CMRISTELIJK-
NIEUWSBLA D
HISTORISCH
VOOR ZEELAND.
1886. No. 12.
Dinsdag 9 November
Eerste Jaargang.
VERSCHIJNT
G. M. Klemkerk, te Goes
F. P. D'huy, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Landbouwbelangen.
De antirevolutionaire partij.
Buitenland.
elken MAANDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. f0,65
Enkele nommers-0,0272
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent. iedere regel meer 5 cent;
Familieberichten van 4 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 40 cent.
Vervolg.)
De vasthoudendheid aan het beginsel van
«het is altijd zoo geweest, het moet zoo
blijven,» heett op het gebied van den land
bouw een groote rol gespeeld. Dat de vrouw
het gedeelte van de werkzaamheden verricht,
dat tot de melkerij behoort en dat zij van
dezen tak der boerderij de gelden ontvangt,
keuren wij zeer goed, maar wij meenen
niet te mogen goedkeuren, dat ieder, zoowel
de boer a!s de boerin, een afzonderlijke kas
heeft, en dat er dus zouden zijn twee
ministers van financiën die elkander nimmer
helpen, en waardoor als het ware in plaats
van overeenstemming tusschen den boeren
zijne vrouw, een verwijdering ontstaat. Men
dient gemeenschappelijk te werken.
Tal van voorbeelden zijn ons bekend, dat
op die wijze de vrouw het geld gebruikte
tot opschik, terwijl de man zich veel moest
ontzeggen en veel meer aan zijn bedrijf
doen zou, wanneer de andere minister van
financiën hare beurs had willen openen.
En omgekeerd, de vrouw zou de kalveren
meer en betere melk hebben gegeven, indien
de inkomst niet voor den boer ware geweest.
Dat zulke toestanden, en helaas zoo zijn
er nog vele op Bevelandschen bodem, na-
deelig moeten werken, wie zal het tegen
spreken? Neen, man en vrouw moeten
in alles overleggen. De man mag niet
zeggen, mijne vrouw inoet zich met mijne
zaken niet bemoeien, over elk gewichtig
onderwerp moeten man en vrouw samen
spreken, samen handelen. De vrouw moet
van alles, «vat de zaak aangaat, kennis
dragen, en de man moet eveneens weten
wat er in de melkerij omgaat; het moet
bij beiden één streven zijn tot onderling
welvaren.
Wat de wijze van bebouwing van den
grond betreft, zijn vele landbouwers te
stokstijf blijven staan op de leer ik heb het
van mijn vader zoo geleerd, mijn grootvader
deed het ook zoo. Wij willen niet dat
men met elke nieuwigheid medega, dat men
naar eiken raad hoore, of dien terstond
opvolge. Het is onze meening dat men het
best doet de oogen goed open te zetten,
nauwkeurig op alles te letten, en van het
werkelijk goede te profiteeren. Wij er
kennen dat in de lessen van enkele land-
bouwleeraars zeer nuttige wenken liggen,
maar allerdwaast zouden wij het noemen,
om alles op te volgen wat zij voorschrijven.
Met moet rekening houden met onzen grond,
met onze toestanden, met de middelen van
vervoer enz.
Om een paar voorbeelden daarvan aan
te halen, meenen wij niet beter te doen dan
te wijzen op den door landbouwleeraars zoo
vaak aangeprezen tuinbouw. O, wanneer
men maar zich daarop toelegde, op plaatsen
van waar men per spoor, of per stoomboot,
de groote steden gemakkelijk kou bereiken,
dan zou alles wel gaan. Vraag aan hen
die deze zaak begonnen zijn, welke resul
taten zij hebben gehadDe teelt van
bessen zou zeer loonend zijn. Waar zijn
de voordeelen, bessenplanters? De meesten
die de proef namen, hebben de bessen
boompjes gebruikt als brandhout.
Kaasmaken in Zeeland, dat zou winstgevend
zijn; maar gij Zeeuwen beproevers van dezen
tak van ons volksbestaan, dat in Holland
en F riesland zoo loonend was, waarom ging
dit in Zeeland niet? Maar genoeg. Al wat
op andere gronden of in andere streken
ging, werd aangeprezen als een onfeilbaar
middel tegen de groote kwaalden achter
uitgang, maar vele geneesmiddelen waren
erger dan de kwaal.
Dat al dat slingeren van heden dit, morgen
iets anders, een oorzaak is geweest van
achteruitgang, dit staat voor ons vast.
Wordt vervolgd.)
(Slot.)
Dr. B. zegt als de antirevolutionairen
baas worden, dan wordt de staat ongods
dienstig. Ook dit is onjuist, zegt dr. M.
