Predikt gewezen communist
valse verdraagzaamheid?
Qverkhkhd
Nieuwe vorm van gemeenschap
Uitdagend woord dat
roept om verklaring
Zeeuwse zeerovers
JOURNALIST KOEJEMANS VOLDEED NIET AAN VERWACHTINGEN
Spreek vrijmoedig over God,
maar misbruik nooil Zijn Naam
„WEGWIJZERS OP
KRUISPUNTEN"
w&nöeLinqen öoor zeeuwse histome
Zaterdag 30 juni 1962
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pag. 6
De bron
Onverteerbare pil
Vreemd
Wie zijn dat?
Sprong
Partij-kliek
Tweetal Geref. kerk
van Middelburg
0
-DOOR-
ds. J. van Dullemen
te Zoutelande
,1
DE heer A. J. Koejemans, de gewezen hoofdredacteur van het dagblad „De Waarheid", heeft in
het conferentieoord Hedenesse voor een groep leden van „In Dienst der Kerk" een lezing
gehouden over de Communistische samenleving en onze confrontatie daarmee. In onze editie
van maandag j.l. brachten wij van zijn inleiding reeds een summier verslag. Het werd een artikel
over twee kolommen en eerlijk gezegd was dat minder dan we verwacht hadden.
Waarom? Was er dan een reden om van Koejemans iets jteer bijzonders te verwachten?
Nu, eigenlijk gezegd wel. Koejemans heeft in de na-oorlogste jaren een enorme zwenking ge
maakt en hij heeft daarvan getuigenis afgelegd in zijn bekende boek „Van ja tot Amen". Op zich
zelf lijkt het al de moeite waard iemand te horen die de grote ommezwaai heeft gemaakt van het
communisme naar het Christendom. Zoiets spitst althans de aandacht en doet op z'n minst ver
wachten dat we getracteerd worden op verrassende uitspraken, doorleefde denkbeelden en frisse
vergezichten. Het is dan ook met een zekere teleurstelling dat we er gewag van moeten maken,
maar de heer Koejemans heeft aan geen van deze verwachtingen voldaan. Hij heeft tenslotte
zelfs een aantal onjuiste conclusies getrokken.
kunst en zijn wetenschap. We waren
ook toen bereid de individuele Duitser
te vertrouwen en hem te erkennen als
een broeder in Christus. Die bereid
heid heeft trouwens onder het oorlogs
geweld niet geleden. Objectief ge
sproken mogen we de Duitsers nog
bewonderen en waarderen. Maar toch
konden intussen miljoenen Joden wor
den vergast, en daar was de Duitser
mogelijk nog verbaasder over dan
wijzelf...
wel bewezen door het simpele feit dat
de individuele Nederlander geen be
zwaar zou maken tegen een vakantie
in Moskou, of waar dan ook in de
Sowjetunie of zelfs in China. Integen
deel, de schrijver van dit artikel zou
er zelfs alles voor voelen.
Waar het op aankomt is de vraag
wat wij te wachten hebben van de
kliek die de touwtjes in handen heeft,
die de absolute macht heeft en die
zonder het afleggen van enige mense
lijke verantwoording de schakelaar
kan omzetten waardoor de raketten
het luchtruim kiezen. Daar schuilt ons
probleem. En op dit punt heeft ook
Koejemans ons in de steek gelaten.
Als hij dan ook zijn inleiding
beëindigt met de opmerking dat
we 'het nu maar eens met de Lief
de Gods moeten wagen en niet
met atoombommen, dan is hem
deze niet bestaande tegenstelling
kwalijk te nemen.
Wij hopen volgende week op en
kele opmerkingen nog terug te
komen.
r\E BOND VAN Hervormde
mannenverenigingen „In
Dienst der Kerk" heeft verleden
weekend in het vormingscen
trum ,fHedenesse" een actueel
vraagstuk aan de orde gesteld,
namelijk de houding t.a.v. het
communisme. Een der sprekers
was de heer A. J. Koejemans,
oud-hoofdredacteur van het com
munistische dagblad „De Waar
heid". Wij achten het van bui
tengewoon belang dat „In dienst
der kerk" het communisme
heeft doen belichten in relatie
tot Christendom en religie. Wij
verheugen ons van harte in het
feit, dat de heer Koejemans, die
jarenlang zijn kracht heeft ge
put uit de symbolen van sikkel
en hamer, de weg naar het
Kruis is opgegaan. Maar dat
mag ons toch niet beletten en
kele kritische opmerkingen te
maken over de door hem ont
vouwde denkbeelden.
