CHRISTELIJK- NIEUWSBLAD HISTORISCH YOOR ZEELAND. 1887. No. 79, Dinsdag 7 Juni Eerste Jaargang. VERSCHIJNT F. P. D'huy. Ie Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIE* Vfije school regel, openbare school aanvulling. Omstandig besproken. ZEEL isl.ien MAANDAG- WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. I'rij3 per drie maanden franco p. p. f0,95 1 nkele nommers- 0,02>/s UITGAVE VAN G. M. Klemkerk, te Goes EN van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. God te zoeken en Hem te vinden, is het doel en streven van alle volken, en zulks maakt zich kenbaar in hunne geschiedenis. Indien dit, als prof. Lüthard zegt, als eene algemeene waarheid te beschouwen is, dan is vooral dit eene roep-ng voor Nederland, dat alléén aan dit beginsel zijne wording als zelfstandige staat te danken heeft, en in vroegere dagen zelfs, h erdoor zich op een standpunt van aanzien en macht mocht verheven zien, die het kleine Nederland zelfs den meesten invloed deed uitoefenen op het lot van het overige Europa. Nederland is dus met het volste recht te noemen een christelijke Staat, in zoo verre namelijk het christendom als het bezielend fundament moet beschouwd worden, waarop het zelve rust. Is nu bevordering van volksheil het hoogste doel, waarnaar eene regeering streven moet, dan is zij verplicht in alles wat van haar uitgaat, steeds dat beginsel waarop het volksbestaan rust en waardoor het volksleven zich tot eene bijzonderen staat gevormd heeft, in oogenschouw te nemen en te eerbiedigen. En nu is er wel geene roeping, gewicht- voller voor den Staat, dan tie regeling van het onderwijs; uit het kind toch wordt door hetzelve, de toekomstige Staatshurger ge vormd, die tot zegen of vloek \an zijn land zijn zal, naarmate het Christelijk beginsel in hem tot ontwikkeling gebracht is Onze Grondwetgever van 1848 heeft dan ook ge toond dit te beseffen, toen hij het onderwijs als eene bijzondere zorg aan de regeering opdroeg. Het was daarom dan ook dat reeds van de vroegste tijden onze regeering zich met de zorg voor het onderwijs bezig hield, en steeds het doel voor oogen had, dat, onder aanleeren van nuttige kundigheden hetzelve vooral strekken moest tot opleiding van christelijke deugdsbetrachting die nu dit woord christelijke deugd, recht verstaat, begrijpt dat dit niet te bereiken is, zonder de kennis van den Christus, als de open baring van Gods liefde voor een gevallen wereld, ten einde dus in het kinderhart liefde tol. di n Christus op te wekken, opdat dit het levensbeginsel van handelen bij den toekomstigen Staatsburger zoude worden. De uitkomst heeft geleerd dat de Staats school aan dat doel niet beantwoordde, en dit heeft de wording gegeven aan de bijzondere school, en opin rkelijkvan de waarheid hiervan hield de minister Thorbecke zich dan ook dermate overtuigd, dat hij openlijk de wenschelijkheid uitsprak, dat het bijzonder onderwijs overal verspreid ware. en de Staatsschool slechts tot aanvul ling zoude dienen. En wat zien wij thans gebeuren Terwijl de heer Schaepman een amendement op art. 194 der Grondwet in de Kamer inge diend heeft, onder meerdere, bevattende eene bepaling dat de kosten van het Lager On derwijs verstrekt aan kinderen van bedeel- d-n of minvermogenden om schoolgeld te betalen, aan iedere school welke door zoo danige kinderen wordt bezocht, en dus ook aan de bijzondere school, uit de openbare kassen zouden worden vergoed, wordt dit voorstel door de liberalen op het sterkste bestreden, en dat, niettegen staande de minister Bosscha, bij het ont werpen der Grondwet juist verklaarde dat hel de bedoeling der regeering was, ieder ouder vrijheid te verleenen die school voor zijne kinderen te kiezen, welke hun de meest wenschelijkste voorkwam, 't geen voor den onvermogenden alleen bereikbaar is, door het verleenen van subsidie. Kan men nu wel grootere vijandschap tegen de bijzondere school zich voorstellen dan uit deze handelwijs spreekt Te meer daar die kinderen, de Staatsschool bezoe kende, uit de openbare kas gesubsidieerd worden, en het dus wat dit subsidie be treft, geheel