NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND-
ISSER.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
GULDEN.
en fransche
GUSEIM,
ilkleeden enz.
LOGGERS,
idekkers en
ieters.
ARNMOLEN,
1887. No. 76.
Zaterdag 28 Mei.
'Eerste Jaargang.
e
SSEN,
eken,
;ls, Mitaines.
[OOP:
ootdienst
ndienst.
VERSCHIJNT
F. P. D'huy. te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES
Het Nederlandsche Volk.
Omstandig besproken.
Buitenland.
Binnenland.
ngen, bij het aangaan
rtement van Koloniën
GOES.
naakt HH. Winkeliers
zeer goedkoope prijzen
ile-, Goudronné-,
en fijnej witte
tkerszakken,
;n Grijs machinale
lieren.
t op aanvrage franco
ram aanbevelend
heen J. WALRAVE.)
C 231,
.Haagsclie
tot mededinging naar
en loodwerk, met het
materiëel, aan den
ieuwen toren te Yerseke
dijk of schriftelijk
-tot den aannemer!.
js een nieuwe
ij A. De TROIJE,
e 1 b u r g.
L IJ K S
vm. 6 en 9, nam. 3 u-
7.40, nam. 42 en 4.36.
mvm. 7,15ennm. 1.45.
imiddellijk na aankomst
1,— u. en 5,36 u. nam.
an en naar het Spoor-
rijden
ïelde.
u. m. u. m. u. m.
m 4,— 3,45 6.—
4,30 4,15 6.30
Woensd. en Zat,
7,30 2,20 6.30
8,— 2,50 7,-
10,30
6,— 12,30 4.30
6,30 4,— 5.—
ZEEUW,
üxken MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
Trijs per drie maanden franco p. p. f0,95
l'r.kele nommers-0,02'/s
UITGAVE VAN
G. M. Klemkerk, te Goes
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 40 cent.
Bericht.
Tengevolge van het PINKSTERFEEST
zal ,,de Zeeuw" van Dinsdag 31 dezer
niet verschijnen.
«Spreekt mij niet meer van Nederland,»
zoo hoort men een Duitscher, zoo hoort
men een Franschman zeggen, die zich in
kennis gesteld hebben met ons. Mannen
van edele beginselen, zij zeggen«Het is
Nederland niet meer, het is een verwijfd
volk geworden, de veerkracht is verlamd
de middelstand is verdwenen.» Wat
dunkt u, mijn lezer, moeten wij niet be
schaamd worden bij zulke getuigenissen
Klachten, billijke klachten over de Staats
instellingen werden door de liberale mannen,
welke het volk vertegenwoordigen, vertrapt
«Weg met de Anti-revolutionairen» is
blijkbaar de leuze van de liberalen in de
beide Kamers, zoodat men den moed moet
bewonderen, dat de Anti-revolutionairenr
steeds voortgaan de rechten des Volks voor
te staan en te behartigen, zonder het verder
te kunnen brengen dan getuigen, daar zij in
de minderheid zijn.
Zullen wij hier spreken van den zede ijken
toestand des Vaderlands Slechts dit eene
«Gedenkt den Sabbatdag, dat gij dien hei-
«ligt. Hoe wordt die dag niet vaak ge
bezigd om allerlei uitspanningen te genieten
en alzoo Gods geboi te bespotten? O, hier
zouden we nog eene reeks van zonden en
verkeerdheden kunnen opnoemen, doch
waartoe dat 1 Genoeg zij het te weten, dat
het oordeel Gods o\er de verachting Zijner
geboden niet slaapt en zich reeds sterk doet
gevoelen in ons nationaal volksbestaan
o. a. de uitmergeling van het volk door
zware lasten, de draagkracht der bevolking
verre te boven gaande, het verval van onze
Indische bezittingen, het voortduren van
den oorlog tegen de Atchineezen, die ons
land jaarlijks millioenen kost, en de besten
diging van een onderwijs, Jdat ons vervreemt
van den God onzer Vaderen, de schatkist
ledig maakt, die telkens en telkens door
leeningen moet worden gevuld en door de
beurs van het steeds meer en meer zinkend
Nederland moet worden gaande gehouden.