Opvallend was het optimisme geest die vaardig schijnt te worden
c~r T-r j j over de Sowjet-mens aeiht de heer
van Koejemans. Hij waardeerde Koejemans een direct uitvloeisel van
de Z.g. .,de-Stalinisatie" in de de betere scholing en intellectuele
Sowjet-Unie als een volstrekt po- in het Eendaagse Rus-
sitieve gebeurtenis, ja zelfs als
een gebeurtenis waarin de zuur
desem van het Christendom een
werkzaam aandeel zou hebben.
Sedert de revolutie van 1917 is in
de Sowjet Unie een nieuwe generatie
Die laatste opmerking was lich- "ueleg£cwenlang. Het zb^dez^mem
teüjk bevreemdend maar werd in sen aldus de heer Koejemans
j, u„ voor wie de culturele schatten van
zijn diepste bedoelingen in een be- westen, eenvoudig niet gesloten
paalde belichting geplaatst toen kunnen blijven.
Koejemans er aan toevoegde dat
de zuurdesem van het Christen
dom óók gewerkt had in de Her
vorming en in de Verlichting.
In feite is dus de kennis de bron
van het goede en aan de verbeterde
universitaire opleidingen zouden we
een menswaardiger koers te danken
hebben.
Een goed verstaander heeft aan
deze laatste opmerking een onver
teerbare pil want wie de geschiede
nis kent, die weet dat de Hervor
ming en de Verlichting (ooik wel ge
noemd Aufklarung) als historische en
geestelijke stromingen diametraal te
genover elkaar stonden.
De z.g. Verlichting kenmerkte zich
door twee dingen. In de eerste plaats
door een overboord zetten van het
gezag van Schrift en Kerk en in de
tweede plaats door een onbegrensd
vertrouwen in de menselijke rede.
De Hervorming daarentegen, hoewel
op het eerste gezicht misschien te
waarderen als een rebellie die voort
komt uit de menselijke rede, was in
wezen een strikt religieus protest,
dat uitmondde in een absolute onder
werping aan de Heilige Schrift. Dit
laatste zonder twijfel.
Bij het horen van zulke uitspraken
komt men toch lichtelijk verbaasd
overeind uit z'n stoel. Hebben we
zulke geluiden niet duizendvoudig in
de vorige eeuw horen weerklinken?
En was deze visie niet kort en bon
dig en populair samengevat in de
stelling „Weten is deugd"?
Inderdaad, de heer Koejemans
gaf er een nieuwe inhoud aan. Hij
sprak over de Kerk en over de
trotse Bijbelse uitspraak dat zelfs
de poorten der hel haar niet zullen
overweldigen. Hij maakte duidelijk
dat zelfs in de Sowjet Unie de
Kerk staande is gebleven, ondanks
het feit dat zij ten prooi is ge
weest aan een stroom van atheïs
tische propaganda en ondanks het
feit dat de Kerk één van de groot
ste zondebokken was omdat ze één
van de machtigste grootgrondbezit
ters was. Toch bleef de kerk staan
de en is thans zelfs met het regi
me in discussie. De Sowjet-mens
zou bovendien de vrijheid hebben
om zijn religie te belijden.
En nog steeds worstelt de
Duitser met het bijkans onoplos
bare vraagstuk hoe het mogelijk
was dat het tuig uit de onder
wereld de vulkanische tronen
zet hield.
Dat gebeurde ondef hen, tussen
hen. Daar waren ze bij.
Dat was het regime waarmee
de Kerk in discussie was.
Hoe was dit mogelijk?
Daarom is de heer Koejemans er
naast ais hij ons wantrouwen ver
klaart als een haat jegens de Hus,
als een wantrouwen jegens een volk.
Dat is absoluut onjuist.
Maar we hebben alle reden het re
gime te wantrouwen. Wie is die kliek
die daar aan de touwtjes trekt, en wie
zijn die mannen, aan wier handen het
bloed van miljoenen kleeft?
Koejemans zit er principieel naast
als hij de controverse tussen oost en
west verklaart als een controverse
tussen volkeren en als hij de politieke
spanningen ziet als de som van de in
dividuele haatgevoelens. Want zo een
voudig is het niet.
Wij hebben geen reden de Russen
te haten en er is ook geen publicatie
in de westelijke wereld aan te wijzen
die bijv. de inwoners van Leningrad
afschildert als de potentiële beulen
van een concentratiekamp. Zulk een
publicatie bestaat niet en dit wordt ook
Het is dus een historisch feit dat
de Verlichting een stroming was die
de menselijke rede centraal stelde
en die de Schrift slechts accepteerde
voor zover zij niet strijdig was met
het menselijk denken. Het doet dus
op z'n minst genomen vreemd aan
als Koejemans deze stroming waar
deert als één van de vruchten van
de geest Gods en als hij zegt dat
aan het begin van deze beweging als
een lichtende en stuwende kracht' de
Here Jezius staat.
