CHRIST ELIJK- NIEUWSBLAD HISTORISCH VOOR ZEELAND. 1887. No. 62. Dinsdag 26 April. Eerste Jaargang. VERSCHIJNT elien MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. EN F. P. D'huy, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES: Is dit het zwaarste Q. N. Binnenland. DE ZEEUW, Prijs per drie maanden franco p. p. f0,95 Enkele nomme»0,02>/2 UITGAVE VAN G. M. Klemkerk, te Goes van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. «Beschermen, vervolgen, zijn slechts de vormen van één denkbeeld, de ge volgen van éenj beginsel. We willen niet dat men ons bescherme, om de zelfde reden als waarom wij niet willen» dat men ons vervolge.» Alexander Vinei Ontegenzeggelijk zal niemand ons van overdrijving beschuldigen, als we zeggen dat de z. g. kerkelijke kwestie éen der meest besprokene vraagstukken is. Zij ver dient dit ook, want zij is een der gewich tigste doch ook een der splinterigste waarover o, zoo velen, een oordeel bij de hand hebben, doch welk oordeel van zeer velen, ozoo eenzijdig is. Met die laatsten bedoelen we niet de zulken, die al hun kennis van deze zaak ontleenen aan Handelsblad, Uilenspiegel- en tutti quanti. Neen, velen dergenen die een uitnemenden naam hebben bjj het Chris tenvolk, geven bljjk van zich niet te kun nen ontworstelen aan de spraakverwarring, de begripsverwarring, die de toekomstige historieschrijver wel op ieder hoofdstuk zijner beschouwing der kerkelijke troebelen zal kunnen.^ toepassen. Dat men toch niet verzuime, ter juiste beoordeeling] van de botsingen der richtin gen Van den tegenwoordigen tijd, na te gaan, wat er vóór 50 en 40 jaar gebeurd gedacht, geschreven is, en waarvan we nu de naar buiten treding zien. Die waar heid zoekt, en een rechten juisten blik hebben wil, leze o. a. de brieven van Groen van Prinsterer en Da Costa, en Wormser en vergete niet Ds. de Liefde's Volksmaga- zijn voor Burger en Boer. Men zal dan wel eens een uitroep van verwondering niet kunnen terughouden, bij het zien hoe vele toenmalige toestanden als twee drup pelen water op de tegenwoordige lijken. Over Groen van Prinsterer te pratenhem cedel» enz. te noemen, beteekent niet veel maar kennis te nemen van wat hij schreef en som» profeteerde, is het te veel gevergd Van hen, die meespreken en soms zeer luidruchtig dit doen. Maar denkt misschien menig lezer daarvoor missen we tjjd en gelegenheid. Kunnen we dan niet te weten komen, wie gelijk heeft? Nu, die 't weten wil, komt er wel ach ter. Alleen zij voorzichtigheid, bezadigd heid in hët zich een oordeel vormen niet uitgesloten. Een der middelen, om de waar heid te weten is wel dit: kiest in de meeste gevallen, niet de partij, waarvoor de messte organen der liberalen partij kiezen. Hun beschouwing over kerk en Godsdienst toch is uit den aard der zaak tegengesteld aan die dergenen die Gods Woord in eei'e houden. Men neme er eens de proef van. Dat iedere richtiug propaganda maakt voor haar beginselen, is recht. Ons land is wel genoemd het classieke land der vrjj- heid; en de vrije uiting der vrije gedachte is ons een niet gering te schatten voorrecht. En waarlijk - de gedachten worden ge uit over de zenuwen van ons volksleven, Kerk en School. Over de School is al menig woord gesproken en juist om Artikel 194, de school, en Art. 168, de kerk rakende, te herzien, riep onze partij reeds jaren: herziet de Grondwet. We mogen Art. 194 wel als bekend bij onze lezers veronderstellen, en zullen dus even zien, wat art. 168 inhoudt. Dit ar- artikel luidt: «De tractementen, pensioenen en an dere inkomsten van welken aard ook, thans door de onderscheidene godsdienstige ge zindheden of derzelver leeraars ganoten wordende, blijven aan dezelve verzekerd. «Aan de leeraars, welke tot nog toe uit 's lands kas geen, of niet toereikend tractement genoten, kan een traktement toegelegd of het bestaande vermeerderd worden.» De antirevolutionaire partjj wil dit ver anderd zien. Zij belijdt in Art. 20 van Ons Program «dat noch voor het rijk in Europa, noch voor de Indiën, door de overheid eene Staatskerk, van wat vorm of naam ook, mag worden in stand gehouden of inge voerd; dat het den staat niet toekomt, zich met de inwendige aangelegenheden