Zegt het mij, wordt het niet hoog nood
zakelijk om de aandacht daaraan te wqden?
Vraagt men wat is er aan te doen om het
te veranderen Wat er aan te doen is om
dien ellendigen toestand te verbeteren
Ditmen moet de handen ineenslaan en
de mannen steunen, die blijkbaar in hunne
banier voeren «Recht en gerechtigheid
te doen verhoogt een volk, maar de zonde
is een schandvlek der Natie.» Mannen zoo
als onze afgevaardigden Lohman, Schim-
melpenninck Van der Oye, Keuchenius
Mackay en allen die op hetzelfde standpunt
staan; maar niet de liberalen, die en kei en alleen
vrijheid gunnen aan al wat libaraal is en
de dood aan allen, die ben tegenstaan, zooals
de antirevolutionairen. Leest slechts de Ka
merdebatten, en ge kunt U overtuigen, dat
hier niets te veel gezegd is, maar neen,
Nederlandsch Volk! dat .doet ge niet, gij
raast en tiert slechts over de opdrijving der
belastingen in Staat en Gemeenten, zonder
de oorzaken er van op te sporen. Het
Nederlandsche Volk, helaashet moet in
waarheid gezegd worden, het ontwaakt eerst
dan, wanneer het de beurs geldt, maar
slaapt ook evenzeer weer in. O, Nederlan
ders O, NederlandersWeldra zult ge
ervaren, dat de banden der liberale wetge
vers nog steeds sterkeren sterker zullen knel
len daarom roepen wij u toeKiest voorgan
gers in de Gemeenten, in de Provinciale
Vergaderingen, in de Tweede Kamer, die hel
er op gezet hebbenGode te geven, wat
Godes is en den Keizer wat des Keizers is.
En in waarheid gezegd, dat kunt ge, zooals
de staat van zaken thans is, verwachten
van Anti-revolutionairen, dezulken, die wij
zoo even hebben opgenoemd. X.
Nu men van de gereformeerde kerk een
soort kerk voor allen wou maken, kwamen
er allerlei vreemde elementen binnen. En
wat deed nu koning Willem I? De heer
Lohman zegt er van:
«Eenvoudig dit: hij wilde niet de leer
veranderen, maar alleen eene organisatie
aan de kerk opleggen. Dit was,
meende hij, zijn recht, want er was altijd
zekere overheidsbemoeiing met de kerk
geweestook was er vroeger zoo al geen
bestuur, toch een gemeenschappelijk ver
band bovendien was de overheid betaals-
heer, en mocht dus wel wat te zeggen
hebben. De leer bleef gehandhaafd, doch
men zeide niet precies wat onder de leer
verstaan werd.»
Wat was hiervan het gevolg? Schijnbaar
was er niets veranderd. Maar in werkelijk
heid veel,
want vroeger was de belijdenis de band,
en nu werd het bestuur de band. Dat
vroeger het bestuur volstrekt niet de band
was van de kerk, is zeer duidelijk te
maken ook voor hen, die zich in deze
quaestie niet verdiept hebben, onder ande
re door het volgende feit.
