Predikt gewezen communist valse verdraagzaamheid? Qverkhkhd Nieuwe vorm van gemeenschap Uitdagend woord dat roept om verklaring Zeeuwse zeerovers JOURNALIST KOEJEMANS VOLDEED NIET AAN VERWACHTINGEN Spreek vrijmoedig over God, maar misbruik nooil Zijn Naam „WEGWIJZERS OP KRUISPUNTEN" w&nöeLinqen öoor zeeuwse histome Zaterdag 30 juni 1962 ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 6 De bron Onverteerbare pil Vreemd Wie zijn dat? Sprong Partij-kliek Tweetal Geref. kerk van Middelburg 0 -DOOR- ds. J. van Dullemen te Zoutelande ,1 DE heer A. J. Koejemans, de gewezen hoofdredacteur van het dagblad „De Waarheid", heeft in het conferentieoord Hedenesse voor een groep leden van „In Dienst der Kerk" een lezing gehouden over de Communistische samenleving en onze confrontatie daarmee. In onze editie van maandag j.l. brachten wij van zijn inleiding reeds een summier verslag. Het werd een artikel over twee kolommen en eerlijk gezegd was dat minder dan we verwacht hadden. Waarom? Was er dan een reden om van Koejemans iets jteer bijzonders te verwachten? Nu, eigenlijk gezegd wel. Koejemans heeft in de na-oorlogste jaren een enorme zwenking ge maakt en hij heeft daarvan getuigenis afgelegd in zijn bekende boek „Van ja tot Amen". Op zich zelf lijkt het al de moeite waard iemand te horen die de grote ommezwaai heeft gemaakt van het communisme naar het Christendom. Zoiets spitst althans de aandacht en doet op z'n minst ver wachten dat we getracteerd worden op verrassende uitspraken, doorleefde denkbeelden en frisse vergezichten. Het is dan ook met een zekere teleurstelling dat we er gewag van moeten maken, maar de heer Koejemans heeft aan geen van deze verwachtingen voldaan. Hij heeft tenslotte zelfs een aantal onjuiste conclusies getrokken. kunst en zijn wetenschap. We waren ook toen bereid de individuele Duitser te vertrouwen en hem te erkennen als een broeder in Christus. Die bereid heid heeft trouwens onder het oorlogs geweld niet geleden. Objectief ge sproken mogen we de Duitsers nog bewonderen en waarderen. Maar toch konden intussen miljoenen Joden wor den vergast, en daar was de Duitser mogelijk nog verbaasder over dan wijzelf... wel bewezen door het simpele feit dat de individuele Nederlander geen be zwaar zou maken tegen een vakantie in Moskou, of waar dan ook in de Sowjetunie of zelfs in China. Integen deel, de schrijver van dit artikel zou er zelfs alles voor voelen. Waar het op aankomt is de vraag wat wij te wachten hebben van de kliek die de touwtjes in handen heeft, die de absolute macht heeft en die zonder het afleggen van enige mense lijke verantwoording de schakelaar kan omzetten waardoor de raketten het luchtruim kiezen. Daar schuilt ons probleem. En op dit punt heeft ook Koejemans ons in de steek gelaten. Als hij dan ook zijn inleiding beëindigt met de opmerking dat we 'het nu maar eens met de Lief de Gods moeten wagen en niet met atoombommen, dan is hem deze niet bestaande tegenstelling kwalijk te nemen. Wij hopen volgende week op en kele opmerkingen nog terug te komen. r\E BOND VAN Hervormde mannenverenigingen „In Dienst der Kerk" heeft verleden weekend in het vormingscen trum ,fHedenesse" een actueel vraagstuk aan de orde gesteld, namelijk de houding t.a.v. het communisme. Een der sprekers was de heer A. J. Koejemans, oud-hoofdredacteur van het com munistische dagblad „De Waar heid". Wij achten het van bui tengewoon belang dat „In dienst der kerk" het communisme heeft doen belichten in relatie tot Christendom en religie. Wij verheugen ons van harte in het feit, dat de heer Koejemans, die jarenlang zijn kracht heeft ge put uit de symbolen van sikkel en hamer, de weg naar het Kruis is opgegaan. Maar dat mag ons toch niet beletten en kele kritische opmerkingen te maken over de door hem ont vouwde