ew-York. INGE. CHRISTELIJK- NIEUW SBLAD HISTORISCH VOOR ZEELAND. L no 6 7* Prijscourant gratis.) lis: ■aat. hur. 3000 steken leer andere, [derricht. Gummiringen, 1887. No. 63. Donderdag 28 April. Eerste Jaargang. n Steenen van Riet, "'DIENST LEGRAAF." VERSCHIJNT elken MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. EN F. P. D'huy, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES: Door den tijd gerechtvaardigd. MARCARETHA. ui. VERBETERING V hiii CRELD. Iste standen, in Zuid- biJ GOES. LRNMOLEN, en tNMACHINE, A. DE TROIJE, rg. ITDIENST rg en Zierikzee. jsee Spoorweg Goes. |il. Van Zierikzee Öinsd. 26's mor. 7, )insd. 26's mid. 3, /oen. 27 i 3, |)ond. 28 3, 'rijd. 29 3, at. 30 12,— Middelburg en am. jk in April. Vim Middelb. our Sotterd. Van Kottard. naar Middelb. en Vliieingen 9,45 9,45 9,45 9,45 9.45 v. 9,45 9,45 9,45 9,45 9,45 »an Antwerpen nsd. 26's mor. 8, >nd. 28 8,30 DIE ZEEUW, Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95 Enkele nommers- 0,027, UITGAVE VAN G. M. Klemkerk, te Goes van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Dat de liberalen, ook in Zeeland, onver antwoordelijk gelogen hebben, toen zij verleden jaar onze vrienden Lohman, c. s. uit de Tweede Kamer wilden werpen, heb ben wij reeds meer aangetoond. HetZeeuw- sche kiezersvolk denkt over het algemeen dat het lidmaatschap der Kamer voor onze I vrienden een soort liefhebberij is. En toch is niets minder waar dan dat. Toen de liberale pers dezer dagen lasterde dat de heer Keuchenius zijn ontslag ah Kamerlid wilde nemen, en wij ZEd. daar over in een privaat schrijven inlichting vroegen, antwoordde hij, er niet aan gedacht te hebben heen te gaan, al zouden de teleurstellingen die onze vrienden in de Kamer ondervinden het alleszins verklaar baar doen zijn. En de heer K. voegde er bij «Wij zitten er ook niet voor ons pleizier.» En zoo is het. Deze mannen zitten daar als vertegenwoordigers van het volk, plei tende voor de belangen van de gesmade minderheden; uiet het minst om op te komen voor de eere Gods. Een mandaat als volksvertegenwoordiger mag voor enkele (jleegloopers in de Tweede Kamer een «baantje» zijn, voor mannen als Lohman c. s. is het dit zeker niet. Des te grievender was het dan ook voor hen, door een logenachtige pers, te worden be schuldigd van vijandschap tegen den Koning en tegenwerking van de Troonsopvolging. En toch was ook hier het tegendeel waar. Van de kwestie der troonsopvolging had de antirevolutionaire Kamerclub, en vooral onze De Savornin Lohman veel meer studie gemaakt dan de liberalen. De Kamerver slagen kunnen dit bewijzen. Had minister Heemskerk verleden jaar de Kamer niet ontbonden, hjj zou gezien hebben dat de antirevolutionairen toen reeds wisten hoe zij over de regeling der troonsopvolging dachten. Maar de Kamerontbinding kwam, en het bedenkelijk gezicht van den minister en de gemaakte verontwaardiging van alle groote en kleine liberalen in den lande, brachten de natie in den waan dat door de houding FEUILLETON. «Margaretha stond bedeesd, ja bevende voor den leeraar. Nog nooit had iemand haar zoo toegesprokennog nooit had zij een christen ontmoet, die haar met eenige warmte over den Christus had gesproken. De naam van Christus was haar de naam van een secte-hoofd geweest, zooals de naam van Mozes die voor de Joden was. Maar dat Hij een persoon was, aan wien zij eenige verplichting zou hebben, die rechten op haar had en aanspraak kon maken om door haar en de haren bemind te worden, dat had zij nooit gedacht. Zij zag den leeraar aan als ware hij een wezen, uit hoogere gewesten gekomen en toen hij bad uitgesproken, stond zij met open mond, als luisterde zij nog. «Ik begrijp U niet, Dominézeide zij «waar spreekt gij van?» «Van den Christus, Mevrouw van den Heere Jezus, den Zaligmaker, die, hoewel H<j Gods Zoon was, voor_ zondaren nit Zijnen onzer vrienden in zake het onderwijsartikel heel wat moois was verloren geraakt. Heel wat moois Zou het zoo wezen Waren de liberalen niet zoo verlegen met het gekke figuur dat zij bij deze herziening maken, zij zouden u eerlijk bekennen, tot tegemoetkoming aan de nooden des volks en tot opvoering naar den weg der hoogere, edeler beginselen niet veel te hebben bijgedragen. De staatsrech terlijke vraag of de koning zijn macht van