«Tijdens de Republiek was er slechts
ééne Gereformeerde kerk gelegen in de
verschillende provinciën; men beriep van
de eene provincie naar de andere en vice
versa;, de kerken in de eene provincie
erkenden ten volle de kerken in de andere
niet omdat zij stonden onder hetzelfde
algemeen bestuur, want er is na 4648
zelfs geen Algemeene Synode geweest,
doch alleen provinciale synoden. Men
erkende elkaar onderling alleen omdat
men elkaar vertrouwde, wegens de onder-
teekening van de formulieren. Daarin lag
de geheele kracht der kerk. Of men in
of buiten de kerk stond, hing niet af van
de gehoorzaamheid aan een bestuur, maar
van de belijdenis. Daarom waren ook
de kerkeraadsleden verplicht de formulie
ren te onderteekenen; dat was om zoo
te zeggen het contract, hetwelk de opzieners
aangingen met de gemeente,»
Maar wat geschiedde thans in 1846? De
heer Lohman geeft er een geschiedkundig
zeer juist antwoord op;
Thans echter kwam er een Koninklijk-
Synodaal bestuur, waarin zitting namen
zij die door den Koning werden aangesteld.
Wanneer men nu klaagde over het niet
handhaven van de belijdenis, dan verwees
men den klager naar artikel 9 van het
Algemeen Reglement, waarin de leer der
kerk nog altijd vermeld wordt, alsmede
de verplichting om haar te handhaven.
Doch wanneer men zich nu op de belijde
nis beriep en zeidedeze of gene predikant
houdt zich niet aan de leer der kerk,
dan heette het, dat de synode niet ge
roepen is over leerstellige geschillen te
beslissen. Altijd werd men dus in het
ongelijk gesteld, elke tegenstand werd
feitelijk onmogelijk gemaakt.»
Iéder op eigen erf.
Wat of het toch zonderling loopen kan 1
Een inzender uit Goes meldt aan de N.
Rott. Lt. een en ander over de werkzaam
heden van het Comité tot wering van school
verzuim en knoopt daaraan eenige
beschouwingen vast over het spijtige ervan,
dat de bizondere school zich van deelneming
onthoudt. In datzelfde schrijven komt
ook het merkwaardig gezegde voorhet
christendom vereenigt, de christelijke school
bouwt reeds onder de jeugd den muur der
afscheiding op.»
Een «kindervriend», jaloersch op dit
«vereenigende christendom» (boven geloofs
verdeeldheid?) vraagt nu of er geen moge
lijkheid meer op is dat de kinderen van
alle scholen weer vereenigd worden. Daarop
laat de Goesche Crt, haar advies hooren
zjj is van oordeel dat de bestuurders der
«christelijk bijzondere, doch niet bijzonder
christelijke school» ('t woord werd eenigen
tijd geleden door haar gebruikt) een derge
lijke scheiding wenschen, om te kunnen
blijven strijdenwant, als die strijd is
opgeheven, wat reden van bestaan heeft dan
de anti-rev. partij nog En dan is het ook
uit met de glorie, waarmede zich de groote
en kleine hoofden der anti-rev. beweging
kunnen omgeven.»
Meer nog dan «Kindervriend» blijkt de
Goesche Crt. vreemdeling in Jeruzalem te zijn.
Ze vat toch wel, dat, wanneer onze begin
selen van opvoe ling en onderwijs verschillen,
dit ook ingrijpt in belooning enz.?
En wie de openbare lessen heeft bijge
woond der christelijke school, zal ons toe
stemmen, dat deze wijs van beloonen uit-
nemender is, een band geeft tusschen de ouders
en de school en den kir.deren een veel
heilzamer prikkel is, dan vroeger het geval
was. Waarlijk het lasteren der christe
lijke school kunnen wij ook zoo maar niet
vergeten. Daarenboven is het samenwerken
niet in het belang der kind-Ten, ook met
het oog op de lectuur die hun gegeven
wordt. Het Comité kan geen boekjes geven
van uitnemende schrijvers als Kloppers,
Hooqenbirk, Alcock enz. We zouden der
kinderen belang voor verstand en hart te
na komen, als we ons vergenoegden met
de doorgaans smakelooze, neutrale kinder
lectuur, die op het christelijke fondament
niet past.
De «Kindervriend» zij dus gerust Hij be-
hartige de belangen der kinderen van de
openbare scholen uitnemend doch
late ons het op onze wijs doen.