denkbeelden. Opvallend was het optimisme geest die vaardig schijnt te worden c~r T-r j j over de Sowjet-mens aeiht de heer van Koejemans. Hij waardeerde Koejemans een direct uitvloeisel van de Z.g. .,de-Stalinisatie" in de de betere scholing en intellectuele Sowjet-Unie als een volstrekt po- in het Eendaagse Rus- sitieve gebeurtenis, ja zelfs als een gebeurtenis waarin de zuur desem van het Christendom een werkzaam aandeel zou hebben. Sedert de revolutie van 1917 is in de Sowjet Unie een nieuwe generatie Die laatste opmerking was lich- "ueleg£cwenlang. Het zb^dez^mem teüjk bevreemdend maar werd in sen aldus de heer Koejemans j, u„ voor wie de culturele schatten van zijn diepste bedoelingen in een be- westen, eenvoudig niet gesloten paalde belichting geplaatst toen kunnen blijven. Koejemans er aan toevoegde dat de zuurdesem van het Christen dom óók gewerkt had in de Her vorming en in de Verlichting. In feite is dus de kennis de bron van het goede en aan de verbeterde universitaire opleidingen zouden we een menswaardiger koers te danken hebben. Een goed verstaander heeft aan deze laatste opmerking een onver teerbare pil want wie de geschiede nis kent, die weet dat de Hervor ming en de Verlichting (ooik wel ge noemd Aufklarung) als historische en geestelijke stromingen diametraal te genover elkaar stonden. De z.g. Verlichting kenmerkte zich door twee dingen. In de eerste plaats door een overboord zetten van het gezag van Schrift en Kerk en in de tweede plaats door een onbegrensd vertrouwen in de menselijke rede. De Hervorming daarentegen, hoewel op het eerste gezicht misschien te waarderen als een rebellie die voort komt uit de menselijke rede, was in wezen een strikt religieus protest, dat uitmondde in een absolute onder werping aan de Heilige Schrift. Dit laatste zonder twijfel. Bij het horen van zulke uitspraken komt men toch lichtelijk verbaasd overeind uit z'n stoel. Hebben we zulke geluiden niet duizendvoudig in de vorige eeuw horen weerklinken? En was deze visie niet kort en bon dig en populair samengevat in de stelling „Weten is deugd"? Inderdaad, de heer Koejemans gaf er een nieuwe inhoud aan. Hij sprak over de Kerk en over de trotse Bijbelse uitspraak dat zelfs de poorten der hel haar niet zullen overweldigen. Hij maakte duidelijk dat zelfs in de Sowjet Unie de Kerk staande is gebleven, ondanks het feit dat zij ten prooi is ge weest aan een stroom van atheïs tische propaganda en ondanks het feit dat de Kerk één van de groot ste zondebokken was omdat ze één van de machtigste grootgrondbezit ters was. Toch bleef de kerk staan de en is thans zelfs met het regi me in discussie. De Sowjet-mens zou bovendien de vrijheid hebben om zijn religie te belijden. En nog steeds worstelt de Duitser met het bijkans onoplos bare vraagstuk hoe het mogelijk was dat het tuig uit de onder wereld de vulkanische tronen zet hield. Dat gebeurde ondef hen, tussen hen. Daar waren ze bij. Dat was het regime waarmee de Kerk in discussie was. Hoe was dit mogelijk? Daarom is de heer Koejemans er naast ais hij ons wantrouwen ver klaart als een haat jegens de Hus, als een wantrouwen jegens een volk. Dat is absoluut onjuist. Maar we hebben alle reden het re gime te wantrouwen. Wie is die kliek die daar aan de touwtjes trekt, en wie zijn die mannen, aan wier handen het bloed van miljoenen kleeft? Koejemans zit er principieel naast als hij de controverse tussen oost en west verklaart als een controverse tussen volkeren en als hij de politieke spanningen ziet als de som van de in dividuele haatgevoelens. Want zo een voudig is het niet. Wij hebben geen reden de Russen te haten en er is ook geen publicatie in de westelijke wereld aan te wijzen die bijv. de inwoners van Leningrad afschildert als de potentiële beulen van een concentratiekamp. Zulk