der Kerkgenootschappen in te laten; en dat ter bevordering van een meer dan dusgenaamde scheiding van Staat en Kerk, de verplichting, uit art. 168 der Groud- wet voor de overheid voortvloeiende, na uitbetaling aan de rechthebbenden van het rechtens verschuldigde dient te worden opgeheven. Dit artikel tracht dus de kwestie in beginsel op te lossen. De Staat, de Regeering zegt dan niet zeker dag; «zie zoo, ik keer niets meer uit,» maar het aan de kerk behoorende wordt gekapitaliseerd; hoe, dat is is een kwestie van toepassing En dit is zeker billjjk. Ziet. uit de Ned. Herv. Stasts kerk gaan twee fracties. De vrije gemeente van ds.Hugenholtz, Busken Huet, en anderen gaan er uit om minder te gelooven. Waaraan ontleent de Regeering het recht om uit de beurs van alle rich tingen één der bestaande te begunstigen? En bovendien bescherming door den Staat bleek steeds een doodelijke omarming voor de Kerk, die ze zich liet welgevallen. Dit bewijst de geschiedenis ook onzer kerken. Doch, helaas Idat dit niet door allen be grepen wordt. Helaas, dat onze dagen zich kenmerken door een jammerlijke onzuiver heid in het betoonen van sympathie en antipathie, van liefde en tegenzin. Helaas! dat een gedeelte der christelijke pers, gaat dit voort, een vloek, inplaats van een zegen worden zal voor ons volk. Helaas! dat er uitnemende mannen zjjn, die, niet willende belanden bij broeders, met wie zij in eenige punten verschillener niet tegen opzien om toe te naderen tot mannen, die niets met hen gemeen hebben, ja, besliste vijanden zijn van hun heilige beginselen. Doch daarover een volgend maal. A Aijeh. Klachten, oproeren, het adres der hon derd, mededeelingen van ooggetuigen, rede voeringen zelfs van een verlicht man als transen v. d. Putte, hebben onzen altijd gemoedigden minister van koloniën nog niet kunnen overtuigen dat het in Indië met onze strijdkrachten, met ons gezag, met onze welvaart, met ons crediet, zoo bitter en bitter slecht gesteld is. Hoort wat een Fransch blad van ons zegt «Men weet dat het Nederlandsche leger in Oost-Indie onmachtig is de Europeanen, op Java, Sumatra en Celebes gevestigd, vol doende te beschermen. Het leger is slechts 12,000 man sterk, waarvan er minstens 7000 door een vreese- ljjke ziekte zijn aangetast, die bekend is onder den naam van berri-berri, en voor namelijk door slechte voeding veroorzaakt wordt. En van de overblijvende 5000 weer bare soldaten, zijn 3000 aan den westelijken uithoek van Sumatra in het gezicht der Atjehers gestationeerd. Zoolang de Atjehsche (juaestie niet af doende is opgelost, zal de tegenwoordigheid van een zoo groote troepenmacht daar ter plaalse vereischt blijven. Er blijven dus ter bewaking van de overige Nederlandsche bezittingen in Indië 2000 man over. Reeds sedert langen tijd hebben de Hol- landsche kolonisten het gouvernement om militaire hulp gevraagd, maar te vergeefs.» Terecht merkt een liberaal blad, de Amsterdammer hierbij aan: «Heden is de Tweede Kamer bijeenge komen. Zou zij zich ook een wijle van grondwetsherziening kunnen onthouden om de Indische zaken ter sprake te brengen, gelijk de heer Fr. v. d. Putte dat in de Eerste Kamsr heeft gedaan? Zou zij ook kunnen besluiten om de grondwetsherziening te bespoedigen en tot het noodigste te be perken, opdat wij voor het minst binnen kort tot een betere militaire wetgeving kunnen geraken, waardoor wij niet zoo machteloos meer tegenover de toestanden in Indië zullen staan?» Zooals men weet is de Tweede Kamer bjjeen geweest, doch de liberale partij, haren woordvoerder in de Eerste Kamer in den steek latende, heeft het een flinker proeve van politieke wijsheid geacht den verplichten eed af te schaffen, dan op de schreiende nooden van ons arme Indië acht te geven! Oogen hebbende ziet men niet Verrast. De liberale partij, met uitzondering van den heer Goeman Borgesius en enkele an deren, heeft ons verrast met de aanneming van het voorstel Schimmelpenninck, om de Kamers voortaan des dinsdags te openen. De leden behoeven nu niet meer des Zon dags op reis te gaan. De minister had zich bij het voorstel aangesloten, we zouden zoo zeggen, op echt diplomatische wijze. ZExc. zag er geen bezwaar