«Evenmin kunnen wij met de laatste
beschuldiging des schrijvers instemmen,
als zou de antirevolutionaire partij den
staat willen berooven van zijn godsdien
stig karakter, van zijne zedelijke roeping.
Het word juist van die zijde luide ver
kondigd, dat de staat rekening moet
houden met de algemeene overtuigingen,
die in het volk heerschen. Geen anti
revolutionair zal den eed of den Zondag
of de heiligheid des huwelijks willen aan
getast zien.»
Zij beweren alleen dat de Staat bij eene
gemengde bevolking niet het eene deel mag
bevoordeelen, door eene openbare school uit
de belastingen van allen te onderhouden,
en dat eene school, die niet christelijk is
en slechts een klein deel der Natie bevre
digt. De staat behoeft zijn neus niet in
schoolzaken te steken, waar dit door ande
ren wordt gedaan.
«Slechts beweren zij dat bij een ge
mengde bevolking van verschillende be-
belijdenissen de staat niet tusschen deze
parij kiezen kan en waar zoovelen daar
mede ook op de lagere school willen re
kening gehouden zien, terwijl de staat
zelf niet aan die verschillende behoeften
kan voldoen, deze dan ook geen algemeen
schoolmeester moet willen zijn, maar de
school moet loslaten, voor zoover daarin
door anderen wordt voorzien. Met reden
worden voorts die scholen onchristelijk
genoemd, waar ongeloovige onderwijzers
onder bet schild eener gewaande neutra
liteit allerlei moderne denkbeelden den
kinderen inprenten, terwijl andere sdho-
len, waar de neutraliteit zooveel doenlijk
gehandhaafd wordt, toch ook niet chris
telijk kunnen heeten. De schrijver spreekt,
waar hij over vermeend onrecht klaagt,
der staatsschool aangedaan, als een libe
raal van het zuiverste bloed.»
Maar het godsdienstonderwijs op de neu
trale school na schooltijd dan Onttrekt
de antirevolutionair die school niet aan het
Evangelie, zoo hij dit belet?
«Wij zijn het er volkomen mede eens,
dat «niet éen levensgebied mag onttrok
ken worden aan den invloed van het
Evangelie», maar geen antirevolutionair
zal dit loochenen. In het bijzonder wil
men aan die zijde de school daarvan niet
uitgezonderd hebben. Maar men maakt
eene andere toepassing. «De zuurdeesem
moet niet naast maar in het deeg.» En
daarom wil men geen uur godsdienston
derwijs op school alleen maar eene chris
telijke opvoeding, waarbij het zuurdeeg
behoorlijk het geheele deeg doorzuren kan.
Men wil den staat voorwaar niet tot een
bloot administratief lichaam maken, maar
tot een beschermer en handhaver van
den godsdienst, die zijne burgers niet
kwelt met een onmogelijke neutraliteit;
maar waar hij wegens de gemengdheid
der bevolking niet zelf als schoolmeester
optreden kan, anderen in staat stelt, om
het schoolonderwijs ook voor minvermo
genden in te richten, gelijk zij meenen
dat het behoort.»
Beter onderzoek zij dus dr. Bronsveld aanbe
volen.
Tegenover des schrijvers wensch naar
eene radicale wijziging van de gedragslijn
derantirevolutionaire partij plaatsen wij dien
naar een juistere beschouwing van het
geen aan die zijde geschiedt.
U. F. W. M.
Tot zoover dr. M. Als oud-Zeeuw
heeft hij getoond het Goed rond, goed
Zeeuwschf) nog niet verleerd te zijn.
Wij danken hem voor zijne nuchter be
toog. Kon het nog eens tot overtuiging
Van zijn ambtgenoot dienen. Hoe wij ons
verblijden zouden, dat de gaven en talen
ten van dezen overigens zoo bekwamen
schrijver voor onze partij niet blijvend wa
ren verloren geweest
Gelijk gekregen.
Twee hoofdorganen der liberale partij
hebben onze vrienden gelijk gegeven in
eene meening dour hen indertijd op onder
wijsgebied uitgesproken.
Onze vrienden in de Tweede Kamer had
den namelijk in 4878 beweerd, dat de
nieuwe schoolwet van Kappeijne er te veel
met de brêe bijl inhakte.
Het kon toch wel een beetje minder.
Toen zag wel de liberale meerderheid
het niet in, doch thans geeft zij ons gelijk
en de groote bladen doen dat ook.
Het Vaderland (een blad van onver
dacht liberale kleur) zegt 0. a.
