggen, dan dat
hij een dommerik is, die begint het ten
laatste ook van zich zelf te gelooven.
Dit nu is verkeerd. Wij mogen niet
hoog van ons zeiven denken, maar wij be
hoeven ons dan ook bij de onware be
schuldigingen onzer tegenstanders niet
schaapachtig neer te leggen. Met allen
eerbied voor hen, achten wij het toch, dat
wij over 't algemeen in kloekheid van be
ginsel, en in overvloediger arbeid en gaven,
met name voor het christelijk onderwijs,
hooger staan dan allen, die ons óm onze
beginselen uitlachen.
Gelukkig, er komt rechtsgevoel en waar
deering in de harten van sommige libera-
listen. Dit de(antirev.)Nieuwe Groninger Cou
rant nemen wij enkele uitspraken van liberale
Kamerleden over.
Want al is het waar dat het kwaad
gerucht ons niet deren kan, het goed ge
rucht moeten wij ons aantrekken, 't Is
wat waard als Meezen en Pijnappels en v.
Houtens in Tweede en Eerste Kamer ons
gelijk gaan geven.
Lees eens met aandacht deze uitspraken,
door onze Groninger zuster saarngelezen,
en bedenk dan daarbij, dat zij allen van
liberalen zijn. Ge zult zeker denken: Net
wat wij ook jarenlang beweerd hebben en
wat de tegenstanders toen niet gelooven wilden.
Het gevolg van den strijd is geweest de
wet van 1878, die ten slotte geen rnensch
bevredigde. Hare groote fout was, af
gescheiden van eene minder gelukkige in
richting van het toezicht, afgescheiden ook
van de overdrevene bepalingen ten opzichte
van den schoolbouw en van het getal on
derwijzers in verhouding tot de leerlingen,
dat zij voor minstens een menschenleven
onuitvoerbaar is.
Bij dit gebrek kwam nu nog de fout,
dat men haar ging invoeren zonder de
gevolgen te berekenen.
Van Na amen van Eemnes.
Ik ken vele uitmuntende bijzonder scholen,
het zou natuurlijk eene illusie zijn te be
weren, dat alle bijzondere scholen of vooral
de kerkelijke scholen, uitmuntend zijn, maar
er zijn velen, waar men ojilzaglijk zijn
best doet. Minister Heemskerk.
Het bijzonder onderwijs heeft deze eigen
aardigheid, dat iedere school, die niet voldoet,
te niet kan gaan. Dit is eene goede
eigenschap, waardoor het verkeerde weg
kwijnt en afsterft, terwijl diezelfde eigen
aardigheid bij het Staatsonderwijs niet
bestaat. Het Staatsonderwijs, goed of kwaad,
wordt door. den Staat en voor rekening der
openbare kas gehandhaafd. Pijnappel.
Ik erken gaarne, dat het bijzonder on
derwijs in sommige opzichten goed is. Ook
geef ik toe dat het nuttig is om het naast
het openbaar onderwijs te laten bestaan,
want zij vullen elkander aan door mede
dinging. Van Naamen vak Eemnes.
ik ben bepaald een voorstander van het
bijzonder onderwijs naast het openbare.
Het is toch ontegenzeggelijk eene waar
heid, door de ondervinding in de laatste jaren
bevestigd, dat het eene ten goede strekt
van het anderede concurrentie van beide»
maakt dat zij elkaar trachten te overtreffen,
zoodat degelijk en goed onderwijs daarvan
het gevolg is.
Van Pallandt van Keppel.
Ik wil gaarne verklaren, dat ik sympathie
heb voor het bijzonder onderwas en dat
het bijzonder onderwijs in mijn oog niet
alleen een zeer groot nut sticht, maar ook
dat ik wil aannemen, dat dat onderwijs
langzamerhand het openbare zal moeten
vervangen. Dat daarbij liet bijzonder
onderwijs ook meer zal moeten worden
beschermd en aan de bestaande grieven
te gemoet gekomen.
Huydecoper van Maarsseveen.
Wij erkennen de groote geldelijke offers,
die voor het bijzonder onderwijs worden
gebrachtwij zien niet laag neer op de
begeerte om voor dat bijzonder onderwijs
subsidie te ontvangen. Mees.
Ik heb bij de gisting, die in dezen tijd
op paedagogisch gebied bestaat, het groote
nut, dat door het bijzonder onderwijs ge
sticht kan worden, erkend. Mees.
Onze antirevolutionaire richting heeft wel
altijd getoond dat zij niet wil doen voor
het openbaar onderwijs, wat de groote
voorstanders daarvan willen, maar dat zij
tegen onkuude en gemis aan beschaving
strijdt, evenzeer als wij, dat is een lof,
die haar niet mag worden onthouden.
Van Houten.
Dit alleen kan moeilijk ontkend worden,
dat de gehechtheid aan de openbare school
bij velen niet altijd geêvenredigd is ge
weest aan de liefde voorhunne beu is.
Goeman Borgesius.
Reeds bij een vorige gelegenheid heb ik
gezegd, dat ik niet de meening ben toege-
(fian, dat het openbaar onderwijs zoo alles
oVertrelfend is als het door velen wordt
geschetst.
Pijnappel.
Het is niet te ontkennen, dat onderwijs
van Staatswege eenigermate de schaduwzijde
beeft, die alles wat van den Staat uitgaat,
vertoont, namelijk dat hervormingen daar
bij zoo moeilijk zijn en een zoo tragen gang
hebben.
Mees.
De geschiedenis van alle tijden en volken
leert, dat het bepaald onmogelijk zal zijn
om het onderwijs zoo in te richten, dat
niem.inds godsdienstige overtuiging zal
"'orden gekrenkt.
Minister Heemskerk.
