ZO MAAR EVEN
DROMEN IN HET PRATER
I KAPPIE EN DE WATERZUIL
VERKEER IN PARIJS
EEN GROTE KNOOP
DE NATUUR
Uit de kerken
Gevolg van stakingen
„HEEL EENVOUDIG
russel
gehoord
en
gezien
DE
Commissaris d. K. opent
chr. lagere landbouw
school in Middelburg
TWEEMAAL
Nederlandse stuurman voor
hoogste Engelse rechter
in en om uw huis
Woensdag 20 juni 1962
ZEtliWSCH DAGBLAD
Pag. 2
een os nou mal?
WAT moet J6N0UI
MET E6N ROOa
«JAS?
DIT NI ET—IK
IWILE6N
ROOI6UA»;
'ÉftM Pak voor oe klei
NEMAN? Z.6K6R
MHVftOl
F'TM06T
'EÊN WRAK-1
STUK VAN »T
T0EST6LZIü0i
Lpeweesr/J
flits;
PUTS/
s/,r 7T..,M//M/
opera mundi KFS
BIJZONDER MERK
WAARDIGE NAAM
SLUIERS ZUN
Uit DE TUD. NEEM
DIT LIEVER WEER,
Éw SiriONE.
IK BEN: S
J SIMONE NIET'.
SIMQNE IS DOOD
TINTELS
Jack
Dunkfey
WAAR WEB «JE. DIE KRANK
ZINNIGE KREET P I ANO"
VANDAAN,
IK VOND'M IN MIJN
C H O CO LA0EL6TTER.S
M'N-
SLUIER..
opzienbarende
experimenten
student
glIllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIg
38 Het was te begrijpen, dat de mi-
nister van Waterstaat meteen belang
stelling toonde toen Sprenkel hem ver
telde, dat hij elk moment werkeloos zou
kunnen worden.
„Is er revolutie?" vroeg hij ongelovig.
„Neen," antwoordde Sprenkel. „Het is
ernstiger. Het gevaar doet zich voor in
de boezem der regering." Hij pauseer.
de even om dit goed te laten doordrin
gen. „De kwestie is," vervolgde hij.
„Dat de eerste de beste leek op water
gebied zich momenteel bemoeit met een
zaak, die onder uw deskundige leiding
thuishoort."
„Dan. wil ik wel eens weten wie!",
riep de bewindsman geërgerd.
„De minister van O. K. W.," meld-
de Sprenkel. „Hij droomt er 'blijkbaar
van zijn departement tot ministerie van
Onderwijs, Kunsten, weten- èn water
schappen te maken."
De minister floot zachtjes tussen zijn
tanden door.
„Dat is nogal een ernstige beschuldi
ging," meende hij. „Waterstaat heeft al
menig kabinet drijvend gehouden, waar
de heer. Maar waar bestaat de bemoei-
o—viwju coyega dan uit?"
„Watergolven vallen toch onder uw
afdeling, nietwaar?" ging Sprenkel ver
der. „Welnu, O. K. W. heeft gemeend
daarin een dam te kunnen opwerpen. Ik
zOü als' ik u was maar gauw' ingrijpen,
voor er een ernstige doorbraak plaats
vindt, Excellentie!"
Met deze woorden stond hij op en ver
liet met Kappie het vertrek. Zij hoor
den nog juist hoe achter hen de minis
ter de telefoon greep en ontstemd om
een verbinding vroeg met O. K. W...
NED. HERV. KERK
Beroepen te Putten (vierde pred. pl.):
J. Kooien te Reeuwijk.
GEREFORMEERDE KERKEN
Examens: Aan de V.U. slaagden voor
het prop. examen theologie de heren Th.
de Boer te Marrum, P. H. van Gilst te
'Den Haag en O. J. Schrier te Rotter
dam.
GEREF. KERKEN (VR1JG.)
Beroepen te Helpman (Gr.): M. J. C.
Blok te Utrecht; te Niezijl-Kommerzijl:
S. Cnossen kand. te Drachten.
CHR. GEREF. KERKEN
Beroepen te Amsterdam-Zuid: M.
Drayer te Drachten.
GOES. Ir. M. A. Geuze, voorzitter
van de Z.L.M.. heeft tijdens de in Goes
gehouden bestuursvergadering medege
deeld dat het nieuwe gebouw van de
Christelijke Lagere Landbouwschool op
9 juli door de Commissaris der Konin
gin zal worden geopend.
Misschien mag Ik het 11 uitleggen.
