NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CMRISTELIJK-
HISTORISCH
1886. No. 16.
Dinsdag 23 November.
Eerste Jaargang.
VERSCHIJNT
G. M. Klemkerk, te Goes
F. P. D'huy, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES
Keuchenius.
Buitenland.
Binnenland.
ZEEUW,
elken MAANDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. f0,65
Enkele nommers-0,0272
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1 5 regel» 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
lUK*" Zij die zich met 1 Janu-
ari op ons blad abonneeren,
ontvangen de in dit kwartaal nog ver
schijnende nummers gratis.
In de Tweede Kamer is niemand die
dezen staatsman evenaart in alzijdige ken
nis van Indië. Dit erkennen zelfs tegen
standers.
De liberalisten te Middelbnrg hebben het
landsbelang verwaarloosd met hem te doen
vallen. Want wel zetten zij Buteux in zijn
plaats, die «in de vreeze des Heeren wan
delt», doch noch de heer Buteux, noch zijn
collega Smit, deden tot nog toe iets van
zich hooren. En toch waren deze heeren
als bijzonder knappe practische mannen
voorgesteld, terwijl de heer Keuchenius
slechts aan hooge politiek heette te doen.
En wijs mij nu eens ééne rede aan, die vóór
en na de ontbinding uitgesproken werd met
eene zaakkennis als die van dezen oud-Mid-
delburgschen afgevaardigde.
Menschelijkerwijs gesproken zijnde Amers-
foortsehe kiezers, die het onrecht door Mid
delburg den lande aangedaan, herstelden,
oorzaak dat de zoo rqke exploitatie der
Ombiliën- steenkolenvelden niet uit handen
van den Staat in die van particulieren is
overgegaan. Een herhaling van de Biliton-
zaak, waarbij aan den Staat een ontzaglijk
geldelijk voordeel zou zijn onttrokken, is
door de aanwezigheid van den kundigen
Keuchenius voorkomen. In hem vonden
wjj iets van eene liefde, die niet zichzelve
zoekt. Hoeveel grooter is hij, als hij na allen
overtuigd te hebben zijne motie intrekt,
dan de liberale heer Borgesius die verstoord
rondloopt omdat men hem geen president
gemaakt heeft van de enquête-commissie.
Maar geven wjj het woord aan de Stan
daard.
«Noem Keuchenius, en heel het Indische
debat der laatste dagen staat u voor
den geestneem het door hem gesprokene
wegen er is van eigenlijk debat geen sprake
meer.
«De Minister van Koloniën moge den
schijn aannemen van hem nauwelijks te
hooren, om daarentegen ellenlange bespre
kingen te wisselen met de heeren, gezeten
aan die zijde, waarheen de Minister zich
steeds op in het oog vallende wijze heen-
wendt; te goed gevoelde hjj, hoe zijn lot
in de handen van den heer Keuchenius be
rustte, toen deze zijne Omhiliën-motie stelde,
om niet alles te beproeven ten einde aan
die handen te ontkomen.
«Deden al goede, maar minder handige
vrienden gisteren hun best om het afkeu
rende van de motie-Keuchenius te verzach
ten of weg te nemen, er was niets aan te
doen, want oneindig meer dan de motie,
waren de argumenten-Keuchenius vernieti
gend. De Minister moest alles terugnemen
wat hjj over de exploitaitie der Ombiliën-
velden gezegd en gedaan had, of de Kamer
moest de motie-Keuchenius aannemen; een
derde was er niet.
«En wijl nu deze Kamer geene motie-
Keuchenius meer aannemen, maar wel den
minister Sprenger van Eijk behouden wil,
zoo werd tusschen de zitting van eergisteren
en gisteren in gemeen overleg tusschen den
minister en de hoofden der liberale partij
>esloten tot terug trekken. Met dit besluit
was ook het kabinet, dat eergisteren aan het
einde der zitting door den heer Keuchenius
pertinent verantwoordelijk was gesteld
de minister Heemskerk was toen aan
wezig het blijkbaar eens, want niemand
was verschenen om den bedreigden ambt
genoot bij te staan. De terugtocht was
gedekt.
«Met zijne gewone, onmiskenbare handig
heid deed de minister het eergisteren voor
komen als bestond er nauwelijks verschil van
gevoelenhij was het met de Kamer eens
hij zou haar ter wille wezen; de plannen
waren voorloopigvoor herziening vatbaar
hij zou niets doen zonder goedkeuring van
de Kamer.
«Daarop nam de heer Verniers van der
Loeff het woord, om toch vooral te doen
uitkomen, dat men den minister niet hard
moest vallen, er was toch tot wantrouwen
geen reden; de Kamer was het met den
minister eens.