Nu willen we aannemen dat de
heer Koejemans niet graag vastge
prikt zou willen worden op de conse
quenties van een uitspraak die hij
mogelijk langs zijn neus weg
deed. Toch willen we met nadruk
-constateren dat de rest van zijn le
zing alleen maar steun gaf aan de
opvatting dat hij inderdaad wist wat
hij zei en dat zijn visie op de „Ver
lichting" van de achttiende eeuw
Na gesprekken van
Luchtmachtpredikant
De gesprekken die ds. W. C. van
Dam, thans N. Hervormd predikant te
Geldrop, als dominee bij de Luchtmacht
met talloze jonge mensen heeft ge
voerd, hebben een weerklank gevonden
in een boekje, uitgegeven in de Caril-
lon-reeks van N.V. Ten Have te Amster
dam. Het is getiteld „Wegwijzers op
Kruispunten".
Het pocketboek, waarvan de titel al
duidelijk maakt, wat de bedoeling ervan
is, heeft onder meer de volgende hoofd
stukken: „Wie is de mens? Wie is Je
zus Christus?, Wat bracht 2000 ja-ar
Christendom? De uitwerking van de
film, Waanzin in het verkeer, Brood
voor de wereld, Verlossing van het ego
isme en Seksuele omgang voor het hu
welijk? Deze titels duiden wel aan hoe
zeer de schrijver erin is geslaagd ac
tuele, en evenzeer van eeuwigheids ge
halte zijnde, vragen en vraag-stukken
aan te snijden. Het pleit voor ds. Van
Dam dat hij eerlijk en onbevooroor
deeld de verschillende kanten van een
probleem aan de lezer weet voor te leg
gen. Een kwaliteit van het boek is ook
dat er een grote overtuigingskracht
van uit gaat, die niet anders dan aan
een groot geloof ontsproten kan zijn. In
het voorwoord zegt de auteur dat „Weg
wijzers op Kruispunten" niet bestemd
is voor hen die overtuigd zijn de wegen
van het leven te kennen. „Voor hen
willen we in het eerste hoofdstuk een
aantal wegwijzers plaatsen die de rich
ting aangeven naar God, d-e bijbel en de
kerk.". Wij zouden willen opmerken
dat dit in feite geldt voor het ge
hele boek, maar dat zelfs voor dege
nen die het niet helemral met ds. Van
Dam eens zouden kunnen zijn, „Weg
wijzers op Kruispunten" een posi
tief en van diepe menselijkheid getui
gend boekje is. „In laatste instantie iis
de richting waarin dit boekje wil wijzen
Jezus Christus, de Weg, de Waarheid en
het Leven voor mens en wereld", zo be
sluit de schrijver zijn inleiding. G.
Dit alles -heeft de heer Koejemans
breed uitgemeten, maar daarna
maakt -hij een sprong die niemand
duidelijk is. De groei van een grote
re vrijheid van denken, ook van kri
tisch denken in de Sowjet Unie zou
n-u een beweging zijn waarin het
Evangelie stem heeft.
En als we ons nu herinneren dat
de heer Koejemans die zelfde reli
gieuze basis ook zag in de eeuw van
de Verlichting, dan is hiermee wei
een vraag opgeworpen van uitzonder
lijk belang. Een vraag waarop de
heer Koejemans zelf het antwoord
schuldig is gebleven.
Want wat is volgens hem nu
het centrale .gegeven van het
Christendo-m? Is dat een we
reld die uit zichzelf verloren
was in een onbetaalbare schuld
maar die gered werd door de
Zoon. van God die de zonde der
wereld wegnam, of is het een
ontwakende wetenschap die te
beschouwen is als een vrucht
van de Geest Gods. Dat laat
ste was de typische kern van de
Verlichting. Men zou deze acht
tiende eeuwse stroming beslist
misverstaan als men hierin al
leen een ontwakend kritisch en
wetenschappelijk denken zag.
De Verlichting had zeer be
slist een religieuze pit; het was
alleen geen Christelijke pit. De
Verlichting vergoddelijkte de
Rede, verstond deze als een
Verlichting door de Geest Gods,
maar vergoddelijkte in wezen
de mens, zichzelf.