in, des dinsdags bijeen te komen, men zou dan bijv. in die week des Zaterdags ook kunnen samenkomen! Hier was dus geen steun voor het anti revolutionaire voorstel, uit sympathie voor het beginsel dat daarbij voorzat. Daarvoor zal minister Heemskerk zich wel wachten. Voorstellen met een fijn tintje er aan, zijn van 's ministers gading niet. Let nu eens wel op. Den Zondag moogt gij heiligen, maar weet wel, o antirevolu tionaire afgevaardigde uit Goes, dat gij dan de gelegenheid tot sabbatsheiliging aan een ander ontneemt. Er is namelijk ook een Israëliet, de hoer Hartog, lid der Kamer. Dan wordt die de Sabbathsschender De heer Schimmelpenninck deed wijs dat hij opstond en den minister dit scherpe wa pentje heel hoffelijk uit de hand nam. De antirevolutionaire partij' wil het goede niet, opdat er het kwade uit voortkome. De heer Sch. legde uit dat die vergade ring op Zaterdag onnoodig was. Alles kan in de openingsweek geleidelijk Vrijdag af- loopen. En zoo ging dit voorstel er met j 55 tegen 11 stemmen door. Der liberale party onzen dank voor dit geringe blijk van toenadering! Goes. Vry dagavond vergaderden een dertig tal vrienden en begunstigers der christelijke school alhier in een der lokalen van boven genoemde school, waar de penningmeester de heer C. Oranje Lz. verslag uitbracht over den geldelijken toestand der school. Uit dit verslag bleek dat het tekort van ongeveer f70, door vrijwillige bijdragen van niet-leden was gedekt, en er een batig slot in kas was van f 3. Toch dreigen de uitgaven voor het volgende boek jaar groot genoeg te zullen zijn om de vrienden aan te sporen, niet te j verslappen in hun ijverde heer Oranje eindigde met den wensch, dat velen met hun geld en hunne gebeden deze zaak des Heeren voort durend mogen steunen. Daarna sprak het geachte hoofd der school, meester Wirtz over het ideaal. Hij zei o. a. dat het hebben van een ideaal verkieselijk is, ook zelfs al stelt men het zoo hoog, dat het niet te bereiken is. In het laatste ge val komt men verder dan zonder ideaal, of met een ideaal dat te laag gesteld was. Paulus had er ook een. Hjj streefde: en blijft hierin een voorbeeld ook voor de voorstanders van het christelijk onderwijs te Goes. Hun ideaal moet zijn, de school te zien worden de zaak van alle christenen; waarbij allen belang hebben en waarvoor allen aansprakelijk zijn, en dat met woord en daad toonen. Menigeen beschouwt de school als een soort private liefhebberij, waarvoor alleen te zorgen hebben, die haar beheeren. Heeft iemand een pleizierjacht, dat hij wil laten opknappen, dan behoeft een ander daarvoor niet bij te dragen. De christelijke school is echter zulk een plei- zieijacht niet. Van het christelijk onderwijs hebben kerk en maatschappij eenmaal voor deel. Vooral de Kerk moet zich dat bewust zijn en voor de school bidden. Gelukkig geschiedt dit. Uit de belangstelling van vele ouders, die tijdens de mazelen-epidemie het volle schoolgeld of meer nog betaalden; en uit andere blijken van waardeering van meester Wirtz' arbeid, mocht hij besluiten dat de belangstelling klimt. Toch blijft er nog veel te wenschen. Vele ouders doen nog niet genoeg, of steunen nog te veel op de aanvullingskas (suppletiefonds). Komt het onderwijs voor een kind op de openbare school op f12 te staan, op de christelijke school zou men met f 1,50 per kind toekomen. De ouders betalen dit natuurlijk lang niet. De rest wordt dus uit bijdragen der vrienden gevonden. Dat volle bedrag wordt tot nog toe door slechts één huisvader voor zijne kinderen betaald. Waar de Heere niet moede wordt te geven, daar houde geen enkel ouder zich terug, waar het erop aankomt, van het zijne te offeren voor eene inrichting als de christelijke school, die aan de ouders gelegenheid geeft, de doopsbelofte te ver vullen, namelijk «de kinderen in de voor- zeide leer te doen of te helpen onderwijzen. De heer M. de Jonge Jz. sloot deze samenkomst met dankzegging. Wij onder steunen den wensch dat de christelijke school te Goes meer en meer volkszaak; het christelijk onderwijs volksbelang worde en de heer Wirtz en de zijnen zich inden

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1887 | | pagina 1