CHRISTELIJK- HISTORISCH VOOR ZEELAND. EEN MERKWAARDIGE FEESTDAG. 1887. No. 41. Zaterdag (9 Februari. Eerste Jaargang. NIEUWSBLAD VERSCHIJNT F. P. D'huy. te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES .18 IIBlïïAll' IS0 7. elken MAANDAG- en VRIJDAGAVOND Prijs per drie maanden franco p. p. f0,65 Enkele nommers-0,0272 UITGAVE VAN G, x\I. Klemkerk, te Goes van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. ZEE De 19de Februari 1887 is een hoogst [gezegende en gedenkwaardige dag voor onzen Koning en het aan hem verknochte Volk van Nederland. De laatste Vorst uit het zoo geliefde Huis van Oranje is tevens de eerste, wien, tijdens zijne regeering, het zeldzame voorrecht te beurt valt zijn 70sten verjaardag te mogen vieren. Den Heere zij dank, die bij het wegsterven van den bijna ontbladerden Oranjeboom, deze loot nog zoo frisch en krachtig deed opwassen. Onzen Koning voegt blijdschap, maar vooral ons, zijnen onderdanen, voegt ongeveinsde dankbaarheid voor het groote feit, dat aan dezen laatsten man- nelijken Nazaat van den grooten martelaar voor Neerlands vrijheid en refor matie, in betere dagen dan de zijne, zulk een kalme levensavond bereid werd. Want, wel woeden de volken, en steekt ook in ons goede Nederland een dwaze hoop de hoofden bijeen, om kon het zijn - den Koning in zijne heilige, van God verkregen, rechten aan te tasten; maar de Almachtige waakte over dat achtbare hoofd en kroonde hem met tal van onverdiende zegeningen Ook in Zeelands bedehuizen zullen heden de lofpsalmen klinken en de gebeden der vromen voor onzen beminden Vorst ten hemel stijgen Een ruime bedeeling van 's Konings armste onderdanen zal hier en elders de tolk van het beweldadigde Vaderland zijn. ZÜ er eene gewijde klank in de feestzangen. Zij er eene vrome bedoe ling in de zegenwenschen. Zij er eene verheuging met heven. Zij er ont zag voor de Majesteit Gods hij de gedachte aan het Verleden/ aan het Heden en aan de Toekomst van dezen onzen geliefden Oranjevorst Aan het verledenl Vele stormen toch zijn reeds over dat Koninklijke Hoofd heengegaan Donkere dagen waren het toen hij in 1849 de kroon aanvaardde. Tronen waren ingestort. Koningen gevallen. Burgerbloed had gevloeid in de stratentoen de volken van Europa, door het goochelspel eeuer valsche vrij heid verblind, het gezag der koningen hadden aangerand. Ook Nederland hinkte in het spoor der revolutie. Doch de Heere wendde de gevaren! Eben-Haezer! Tot hiertoe heeft Hij den Koning geholpen Wat al slagen troffen verder onzen Vorst in zijn Gezin. Gade en kin deren ontvielen hem. Een drietal zonen, waarvan twee in de kracht des mannelijken levens, daalden vóór hem ten grave. Waarlijk, niet onver mengd is Neerlands feestvreugde hij deze herinnering! Aan het heden! Want wel verheugt Z, M. zich in een hergeven huwelijksgeluk en ju belt het volk om de geliefde Koningin, die onzen Vorst ter zijde staat, en om de beminde Kroonprinses, Oranje 's hoop en Neerlands toekomst. Doch de levenszon des konings neigt ten ondergang. Waarlijk de gebeden der onderdanen mogen den jubileerenden Vorst op den dag van heden wel om ringen, dat zijn levensdraad niet spoedig worde afgesneden. En aan de toekomst. De dagen van 1848 hebben eene schrikbarende gelijksoortigheid aan die, welke wij thans beleven. Wat onze Groen van Prinsterer in 1863 uitsprak, zegt het christenvolk van Nederland hem thans zuchtend na „In de laatste jaren is het ongeloof veldwinnendis het in Staat, in Kerk, in Academie bijkans overmachtig; is het meer en meer op uitdrijving van bet christelijk beginsel bedacht.'' Wij huiveren bij de gedachte aan wat met toenemende schaamteloosheid door radicalist en socialist wordt uitgesproken om het koninklijk gezag van onzen Vorst, in wiens aderen het bloed der edele Nassau's vloeit, te onder mijnen. Wat zal er van onze geliefde Prinses, wat van ons zinkend vaderland worden? God die machtig is, geve aan Koningen Vaderland den zeg6n van het schuldbe sef, don zegen der bekeering, en make den mag het zijn nog lang gespaarden Koning een „toonbeeld zijner genade tot in de verste nakomelingschap!" We bidden onzen da Costa na „Heer, behoed met Neerlands Koning heel het Nederlandsche volk, „En verzwaart zich om ons henen de opgepakte donderwolk „Die verwoesting dreigt en slooping aan 'taloude vaderland; „Onze schuddende moerassen met Oranje steeds beplant, „Zijt gij machtig, God der Vaderen, te doen vast en veilig staan! „Dat alleenlijk, wat onze oogen ooit zien worden of vergaan, „Deze bede nooit van Neerland onder Nassau's scepter wijk' „„Worde uw Naamo Godverheerlijktkome, o Heer! UW Koninkrijk!""

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1887 | | pagina 1