En de Goesche Crt. zij niet bevreesd, dat
onze partij met de handen in 't haar zitten
zal, als de schoolkwestie opgelost is. Zouden
de finantiën dan gered zijn? Zou het gelijk
recht van alle burgers dan gewaarborgd zijn?
Zoude Staatsalmacht niet meer te beknib
belen zijn? Zou Atjeh, onze Oost weer zijn
wat het vroeger was? Zou er geen Opium-
vloek meer zijn Of hebben de geestver
wanten der G. Crt. plan om daaraan eens
al® één man te gaan staan in plaats van
O W(j onderstreepen.
onze christelijke scholen en hare onderwij
zers te lasteren?
We zijn gevoelig voor hare zorg doch
ze is niet noodig!
Onlangs kon uit onze Tweede Kamer he 4
onverkwikkelijk schouwspel van een «standje»
tusschen enkele leden worden gemelddoch
dit is maar spelegaan bij wat er soms in
Engelands Lagerhuis voorvalt. Daar kan
het dan buitengewoou «schouw» toegaan,
vooral als er over Iersche zaken gehandeld
wordt. Men herinnert zich nog de geheim
zinnige historie van den leider der Ieren,
Parnell, in verband met een door het in
vloedrijke blad the Times openbaar gemaak-
ten brief. Sedert dien tijd is Parnell beur
telings ziek en gezond. Zoo nu en dan komt
hij eens tevoorschijndoch dan openbaart
de Times wat «onthullingen» en hjj ver
dwijnt weer. Dit is een vreemde geschie
denis.
Maandagavond zijn er in het Lagerhuis
weer heftige tooneelen voorgevallen, bij
gelegenheid der beraadslagingen over de
Iersche dwangwet, die den vrienden van
Parnell, en ook van Gladstone niet kan
behagen. Dat de Ieren zich echter zóó
vergeten, gaat alle perken te buiten.
Een der «geachte» afgevaardigden schold
de meerderheid voor «lafaards, moordenaars»
terwijl men tot den oordeelsdag toe er in
sleepte. Een ander riep; «Uw gedrag is laag.
Op de bedrei ring des Voorzitters dat hij alle
Ieren de deur uit zou laten zetten schold
een van deze zijn medeleden uit voor
«verd lafaards.» En hoewel hij daar
voor om vergiffenis moest vragen sloeg
hij toch binnen tien minuten weer aan
'trazen. Men verbeelde zich zoo'n verga
dering die aan een kokende zee gelijk is,
en dan in den nachtwant die vergadering
duurde tot 5 uur in den morgen. De
Engelsche overtreffen dus in onverzoenlijk
heid nog wel een weinig onze afgevaardigden.
Nu, de Iersche j kwestie is dan ook een
hopelooze.
In Belgie breiden zich de werkstakin
gen weer met kracht uit, en verkeeren en
kele streken in de grootste gisting.
In Frankrijk blijft men altijd nog
zoeken naar den man, dien het gelukken
zal te regeeren met wijs beleid, en tevens
de tegenover elkaar staande partijen in de
Kamer te vriend te houden. De President
der Republiek Grevy, heeft een alles behal
ve benijdenswaardige taak. Hij is niet zeer
luidruchtig, eu houdt liet van mannen als
Boulanger, de veel besproken minister van
Oorlog, en evenmin van Floquet, wien hjj
nochtans de vorming van een ministerie
opdroeg zonder dat deze er in geslaagd
is, een stel ministers «bijeen te scharrelen.»
En ware hij geslaagd, dan zou er nog wel
wat te doen geweest zijn want dan zou
de lieveling der Frai.schen, en de vijand
der üuitschers, Boulanger, de man van
wraak, weer am het roer gekomen zijn.
En de Duitsche gezant te Frankrijk Her
bette, heeft openlijk verklaard, dat de
Duitsche regeering diens bestuur niet met
vertrouwen aanziet.
De Tweede Kamer heeft Donderdag
met 56 tegen 24 stemmen het negende