Boot
NÏEUWSBLAD
VOOR ZEELAND-
IE.
CHRIST ELI JK-
HISTORISCH
(887. No. 91.
lenkingen,
IEN
jepte
ige Delft.
f 2,50.
f 3,00.
jr f 4,00.
0 en f 2,50.
lervoet.
leeren.
frief
DENEN,
tOTTERDAM
naar GOES
imtjalk
Dinsdag 5 Juli.
Eerste Jaargang.
VERSCHIJNT
F. P. D'huy. te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTEATIEN
BELEEFD VERZOEK.
G. M. KLEMKERK.
Goes, 1 Juli 1887.
Wat buoogt de Christelijke
School
Was dit het naaste?
Binnenland.
|itgezonderd 's Zon-
ligd, terwijl voor
rASSUZSUEBS
|en Heer
uit ZEELAND
Irden gaarne op
ledacteur van de
pn aan alien die
|r
IZ E N.
eld door Prof.
int
idrag geschiedt
F. WOLFERS,
|g HEEREN-
en TAE-
|s tot de laag-
Izijn van
Jiddelburg.
I krijg baar a 35
lemkcrk.
1>ES.
9,30 uur.
5,uur.
tOTTERDAM
11,— u.
4,u.
|aui bij den
i li, op 'tHa-
fMAN aan
de jong
In Nieuwe
ZEEUW,
ziken MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95
I nkele nommers- 0,02ys
UITGAVE VAN
G. M. Klemkerk, te Goes
EN
van 1 5 regelsjj 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1
meer 10 cent.
5 regels 50 cent, iedere regel
Onzen abonnés in Zuid- en
Noord-Beveland, Staats-Vlaanderen, en
elders, behalve dien op Walcheren, wordt
beleetd verzocht het abonnementsgeld
van dit blad over te maken, het
welk bedraagt:
Voor hen die zich 1 Januari abon
neerden, en sinds «de Zeeuw»driemaal
ontvingen, f 1,60; voor lien, die zich
1 Januari abonneerden, en steeds 2 ex.
van «de Zeeuw» ontvangen, f1,30.
Dit is evenzoo voor hen, die sinds
Januari niet voldeden.
Hun die per jaar wenschen te be
talen, wordt verzocht dit te kennen
te geven, als ze dit nog niet ge
daan hebben.
Den 15en April zal bij diegenen,
die f 1,60 of f 1,30 verschuldigd zijn,
en niet per jaar verlangen te betalen,
over het bedrag worden beschikt.
Dit alles geldt niet den abonné's
in Walcheren; dezen gelieven alle
opgaven en betalingen te doen aan
den Uitgever F. P. D'HUIJ te Middel
burg, doch alle overige abonnés aan
den Uitgever
Uit de voortdurende vijandschap der li
beralen tegen de Christelijke School, die
hen zelfs deed te veide trekken tegen de
zeven liberalen die, door ondersteuning van
het voorstel Schaepman, hebben medege
werkt tot den val van art. 194 der Grondwet,
moet men afleiden, dat zij minder bekend
zijn met het doel en de strekking der
Christelijke School. Deze toch heeft, naar
hunne meening, ten doel, de leerstellingen
van het Christendom, als een dorre weten
schap het kinderlijk gemoed op te dringen,
waardoor twist en tweedracht wordt ge
zaaid en het kinderlijk hart tot haat en
vijandschap opgezet.
Verre zijn van ons deze bedoelingen. Die
dus oordeelen, toonen te miskennen wat
het Christendom is, zooals het door ons
wordt opg ;vat. Het Christendom toch is
geen afgetrokken leerbegrip, maar grijpt in,
in 's menschen leven, hervormt het gemoed,
en maakt het vatbaar voor het gevoel van
liefde; predikt verdraagzaamheid, en vormt
den rnerreh tot een gehoorzaam Staatsburger
Om zoodanige verandering in het gemoed
teweeg te brengen, wordt meer gevorderd
dat een bloote zedeleer, zooals de Openbare
School slechts geven kan. Dat ook bezaten
de ouden. Wij bewonderen vaak - en
met recht de uitmuntende voorschriften
van zedelijkheid in hunne geschriften, als
bewijs ook van de waarheid dat God zich
aan de Heidenwereld niet onbetuigd gelaten
heeft; maar helaas! bet onvoldoende van
die zedeleer om de menschen te hervormen
en tot ware deugdbetrachting in staat te
stellen, hiervan strekt de geschiedenis ten
bewijze. Men hoorde de verkondigers dier
zedeleer aan en zag, waar zij tegen de
ondeugd ijverden, vaak zijn eigen beeld
geteekendmaar met al het pijnigend ge
voel, dat zulks aan het gemoed gaf, verliet
men hunne leerscholen die een veroordeelend
vonnis uitspraken, zonder ander middeldan
eigen kracht, tot redding aan te wijzen;
en stortte zich op nieuw in den maal
stroom der zonde.