onverschillig is welke school deze kinderen bezoekend terwijl de bijdragen op de bijzondere school vooral niet heoger zijn dan die de openbare vorderthet is dus kennelijk tegen het Christelijk beginsel waarop de bijzondere school rust dat men strijd voertis er wel verder bewijs noodig om het ware karakter van het liberalisme te leeren kennen, dan dit strijd voeren Erkende men toch ten vorigen jare toen het amendement Mackaij werd behandeld, dat de openbare school verwijderd was van een christelijke opleiding te geven, en beleed een der hoofdaanvoerders van de liberale partij zelf, dat het meerendeel der onderwijzers van de openbare school de leerstellingen van Multatuli huldigden, toch wilde men nu de onvermogende ouders, door het weigeren van subsidie aan de bijzondere school, dwingen hun.ie kinderen naar die openbare school te zenden. En zulke mannen noemen zich voorstanders der vrijheid Men ziet dus waarheen het liberalisme ons wel voeren kanverlooche ning van het christendomEn dat, niet tegenstaande de geschiedenis van een na burig Rijk ons doet zien tot welke ramp zalige gevolgen dit voor het volksheil voert. Zijt hierop dus bedacht wanneer gij in de toekomst tot de stembus geroepen wordt. Wij komen nu aan het schoonste ge deelte van Lohmans doorwrochte rede over artikel 168. Vroeger was dus de Belijdenis de band die de kerken samenhield thans werd het Bestuur de band. De invoering geschiedde zelfs niet zonder geweld. «De geheele organisatie is in den kortst mogelijken tijd ingevoerd, door middel van geheime stukken; ik mag zelfs zeg gen met geweld. Wanneer iemand zich verzette, werd hij als scheurmaker ver oordeeld zelfs van zijn ambt als opziener ontzethij werd buiten de kerk gezet. Tegenstand werd niet geduld.» Adres aan Dr. Molenaar in den Haas. «Onder andere herinner ik hier aan een zeer merkwaardig adres van den predikant Molenaar in 1827, die bij den Koning opkwam met een uitermate bescheiden request, waarbij hij Wroeg dat toch de rechten der kerk zouden erkend worden. Wat was het antwoord van den Koning Het blijkt dat de predikant Molenaar al spoedig zijne excuses gemaakt heelt, want hem werd duchtig de les gelezen over zijne revolutionaire handelwijze om voor de kerk op te komen. Maar, zegt de Koning, nu gij van uwen kant zoo volledig schuld beleden hebt, zal ik het ditmaal daarbij laten. «Dit was volkomen juist van het stand punt van Willem I, want dien was het te doen om eene Koninklijke kerk te beho aden. In 1834 kwam de Afscheiding. «Heeft men toen gezegd: nu heett een groot deel van de kerk erkend, dat de organisatie leidt tot ondermijning van de belijdenis, derhalve moeten wij de kerk haar vrijheid hergeven? Neen, maar men heeft hen, die zich niet onderwer pen wilden, eenvoudig uit de kerk ge dreven, en eerst aan de afgescheidenen vergund zich vrij als kerk te organisee- ren en als zoodanig op "te treden, nadat zij verklaard hadden afstand te doen van alle goederen der Nederduitsch Hervormde kerk. «Het bleek dus dat de goederen de hoofdzaak geworden waren en niet meer de belijdenis. Het spreekt overigens van zelf, dat die verklaring van de afgeschei denen hoegenaamd geen beteekenis heeft, omdat noch de Koning het recht had die verklaring te vorderen, noch de af gescheidenen piet recht die te geven. Maar dit doet aan de hoofdzaak niets af. In 1850 gat de Koning aan het door hem in het leven geroepen Bestuur de be voegdheid om nu zelf de Kerk te organi- seeren. Heeft dat bestuur toen de kerk geraadpleegd «Geenszins. Dat bestuur heeft zelf de beslissing genomen en daarover niet de kerkeraden geraadpleegd, maar alleen de besturen, ingesteld door den Koning. Er werd aan de kerk geen andere keus gelaten dan tusschen het Koninklijk reglement en het nieuwe re glement. Dat is natuurlijk geen vrije keus. Het spreekt vanzelf, dat indien men tus schen die twee moest kiezen, men liever het laatste nam dan het Koninklijk re glement. Maar de gemeenten hebben nooit gehad de vrije keus. Wel heeft men later nog aan de leden van de kerk eene groote vi ijheid gegeven, nl. een vrij algemeen