CHRISTELIJK-
NIEUW SBLAD
HISTORISCH
VOOR ZEELAND.
1887. No. 29.
Zaterdag 8 Januari.
Eerste Jaargang.
VERSCHIJNT
G, M. Klemkerk, te Goes
F. P. D'huy. te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Uit Zeeuwsch Vlaanderen.
Buitenland.
Binnenland.
l
s
elken MAANDAG- en VRIJDAGAVOND
Prijs per drie maanden iranco p. p. f0,65
Enkele nommers- 0,0272
UITGAVE TAN
en
van 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 eent
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Heeren Correspondenten wor-
en uitgenoodigd hunne nota's te willen
dnzenden, adres „Bureau de Zeeuw."
Onder het opschrift «Antirev. zuinigheid»
komt het Weekblad van Z. V. W. D. nog
eens terug op het bouwen eener nieuwe
pastorie te Oostburg. Wat het Weekblad
hiervan zegt is waar, alleen met dit onder
scheid dat die pastorie niet is gebouwd door
antirev. maar door een voor het ineeren-
deel modern collegie van kerkvoogden en
notabelen en volstrekt niet op verzoek van
den toenmaligen predikant Ds. Hulstijn.
Het Weekblad had over die historie beter
kunnen zwijgen want het is waarlijk geen
complimentje aan HH. kerkvoogden en no
tabelen, geestverwanten van den Redacteur
van dat blad, die zooals elk weet, ieder
persoonlijk tegen het bouwen waren, maar
toch hunne stem daarvóór uitbrachten.
Zoo schrijft men nu geschiedenis. De
redacteur van het Weekblad weet dit ook
wel beter, maar men moet maar durven.
Het Weekblad komt ook nog wel eens
terug op het gezegde van den heer Keu-
chenius in de Tweede Kamer dat hij geen
vertrouwen stelde in de inentingen van
Pasteur en dit kwakzalverij noemde.
Wij willen niets afdingen op de weten
schappelijkheid van Pasteur, maar willen
toch wijzen op het feit dat behalve buiten-
landsche geleerden ook bij ons een man
der medische wetenschap wiens naam op
dat gebied een goeden klank heeft en vol
strekt geen geestverwant van Mr. Keuche-
nius, prof. Fokker uit Groningen, nog slechts
enkele weken [geleden verklaar Ie dat de in
entingsmethode wan Dr. Pasteur tegen den
beet van dolle honden als volkomen mis
lukt kan worden beschouwd.
Het Weekblad zelf zal, dunkt ons. wel
moeten toegeven dat men in zulk gezelschap
toch nog zoo slecht niet uit is.
Het Weekblad sprekende over het debat
in de Tweede Kamer tusschen de hh. Keu-
chenius en Heldt over het twee-kinderen
stelsel en de opmerking daarover van de
Standaard aanhalende zegt: «De zedelijk
heid moet dus worden afgeleid uit den
Bijbel.»
Vrage: Waar wil het Weekblad dan de
zedelijkheid uit afleiden?
Verder zegt het Weekblad, dat er in den
Bijbel geen enkele tekst wordt gevonden
die de veelwijverij verbiedt. Wanneer dat
blad de moeite eens neemt het Nieuwe
Testament na te lezen zal het dunkt ons
dien tekst niet te vergeefs zoeken.
Het Weekblad maakt zich ongerust dat
de afgezette en uitgetreden predikanten der
Herv. kerk te Amsterdam en elders geen
behoorlijk bestaan zullen hebben. Voors
hands bestaat er voor die ongerustheid nog
geen reden.
Het Weekblad herinnere zich de geschie
denis der afscheiding maar eens. Die men-
schen (volgens het Weekblad ketellappers
en dergelijk volk) hebben nog nimmer een
Door plaatsgebrek eerst beden geplaatst.
cent van den Staat gevraagd envoorzien
zeer goed in de behoeften hunner leeraren,
kerken, scholen enz.. Heel wat anders dan
het Weekblad en zijn geestverwanten die
liefst voor hunne kerken en scholen op kos
ten van anderen leven. Zonder die hulp
zou het er ook treurig voor hen op dat ge
bied uitzien. C.
■«gWKMiiiniBiiniq——Tin
Wie zou op den nieuwjaarsmorgen niet
eens getuige hebben willen zijn van het
vredige tooneel dat daar te Berlijn aan het
Keizerlijk hof te zien was? Daar herdacht
de 90-jarige keizer zijn 80-jarigen krijgs
dienst. De kroonprins hield daarbij aan
de spits der bevelvoerende generaals een
aanspraak tot den keizer, waarin hij een
terugblik wierp op de 16 laatste, door
vrede gezegende jaren, welke aan de ont
wikkeling en versterking van het rijk ge
wijd zijn geweest. Die vreedzame arbeid
kon slechts slagen, omdat des keizers z iak-
kundigeen rustelooze leiding de slagvaardig
heid vau het leger bevorderde. In deze
weerbaarheid van het geheele volk ligt,
zei hij, de voornaamste waarborg van den
vrede. De keizer, die dankte met zeer
hartelijke en warme woorden, herinnerde
aan den moeielijken tijd, toen hij tachtig
jaren geleden in het leger trad, met de
hoop, betere tijden te zullen beleven, welke
de Voorzienigheid hem ook heeft geschonken.