Het ging wat langdradig, die reis over
de autobanen in Duitsland, dat liet ik
u al weten en toen lk daar bi) I.inz
aan de Donau aankwam, toen hoorde
ik allemaal gekke dingen.
Eerst dit: „Linz aan de Donau, zegt
u? Wij zeggen Linz met de tram." Da's
dan een Oostenrijks grapje, omdat Linz
een stad met trams is en de buitenlan
der die niet weet dat dit hier een uit
zondering is, die glimlacht dan maar
een beetje en zegt: „Oh juist, is dat
een mopje, ja, ja."
„Geen plaats meer", zeiden alle mo
gelijke portiers van alle mogelijke ho
tels. „Er wordt een congres gehouden
in Linz, we zijn industriestad weet u,
geen kamer meer te krijgen."
Buiten de stad dan, probeerde ik.
„Hoeft u ook niet te zoeken, want het
zijn juist de kleine plaatsjes en de dor
pen waar de toeristen heentrekken en
het hoogseizoen is begonnen, begrijpt
u wel?"
Ik begreep en vroeg wat de (laatste)
portier zelf zou doen in mijn geval.
„Dat is niet zo moeilijk", sprak de man;
„u moet hier in Linz zijn, de man die
u hebben moet is er morgen pas, wel,
dan rijdt u door naar Wenen, gaat
naar het Prater, slaapt in Wenen en
komt morgenvroeg hier terug, niet
waar."
„Reuze meneer", zei ik en was al
weg.
UITGEBLOEID
Nu valt dat dan ook wel weer even
tegen, want na vijf minuten stond er
langs de weg een bord dat me meldde:
Wenen 180 kilometer. Maar op die mo
menten moet men niet flauw zijn en
doorzetten en tenslotte: dat Prater,
waar ze al die liedjes over hebben ge
maakt dit was mijn kans.
Eerst naar die bomen kjjken of ze
bloeien, zoals in dat liedje, dacht ik
toen ik dat immense park dat Prater
heet binnenstapte. Ja, ja, maakt u zich
geen zorg: een hotel had ik inmiddels
en het heette Tyrol. Een heel best ho
tel, alleen stonden om de hoek van de
straat juffrouwen die almaar „Dag
schat" zeiden en het gekke is, dat ik ze
nog nooit gezien heb.
Wel, uitgebloeid zijn die bomen in
het Prater dus, maar dat is niet zo
gek, want het is nu de tijd voor de
blaren.
Wat een park, wat een grootte! Een
permanente kermis, maar dan anders,
zoiets is dat Prater. En een mensen
die zomaar midden in de week en
overdag de tijd hebben om er te wan
delen, u gelooft het niet.
SPIONNENNEST
Botsautootjes waren er, elektrische
en ook op benzine. Er kriebelde iets in
me; ik moest er in, want het was vijt-
tien jaar geleden dat ik ze voor het
laatst stuurde. Ik hen erin gestapt en
heb met enorm plezier gereden, dat
moogt u weten.
Hele families wandelen door dat
Prater, klimmen in molens, zitten in
schommels, nemen een reisje in het
reuzenrad en zien dan van twintig
meter hoogte hun eigen Wenen.
In de zon op bankjes zaten oude
heren en dames te dromen. Over
Strauss misschien of over de nieuwe
uitkeringen van de pensioenfondsen,
ik ben er niet achter gekomen. En bij
een ijstentje zei een Wener: „Kijk
Emil, onze stad is het grootste spion-
nennest vgn de wereld, hier staat het".
Ik kocht snel een Kurler, het groot
ste Oostenrijkse blad en jawel hoor,
daar atond het. „Wenen Is een draal-
klok van Internationale spionnen".
Da's niet zo mooi, dacht lk en wandel
de verder langs een wijnhuis waar een
bord vertelde, dat alle familieleden
van Beethoven er hun glas iiadden
gedronken,
„Uit het Oosten en uit het Westen
worden de spionnen naar Wenen ge
stuurd; van hier uit vinden ze hun
wegen naar Zuidslavië en Rusland,
naar Duitsland en Griekenland". Dat
stond er allemaal en een klein meisje
in een wit jurkje met witte hand
schoentjes zeurde bij haar moeder:
„Je hebt het me gisteren beloofd, ik
zou op de schommel mogen, op die
hoge, mag ik twee schilling?".