een publicatie bestaat niet en dit wordt ook Het is dus een historisch feit dat de Verlichting een stroming was die de menselijke rede centraal stelde en die de Schrift slechts accepteerde voor zover zij niet strijdig was met het menselijk denken. Het doet dus op z'n minst genomen vreemd aan als Koejemans deze stroming waar deert als één van de vruchten van de geest Gods en als hij zegt dat aan het begin van deze beweging als een lichtende en stuwende kracht' de Here Jezius staat. Nu willen we aannemen dat de heer Koejemans niet graag vastge prikt zou willen worden op de conse quenties van een uitspraak die hij mogelijk langs zijn neus weg deed. Toch willen we met nadruk -constateren dat de rest van zijn le zing alleen maar steun gaf aan de opvatting dat hij inderdaad wist wat hij zei en dat zijn visie op de „Ver lichting" van de achttiende eeuw Na gesprekken van Luchtmachtpredikant De gesprekken die ds. W. C. van Dam, thans N. Hervormd predikant te Geldrop, als dominee bij de Luchtmacht met talloze jonge mensen heeft ge voerd, hebben een weerklank gevonden in een boekje, uitgegeven in de Caril- lon-reeks van N.V. Ten Have te Amster dam. Het is getiteld „Wegwijzers op Kruispunten". Het pocketboek, waarvan de titel al duidelijk maakt, wat de bedoeling ervan is, heeft onder meer de volgende hoofd stukken: „Wie is de mens? Wie is Je zus Christus?, Wat bracht 2000 ja-ar Christendom? De uitwerking van de film, Waanzin in het verkeer, Brood voor de wereld, Verlossing van het ego isme en Seksuele omgang voor het hu welijk? Deze titels duiden wel aan hoe zeer de schrijver erin is geslaagd ac tuele, en evenzeer van eeuwigheids ge halte zijnde, vragen en vraag-stukken aan te snijden. Het pleit voor ds. Van Dam dat hij eerlijk en onbevooroor deeld de verschillende kanten van een probleem aan de lezer weet voor te leg gen. Een kwaliteit van het boek is ook dat er een grote overtuigingskracht van uit gaat, die niet anders dan aan een groot geloof ontsproten kan zijn. In het voorwoord zegt de auteur dat „Weg wijzers op Kruispunten" niet bestemd is voor hen die overtuigd zijn de wegen van het leven te kennen. „Voor hen willen we in het eerste hoofdstuk een aantal wegwijzers plaatsen die de rich ting aangeven naar God, d-e bijbel en de kerk.". Wij zouden willen opmerken dat dit in feite geldt voor het ge hele boek, maar dat zelfs voor dege nen die het niet helemral met ds. Van Dam eens zouden kunnen zijn, „Weg wijzers op Kruispunten" een posi tief en van diepe menselijkheid getui gend boekje is. „In laatste instantie iis de richting waarin dit boekje wil wijzen Jezus Christus, de Weg, de Waarheid en het Leven voor mens en wereld", zo be sluit de schrijver zijn inleiding. G. Dit alles -heeft de heer Koejemans breed uitgemeten, maar daarna maakt -hij een sprong die niemand duidelijk is. De groei van een grote re vrijheid van denken, ook van kri tisch denken in de Sowjet Unie zou n-u een beweging zijn waarin het Evangelie stem heeft. En als we ons nu herinneren dat de heer Koejemans die zelfde reli gieuze basis ook zag in de eeuw van de Verlichting, dan is hiermee wei een vraag opgeworpen van uitzonder lijk belang. Een vraag waarop de heer Koejemans zelf het antwoord schuldig is gebleven. Want wat is volgens hem nu het centrale .gegeven van het Christendo-m? Is dat een we reld die uit zichzelf verloren was in een onbetaalbare schuld maar die gered werd door de Zoon. van God die de zonde der wereld wegnam, of is het een ontwakende wetenschap die te beschouwen is als een vrucht van de Geest Gods. Dat laat ste was de typische kern van de Verlichting. Men zou deze acht tiende eeuwse stroming beslist misverstaan als men hierin al leen een ontwakend kritisch en wetenschappelijk denken zag. De Verlichting had zeer be slist