Hij omhelsde hierna den kroonprins en
Moltke, welken laatste hij dankte voor zijne
onvergetelijke diensten, en sprak later her
haaldelijk zijn vast vertrouwen uit, dat het
vrede blijven zal.
Laten wij het mogen hopen, al teekent
de lucht zich nog altijd rood. Het Keizer
rijk is de vrede» snorkte eens de Fransche
Keizer Napoleon III. De Duitsche Keizer
kon dit woord met dank aan den Heere
overnemen. Mogen de laatste uren van
den avond zijns Tevens vrede zijn voor hem
en voor Europa.
In Spanje blijft het nog steeds gisten.
De republikein Castelar heeft thans in een
publiek schrijven verklaard dat het hem te
lang duurt langs den weg van revolutie
zijn zin te krijgen. Hij beveelt den weg
van evolutie (naar de wapenen grijpen)
aan. Zooals men weet zijn daar in de
militaire gevangenis te Madrid eenige onder
officieren opgesloten, wegens deelneming
aan den September-opstand. Nu, deze ser
geanten zijn Woensdag avond allen ont
vlucht, met behulp van enkelen, die de
gevangenispoort moesten bewaken. Zij
hadden samen de cipiers in het gebouw
opgesloten. Arm volk, dat zelfs zijne soldaten
niet meer kan vertrouwen
In Engeland wordt hooge ingenomenheid
betuigd niet het Bulgaarsche gezantschap.
Engelsche bladen verzekeren dat het hof
herstel van prins Alexander wil, en den
sultan van Turkije met bombardeering van
Konstantinopel dreigt, indien hij, in het
bondgenootschap met Rusland verder gaan
de, overeenstemming tusschen Engeland en
Oostenrijk betreffende Bulgarije tracht tegen
te werken.
De Enquête-Commissie is deze week hare
werkzaamheden begonnen. Zij heeft o. a.
gehoord dr. Dozy, inspecteur van het Ge
neeskundig Staatstoezicht; K. Kater, redac
teur van PatrimoniumC. v. Deijl en W.
Degenhart, onderwijzers te Amsterdam
mej. dr. Aletta Jacobs, geneesheer te Am
sterdam, Van den Biesen lid der Tweede
Kamer, Van Mturik, tabaksfabrikanten
Klaas Ris.
Heden wordt de 300 jarige geboor
tedag van Jan Pietersz. Koen, den; stichter
van Batavia en den grondlegger van Neer-
lands roem en gezag in Indië, te Hoorn
feestelijk herdacht. Leden der feestcommissie
zijn o. a. de heeren W. v. Dedem en
Schaeproan, leden der Tweede Kamer. De
ze feestelijke stemming maakt een schrille te
genstelling met de gedrukte stemming
waarin Batavia, ja geheel onze Oost ver
keert, wegens mislukte oogsten, kwijnenden
handel, wegstervend gezag, voortdurenden
oorlog, doudelijke berri-berri en hulpelooze
suiker-industrie. Er zijn tijden waarin'eene
feestelijke stemming een bespotting schijnt
van ue werkelijkheid.
Te Goes is eene vergadering gehou
den, belegd door een commissie van 5 hee
ren ter bespreking van een feestelijke viering
van 's konings 70en verjaardag. De 5 heeren
werden tot bestuursleden benoemd, de bur
gemeester, mr. de Witt Hamer tot eere
voorzitter en de majoor der Schutterij Sou-
tendam tot lid der feest-commissie. Het
moet gezegd worden dat op die vergadering
vele goede voornemens zijn meegedeeld.
Toch kon de Middelb. Crt. wel eens gelijk
hebben in de voorspelling dat de weersge
steldheid op 19 Febr. vele dier voornemens
kan doen mislukken. De Middelburgsche
juichte meer toe het voorstel door de Goe-
sche Courant indertijd uitgesproken en
losgelaten om op dien dag gelden in te
zamelen voor een nuttige instelling. De
Middelburgsche zegt
«Wij hadden dit aanbevelenswaardiger
gevonden dan al die pretjes en verma-
keli, kheden te organiseeren in een seizoen
dat zich daarvoor, en allerminst voor een op
tocht, leent.»