Daarom heeft Koejemans een
uitdagend woord gesproken dat
roept o-m een nadere verklaring
en toelichting.
Hij heeft een overigens oeroud
probleem overhoop gehaald dat in de
huidige wereld echter des te gevaar
lijker wordt als hij oproept tot een
wederzijds vertrouwen. Wat bedoelt
hij hiermee? Moeten wij de Rus gaan
vertrouwen?
Dan antwoorden we: We hebben
nooit reden gehad hem te wantrou
wen. We wisten van te voren al dat
de Rus een goedaardig mens is (qua
volksaard)dat hij een prachtige li
teratuur heeft, dat hij een goed tech
nicus en zo men wil een goed scha
ker is. En dat de Rus niet oorlogs
zuchtig is hoeyen we evenmin van de
heer Koejemans te vernemen. Maar
we zijn ook niet in discussie met het
Russische volk, maar met een partij-
kliek. Daar zit de angel.
We konden immers in 1933 ook al
lerlei prachtige dingen zeggen over
het Duitse volk, over zijn religie, zijn
De „Bond tegen het vloeken"
bestaat binnenkort 45 jaar. Deze
bond heeft in de afgelopen- jaren
met grote Ijver, in woord en ge
schrift, het misbruik van Gods
Naam bestreden. De spreuk van
de bond-, o.a. te zien op vrijwel
alle stations van de spoorwegen,
luidt: „Spreek vrijmoedig over
God, maar mis-bruik nooit Zijn
Naam".
Zonder voorbehoud mogen wij
dat vragen van- een ieder, -schreef
het bestuur van. de bond. Voor de
eer en de -heiliging van Gods
Naam moet alles worden ingezet.
Het vloeken der mensen heeft
Je-zus de dood aan het kruis ge
kost. Daar heeft Hij ge-hangen als
godslasteraar.
«Uor L van Wallenburg
Zeerovers zijn er altijd geweest, de
kaapvaart werd eenvoudig beschouwd
als een onderdeel van het gewone
scheepvaartbedrijf.
Reeds in de tüd van de Romeinse kei
zers bij het begin van onze jaartelling
zwierven er schepen in de Middellandse
zee, belust op buit. In tegenstelling met
de in allerlei kleuren geverfde handels
schepen hadden ze hun kaperschepen
grijsgroen geschilderd, een prachtige ca
mouflage dus.
Bekend vooral zijn de Noormannen, die
ook onze Zeeuwse kusten onveilig maak
ten. Het eiland Walcheren hebben ze
zelfs verscheidene jaren in bezit gehad.
Om bester tegen de kapers beschermd
te zijn hebben verschillende handelsste
den een verbond gesloten, het bekende
Hanzeverbond. Tot de Hanzesteden heb
ben ook de Zeeuwse steden Middelburg,
Zierikzee, Arnemuiden en Veere behoord.
In 1470 behaalden 30 schepen van
Hendrik van Borssele, heer van Veere,
een overwinning op Richard, hertog van
Warwick, een Engelse zeeschuimer.
Vroeger had Veere een Warwijkse poort,
nu is er nog de Warwijkse straat, mis
schien wel een herinnering aan dit feit.
Kaperbrieven
Wanneer de kapers de haven verlieten
om „ter buit te varen" en op zee sche
pen buit maakten, noemden ze dat met
een mooi woord „vrije neringe" of ook
wel „cosmm-issievaart". Inderdaad voe
ren ze vaa-k in commissie, in opdracht
van hun landsheer. Deze gaf hun ka-per-
brieven, waardoor hun roofbedrijf dus
enigszins gesanctionneerd was. Het wa
ren dan Kapers. Zeerovers hadden zo'n
document niet. Het juridische onderscheid
was duidelijk, maar in de praktijk van
het roven en plunderen was het niet al
tijd duidelijk of dit door een kaper of
zeerover gebeurd was. Het resultaat
was echter in beide gevallen hetzelfde.
Natuurlijk mochten de kapers alleen
de vijand afbreuk doen. Maar dat ver
gaten ze wel eens, ook schepen van neu
trale of bevriende naties werden soms
buitgemaakt. Zo nauw konden ze niet
kijken: als er maar veel buit te beha
len was, hadden ze hun doel bereikt.
Ze konden zo'n vergissing trouwens
met altijd voorkomen, want er waren
wel vijandelijke schepen, die door on
der neutrale vlag te varen zich veiliger
voelden. Zo-veel mogelijk verkochten ze
dan het veroverde niet in de thuishaven,
dan zou de „vergissing" allicht uitko
men. Maar ze wisten wel plaatsen te
vinden, waar ze hun buit kwijt konden
Vooral de plaatsen aan de zuidkust van
Ierland waren berucht vanwege deze
clandestiene handel. Men informeerde
er eenvoudig niet naar waar de te koop
aangeboden spullen vandaan kwamen.