Dromen, ik ging het ook doen in dat
Prater. Hier zijn en worden dus vurige
handkussen gegeven door Weense man
nen die de zwierigste van Europa zijn
genoemd, mijmerde ik. Hier heeft
Franz-Josef gelopen, tientallen keren
en telkens wilde hij weer terug, want
de geur van de lindebloesem bracht
zijn hoofd op hol, had ik wel eens
gehoord.
En nu liep ik hier. Geen bloesem
om mij in vervoering te brengen.
Draaimolens en schiettenten, ballen-
gooien voor twee schilling en het dra-
kenfhuis om te griezelen. En toch, wat
is het dat dit Prater anders maakt dan
elke kermis die in een park is neer
gezet? Zijn het die Weense meisjes
die met hoge stemmetjes giechelend
over de paden lopen? Is het dat
Droomhuis aan het einde van die laan,
waar ze zoete koffie met kleine glaas
jes ijswater schenken? Is het de Donau
die zo dichtbij stroomt dat ik een
flinke kiezelsteen met een stevige
worp in het water kan krijgen?
Want dromen doet men hier en heel
anders dan bij het wandelen over de
zebra op de Rotterdamse Coolsingel
tussen Het Ding en de Cineac A.D.
BIJ BEETHOVEN BINNEN
En 's avonds ben ik naar Grinzing
gegaan. Naar Grinzing en naar het
huis waar Beethoven gewoond heeft.
Het is lief, klein en staat op een hoek
in het licht van twee schijnwerpers.
Aanstaande studenten stonden er vlak
bij te zingen rond een kleine brand
stapel. Wat het was? Zij hadden juist
hun eindexamen in de zak gestopt en
verbrandden nu hun studieboeken die
de Weense vaders duur betaald had
den. Maar het is traditie en traditie
moet blijven, zeggen de jongeheren.
Ik wilde wel eens zien hoe Beet
hoven binnen had geleefd, maar auw!,
daar schrikt een mens dan weer wan
neer h|j om de hoek van dat Beetho-
ven-Haus kijkt. Want daar, op de
binnenplaats, zaten honderd (of daar
omtrent) mensen op stoelen en achter
tafeltjes en zij dronken en zongen en
z|j proefden uitvoerig van de Heurige,
de Oostenrijkse wijn van dit jaar en
dat „dit jaar" is dan natuurlijk 1961.
DAT BROKJE
„Ich liebe Dich", zei een meisje met
bruine amandelogen, dat nog ;net ^on
der de arm van een grote- donkere
man kon uitkijken toen ze samen uit
Beethovens huis gestapt kwamen.
Dat is het enige dat ik nog had wil
len horen, hier. Dat een meisje ge
woon op straat en hardop zegt „Ich
liebe Dich", dat niemand omkijkt, dat
Van dorst hoeft niemand in dat Pra
ter trouwens in heel Wenen niet) om te
komen. Onder bijna alle bomen zijn wel
stoelen te vinden en ijverige Oosten
rijkse handen zijn graag bereid bij die
stoelen gevulde glazen te zetten. De va
ten met inhoud heeft men altijd wel bij
de hand.
de Schrammelmusik uit alle muur
spleten klinkt en dat het vuurtje van
de verbrande boeken uit is.
Daar zouden de mensen die in hun
vakanties Wenen opzoeken toch ook
eens naar moeten gaan kijken, dacht
ik, en niet alleen naar de staatsopera
en het slot SchÖnbrunn. Want dit is
toch wel dat brokje Wenen zo
meen ik voorzichtig waar een mens
naar verlangen kan wanneer hij -elf
maanden per jaar tussen flats en slo
ten, asfalt en grote winkelhuizen rond-
mar cheer t.
Juist ja en waarom ik nu wel vlak
bij Linz moest zijn wel, morgen
dan maar, als u het goed vindt).
-Jf Midden in dat Weense Prater staat
het Reuzenrad en wie erin zitkan over
heel de stad heenblikken. Zo'n rad al
leen, dacht ik, is ook maar alleen en ik
fotografeerde er een Weens meisje bij.
Op het laatste moment stak ze nog net
de rechterhand op, zo van: Moet dat nu?
Van onze correspondent
PARIJS. „Dit is de ergste
verkeerschaos die ik ooit heb mee
gemaakt", zei een Parijse taxi
chauffeur met twintig dienstjaren
gisteravond op de Place de la Con
corde. Hij stond met duizenden an
dere automobilisten in een hopeloze
knoop te wachten op een gaatje in
de vastgelopen massa staal.
De métro deed het niet doordat de
elektriciteitsbedrijven staakten. Gas
was er ook niet. De hele stad leed
zowel in het ochtendspitsuur als
's avonds aan een even complete als
onwrikbare verkeersopstopping. Die
was extra erg omdat de verkeerslich
ten het nu eens wel dan weer niet
deden.