een religieuze pit; het was alleen geen Christelijke pit. De Verlichting vergoddelijkte de Rede, verstond deze als een Verlichting door de Geest Gods, maar vergoddelijkte in wezen de mens, zichzelf. Daarom heeft Koejemans een uitdagend woord gesproken dat roept o-m een nadere verklaring en toelichting. Hij heeft een overigens oeroud probleem overhoop gehaald dat in de huidige wereld echter des te gevaar lijker wordt als hij oproept tot een wederzijds vertrouwen. Wat bedoelt hij hiermee? Moeten wij de Rus gaan vertrouwen? Dan antwoorden we: We hebben nooit reden gehad hem te wantrou wen. We wisten van te voren al dat de Rus een goedaardig mens is (qua volksaard)dat hij een prachtige li teratuur heeft, dat hij een goed tech nicus en zo men wil een goed scha ker is. En dat de Rus niet oorlogs zuchtig is hoeyen we evenmin van de heer Koejemans te vernemen. Maar we zijn ook niet in discussie met het Russische volk, maar met een partij- kliek. Daar zit de angel. We konden immers in 1933 ook al lerlei prachtige dingen zeggen over het Duitse volk, over zijn religie, zijn De „Bond tegen het vloeken" bestaat binnenkort 45 jaar. Deze bond heeft in de afgelopen- jaren met grote Ijver, in woord en ge schrift, het misbruik van Gods Naam bestreden. De spreuk van de bond-, o.a. te zien op vrijwel alle stations van de spoorwegen, luidt: „Spreek vrijmoedig over God, maar mis-bruik nooit Zijn Naam". Zonder voorbehoud mogen wij dat vragen van- een ieder, -schreef het bestuur van. de bond. Voor de eer en de -heiliging van Gods Naam moet alles worden ingezet. Het vloeken der mensen heeft Je-zus de dood aan het kruis ge kost. Daar heeft Hij ge-hangen als godslasteraar. «Uor L van Wallenburg Zeerovers zijn er altijd geweest, de kaapvaart werd eenvoudig beschouwd als een onderdeel van het gewone scheepvaartbedrijf. Reeds in de tüd van de Romeinse kei zers bij het begin van onze jaartelling zwierven er schepen in de Middellandse zee, belust op buit. In tegenstelling met de in allerlei kleuren geverfde handels schepen hadden ze hun kaperschepen grijsgroen geschilderd, een prachtige ca mouflage dus. Bekend vooral zijn de Noormannen, die ook onze Zeeuwse kusten onveilig maak ten. Het eiland Walcheren hebben ze zelfs verscheidene jaren in bezit gehad. Om bester tegen de kapers beschermd te zijn hebben verschillende handelsste den een verbond gesloten, het bekende Hanzeverbond. Tot de Hanzesteden heb ben ook de Zeeuwse steden Middelburg, Zierikzee, Arnemuiden en Veere behoord. In 1470 behaalden 30 schepen van Hendrik van Borssele, heer van Veere, een overwinning op Richard, hertog van Warwick, een Engelse zeeschuimer. Vroeger had Veere een Warwijkse poort, nu is er nog de Warwijkse straat, mis schien wel een herinnering aan dit feit. Kaperbrieven Wanneer de kapers de haven verlieten om „ter buit te varen" en op zee sche pen buit maakten, noemden ze dat met een mooi woord „vrije neringe" of ook wel „cosmm-issievaart". Inderdaad voe ren ze vaa-k in commissie, in opdracht van hun landsheer. Deze gaf hun ka-per- brieven, waardoor hun roofbedrijf dus enigszins gesanctionneerd was. Het wa ren dan Kapers. Zeerovers hadden zo'n document niet. Het juridische onderscheid was duidelijk, maar in de praktijk van het roven en plunderen was het niet al tijd duidelijk of dit door een kaper of zeerover gebeurd was. Het resultaat was echter in beide gevallen hetzelfde. Natuurlijk mochten de kapers alleen de vijand afbreuk doen. Maar dat ver gaten ze wel eens, ook schepen van neu trale of bevriende naties werden soms buitgemaakt. Zo nauw konden ze niet kijken: als er maar veel buit te beha len was, hadden ze hun doel bereikt. Ze konden zo'n vergissing trouwens met altijd voorkomen, want er waren wel vijandelijke schepen, die door on der neutrale vlag te