stemrecht. Maar men mag het algemeen stemrecht alweer slechts uitoefenen onder voorwaarde van erken ning der besturen.» Bewijs had de heer Lohman hier eigenlijk niet behoeven te geven. Wat nu volgt is een feit dat ieder toestemtdoch waar over de heer L. geen ooi-deel uitspreekt. «Wanneer ten gevolge van vrije keuze der gemeente personen in den kerkeraad komen, dia hechten aan de oude belijde nis en die beweren, dat alleen de leden die de belijdenis erkennen, gerechtigd zijn als bestuurders in de kerk op te treden, dan worden zij niet alleen als bestuurders afgezet of vervallen verklaard van hun ambt, maar men verklaart bo vendien m. i. ten onrechte, maar dat doet er niet toe dat zij hebben opge houden leden der kerk te zijn Ministerieele woorden en geruchten. Men weet, dat honderd aanzienlijke man nen bij adres zich tot Z. M. den Koning hebben gewend om krachtige en afdoende maatregelen ter verbetering van den deso- laten boedel in Indië, speciaal in Atjeh. Men weet eveneens, dat de minister van koloniën schriftelijk al dat ach en wee ge smoord heeft, of ten minste getracht heeft te smoren, door het te doen voorkomen, alsof er in Indië geen enkel onheilspellend wolkje aan de lucht en onze positie daar zoo vast is als 't maar zijn kan. De «honderd» zijn het antwoord niet schuldig gebleven en hebben die in-slaap- wiegende snorkerij reeds met een helder pitje nader bijgelicht. Maar nu komt er nog een gerucht bij. Een gerucht, uit Indië overgewaaid en door het Indische blad, dat er publiciteit aan gaf, zelf als «ongelooflijk» beschouwd. Volgens dat «gerucht» zou de Regeering niets minder of meer van plan zijn dan om Atjeh te ontruimen Terecht wordt hierbij opgemerkt, dat het feit, dat een dusdanig bericht kan opduiken, genoegzaam bewijst, dat de toestand ernstig genoeg is om andere voorziening te eischen dan een schijnschoon verslag van den Min. van Koloniën. Zoom. Met twee maten. De heer Dijckmeester, notaris te Gorin- chem, is kandidaat der liberalen te Deventer. Zoo zal, bij welslagen dezer kandidatuur, de broeder van den president der kiesvereeni- ging, eens te Tiel uitgeworpen, weer aan een baantje jgeholpen,iii de Tweede Kamer terug- keerenen zullen de liberale gelederen weder versterkt worden met een man, wiens gal mende redevoeringen en holle uitdrukkingen van de beduidendheid van dezen overigens bekwamen man, als volksvertegenwoordiger, toen reeds zoo weinig deden verwachten. De tegenstelling tusschen hem en zijn soberen voorganger, die slechts sprak als hij 't wist, is te groot dan dat zij onze aan dacht zou kunnen ontsnappen. Toch zouden wij over deze geheele kan didatuur, zoo ver van huis, gezwegen hebben, indien zij niet opnieuw een eigenaardig licht liet vallen op de tweeslachtigheid van het hedendaagsch liberalisme. In Middelburg was het bij Keuchenius' aftreding: «Kiest toch mannen uit den om trek. Zij alleen kennen ons district.» Daarom moesten Buteux en Arie Smit ge kozen worden. Mannen waarvan de een in den regel t'huis blijft, en de ander wijselijk zijn mond houdt, als er wat dege lijks te zeggen is. Doch dit in 't vooi bijgaan. Hoofdzaak is maar, te doen uitkomen dat Dijckmeester te Gorinchem verblijft, en dus ver genoeg van Deventer af woont. Wat in Middelburg voor den goeden gang van zaken kwaad was, schijnt te Deventer niet te hinde ren. Ons is dit wel. Wij waren nooit voor het denkbeeld allereerst cfisfricisvertegenwoor- digers in de volks vertegen woord igi ng te brengen't Is een beperking van het recht der kiezers. Maar nu Deventer met de candidatuur Dijckmeester kwam, waar blijft gij nu, o Middelburgsche liberalen, met het nuttig heidsargument voor uwen Arie Smit en Buteux Hier blijkt weer. Men meet met twee maten en men gelooft het zelve niet. *t' Be goddelooze barmhartigheid van den tijdgeest. Sinds den ontzettenden brand in de Opéra- Comique te Parijs, waarbij meer dan 100 slachtoffers werden geveld, hebben in ver schillende gemeenteraden van Europa's grootste steden, ook in Den Haag en Rot-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1887 | | pagina 1