God heeft, beantwoordde zij ontkennend. Den verplichten eed voor kamerleden schafte zij af. De artikelen waarin de koning gezegd werd iets te bevelen of zelfs maar zich voor te behoudenschrap te zij. Het kiesrechtartikel dat dan het volk met haar verzoenen moet, kleedde zij zoo in dat iedereen er alles en niets in lezen kan. Want wel heeft minister Heemskerk deze dingen voorgesteld, de libe rale meerderheid heeft toch daaraan geholpen zij heelt ze begeerd en toegejuicht. De oud-minister v. Goltstein kwam dezer dagen in een vlugschrift vertellen dat de liberalen zich vergaloppeerd hebben in de regeling der troonopvolging. En nu noemt hij wel den naam onzer partij niet, dat is te veel gevergd van een tegenstander als baron v. Goltstein, maar hij geeft dan toch denzelfden raad dien de heer Lohman op 4 Maart j. 1. gaf. En dan zegt hij dat het volk na de ontbinding geen andere leien voor de Tweede Kamer moet kiezen dan die welke de troonsopvolging onaangetast laten. De heeren Heemskerk en Farncombe San ders hebben een artikel doorgedreven dat de mogelijkheid opent, dat ons Vorstenhuis door een geheel vreemd Huis vervangen wordt, en wel door het Huis van Reuss; terwijl onze vrienden hadden aangedrongen op bewaring van den naam Nassau en dus zoo lang mogelijk de regeering van vorsten uit een der Huizen van Nassau, in de grondwet te waarborgen. Ook hebben de liberalen een bedenkelijk besluit genomen door te bepalen dat bij een nieuwe grondwet de troonsopvolging zal kunnen worden herzien zonder de natie te hoor en, dat wil zeggen zonder ontbindingen hoogen hemel nederdaalde, voor hen op aarde kwam, voor hen leed en stierf om hen van hunne zonden te verlossen en in Zijnen hemel op te nemen.» «Maar Mijnheer! ik ben geen slecht menschik heb mijne goede Mevrouw altoos trouw behandeld en ben daarna met haren zoon tot een eerlijk huwelijk overgegaan. Ik heb nooit kwaad gedaan, dat weet ik.» «Ik gelooi Mevrouwdat gij ter goeder trouw zijt. Maar geloof mij dan ook, als ik U zeg dat gij zoo. blind zijt voor den toestand van uw eigen hart als een wiens oogen van zijne geboorte af gesloten waren voor de kleuren.» «Ik wil U wel gelooven Dominémaar toch, die dominé, bij wien ik voor mijne be lijdenis leerde, heeft mij nooit zoo aange sproken.» «Dat betreur ik, Mevrouw ware het an ders, uw noodlottig huwelijk met een Israëliet zou dan wellicht voorkomen zijn.» «O Mijnheer ik heb een best, goed man; bij zal mij niet beletten, mijnen God te dienen zooals ik wil.» «Nu, Mevrouw! zoek dan zelve eerst eene geloovige Christin te worden, en met eenen of nieuwe verkiezingen. Hierdoor heeft de liberale partij het recht van het kiezersvolk miskend en geoordeeld dat het volk er niets mee te maken heeft wie eenmaal Koning wordt. De heer Lohman kwam daar krachtig tegen op, zoo zelfs dat de h»er v. d. Loeff hem gelijk gaf. Maar nu zou men (wij nemen dit uit de Delvenaar over) denken datdegewone herzieningswijze ook hier blijven zou. Neen, dat mocht niet; daarom verzon de heer v. d. Loeff de nieuwigheid om in plaats van een gewone ontbinding een nieuwe extra verkiezing te doen plaats hebben, waardoor de Kamers voor deze zaak dubbel zoo talrijk worden! Eene gevaarlijke nieuwigheid, die ée liberalen echter voetstoots aannamen, zonder er te voren ooit over gedacht te hebben, zonder voldoenden waar borg. Het was bij die gelegenheid dat de heer Lohman, die met een ijver en geleerd heid ver boven onzen lof en door geen ander lid geëvenaard, aan deze behandeling deel nam, zeide: «Nu de dubbele Kamer door den heer Verniers voorgesteld. Ik vleide mij een oogenblik met de gedachte, dat die geachte afgevaardigde mij ten minste ditmaal gelijk zoude gevenmaar dit zoude van die zijde te veel gevergd zijn. Geheel gelijk mag de afgevaardigde uit Goes niet hebben daarom wordt nu weer voorgesteld de dubbele Kamer. Waarom niet de gewone wijze van de Grond wet te herzien? Om den langen duur? Maar dat gevaar is zoo groot niet, want de geheele Kamer-ontbinding kan binnen twee of drie maanden zijn afgeloopen. Nu zullen wij echter krijgen eene dubbele Kamer, een afzonderlijk instituut, dat zijne eigene moeilijkheden medebrengt. Doch over zulke kleinigheden stapt de Kamer heenIk blijf er bij dat een der allerge wichtigste hoofdstukken van de Grondwet