NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND- CHRISTELIJK- HISTORISCH 1887. No. 75. Donderdag 26 Mei Eerste Jaargang. S-tr -r-rrfé&- MARGARETHA. VERSCHIJNT elken MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. EN F. P. D'huy, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENT1EN: De eerste Lezing. Omstandig besproken. ZEEUW, Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95 nkele nommers-0,02»^ UITGAVE VAN G. M. Klemkerk, te Goes van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Nu de eerste lezing van de Grondwet ten einde spoedt, begint men de roekeloos heid in te zien van den minister die ten vorigenjare, om een misverstand, de Tweede Kamer naar huis zond. Onze vrienden hadden en te recht beweerd, dat zonder tegemoetkoming aan de wenschen van de meerderheid der natie in zake het onderwijs harer kinderen, deze grondwetsherziening niets te beteekenen had. En aan den Koning schreef de heer Mackay, toen hij het bespottelijke aanbod kreeg, als minister de grondwetsvoorstel len door te zetten, die hij als kamerlid had afgekeurd, dat deze voorstellen niet aannemelijk waren. Had| dhr. Mackay ongelijk? Reeds bij Hoofdstuk II, Troonopvolging, wees de heer Lohman er op dat in dat hoofdstuk zeer ingrijpende veranderingen waren gemaakt, en dus feitelijk, voor dit deel althans, de heer Mackay door niemand minder dan door de liberale partij en haren hooggeplaatsten zaakwaarnemer werd in het gelijk gesteld. Een gedeeltelyke herziening ma r! zeiden onze vrienden. Maar de overmoedige meer derheid, niet wetende wat zij zeide, riep terug: Neen, een algemeene En thans? Eigen vrienden der liberale partij komen thans erkennen, dat het nog op zijn best eme gedeeltelijke herziening is, [die der natie wordt aangeboden. Hoofdstuk I werd verslechterd door ver werping van hetjbeginsel Ruijs, dat Neder landers, die een buitenlandsche wet over treden hebben en in Nederland gearresteerd worden, niet aan het buitenland mogen overgeleverd worden. Door die ver werping en door opneming van het beginsel, dat Nederlanders wel mogen uitgeleverd worden, is op onverantwoordelijke wijze een FEUILLETON. (Slot). Margaretha's God hoorde haar gebed. Eene enkele maal ging Edith met haar vad :r naar de Synagoge. Haar verjaardag brak aan. David had zijne geheele familie uitgenoodigd en gat eenen prachtigen maaltijd. Bij het nagerecht hield hij een ernstige toespraak tot zijn bloedverwanten. Hij er kende vriendelijk dat hij in Margaretha steeds een trouwe, liefderijke gade had gehad dat zij hem zelfs een verzoek, haar kort na de geboorte van hun kind gedaan, inge willigd had, schoon zij na de overeenkomst die hij met haar tijdens zjjn huwelijk had gemaakt, recht gehad had zulks te weige ren, het verzoek namelijk, haar dochtertje niet te laten doopendat zij hem daarin een bljjk van vertrouwen had gegeven, 'twelk hem diep had getroffen. Hij be tuigde voorts dat zijne vrouw meermalen in zijne tegenwoordigheid aan hunne doch ter al de nadeelen en ontberingen had voorgehouden, die zij ondervinden zou, als zij christen werd,; en dat zij haar geheel had vrijgelaten in haar keus. «Nu,» ver volgde hij, «is de tijd daar, dat mijn kind kiezen magbeiden hebben wij haar met onzen Godsdienst bekend gemaakt ons beider openlijken eeredienst heeft zij be zocht. Het vóór en l.et tegen is haar eer. zeker soort. Nederlandsche onderdanen aan de zegeningen der Nederlandsche wetten ontttrokken; zoodat het voortaan mogelijk zal zijn, dat met medewerking van de Ne derlandsche justitie een Nederlander in het buitenland de doodstraf ondergaat, niettegenstaande deze straf door de liberalen is afgeschaft. De liberalen hebben hiermede hun eigen stelsel afgebroken. Ook Hoofdstuk II (troonopvolging) is door de liberale wijzigingen, op bedenkelijke wijze bedorven. In de Kamer verklaarde een der woordvoerders (Sanders) dat hij het jammer zou vinden,zoo Hoofdstuk Ilgewjjzigd werd en buiten de Kamer betreurde een het ander niet minder bekwaam woordvoerder (Kappejjne) dat het hoofdstuk gewijzigd was. Het is trouwens ook bekend dat dit hoofd stuk zou