«Men schijnt in het liberale kamp de
afspraak gemaakt te hebben om over
zaken van onderwijs zoo weinig mogelijk
meer te spreken en te schrijven. De
uitvoering der nieuwe schoolwet is kost
baar, en toen de belastingbiljetten hooger
werden, begonnen vele liberalen berouw
te krijgen, dat zij op eene dure organi
satie van het onderwijs hadden aange
drongen. E) 1 erkend moet worden, dat
werkelijk zonder gevaar voor het onder
wijs vereenvoudiging kon worden aan
gebracht(4)
Ook op een ander punt krijgen onze
vrienden gelijk. Toen in het vorige jaar
bepaald werd dat de middelbare scholen
voor meisjes niet meer zouden worden ge-
subsidiëerd, dat wil zeggendat die meis
jesscholen niet meer door den Staat maar
voortaan door de Gemeente zouden worden
geholpen toen haastten zich de gemeente
raden van Middelburg en Goes, om den
naam van die meisjesschool te veranderen.
De zaak bleef dezelfde.
Het onderwijs bleef, «middelbaar,» doch de
gemeenten noemden het «lager» onderwijs.
Zoo bleef de Staat genoodzaakt, op grond
van art. 45 der schoolwet, die scholen te
(1) Wij cursiveeren.
helpen. Onze vrienden vonden dat dit
niet kon.
En zie, nu blijkt ook de Nieuwe Rotter
dammer van hetzelfde gevoelen te zijn. Zij
zegt dat de minister met de wet in de
hand het subsidie aan de Middelburgsche
school zou kunnen weigeren, omdat het
onderwijs, daar gegeven, geen lager onder
wijs is.
Wij zullen deze beide verklaringen ont
houden. Als groote tegenstanders ons ge
lijk gaan geven, dan zullen wij het ook zoo
heel ver niet mis hebben.
Y Krankzinnigen.
De heer Heemskerk (niet de minister,
maar zijn zoon, het antirevolutionaire lid
der Provinciale Staten van N. Holland) vroeg
dezer dagen aan de Gedeputeerden, in hoe
verre de provincie geldelijk bijdroeg in de
verpleging harer krankzinnigen. Hem werd
geantwoord, dat alleen die arme krankzin
nigen ondersteund worden, die om plaats
gebrek op Meerenberg, in een ander gesticht
verpleegd worden. Voorts dat men in deze
regeling niets wenschte te veranderen.
Dus, als er geen plaats was in het ge
sticht bij Haarlem, dan betaalde de provincie
gedeeltelijk de verpleging in een ander
gesticht.
Als er nu (zoo vroeg de heer Heemskerk)
eens iemand is, die niet uit plaatsgebrek
maar uit beginsel voor zijne arme krank
zinnigen eens eene christelijke verpleging
verkoos, b. v. die te Ermeloo; waarom
dan ook dezulken niet ondersteund? Het
ging toch niet aan zulken te bemoeilijken
alleen omdat verpleging in een christelijk
gesticht werd verlangd. l)e heer Heems
kerk zou daaromtrent waarschijnlijk later
een voorstel doen.
Niet om de staatshulp in te roepen, maar
om het geweten der regeering wakker te
houden wegens de verongelijking van het
christelijk deel der bevolking, dat alleen goed
schijnt om naar het belastingkantoor te
loopen en voorts, na anderen te hebben ge
holpen, nog eens daarbij op eigen kosten
voor zijne kerk, voor zijne scholen, voor
zijn krankzinnigen mag zorgen, daarom
alleen achten wij de vraag van mr. Heems
kerk verdienstelijk.
Uit Bulgarije weinig nieuws. De kandi
daten voor den troon hebben bedankt, en
Rusland wil zyn kandidaat niet noemen.
Men zegt dat het een prins uit Montenegro is.
Men is algemeen van gevoelen dat Rus
land een paar havenplaatsen aan de Zwarte
Zee van Turkije zal koopen, om van daar
uit de Bulgaren te kunnen beheerschen.
Dat volk moet er aan. Het regentschap
wijkt stap voor stap terug om eindelijk bij
de laatste achterwaartsche beweging voor
goed van het Staatstooneel te verdwijnen.
De Russische bezetting is de dreigende
wolk, waarvan zich de voorteekenen reeds
vertoonden in de Russische matrozen, die
publiek aan de Russisch-gezindegevangeuen
hun aanstaande bevrijding aankondigden.
Ook hebben zij hier en daar aanplakbiljetten
van de wettige regeering afgescheurd. Was
Bulgarije eene mogendheid als Pruisen met
een Bismarck aan het hoofd, gewis het zou
zoovele beleedigingen niet langer dulden.