Eigenlijk moesten de kapers hun buit
naar de plaats van het prijsgerecht
brengen. Het was alles geregeld: welk
deel er voor de kapers was, welke por
tie de rederij toekwam en welk percen-
gage voor de Staat of de Prins was.
Niet altijd echter ging de verkoop hier
vlot, ook werd er wel eens geknoeid en
er bleef ook nogal eens wat „aan de
strijkstok hangen", zoals men dat
noemt. Vandaar dat de zeerovers het
liefst hun geroofde waren verkochten
waar ze die het vlugst en voordeligst
kwijt konden.
Wanneer het uitkwam dat de kapers
zich niet aan hun instructies hielden en
ook andere dan vijandelijke schepen
buit maakten, werden hun bestelbrieven
ingetrokken. Ze waren dan feitelijk van
kapers tot zeerovers gedegradeerd.
Kaperstad Vlissingen
Alle Zeeuwse steden hebben wel eens
kaperschepen uitgestuurd. De kapiteins
hadden van de overheid kaperbrieven,
commissiebrieven meegekregen, het was
dus een eerlijk bedrijf. Maar Vlissingen
spande toch wel de kroon wat de kaap
vaart betreft. Geen stad in Zeeland,
waar zoveel kapers woonden, vanwaar
zoveel schepen op roof werden uitgezon
den, vooral toen de 80-ja-rige oorlog was
begonnen.
Het had een goede ligging voor de
scheepvaart, ook een veilige haven, be
schermd door de zandbanken van de
Schelde.
Dat Vlissingen een echte kaperstad
was blijkt ook uit het oude versje dat
u misschien wel eens gelezen hebt:
3 Middelburgers 2 kooplui
3 Vlissingers 2 strooplui
3 Veerenaars 2 Nassauers
3 Goesenaars 2 landbouwers
3 Zierikzeeënaars 2 advocaten
3 Tholenaars 2 soldaten.
Dat er van iedere drie Vlissingers twee
kapers waren is wel wat overdreven,
maar het is een feit dat de kaapvaart
er veel welvaart bracht. Zo-veel buit
„dat het haar weelderig maakte", zegt
een geschiedschrijver.
Niet iedere zeerover kon de weelde
dragen om veel geld te bezitten, zodat
er ook wel wanorde en ongebondenheid
in de stad heersten als de tijdelijke rijk
aards aan de -zwier gingen. In 1628
richtte de kerkeraad van Vlissingen een
verzoek aan de Classis Walcheren om
strengere tucht te mogen uitoefenen.
Dit zal voornamelijk wel de kapers be
troffen hebben, die vooral 's winters de
stad door hun uitspattingen onveilig
maakten. (In de winter was 'het met de
scheepvaart, dus ook met de kaapvaart,
niet zo dr-uk.)
De gebroeders Lampsens, bij wie De
Ruyter heeft gediend, eerst als knechtje
in de lijnbaan, later als kapitein op hun
schepen, zijn niet alleen rijk geworden
door hun handel op West-Indië, maar
ook door de kaapvaart. In 1632 rustten
ze 2 kaperschepen uit, die ze de Nieuwe
Geuzen noemden. Abraham Crijnssen
was kapitein op de „Vlissingen", Jan
Gideons op de Samson". In datzelfde
jaar nog maakten ze 32 Duinkerker ka
perschepen buit, het volgend jaar 24.
Hun huis op de Nieuwendijk bestaat
nog, het is nu het gebouw van het
Nederl. Loodswezen. Het kleine torentje
diende als uitkijktoren om te zien of hun
schepen in aantocht waren.
Er waren meer zulke huizen van rij
ke kooplieden die zo'n torentje hadden,
o.a. het gebouw van de Provinciale Bi
bliotheek in de Lange Delft te Middel
burg, dat in 1940 verbrand is. Ze hadden
ook een buitenplaats aan de Koudekerk-
se weg: Lammerenburg. Een boerderij
herinnert er nog aan. In deze omgeving
heeft Vlissingen nu een nieuw bouwplan
geprojecteerd.
MIDDELBURG. In de Gerefor
meerde kerk is als tweetal gesteld de
kandidaten R. J. Beukema ui-t Ermelo
en E. H. Nagel uit Brussel.