Dus zien wij, zoowel Griekenland als
Rome, ondanks de hooge beschaving der
kunstondanks al de wijze lessen der oudheid,
voorthollen op de baan van zinnelijk genot,
waarvan hun val het gevolg was.
Neen geen bloote voorstelling of aanleeren
ook van christelijke deugden, is voldoende
om de stem der zinnelijkheid in het hart
te doen zwijgen. Ware het christendom
niets anders dan een deugdenleer, gewis
ware het dan ook niet bij machte geweest,
de menschheid uit haar diep gevallen toestand
op te beuren, en haar te vormen tot dien
staat van beschaving, waartoe de natiën,
die dit beginsel in zich opnamen, zijn
verrezen.
Het Christendom is een kracht, waardoor
de Heilige Geest een herschepping van het
gemoed te weeg brengt, omdat het een
nieuw levensbeginsel in den mensch ont
wikkelt.
Was zelfzucht het beginsel, zoo van den
Stoicijn, als van den navolger van Epicurus,
het christendom predikt zelfverloochening
en maakt [dus het hart vatbaar voor den
invloed dier liefde, die de Heidenwereld bij
het optreden der eerste christenen deed
uitroepen: «Ziet, hoe lief zij elkander hebben.»
Dit gevoel in de kinderharten aan te
kweeken, door hun oog vroeg te vestigen
op Hem, die Zich heeft overgegeven, ter
redding eener zondige wereld, en in die
overgitte van Zichzelf de hoogste liefde heeft
geopenbaard, ziedaar het doel der Chris
telijke school. Ziedaar wat hare voorstan
ders met hun streven beoogen. Verdient
zulk een school nu die vijandschap, als welke
de liberalen haar toedragen? Zou het integen
deel niet weoschelijk zijn dat,zooals Thorbeeke
sprak, die Christelijke School overal in ons
vaderland verspreid ware en het openbaar
onderwijs slechts tot aanvulling diende?
Wij laten de beantwoording dezer vraag
aan elk waarlijk vrijzinnig denkend lezer over.
De liberalen die voor het voorstel De
Beaufort stemden, en er waren er 22,
meenden dat zij heel gul geweest waren
met de inwilliging van een der clericale
eischen. Zoo was het gul genoeg. Verder
kon men, zoo dachten zij, niet gaan. De
overige liberalen laten wij buiten rekening.
Die toch meenden gul genoeg te zijn, als
zij ons niets gaven en artikel 194 onver
anderd behielden.
Prof. Buijs vond ook dat de aanbieding
der 22 heeren zoo gul genoeg was.
Bovendien, alle groote liberale bladen
zeiden het; dus zou 't wel zoo wezen.
Maar wat is het nu?
Door liberalen in de Kamer werd volmondig
uitgesproken dat dit liberale voorstel van
verleden jaar onoprecht was, wijl het, onder
den schijn van de neutrale school op gelijken
voet met de bijzondere te stellen, inderdaad
juist die neutrale school zeer bepaald in
bescherming nam.
Toen reeds, in 1886, schreef het radicale
blad de Amsterdammer, en het blijkt thans,
in 1887 hoe zij gelijk had
«Steeds duidelijker treedt liet o. i. aan
den dag, dat de liberalen, die regeling van
het onderwijs door den gewonen wetgever
tot hun leus hebben gekozen, een fout
beginnen, door als derden eisch in de
Grondwet te willen doen opnemengele
genheid voor een ieder om voor zijne kinderen
onderwijs te ontvangen, zonder dat hunne
godsdienstige overtuigingen gekrenkt worden.
«Men versta dit wel. Wij meenen
geenszins, dat zulk een onderwijs niet be
paald onmisbaar is. Inderdaad, het behoort
in een land, welks bevolking naar verschillende
geloofsovertuigingen wordt verdeeld, niet te
ontbreken. Maar daarmede is niet gezegd,
dat het in de Grondwet moet gewaarborgd
zijn. Wil men den schoolstrijd buiten de
Grondwet houden, dan dient men zooveel
vertrouwen in de natie en hare toekomstige
vertegenwoordiging te stellen, dat men dit
punt niet afzonderlijk vermeldt.
«Immers, gewaagt men er eenmaal van,
dan kan het niet uitblijven, of de kerke-
lijken spitsen de ooren} en vragen, waarom
wilt gij, voorstanders van de openbare neu
trale school, juist zulk eene formule opge
nomen zien Wij weten maar al te goed,
zeggen zij, en niet geheel ten onrechte,
wat gij onder een school, waar de godsdien
stige overtuigingen niet gekrenkt worden,
verstaat, Voor u is de huidige toestand
volkomen beantwoordend aan dien eisch.
En juist die toestand, dien gij gewaarborgd
wilt zien, is de bron van allen strijd.
«Vraagt gij, die tot heden uw eigen
school grootendeels op staats- of gemeente-
kosten onderhieldt, de erkenning! van het
recht op een onderwijs als in die school
wordt gegeven en laat gij juist dit punt
niet aan den gewonen wetgever over, waar
om zouden wij dan niet tegenover dien
eisch een anderen stellen, waarin voor ons
de belofte eener betere verhouding tusschen
openbaar en bijzonder onderwijs is begrepen
En toen stelde het blad zeer terecht voor:
«Of van de krenking van godsdienstige over
tuigingen gezwegen en ook van subsidie en
schoolgeldóf ze beide genoemd.