varen zich veiliger voelden. Zo-veel mogelijk verkochten ze dan het veroverde niet in de thuishaven, dan zou de „vergissing" allicht uitko men. Maar ze wisten wel plaatsen te vinden, waar ze hun buit kwijt konden Vooral de plaatsen aan de zuidkust van Ierland waren berucht vanwege deze clandestiene handel. Men informeerde er eenvoudig niet naar waar de te koop aangeboden spullen vandaan kwamen. Eigenlijk moesten de kapers hun buit naar de plaats van het prijsgerecht brengen. Het was alles geregeld: welk deel er voor de kapers was, welke por tie de rederij toekwam en welk percen- gage voor de Staat of de Prins was. Niet altijd echter ging de verkoop hier vlot, ook werd er wel eens geknoeid en er bleef ook nogal eens wat „aan de strijkstok hangen", zoals men dat noemt. Vandaar dat de zeerovers het liefst hun geroofde waren verkochten waar ze die het vlugst en voordeligst kwijt konden. Wanneer het uitkwam dat de kapers zich niet aan hun instructies hielden en ook andere dan vijandelijke schepen buit maakten, werden hun bestelbrieven ingetrokken. Ze waren dan feitelijk van kapers tot zeerovers gedegradeerd. Kaperstad Vlissingen Alle Zeeuwse steden hebben wel eens kaperschepen uitgestuurd. De kapiteins hadden van de overheid kaperbrieven, commissiebrieven meegekregen, het was dus een eerlijk bedrijf. Maar Vlissingen spande toch wel de kroon wat de kaap vaart betreft. Geen stad in Zeeland, waar zoveel kapers woonden, vanwaar zoveel schepen op roof werden uitgezon den, vooral toen de 80-ja-rige oorlog was begonnen. Het had een goede ligging voor de scheepvaart, ook een veilige haven, be schermd door de zandbanken van de Schelde. Dat Vlissingen een echte kaperstad was blijkt ook uit het oude versje dat u misschien wel eens gelezen hebt: 3 Middelburgers 2 kooplui 3 Vlissingers 2 strooplui 3 Veerenaars 2 Nassauers 3 Goesenaars 2 landbouwers 3 Zierikzeeënaars 2 advocaten 3 Tholenaars 2 soldaten. Dat er van iedere drie Vlissingers twee kapers waren is wel wat overdreven, maar het is een feit dat de kaapvaart er veel welvaart bracht. Zo-veel buit „dat het haar weelderig maakte", zegt een geschiedschrijver. Niet iedere zeerover kon de weelde dragen om veel geld te bezitten, zodat er ook wel wanorde en ongebondenheid in de stad heersten als de tijdelijke rijk aards aan de -zwier gingen. In 1628 richtte de kerkeraad van Vlissingen een verzoek aan de Classis Walcheren om strengere tucht te mogen uitoefenen. Dit zal voornamelijk wel de kapers be troffen hebben, die vooral 's winters de stad door hun uitspattingen onveilig maakten. (In de winter was 'het met de scheepvaart, dus ook met de kaapvaart, niet zo dr-uk.) De gebroeders Lampsens, bij wie De Ruyter heeft gediend, eerst als knechtje in de lijnbaan, later als kapitein op hun schepen, zijn niet alleen rijk geworden door hun handel op West-Indië, maar ook door de kaapvaart. In 1632 rustten ze 2 kaperschepen uit, die ze de Nieuwe Geuzen noemden. Abraham Crijnssen was kapitein op de „Vlissingen", Jan Gideons op de Samson". In datzelfde jaar nog maakten ze 32 Duinkerker ka perschepen buit, het volgend jaar 24. Hun huis op de Nieuwendijk bestaat nog, het is nu het gebouw van het Nederl. Loodswezen. Het kleine torentje diende als uitkijktoren om te zien of hun schepen in aantocht waren. Er waren meer zulke huizen van rij ke kooplieden die zo'n torentje hadden, o.a. het gebouw van de Provinciale Bi bliotheek in de Lange Delft te Middel burg, dat in 1940 verbrand is. Ze hadden ook een buitenplaats aan de Koudekerk- se weg: Lammerenburg. Een boerderij herinnert er nog aan. In deze omgeving heeft Vlissingen nu een nieuw bouwplan geprojecteerd. MIDDELBURG. In de Gerefor meerde kerk is als tweetal gesteld de kandidaten R. J. Beukema ui-t Ermelo en E. H. Nagel uit Brussel. Aan de