Wij herhalen nogmaals: Dat doet goed\
i-jiVffjngjgiicgaar'iUi.
Eene gewichtige bekentenis.
«De heer Taco de Beer, de bekende let
terkundige, zeide niet ten onrechte op de
bekende vergadering van Burgerplicht te
AmsterdamWe hebben nu 30 jaren ge
streden voor de school, laten we nu eens
den strijd aanbinden voor het recht. Daar
mede is dan nu ook onomwonden uitge
sproken, dat die dertigjarige strijd voor de
school, dat is hier de openbare, zooge
naamd neutrale, door de openbare kas
onderhouden school, een strijd was voor
onrecht. Onzerzijds is dat die 30 jaren
lang gezegd en met de stukken bewezen,
maar door de liberalen niet aanvaard. Nu
echter gaan de echte liberalen het zelveu
zeggen, en dat geeft hoop. Ieder ziet dus
dat de aanhouder wint. Wij gaan vooruit.
De Roeper.
GOES, 13 Sept. 1887.
Dezer dagen plaatste de hr. Verweij, pred.
te Ovezan.de, in een liberaal blad, dat blijk
baar daarvan gediend was, een of twee
ingezonden stukken, waarin allerlei laag
heden werden ten laste gelegd aan dr. A.
Kuijper. Onder anderen werd daarin be
weerd dat deze laatste zijn kerk-ideaal
ontleend had aan een engelschen roman.
In de Middelburgsclie Courant komt thans
het volgend schrijven van dr. A. Knijper
voor
«Tijdens de verkiezing wierd door ueen
stuk uit de Goesche Courant overgenomen,
waarin ds. J. Verweij pred. te Ovezande
verklaardelo dat ik een zeer vreemd
kerkideaal najoeg2o. dat ik dit kerkideaal
geput had uit een Engelschen romanen
3e dat ik zelf in mij n geschriftEene Con
fidentie erkend had, dat ik dit aan een
Engelschen roman had ontleend.
»Overmits er nu n i e t s v a n a a n is,
dat ik mijne kerkideeën uit een roman
putte en er in de Confidentie niet éen re
gel voorkomt, waarin ik dit zou verklaard
hebben, had ik gehoopt, dat de heer Verweij,
als eerlijk man, op een vraag desbetreffende,
in de. Stand, voorkomende, erkend zou
hebben, dat hij zich in dit opzicht had
vergist.
»Nu hij dit niet doet, maar zich verberg-
achter een algemeen betoog, dat hij eert
lang publiek wil maken, herhaal ik hier
mee persoonlijk mijn eisch, dat de heer ds.
Verweij de bladzij uit mijne Confidentie
aangeve, waar ik zelf verklaard zou hebben,
mijn kerk-ideaal aan een Engelschen roman
te hebben ontleend.
»Is hieraan binnen veertien dagen niet
door hem voldaan, dan zal ik de vrijheid
nemen, het er voor te houden, dat h ij
hiertoe buit en machte is; en daar
ik, als mij n naam voluit genoemd wordt,
liefst geen impertinente onwaar
heden daarbij vermeld zie, is het mijn
reclit ook voor het publiek, in uw blad dit
te constateeren.
Ook wij zijn zeer nieuwsgierig, wat de
heer Verweij, hetzij in zijne brochure, het
zij in de liberale bladen tot waarmaking
van zijne onjuMe beschuldigingen zal
willen zeggen.
Eén ding kunnen wij echter aan dr. A.
Kuijper verzekeren, dat onder de antire
volutionairen op Zuid Beveland nog verschei-
denen zijn, die met zijn streven op kerke
lijk gebied niet ingenomen zijn en toch
het gesnork van Veritas met het schrijven
van ds. Verweij hebben afgekeurd en be
treurd.
Ja zelfs, noch openlijk, nog bedekt heb
ben wij den lof van dezen kwasi-hervormer
hooren bezingen.
Wij hopen dun ook zeer dat deze heer
op vriendenraad moge acht geven en zijne
bittere woorden intrekken.
Het negende gebod is immers ook te
Driewegen nog van kracht?
Z. M. heeft tot voorzitter der Kamers
die den 19 Sept. zullen geopend worden,
benoemd Jhr. rar. J. J. van Eysinga.
De heeren Hovy en de Savornin
Lohman hadden aan den gemeenteraad te
Amsterdam vergunning gevraagd tot het
plaatsen van een kerkgebouw. Nu zegt
een politieverordening en een keur van
1663 (J) dat de afstand tusschen kerkge
bouwen niet binnen zekere grenzen mag
liggen. Welwillende gemeenteraden passen
daar nog wel eens een mouw aan. Er zijn
steden, waar roomsche en hervormde ker
ken bijna aan elkaar grenzen. Die nu den
doleerenden niet gezind zijn, kunnen met
een beroep op de wet, hier en daar den
bouw van «doleerende» kerkgebouwen zeer
bemoeielijken. Amsterdams stedemaagd gaat
hierin haren zusteren voor. Het verzoek
der heeren Hovy en Lohman is afgewezen.
Een tweede verzoek dreigt insgelijks afge
wezen te zullen worden.
De 2e luitenant-kwartiermeester C.
Chivat is tot len luitenant-kwartiermeester
bevorderd.
's Gravenpolder. Maandagavond werd
alhier in de kolfbaan by Zaaijer door den
secretaris der kolenvereeniging«de Kolen-
mij n» de gewone jaarlijksehe rekening en
verantwoording gedaan.
Uit die rekening bleek dat er ruim 1200
HL. aan de leden geleverd waren, die vrij
op den wagen te Hoedekenskerlce 49 cent
de H. L. kostten.
Aan den heer J. G. van den Bergh,
eervol ontslagen minister van waterstaat,
handel en nijverheid, is een pensioen ver»