«Een voor een verdwenen toen al de ver
schillende motiën, die waren voorgesteld
na de motie van den heer Keucheniusmen
haastte zich die in te trekken.
«Onder het geroep van «stemmen, stem
men» rijst ten slotte de heer Keuchenius
van zijn zetel open de Kamer beleeft een
moment, zóó ernstig, zóó aangrijpend als
daar slechts uiterst zelden voorkomt. Ook
de heer Keuchenius moet zijne motie in
trekken na de verklaring des ministers
kon hij er niet over laten stemmen; maar
het komt er op aan te constateeren, dat
de stemming onnoodig, overbodig is, wijl
het doel der motie volkomen is bereikt
Onder ademlooze stilte, in de fij nst gekozen
bewoordingen geen letter te veel, geen
letter te weinig doet de machtige spre
ker het den minister verstaan, hoe heel zijn
spel is doorzien, hoe hij vrèl wist te dob
beren op de baren der partijzee, maar hoe
zeer uit heel zijne tweeslachtige houding
bleek, dat van hem voor het welzijn dei-
Koloniën, voor het belang van het land
niets was te verwachten. Aan al zijne
overwinningen mocht de minister ook die
toevoegen, dat ten laatste ook de motie-
Keuchenius werd ingetrokken
«De minister zweegde Kamer zweeg
de zwevende hamer des Voorzitters viel
de Ombiliën-quaestie was voorshands afge
daan. Trots alle behendige wendingen
van den Minister en van zijne vrienden,
is er niemand, die op de vraagwien komt
in dezen strijd de eere der overwinning, de
redding van 's lands belang toe? ook maar
aarzelt te antwoorden Keuchenius.
,7 Liberale godsdienstzin.
Naar aanleiding van de ook in ons blad
gewraakte vraag van het Handelsblad, of
«de regeering het recht heeft den libera
len het werken op Zondag te verbieden,
enkel en alleen omdat de orthodoxen be
hoefte gevoelen aan- het waarnemen hun
ner godsdienstoefeningen?» merkt de Nieuwe
Provinciale Groninger Crt. zeer terecht aan
«Hoe hebben we het nu? Gevoelen de
liberalen geen behoefte aan het waarnemen
hunner godsdienstoefeningen "Wij meenden
toch tijdens den verkiezingsstrijd niet slechts
een enkele maal maar telkens en telkens
de verzekering te hebben gehoord dat de
liberalen zoo echt godsdienstig zijn.
Vreemd, dat van die godsdienstigheid niets
meer te bespeuren is, zoodra de stembus
gesloten is! Wanneer de Utrechtsche hee
ren hun niet meer van dienst kunnen zijn,
schijnt bij de liberalen de behoefte aan
godsdienst en godsdienstoefeningen onmid
dellijk te verminderen.»
De Engelsche minister Salisbury en de
Oostenrijksche Kalnocky hebben ieder in
hun land een rede uitgesproken, waarnit
de genegenheid blijkt van Engeland en van
Oostenrijk voor Bulgarije. Het Bulgaarsche
volk was daarover zeer. verheugd. Wel
verbood Kaulbars, de Russische sta-in-den-
weg, alle openbare uitingen van blijdschap
doch de oorzaak dier uitingen kon hij toch
niet wegnemen. Om de vreugde der Bul
garen te volmaken heeft hij zelfs met zijn
gehaten aanhang Bulgarije verlaten. Daar
mede zijn én de Bulgaren, én de couranten
schrijvers van een lastpost ontslagen. En nu
moge zijn vertrek al geen bewijs van
Ruslands betere gezindheid zijn, dit is in
ieder geval zeker, dat 4 van de 6 groote
mogendheden geneigd zijn het Bulgaarsche
vraagstuk op te lossen op den voet van
het Berlijnsch tractaat.
Twee staatslieden met treffende over
eenkomst.
In het radicale Frankrijk, en in welk
land niet, heeft de liberale partij hare aan
gebeden woordvoerders, die bij de eerste
kennismaking, dank zij de wierook der
vriendjes, altijd meevallen. In het vervolg
blijken zij echter slechts voerders, geen
daders des woords te zijn. En het treu
rigste van de geschiedenis is nog wel, dat
de groote mannen der partij deze liberale
beginsel verloochening vergoelijken en de
kleinere man ze niet eens opmerkt.
Ook Nederland heeft zijne bewierookte
liberalen. (Denkt slechts aan het ministe-
rie-Kappeijne.) Een merkwaardige overeen
komst bestaat in dat opzicht tusschen den
Nederlandschen staatsman Otto van Rees
en deu Franschen staatsman Paul Bert, (de
laatste is dezer dagen overleden.)