Aan de Chr. Nat. schooll inThoIen
is tijdelijk benoemd tot onderwijzer de
heer C. A. Polderman uit St. Annaland.
De afdeling Colijnsplaat -van de Ned.
Chr. Vrouwenbond kwam bijeen onder
leiding van de presidente, mevr. M
Dijkmeyer-van Dijk. De gewestelijke
presidente der N.C.V.B., mevr. N. Hom-
burg-Hoekveld, hield een lezing over
het onderwerp: „De macht der vrouw".
Mej. E. C. Kesteloo uit Oosterland
slaagde aan het opleidingscentrum „De
Horst" te Driebergen voor Maatschappe
lijk werkster.
In het kader van de uitwisselings
concerten zal het fanfarekorps uit Oos
terland zaterdagavond bij gunstig weer
opnieuw een concert geven in de mu
ziektent te Dreischor. Er zullen elf num
mers ten gehore worden gebracht. Te
voren maken de Oosterlanders een mars
door het dorp Dreischor.
EEN kerkelijke gemeente wordt geken
merkt door liet gemeenschappelijk
bezit der leden. Dat bezit is bet
geloof in Jezus Christus als Hoofd en
Heer. Hij is liet Hoofd en de gemeente
is Zijn Lichaam. Daarom behoort zij niet
als droog zand uiteen te vallen na af
loop van haar gemeenschappelijk samen
zijn, maar de onderlinge band moet steeds
blijken, zowel op de zondag als in de
week..
Daarom moet altijd gezocht worden
naar vormen om deze gemeenschap tot
uitdrukking te brengen of te versterken.
Enkele vormen hiervan zijn zeer oud en
hekend. Wekelijks komt de gemeente
samen, op.de zondag en op hoogtijdagen,
om Gods Woord te horen en de predikant
spreekt haar ook aan als „gemeente van
Jezus Christus". Zij zingt haar liederen
gemeenschappelijk, bidt met haar predi
kant mede en vergeet daarbij de voor
bede niet, zij belijdt haar gemeenschap
pelijk geloof en iedere zondag klinkt het
„ik geloof in de gemeenschap der heili
gen". Ook haar gaven zijn gemeenschap
pelijk bepaald: met name het onderling
hulpbetoon, waaruit het diaconaat is ont
staan.
Hoogtepunt van dit gemeente-zijn, van
deze vormen van gemeenschapsoefening,
is wel de viering van het Heilig Avond
maal, waarbij heel sterk de gemeenschap
met Christus wordt beleefd en de „tafel
genoten des Heeren" geacht worden el
kanders broeders en zusters te zijn.
Iedere kerkganger is vertrouwd met het
beeld van de gedekte tafel met brood en
wijn; hem is geleerd, dat dit verband
houdt met de laatste paasmaaltijd van
Christus en Zijn discipelen.
Nog afgezien van het feit, dat reeds bij
de Joden allerlei vormen van gemeen
schap bestonden hij de tempel, in de
synagoge en in het leerhuis is het ken
merkend, dat de eerste christenen na
Hemelvaart en Pinksteren aan oude vor
men van gemeenschap vasthielden, maar
daarnaast ook nieuwe vormen schiepen.
Zij vallen niet uiteen als individuele
belijders van Jezus de Christus, maar
zoeken elkander op en blijven bij elkaar.
Zij gaan naar de tempel, naar de syna
goge en het leerhuis, maar komen ook
bijeen in de huizen der aanzienlijken,
die voor gemeenschappelijke samenkom
sten het meest geschikt waren.
Van deze vormen van gemeenschap
lezen we in enkele schaarse berichten,
die veelzeggend zijn, namelijk in Hande
lingen 2 en 4. Daarin staat „het leven der
gemeente" summier getekend. Zij hebben
een gemeenschappelijke leer, gemeen
schappelijke gebeden (mogelijk formu
liergebeden, waaronder het Onze Vader),
en zelfs hun persoonlijke bezittingen zijn
gemeenschappelijk geworden, zodat wel
eens gesproken is van het christelijk
communisme. Zij blijven hierin volhar
den, zo staat er.
Eén uitdrukking springt hier sterk naar
voren, namelijk dat zij ook gemeenschap
pelijk „huis aan huis het brood
h r a k e n". Deze term, de „breking des
broods" heeft heel sterk de aandacht der
uitleggers getrokken. Zij staat in Hande
lingen 2 vers 42 en 46. Is hier sprake van
de viering van het Avondmaal, waarhij
immers brood wordt gebroken, of slaat
de term op een andere vorm, een nieuwe
vorm van gemeenschap?