Chr. Nat. schooll inThoIen is tijdelijk benoemd tot onderwijzer de heer C. A. Polderman uit St. Annaland. De afdeling Colijnsplaat -van de Ned. Chr. Vrouwenbond kwam bijeen onder leiding van de presidente, mevr. M Dijkmeyer-van Dijk. De gewestelijke presidente der N.C.V.B., mevr. N. Hom- burg-Hoekveld, hield een lezing over het onderwerp: „De macht der vrouw". Mej. E. C. Kesteloo uit Oosterland slaagde aan het opleidingscentrum „De Horst" te Driebergen voor Maatschappe lijk werkster. In het kader van de uitwisselings concerten zal het fanfarekorps uit Oos terland zaterdagavond bij gunstig weer opnieuw een concert geven in de mu ziektent te Dreischor. Er zullen elf num mers ten gehore worden gebracht. Te voren maken de Oosterlanders een mars door het dorp Dreischor. EEN kerkelijke gemeente wordt geken merkt door liet gemeenschappelijk bezit der leden. Dat bezit is bet geloof in Jezus Christus als Hoofd en Heer. Hij is liet Hoofd en de gemeente is Zijn Lichaam. Daarom behoort zij niet als droog zand uiteen te vallen na af loop van haar gemeenschappelijk samen zijn, maar de onderlinge band moet steeds blijken, zowel op de zondag als in de week.. Daarom moet altijd gezocht worden naar vormen om deze gemeenschap tot uitdrukking te brengen of te versterken. Enkele vormen hiervan zijn zeer oud en hekend. Wekelijks komt de gemeente samen, op.de zondag en op hoogtijdagen, om Gods Woord te horen en de predikant spreekt haar ook aan als „gemeente van Jezus Christus". Zij zingt haar liederen gemeenschappelijk, bidt met haar predi kant mede en vergeet daarbij de voor bede niet, zij belijdt haar gemeenschap pelijk geloof en iedere zondag klinkt het „ik geloof in de gemeenschap der heili gen". Ook haar gaven zijn gemeenschap pelijk bepaald: met name het onderling hulpbetoon, waaruit het diaconaat is ont staan. Hoogtepunt van dit gemeente-zijn, van deze vormen van gemeenschapsoefening, is wel de viering van het Heilig Avond maal, waarbij heel sterk de gemeenschap met Christus wordt beleefd en de „tafel genoten des Heeren" geacht worden el kanders broeders en zusters te zijn. Iedere kerkganger is vertrouwd met het beeld van de gedekte tafel met brood en wijn; hem is geleerd, dat dit verband houdt met de laatste paasmaaltijd van Christus en Zijn discipelen. Nog afgezien van het feit, dat reeds bij de Joden allerlei vormen van gemeen schap bestonden hij de tempel, in de synagoge en in het leerhuis is het ken merkend, dat de eerste christenen na Hemelvaart en Pinksteren aan oude vor men van gemeenschap vasthielden, maar daarnaast ook nieuwe vormen schiepen. Zij vallen niet uiteen als individuele belijders van Jezus de Christus, maar zoeken elkander op en blijven bij elkaar. Zij gaan naar de tempel, naar de syna goge en het leerhuis, maar komen ook bijeen in de huizen der aanzienlijken, die voor gemeenschappelijke samenkom sten het meest geschikt waren. Van deze vormen van gemeenschap lezen we in enkele schaarse berichten, die veelzeggend zijn, namelijk in Hande lingen 2 en 4. Daarin staat „het leven der gemeente" summier getekend. Zij hebben een gemeenschappelijke leer, gemeen schappelijke gebeden (mogelijk formu liergebeden, waaronder het Onze Vader), en zelfs hun persoonlijke bezittingen zijn gemeenschappelijk geworden, zodat wel eens gesproken is van het christelijk communisme. Zij blijven hierin volhar den, zo staat er. Eén uitdrukking springt hier sterk naar voren, namelijk dat zij ook gemeenschap pelijk „huis aan huis het brood h r a k e n". Deze term, de „breking des broods" heeft heel sterk de aandacht der uitleggers getrokken. Zij staat in Hande lingen 2 vers 42 en 46. Is hier sprake van de viering van het Avondmaal, waarhij immers brood wordt gebroken, of slaat de term op een andere vorm, een nieuwe vorm van