wel dat is wat betrekking heelt op de troon opvolging. Als er iets in de Grondwet moet geregeld worden dan is het wel dit. Wan neer nu echter de gewone wetgever al de betreffende bep dingen kan ondervangen door eene gemakkelijke wijze van grondwetsher ziening laat ons dan maar verder met wandel zonder woord uwen echt genoot voor den dienst des Heeren te winnen. Thans moet ik verder voort, maar hoop later weder tot u te komen; mag ik u intusschen dit traktaatje ter lezing aanbieden en u verzoeken een getrouw ge bruik van uwen bijbel te maken Vaarwel, Mevrouwverschoon mijne grootej vrijmoe digheid maar daar gij een der schapen zijt, die in deze wijk aan] mijne zorg zijn toevertrouwd, mocht ik niet anders met u spreken.» Hij reikte haar de hand en ging met tranen in de oogen heen. III. Margaretha bleef in diepe gedachten ver zonken voor haar venster zitten met het blaadje in de hand, dat de leeraar haar gegeven had. De woorden van dezen man hadden haar innig ontroerd. Sedert kort koesterde zij de flauwe hoop moeder te zullen worden. Dat ongeboren wicht was haar nu reeds zoo lief en waard, en het woord des leeraars woog haar zoo zwaar op de ziel, dat zij eenmaal, indien het een zoon was, niet met hem voor Gods rechterstoel zou staan, en dat er een andere hemel, de geheele zaak uitscheiden.» Mr. Gleichman, die zijne bevreemding uit drukte dat de heer Lohman nu over alle punten der troonsopvolging niet juist zóó dacht als drie jaren geleden, ontving hierop het alleszins verdiende, ietwat scherpe ant woord Ik ben intusschen voortgegaan met het bestudeeren van dit voor ons volksbe- bestaan zóó gewichtig punt. Ja, die man, die verleden jaar werd uit gekreten als een verrader des volks, een vijand des Konings; hij werd niet ontmoe digd of verbitterd, hij waakte, hij werkte. En mag men hem nu in de Kamer nooit de eere geven die hem toekomt; ja hem die buiten de Kamer zóó onthouden, dat zelfs zijn naam niet wordt genoemdons volk zal het toch weten. Wie] was het, die er den eersten stoot toe gaf, dat de Grondwet ook tijdens een regent schap kan herzien worden; zoodat thans, indien onverhoopt de Koning ons ontviel, noodzakelijke herziening mogelijk is? De Savornin Lohman. Wie is het, die ondanks alle miskenning en verguizing, den lof verdient van schoon werkstaker gescholden te werken, opdat deze luchthartige grondwetsherziening-lief hebberij ons niet onberekenhare schade toebrenge? De Savornin Lohman. Wie is het, die thans zelfs door mr. van Goltstein wordt gerechtvaardigdals hij zegt verander niets aan de troonsopvolgingzet ze niet op losse schroeven, door de bestaande grondwettige waarborgen weg te nemen? De Savornin Lohman. Laat daarom vrij de vijand lasterenDe waarheid zegeviert toch. Alleen ons Chris tenvolk hnude zulke mannen in waarde In het Hoofdartikel van Maandag is een zin uitgelaten. Wij laten hem hieronder, in verband met den voorgaanden en volgenden, afdrukken: «Ziet uit de Ned. Herv. Staats kerk gaan twee fracties. De gereformeer den gaan er uit om meer te gelooven. De gemeente van ds. Hugenholtz, Busken Huet, en anderen gaan er uit om minder te gelooven.» De gecursiveerde volzin was de weggelatene. dacht zij, voor haar man en zonen en voor haar zou zijn, en zij dus voor eeuwig van elkander gescheiden zouden wezen. Een geruimen tijd bleef zij alzoo met het blaadje in de hand zitten, tot zij er eindelijk onwillekeurig een blik in wierp. »Een woord aan brave menschen», luidde het opschrift, dat haar nieuwsgierig maakte en haar deed verlangen den inhoud er van te kennen. Het bevatte de geschiedenis van oproerige en des doods schuldige onderdanen, die van hunnen vorst genade ontvangen hadden, en in den beginne daarom de dure verplichting gevoelden, deze weldaad in ge dachtenis te houden, den hem verschuldig- den tol op te brengen en naar zijne wetten te leven. Weldra echter vergaten zij deze dure verplichting en. waren ook oorzaak, dat hunne kinderen zulks verwaarloosden, schoon overigens braaf en deugdzaam en ieder ge vende wat hem toekwam. «Wat dunkt u van zulk een gedrag?» stond er verder. «Zijn deze menschen te verontschuldigen of is voor het minst hunne gruwelijke ondank baarheid te misprijzen en te veroordeelen?» Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1887 | | pagina 1