De kwade schoolwet van '78 gewerd ons
van een ministerie, waarin Van Rees veel
te zeggen had, terwijl de goddelooze Fran-
sche schoolwet die dezer dagen werd aan
genomen, door Paul Bert grootendeels was
gedicteerd.
Evenals Van Rees bepleitte ook deze gods-
dienstlooze vriend van Gambetta, door woord
en geschrift, de liberale beginselen. Wat
juichte het liberalisme hier en in Indië toen
Van Rees naar Buitenzorg toogEn toen
Paul Bert naar Tongkin trok, sprak hij
het onverholen uit, daar den standaard,
te zullen planten der westersche beschaving
En wat doen nu deze beide gouverneurs ge
neraal? Van Rees is het, die de zwakheid
zijner staatkunde verraadt door uitzetting,
drukpersvervolging en ander schrikverwek
kend machtsbetoonterwijl Paul Bert in
plaats van westersche beschaving aan het ge
teisterde Anam opium en speelhuizen brengt.
Ziehier den Nederlandschen radicaal in
Nederlandsch-lndie en den Franschen in
Fransc/i-Achter-Indië zijn beginsel ver
zakend
Uit N. Amerika.
Verleden week overleed onverwacht aan
een beroerte, de vroegere President der
Vereenigde Staten, Chester A. Arthur. Hij
was in 1831 geboren, werd advocaat, door
Lincoln tot generaal, en door Grant tot chef
der douane van New-York benoemd. In
1877 door de republikeinsche partq tot
vice-President benoemd, volgde hij Garfield
in 1881 als President op en hij bleef dat
vier jaren.
De president Cleveland zond een brief van
rouwbeklag aan zijn zuster. Als president was
Arthur een eerlijk man, wat zeer te ver
wonderen is in een man die vóór zijn pre
sidentschap een beruchten naam had wegens
zeer oneerlijke practijken.
Goes, 22 Nov.
Als proeve van beginselverzaking in den
heer van Rees, (zie Buitenland) wijzen wij
op het volgende feit. In 1879 verklaarde
minister Van Rees zich in een rapport aan
den Koning tegen grondwetsherziening, wjjl
hij vreesde, dat daarbij de kerkelijken zouden
vooruitgaan. In 1886 bewerkte de gou
verneur-generaal Van Rees, om den room-
schen welgevallig te zijn, dat de bisschop
tot aartsbisschop en tot den eerste in rang
na den gouverneur-generaal verheven werd.
Is dit nu niet de bevordering van der ker
kelijken vooruitgang1
De Provinciale Staten van Zeeland
hebben, na aanneming en verwerping van
verschillende amendementen en intrekking
van de voorstellen-v. Lijnden en van Tei-
lingen, het reglement op de wegen en voet
paden met 19 tegen 8 stemmen aangenomen
Te Goes blijven de mazelen nog altijd
heerschen. Tot heden werden aangetast
528, waarvan 131 herstelden en 10 overleden.
Naar wij vernemen is door de bewo
ners van den Oostsingel te Goes, aan Burge
meester en Wethouders het verzoek gedaan,
de voor hunne woningen staande hoornen te
laten rooien, wjjl die door hunne hooge
kruinen, de daken bedruipen, verrotting aan
het houtwerk en daardoor lekkage's veroor
zaken, en het drinkwater zeer verontreinigen.
In bedoeld adres wordt beweerd, dat de
boomen ten einde groei zijn, en rooiing dus
eerder voor- dan nadeel voor de Gemeente
zal veroorzaken.
Goes, 20 Nov. Door het roekeloos spelen
van eenige jongens op een in beweging
zijnden wagen werd het zoontje van den
heer R. er afgeworpen. Een wiel reed hem
over de hand, zoodat een lid van een zijner
vingers moest worden afgezet.
In de vacature-Koppejan is door de
Vlissingsche kiesvereeniging Plicht en Recht
(die zich bij de Liberale Unie heeft aange
sloten) candidaat gesteld voor den gemeente
raad de heer C. J. Rekkers. De anti-revo
lutionaire kandidaat is de heer Koppejan.
Te Zieriksee is bij ministriëele be
schikking bevorderd tot opzichter van den
Waterstaat le. kl. C. Spoor Az., thans op
zichter 2de klasse; tot opzichter van den
Waterstaat 2de klasse H. Boeree, thans
opzichter derde klasse; tot opzichter van
den Waterstaat 3e kl. A. van Bloois, thans
opzichter 4 kl., benoemd tot opzichter 4e
kl. J. Venema, te Enumatil, en P. R. Kok,
thans tijdelijk bureelambtenaar bij den
Rijks-Waterstaat te Nijmegen.