Na onder anderen gewezen te hebben op
de noodlijdende Prins Hendrikstichting
gaat het blad voort
«Een zoodanige uiting der feeststem
ming staat o. i. verre boven een optocht,
vermakelijkheden of een monument in
steen of brons.»
«En men vergete niet, dat in dezen
ernstigen tijd er veel nuttigere en beters
te doen is; en het geld veel beter ge-
gebruikt kan worden dan aan feesten,
die veelal mislukken, meestal niets nala
ten dan berooide beurzen, en waarvan
niemand ons toch zal willen wijs maken
dat zij eenigszins meewerken om den
band tusschen ons volk en zijn vorsten
huis te versterken.
«Meent men dit te kunnen bewerken
door gloeiende toosten, vermakelijkheden,
Oranje-poëzie enz., enz., dan ga men zijn
gang. Wij zien daarin volstrekt geen
heilen de eenige herinnering, die er
van overblijft, is meestal te vinden op de
borst van dit of dat lid eener feestcom
missie in de eene of andere grootestad.»
Dit laatste onderschrijven wij.
Maar nu zullen de Goesche heeren mis
schien zeggen: »Wat gaat het u, o Mid
delburger! aan, wat wij met ome gel
den doen?"
Het zal ons aangenaam zijn, het te mogen
hooren. Immers daardoor zal het bewijs ge
leverd zijn, dat de meerderheid der leest-
vierenden niet gediend is van een subsidie
der gemeente, waarop al dadelijk door en
kelen gehoopt werd; en dat men, ter be
proeving van eigen geldelijke veerkracht,
eindelijk eens eene zaak op het touw zet,
zonder daarbij nu eens de hulp van Staat
of gemeente in te roepen.
Goes. In plaats van wijlen den heer F. S.
A. Knitel is tot lid van de Commissie voor
de ceconomische spijsuitdeeling benoemd
zijn zoon, de heer L. A. Knitel, die zich die
benoeming liet welgevallen.
Van de hand van den ook in Zeeland
wel bekenden zendeling Zegers te Indraraa-
joe komt een merkwaardige brief voor in
het Orgaan der Nederlandsche Zendings-
vereeniging van Januari 1887waarin hij
zijn instemming betuigt met de rede van
ds. Meulenbelt over de vraag: Wat te doen
tegen den handel en het gebruik van opium
De heer Zegers beweert dat de opiumkitten
in Indië door de Nederlandsche regeering
geduld worden, wegens de winsten die z(j
voor Nederland afwerpen. Dit is trouwens
door meer dan een minister van koloniën
erkend. Hij wijst er op dat vele voorname
tegenstanders tegen den gruwel van het
opium hebben gesproken, zoolang zy buiten
de regeering stonden, doch zoodra zij mi
nister of gouverneur generaal waren ge
worden, verschuilden zij zich achter de geld
kwestie en lieten de opiumkitten zooals zij
waren. Opmerkelijk is wat majoor Pere-
laer, die in verschillende romantische ge
schriften den opiumhandel bestrijdt, uit onzen
veroveringsoorlog in Atchin publiek maakt.
Hij schrijft: «Het eerste wat onder de
plooien van de Nederlandsche vlag te Kotta-
Radja (hoofdstad van Atchin) verrees, was
niet een bedehuis, niet een school, maar
een opium-kit. Dit zijn de eerste zege
ningen der beschaving, door Nederland in
Atchin gebracht.»
En de heer Z. voegt er bij«Verrassende
uitkomstHet recht tot verkoop van opium
in het klein teAtjeh had f 190,000'sjaars,
dat is f 16,000 's maands opgebracht.»
Arm volk dat op die wijze ontzenuwd
wordtMaar arm Nederland ook, dat daar
aan medewerkt. Ook deze zonde schreit
ten hemel.
De Middelburgsche Courant meldt dat
ds. Wildeboer dikwijls zeer leelgke brieven
krijgt van gereformeerden. Zij laat er
hare lezers een lezen, en neemt dan schijn
baar met instemming uit het Wageningsch
Weekblad de bewering van ds. Wildeboer
over, dat dr. Kuyper daarvan de schuld
is. Iemand die doordenkt, zal al spoedig
zeggen: «Dat gaat niet op.» Dr. Kuyper
heeft nooit aan zijn lezers den raad gegeven
«vleeschelijk» te zijn.
Mogen wij de iddelburgsche Courant
vragen of zij in den afgeloopen zomer ook
aan hare lezers heeft meegedeeld, dat het
kamerlid Borgesius, te Zutfen voor de kiezers
optredende, zoo lieftig en onverstandig tot
een strijd tegen de clericalen maande, dat
bij het uiteengaan der vergadering een der
Zutfensche kiezers aan een clericalen mede-