gemeenschap? Onderzoekingen van de vroegste ge schiedenis van het christendom hebben uitgewezen, dat we hiermede, althans naar alle waarschijnlijkheid, te doen hebben met gewone maaltijden, die de naam „liefdemaaltijdcn" of „Agapèn", droegen. Men at en dronk dus gemeenschappelijk. Daarvóór of daarna (waarover twijfel) werd dan het Avondmaal gevierd. Een en ander werd afgewisseld met schriftlezing (oude testament), psalmgezang en uitroe pen als Maranatha. Heer kom. Ook zegen- spreuken of gebeden werden gesproken. Men was hier in een heilige gemeenschap hijeen. Dit moet ons niet verwonderen, want in de Bijhei is een maaltijd een vorm van gemeenschap, vaak met een godsdienstige achtergrond. Denkt u maar eens aan de maaltijden, waarbij Jezus en Zijn discipe len, als gasten uitgenodigd aanzaten. Sa men met iemand eten betekent met hem gemeenschap oefenen. Jezus treft het ver wijt niet alleen met Simon, de Rechtvaar dige, samen te eten, maar ook met tolle naren en zondaren. Zijn gemeenschaps oefening is dus tweeslachtig, zo beweren Zijn vijanden. Het gewone leven wordt geheiligd door de liefdeband (het Griekse woord agapè betekent liefde) en- bij de maaltijden springt dit sterk naar voren. Gastheer en gasten zijn in liefde verbonden. God zal Zijn volk „een vette maaltijd" bereiden, dus met ben in gemeenschap treden en zich in liefde aan het volk verbinden. Vanuit deze geestelijke achtergrond is het begrijpelijk dat de eerste christenen, die Joden waren, ook de gewone maaltijden gemeenschappelijk hielden, vooral op de zondag, de dag der Opstanding van hun Heer. Daar werd het lichaam versterkt en later ging men over tot gemeenschappe lijke opbouw in het geloof. Zo was de dag gevuld met* de dienst aan Christus en elkander. Dat ook hierin misbruik sloop ver meldt de Judasbrief in vers 12, waar ge sproken wordt van „Schandvlekken hij uw liefdemalen". Waarschijnlijk ging liet in de bedoelde gemeente om het misbruik van teveel eten en te onmatig drinken van wijn. Hier weid de onderlinge liefde verbroken, hier was geen ware gemeen schap. Duidelijk nog komk het misbruik uit in 1 Gorinthe 11 vers 17 v.v. Daar gaat Paulus te keer tegen hen, die teveel eten en zelfs dronken worden. Voor underen, waarschijnlijk de slaven,r blijft niets óver. Bij deze maaltijden ontstaan ruzies en er zijn er, die dan dronken naar het Heilig Avondmaal gaan. „Óp onwaardige wijze" eten en drinken zij aan het^Heilig Avond maal zich ten oordeel. Hier is ook geen gemeenschap of liefde meer. Laten zij liever thuis eten, raadt de apostel aan. Mogelijk dat door dit misbruik de liefdemaaltijden verdwenen zijn en ver vangen door de viering van het Heilig Avondmaal als hoogste vorm van gemeen schapsbeleving. Het misbruik echter mag, naar het ou^e spreekwoord, Bet gebruik niet afschaffen. Op zoek naar nieuwe vor men van gemeenschap binnen de gemeen te van Christus heeft men de la-tste jaren meer oog gekregen voor de betekenis van de liefdemaaltijden. Door deze nieuwe vorm van gemeenschap (die juist zeer oud is) kan de gemeente haar gemeente zijn weer opnieuw gaan beleven, naast de bekende vormen. Allerlei initiatieven zijn al genomen, zowel in de vorm van een kerstmaal of een paasmaaltijd, evenzeer onder dc studenten van Groningen en Utrecht. - Dit behoeft niet in het kerkgebouw zelf plaats te vinden, maar in de nevenruimte, die men vooral bij nieuwe kerkgebouwen vindt. De gemeenteleden ontmoeten el kaar niet alleen in de kerk, met nauwe lijks oog voor elkaar, maar ook aan een gewone tafel, waar de een met de ander kan spreken. We moeten hier niet hang zijn voor het nieuwe, maar terug durven grijpen naar deze oude vorm van gemeenschap. Een herstel hiervan zal het gemeentelijk leven zeker ten goede komen. Hoemeer wij als gemeenteleden onderling elkander leren