verworpen zgn, indien de heer Gleichman niet mamens de liberalen ver werping ontraden had, uit vrees dat de heer Heemskerk het ontwerp zou intrekken. Het bederf van Hoofdstuk II zit ook zooals de lezers weten in het schrappen van het koningschap bij de gratie Gods. Hoofdstuk III met zijn dubbbelzinnig kies rechtartikel heeft ook geene verbetering on dergaan. De eenige verbetering die de li beralen er in brachten, namelijk den census voor de Eerste Kamerleden weg te doen, werd op Heemskerk's bedreiging, terugge nomen en vervangen door een artikel dat nog slechter is dan het oude, dewijl het aan knappe antirevolutionairen ontzegt lid der Eerste Kamer te worden. Liberalen als van Kerkwijk kunnen u zeggen, of Hoofdstuk IV niet beter had kunnen herzien zijn, vooral in zake de be noeming van burgemeesters, terwijl de af schaffing van den verplichten eed, eene door de meerderheid der natie niet ge wenschte leemte heeft achtergelaten. Tegen de enkele verbeteringen die in lijk door mijne vrouw voorgehoudenwij zullen nu uit haren mond vernemen wat zij kiest, Jodin of Christin te worden. Ik verwacht aan den eenen kant van mijne vrouw, aan den anderen kant van mijne bloedverwanten, dat zij de keuze, hoe die ook uitvalle, zullen eerbiedigen en mijn kind deswege niet lastig vallen; terwijl ik mij verbind, mij daaraan ook stipt te houden. Van u mijn kindverwacht ik dat gij mij zegt, wat uwe keuze is.» Eene pijnlijke stilte volgde op deze ron de verklaring van David. Margaretha, die zonder ophouden in zichzelve gebeden had, zag steeds voor zich en beetde inwendig. Edith zag nu haren vader dan hare moede, aan, stond eindelijk van hare plaats op, kuste hare moeder, drukte haar de hand, en liep onmidde lijk hierop naar haren vader, wien zij om aen hais viel en in het oor fluis terde: «Ik heb Jezus lief en wil Christin worden, vaderoch, vergeef mij dat ik uwen zin niet doen kan, lieve vadermaar Jezus is mij dierbaar, Hij is mijn Za.igma- ker. Ik versta het, als in moeders kerk de leeraar mij van dien lieven Heiland spreektmaar van den dienst, in Uwe kerk, lieve Vaderversta ik niets.» David verbleekte en maakte eene kleine beweging om zijn kind van zich af te stooten, maar terstond herinnerde hij zich zijne belofte en trok haar weder tot zich met dit enkele woord: «Het spijt mij, mijn kind! maar kwalijk nemen kan ik het u niet.» Hoofdstuk V (Justitie) zijn aangebracht, staat het feit dat de Tweede Kamer het zesde hoofdstuk (Godsdienst) met artikel 168 incluis, eenvoudig heeft overgeslagen. En zoo is de Kamer genaderd aan Hoofdstuk VIII. Dan volgt Hoofdstuk IX, onmiddel lijk waarna het voorstel Schaepman over art. 194 in behandeling komt. Doch hier over een volgende maal. In het adres van de Synode der N. H. Kerk staat, dat eerst bij besluit van 2 Aug. 1808 werd beslist dat alle gezindten zouden bezoldigd worden uit de goederen waarop de kerk geen aanspraak had en die dooi den Staat genaast waren. De heer Lohman toetste zjjn verder betoog aan deze vraag: Subsidie aan allen of aan geen enkelen. «In 1798 heeft men dit dilemma alzoo beslist, dat geen enkele iets zou ontvangen. Men zeide toen, gelijk ik reeds opmerkte, de goederen zullen niet komen ten be hoeve van alle kerken, maar zullen uit maken een fonds van nationale opvoeding. Men weet dat de oorzaak waarom dit nooit uitgevoerd is, vooral aan den tegen stand van de predikanten te wijten is geweest. «Men had niet de voorzichtigheid gehad om de predikanten ad vitum te pensio neeren, zoodat de mogelijkheid bestond dat over enkele jaren hun tractement zou ophouden. «Toen werd de tegenstand zoo groot, dat aan die bepaling geen uitvoer kon worden gegeven, en men in 1801 er op terugkwam. «Maar Lode wijk Napoleon heeft in dit zelide dilemna eene precies tegenoverge stelde beslissing genomen. Hij bepaalde dat die goederen zouden bestemd worden Dat de conversatie gestremd, ja schier afgebroken was, zal wel niet behoeven ver mei I te worden. Pijnlijk was de houding, die thans onder alle aanwezigen plaats greep, en zoo spoedig welstaanshalve kon, ging men uitéén. Margaretha gevoelde behoefte, in