Hier ligt voor beide partijen het hart van
de quaestie. De een wil zeker zijn van de
neutrale, de andere van de bijzondere school
beiden, opdat krenking van godsdien
stige overtuigingen te ontgaan zij.»
En zoo is het dan, dank zij het beter
inzicht van 7 liberalen, geschied. Wij
vragen niet, of het radicaal of antirevolu-
tionaar geklop op de deur van hun politiek
geweten, deze heeren tot dezen stap bewoog.
Maar met het radicale blad, dat nog den
moed der overtuiging bezit, mag ieder op
recht Nederlander, die de ellendige ontbin
dingsgeschiedenis van 1886 nog niet ver
geten is, aan deze «zeven» vragen of zij
ons vaderland niet anderhalf jaar politiek
gekibbeleen Kamerontbinding daaronder
begrepen, hadden kunnen besparen, als zij
zich dadetyk op het standpunt Hadden ge
plaatst, dat toen reeds zoo duidelijk
zichzelf aanbeval.
Goes, 4 Juli 1887
De Zierikzeesche Nieuwsbode schijnt hier een
anderen corresp indent te hebben, dan vroe
ger, toen ons raadslid Quist ook eens aan
de beurt van aftreding was. Althans deze
correspondent geeft te verstaan, dat hij de
herkiezing van den heer Quist gewenscht
acht. Nu, ook wij twijfelen aan de her
kiezing van dit door alle partijen geachte
raadslid niet. De mannen van het «comité
voor gemeenteraadsverkiezingen» deden niet
wijs, met tegenover hem een liberaal can
didaat te stellen. Daardoor stempelden zij deze
eenvoudige gemeenteraadsverkiezing tot een
partij-verkiezing. Nog dwazer achten wij
het denkbeeld, dat, ter vervanging van den
heer L. Kakebeeke, weder een liberaal
werd candidaat gesteld. Dat men van een
antirevolutionair niet gediend was, begrijpt
zich, hoewel er in Goes nog genoeg ortho
doxe protestanten zijn, die de liberalen
gebruiken kunnen. Maar dat men nu de
hand niet uitstak §m een roomsch-catho-
liek m den Raad te brengen, komt ons
onbegrijpelijk voor. Dat er geen enkel
catholiek in den raad zit, is een onrecht,
den roomschen aangedaan. Iedere richting
heeft aanspraak op een vertegenwoordiger.
Van harte hopen wij dat ook onze vrienden
een vergadering bijeenroepen, en trachten
dit verzuim van de liberalen te herstellen.
Waarlijk, onze liberale stadgenooten
begingen twee fouten voor één. Onze vrienden
kunnen ze herstellen door ten spoedigste
het uit te spreken, dat zij den heer Quist
wenschen te handhaven, en, in plaats van
den heer Kakebeeke, een roomschen mede
burger in den raad wenschen gekoze i te
zien.
De beide beroepen tegen het besluit
van Ged. St., waarbij de legger der wegen
en voetpaden in de gemeente Zaamslag is
vastgesteld, zijn door Z. M. den Koning on
gegrond verklaard. Het besluit van Ged.
St. tot vaststelling is dientengevolge ge
handhaafd, zoodat dit dezer dagen kan af
gekondigd worden.
Mr. van Hamel te Amsterdam en rar.
A. Bloembergen te Leeuwarden zijn tot leden
van 't hoofdbestuur gekozen der Maatschap
pij tot nut van 't algemeen.
Te Amersfoort zijn de aftredende
antirevolutionaire leden voor de tweede ka
mer rar. Bylandten mr. Keuchenius opnieuw
candidaat gesteld.
De directeur der Heldring-gestichten
te Zetten ontving dezer dagen bij gelegen
heid dat de inrichting Bethel 25 jaren heeft
bestaan, am feestgaven eene som van on
geveer f 3000. In de inrichting zijn thans
43 meisjes geplaatst, terwijl van de op
richting tot heden reeds 764 zijn verpleegd.
HH. MM. de Kon in g, de Konin
gin en het Prinsesje zijn Vrijdag op Soest-
dijk aangekomen.
In de jongste algemeene vergadering
der Vereeniging tot christelijke verzorging
van krankzinnigen en zenuwlijders in Ne
derland «Veldwijk» is besloten tot oprichting
van eene ondersteuningskas, welke ten
doel heefttot de helft bij te dragen in de
verplegingskosten van behoeftige krank
zinnigen in de Tehuizen der Vereeniging voor
zoover daarin niet door echtgenoot, na
bestaande, kerkelijke en particuliere lief
dadigheid of hulp van overheidswege voor
zien wordt.
Rapporteurs in zake grondwetsher
ziening zijn in de Eerste Kamer de hh. Van
Roven, Pijnappel, Roëll en Tak.