kennen, hoe heter dit is. Zeer zeker zal door een herstel van de liefdemaaltijd de behoefte om ook samen het Heilig Avond maal aan te gaan groeien en de vaak ongezonde avondniaalsmijding tegengaan. En wat denkt u van de liefdemaaltijd in de Haagse dierentuin, enkele dagen voor Pinksteren? Daar waren 1000 gasten hijeen uit alle kerken vergaderd, aan ta fels gezeten niet brood, wijn en kaas. Jong en oud, een r.k. non en een protes tantse vrouw, iemand uit liet Leger des Heils en een dominee, allen sprekend niet elkaar over de Bijbel, over het geloof, over de waarde van de kerk en over de betekenis van de Heilige Geest. En on dertussen samen eten en drinken. Dit was de derde keer, dat men zo hijeen kwam, niet kerkelijk, maar toch geestelijk. Deze samenkomst, deze maaltijd was georganiseerd door de bekende pater S. Jelsma, de gcref. predikant ds. E. Pijlman, door de radiopastor ds. A. Klamer en door de Haagse evangelisatiepredikant ds. P. Lugtigheid. Wat is dit? Een bijeen komst van vogels van diverse pluimage óf van kinderen van écn Vader, die elkaar de hand reiken? Dit zal de toekomst leien. Maar voor de verscheurde wereld is deze liefdemaaltijd een teken. Zo kan ook in eigen gemeente deze nieuwe vorm van gemeenschap, een liefdemaaltijd, een teken voor de wereld worden. „Ziet, hoe lief zij elkander hebben!" ,,En bidt daarbij met aanhoudend bidden en smeken bij elke gelegen heid in de Geest, daartoe wakende met alle vol harding en smeking voor alle heiligen." Ef. S vers 18. Aan het slot van zijn brief aan de Efeziërs wijst Paulus od de geweldige strijd, die de ge lovigen te voeren hebben. Een strijd niet tegen vlees en bloed, niet tegen ménsen, maar tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. Willen christenen in deze worsteling staande blijven, dan hebben zij aan te doen de wapenrusting Gods. Slechts met die wapenrusting bekleed, kun nen zij het uithouden aan 't front, waaraan zij staan. Het is in dit verband, dat Paulus de woorden van onze tekst neerschrijft. De beschrij ving van de wapenrusting gaat direct over in deze oproep tot gebed en voorbede. Paulus doordringt ons ervan, dat het volhardend gebed onmisbaar is voor Christus' frontsoldaten. Slechts een biddende Kerk kan waarlijk strijdende Kerk zijn. En dan voegt Paulus eraan toe, dat wij in 't bijzonder zullen bidden en smeken „voor alle heiligen". Juist de voorbede blijkt zo'n machtig wapen te zijn in de strijd, die wij hebben te voeren. We zullen niet ophouden, de nood en de moeiten van ande ren voor Gods troon te dragen. We zullen oog hebben voor zie ken en eenzamen, voor allen, die op bijzondere wijze beproefd worden, en in ons gebed worste len, dat hun geloof toch niet ophoude. "We zijn in ons bidden vaak zo egoïstisch. We hebben 't zo druk met onze zorgen en pro- blemen. Het draait ook in dat intieme verkeer met God zo veel om onszélf! Maar Paulus houdt ons hier voor: waakt met alle volharding en smeking voor alle heiligen. De voorbede is een onmisbaar onderdeel van de wapenrusting Gods. We zijn als Christus' frontsoldaten geroepen, om elkaar vast te houden en te sterken in de geestelijke strijd. Soms kunt u christenen horen zeggen: God geeft mij geen taak meer in het leven. Ik sta aan de kant. Wat voor zin heeft het, dat ik nog op aarde ben? Paulus zegt hier echter: als christen sta je nooit aan de kant. Ben je volledig ingescha keld. Want in en door uw voor bede staat ge aan het front, neemt ge actief deel aan die grote worsteling tussen Chris tus en satan! Waken met alle volharding en smeking voor alle heiligen, het is een onbeperkte opdracht! God make ons door Zijn Geest daarin getrouw, opdat wij nu de tijden al donkerder worden, staande blijven. Goes A. N. HENDRIKS.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1962 | | pagina 6