de een zaamheid haar hart voor den Heere uit te storten en Hem voor Zijn trouw te danken. David bleef even vriendelijk jegens haar, spoorde haar zelfs aan hun kind bij eenen predikant ter catechisatie te zenden en kocht allerlei geschenkjes voor Edith's doopdag. Zijn hart was nimmer zeer afkeerig van het christendom geweest; de keuze van zijn kind had hem wel geschokt en min of meer uit eigen doodsslaap opgewekt; maar de oude David was gedurende zoo vele jaren er aan gewoon geraakt, geenerlei overtuiging te bezitten, dat hem op zijn vijf en zeventigste jaar de noodzakelijkheid, om er een te be komen, niet zeer duidelijk was. Margaretha zocht het maar bij haren God; Hij, Die haar omtrent Edith niet beschaamd had, zou haar geloot omtrent David nu ook niet beschamen. Zij verzocht hem, met haar mede naar de kerk te gaan, om den doop van zijn kind bij te wonen, wat hij haar zonder veel moeite beloofde. En toen terstond na het «Amen,» op de woorden: «Edith, ik doop u in den Naam des Vaders, en des Zoon, en des Heiligen Geestes,» de gansche Gemeente aanhief; «Dat 's Heeren zegen op U daal', voor allen, maar waarschijnlijk omdat allen dan zeer weinig zouden krijgen, heeft hij ze op's lands kosten met nieuwe vermeerderd. Met die beschikking won hij natuurlijk aller harten «Aan die beschikking is dan ook uit voering gegevenzij is nooit weer in getrokken. Dus bezoldiging aan allen. Koning Wil lem I hield zich ook daaraan. In de grond wet van 1814 werd het opgenomen «de Nederl. Herv. kerk zal behouden wat zij publiek- of privaatrechtelijk heeft genoten maar daarnevens zullen wij (zegt Koning Willem 1) aan alle andleren een evenredig deel geven. De heer Lohman beantwoordt de vraag, of dit verstandig is, want dat men nu de deur openzette voor ieder die maar een kerkgenootschap wou stichten. «Nu vraagt men, of de overheid van dien tijd dan niet gezien heeft dat dit eene dwaasheid was, en dat, wanneer men beloofde alle kerken te zullen onderhouden, terwijl liet onzeker was, hoevele kerken er ontstaan zouden, men eigenlijk de schatkist openstelde voor ieder die goed vond een kerkgenootschap op te richten. Maar dat gevaar werd in dien tijd om twee redenen niet gevoeld. Vooreerst stelde de Koning zich voor, dat h(j de bevoegdheid had om alleen die kerken toe te laten die hij als zoodanig wilde erkennen, en in de tweede plaats stelde hij zich voor dat er zou zijn eene kerk voor de Roomsch-Katholieken, eene voor de Lutherschen, eene voor de Neder- duitsch Hervormden, eene voor de Israë lieten, maar dat onder die allen ééne de vergaderplaats van alle richtingen; de Algemeene kerk zou zijn waartoe na tuurlijk de Nederduitsch Hervormde kerk Zijn gunst uit Sion U bestraal', Hij schiep 't heelal Zijn Naam ter eer: Looft, looft nu aller heeren Heer toen biggelden den ouden David de tranen langs de wangen, en smeekte hij den zegen van Abraham's God over zijn dierbaar kind af. Van die ure af werden Margaretha en Edith dikwerf door hem over haren ge- zegenden Godsdienst ondervraagd, en was zijn hart als een omgeploegde akker, welks voren rijkelijk den dauw des hemels indron ken. Jezus werd hem verkondigd als zjjne eenige hoop voor de eeuwigheid, nu deijjd hem ontzonk; Jezus als zijn Redder van den dood aan den avond van zijn leven Jezus, als zijn Verlosser bij het gezicht op zoovele tekortkomingen en zonden; Jezus als zijn troost in de doodsvallei, als allen die hem liet waren, hem zouden moeten alleen laten. Met een kinderlijk gemoed nam David de waarheid van Gods Woord aan. En toen hij bedlegerig werd en meende weldra te moeten ster ven, was zijne behoefte om den Naam zijns Verlossers nog in het land der levenden te belijden zóó groot, dat zijne vrouw op zijn verzoek een leeraar ontbood, om door dezen den waterdcop als een zegel op zijne belijdenis Ie ontvangen. i Na eenige dagen smaakten Margaretha en Edith nog de onuitsprekelijke vreugde van zijne stervende lippen in de vertroostende woorden op te vangen: «Heere Jezus 1 in uwe handen beveel ik mijnen geest.»

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1887 | | pagina 1