Onderzoekingen van de vroegste ge
schiedenis van het christendom hebben
uitgewezen, dat we hiermede, althans naar
alle waarschijnlijkheid, te doen hebben
met gewone maaltijden, die de naam
„liefdemaaltijdcn" of „Agapèn", droegen.
Men at en dronk dus gemeenschappelijk.
Daarvóór of daarna (waarover twijfel)
werd dan het Avondmaal gevierd. Een en
ander werd afgewisseld met schriftlezing
(oude testament), psalmgezang en uitroe
pen als Maranatha. Heer kom. Ook zegen-
spreuken of gebeden werden gesproken.
Men was hier in een heilige gemeenschap
hijeen.
Dit moet ons niet verwonderen, want
in de Bijhei is een maaltijd een vorm van
gemeenschap, vaak met een godsdienstige
achtergrond. Denkt u maar eens aan de
maaltijden, waarbij Jezus en Zijn discipe
len, als gasten uitgenodigd aanzaten. Sa
men met iemand eten betekent met hem
gemeenschap oefenen. Jezus treft het ver
wijt niet alleen met Simon, de Rechtvaar
dige, samen te eten, maar ook met tolle
naren en zondaren. Zijn gemeenschaps
oefening is dus tweeslachtig, zo beweren
Zijn vijanden.
Het gewone leven wordt geheiligd door
de liefdeband (het Griekse woord agapè
betekent liefde) en- bij de maaltijden
springt dit sterk naar voren. Gastheer en
gasten zijn in liefde verbonden. God zal
Zijn volk „een vette maaltijd" bereiden,
dus met ben in gemeenschap treden en
zich in liefde aan het volk verbinden.
Vanuit deze geestelijke achtergrond is het
begrijpelijk dat de eerste christenen, die
Joden waren, ook de gewone maaltijden
gemeenschappelijk hielden, vooral op de
zondag, de dag der Opstanding van hun
Heer. Daar werd het lichaam versterkt en
later ging men over tot gemeenschappe
lijke opbouw in het geloof. Zo was de
dag gevuld met* de dienst aan Christus
en elkander.
Dat ook hierin misbruik sloop ver
meldt de Judasbrief in vers 12, waar ge
sproken wordt van „Schandvlekken hij
uw liefdemalen". Waarschijnlijk ging liet
in de bedoelde gemeente om het misbruik
van teveel eten en te onmatig drinken
van wijn. Hier weid de onderlinge liefde
verbroken, hier was geen ware gemeen
schap.
Duidelijk nog komk het misbruik uit
in 1 Gorinthe 11 vers 17 v.v. Daar gaat
Paulus te keer tegen hen, die teveel eten
en zelfs dronken worden. Voor underen,
waarschijnlijk de slaven,r blijft niets óver.
Bij deze maaltijden ontstaan ruzies en er
zijn er, die dan dronken naar het Heilig
Avondmaal gaan. „Óp onwaardige wijze"
eten en drinken zij aan het^Heilig Avond
maal zich ten oordeel. Hier is ook geen
gemeenschap of liefde meer. Laten zij
liever thuis eten, raadt de apostel aan.
Mogelijk dat door dit misbruik de
liefdemaaltijden verdwenen zijn en ver
vangen door de viering van het Heilig
Avondmaal als hoogste vorm van gemeen
schapsbeleving. Het misbruik echter mag,
naar het ou^e spreekwoord, Bet gebruik
niet afschaffen. Op zoek naar nieuwe vor
men van gemeenschap binnen de gemeen
te van Christus heeft men de la-tste jaren
meer oog gekregen voor de betekenis van
de liefdemaaltijden. Door deze nieuwe
vorm van gemeenschap (die juist zeer
oud is) kan de gemeente haar gemeente
zijn weer opnieuw gaan beleven, naast de
bekende vormen. Allerlei initiatieven zijn
al genomen, zowel in de vorm van een
kerstmaal of een paasmaaltijd, evenzeer
onder dc studenten van Groningen en
Utrecht. -
Dit behoeft niet in het kerkgebouw zelf
plaats te vinden, maar in de nevenruimte,
die men vooral bij nieuwe kerkgebouwen
vindt. De gemeenteleden ontmoeten el
kaar niet alleen in de kerk, met nauwe
lijks oog voor elkaar, maar ook aan een
gewone tafel, waar de een met de ander
kan spreken.
We moeten hier niet hang zijn voor het
nieuwe, maar terug durven grijpen naar
deze oude vorm van gemeenschap. Een
herstel hiervan zal het gemeentelijk leven
zeker ten goede komen. Hoemeer wij als
gemeenteleden onderling elkander leren
kennen, hoe heter dit is. Zeer zeker zal
door een herstel van de liefdemaaltijd de
behoefte om ook samen het Heilig Avond
maal aan te gaan groeien en de vaak
ongezonde avondniaalsmijding tegengaan.
En wat denkt u van de liefdemaaltijd
in de Haagse dierentuin, enkele dagen
voor Pinksteren? Daar waren 1000 gasten
hijeen uit alle kerken vergaderd, aan ta
fels gezeten niet brood, wijn en kaas.
Jong en oud, een r.k. non en een protes
tantse vrouw, iemand uit liet Leger des
Heils en een dominee, allen sprekend niet
elkaar over de Bijbel, over het geloof,
over de waarde van de kerk en over de
betekenis van de Heilige Geest. En on
dertussen samen eten en drinken. Dit was
de derde keer, dat men zo hijeen kwam,
niet kerkelijk, maar toch geestelijk.
Deze samenkomst, deze maaltijd was
georganiseerd door de bekende pater S.
Jelsma, de gcref. predikant ds. E. Pijlman,
door de radiopastor ds. A. Klamer en
door de Haagse evangelisatiepredikant ds.
P. Lugtigheid. Wat is dit? Een bijeen
komst van vogels van diverse pluimage óf
van kinderen van écn Vader, die elkaar
de hand reiken? Dit zal de toekomst
leien. Maar voor de verscheurde wereld
is deze liefdemaaltijd een teken. Zo kan
ook in eigen gemeente deze nieuwe vorm
van gemeenschap, een liefdemaaltijd, een
teken voor de wereld worden.
„Ziet, hoe lief zij elkander hebben!"
,,En bidt daarbij met
aanhoudend bidden en
smeken bij elke gelegen
heid in de Geest, daartoe
wakende met alle vol
harding en smeking voor
alle heiligen."
Ef. S vers 18.
Aan het slot van zijn brief
aan de Efeziërs wijst Paulus od
de geweldige strijd, die de ge
lovigen te voeren hebben. Een
strijd niet tegen vlees en bloed,
niet tegen ménsen, maar tegen
de boze geesten in de hemelse
gewesten. Willen christenen in
deze worsteling staande blijven,
dan hebben zij aan te doen de
wapenrusting Gods. Slechts met
die wapenrusting bekleed, kun
nen zij het uithouden aan 't
front, waaraan zij staan.
Het is in dit verband, dat
Paulus de woorden van onze
tekst neerschrijft. De beschrij
ving van de wapenrusting gaat
direct over in deze oproep tot
gebed en voorbede. Paulus
doordringt ons ervan, dat het
volhardend gebed onmisbaar is
voor Christus' frontsoldaten.
Slechts een biddende Kerk kan
waarlijk strijdende Kerk zijn.
En dan voegt Paulus eraan toe,
dat wij in 't bijzonder zullen
bidden en smeken „voor alle
heiligen".
Juist de voorbede blijkt zo'n
machtig wapen te zijn in de
strijd, die wij hebben te voeren.
We zullen niet ophouden, de
nood en de moeiten van ande
ren voor Gods troon te dragen.
We zullen oog hebben voor zie
ken en eenzamen, voor allen,
die op bijzondere wijze beproefd
worden, en in ons gebed worste
len, dat hun geloof toch niet
ophoude.
"We zijn in ons bidden vaak
zo egoïstisch. We hebben 't zo
druk met onze zorgen en pro-
blemen. Het draait ook in dat
intieme verkeer met God zo
veel om onszélf! Maar Paulus
houdt ons hier voor: waakt met
alle volharding en smeking
voor alle heiligen. De voorbede
is een onmisbaar onderdeel
van de wapenrusting Gods. We
zijn als Christus' frontsoldaten
geroepen, om elkaar vast te
houden en te sterken in de
geestelijke strijd.
Soms kunt u christenen horen
zeggen: God geeft mij geen
taak meer in het leven. Ik sta
aan de kant. Wat voor zin heeft
het, dat ik nog op aarde ben?
Paulus zegt hier echter: als
christen sta je nooit aan de
kant. Ben je volledig ingescha
keld. Want in en door uw voor
bede staat ge aan het front,
neemt ge actief deel aan die
grote worsteling tussen Chris
tus en satan!
Waken met alle volharding
en smeking voor alle heiligen,
het is een onbeperkte opdracht!
God make ons door Zijn Geest
daarin getrouw, opdat wij nu
de tijden al donkerder worden,
staande blijven.
Goes A. N. HENDRIKS.