De miljoen Parijse automobielen,
waarvan er gewoonlijk maar een tien
tot vijftien procent op de weg is, ruk
te gistermorgen in zijn geheel uit
toen bekend werd dat het de arbei
ders in de centrales ernst was met
hun staking. Al om acht uur liep op
de boulevards en op de verkeersplei
nen alles in het honderd.
Een afstand als van het centrum
naar Clichy, waar een auto normaal
niet meer dan een kwartier voor no
dig heeft, kostte de gelaten horde
autorijders nu twee tot drie uur.
Tegen de avond was het al even
erg. De binnenstad werd voor de
tweede maal veranderd in een com
pacte tros auto's. Tientallen wanhopi
ge rijders zetten hun wagen achter
de taxi's op het midden van de straat
om verder te gaan lopen.
De meters in de echt niet dure Pa
rijse taxi's liepen door de eindeloze
vertragingen tot gepeperde bedragen
op.
Om zes uur kwam de verlossing.
Het licht floepte weer aan, hoewel
hier en daar toch nog de kaarsen
moesten blijven branden omdat de
ketels van de centrales gedoofd ble
ken te zijn en er een aanlooptijd no
dig was om weer stroom te kunnen
produceren. Ook de métro begon weer
te rijden.
Vandaag willen de arbeiders in de
centrales hun looneisen nogmaals
kracht bijzetten door een staking van
een tweede etmaal. De schade van
deze eerste licht- en gasloze dag werd
door een vertegenwoordiger van het
gemeentebestuur op drie tot vier ton
geschat.
LONDEN De commissie van juristen
uit het Hogerhuis, het hoogste Britse
rechterlijk college heeft gisteren een be
gin gemaakt met de behandeling van het
beroep dat de Nederlandse stuurman H.R.
heeft aangetekend tegen zijn vonnis voor
moord op de 21-jarige Margeret Hughes.
Voor die moord op het dienstmeisje van
de dorpsdokter van Menai Bridge had R.
in oktober levenslange gevangenisstraf
gekregen.
De advocaat van de stuurman, P. Wien,
voerde gisteren aan, zoals hij al eerder
had gedaan, dat de brief die de stuurman
voor zijn arrestatie aan zijn vrouw had
geschreven en waarin hij had gezegd „iets
heel ergs" te hebben gedaan, ten onrechte
als bewijsmiddel was gebruikt. Alge
meen wordt erkend, zo betoogde de ad
vocaat, dat uit correspondentie tussen
man en vrouw niets bekend mag worden
gemaakt.
De zaak zal vandaag verder worden be
handeld. De stuurman was gisteren niet
bij de behandeling aanwezig.
Als men de kamerlinde nog niet
heeft teruggesnoeid, kan men dat nu
nog wel doen. Grote takken kan men
tot op de helft terugsnoeien. Tegelijk
met het snoeien kan verpot worden. Ge
bruik er dan de bekende bloemisten-
grond voor. Zorg dat er onder in de pot
wat scherven komen; het afvoerga-atje
mag in geen geval verstopt raken.
14
lk ging niet meteen weg. Ik moest
in ieder geval wachten tot Alma naar
bed was gegaan. Ik deed een donke
re jurk aan en een jas erover en
de hemel zij dank ik trok mijn
tennisschoenen aan. Toen probeerde
ik een kruiswoordpuzzel op te lossen
en wachtte. Sinds dat ogenblik heb
ik steeds die kruiswoordpuzzel in
mijn droom weergezien. Ik moet wel
gek geweest zijn, toen ik het deed.
Om één uur legde ik de puzzel weg
en ging naar beneden.
Een huis als het onze heeft als al
le lichten uit zijn iets angstaanja
gends. Vooral beneden, waar hier en
daar poo-rtjes zijn in plaats van deu
ren daar is moeder weg van en
het minste geluid honderdvoudig
weerkaatst wordt. Ik had altijd al een
hekel aan het huis gehad, maar die
nacht haatte ik het werkelijk. Zelfs
de fontein in de hal maakte een her
rie als een waterval en toen de kat
de geacht wordt muizen te van
gen maar de meeste nachten pro
beert de goudvissen uit het bassin te
vissen me lan-gs de benen streek
liet ik bijna het mes vallen.
Ik voelde me wat beter toen ik
buiten was. Er hing een zacht licht
schijnsel boven de stad. genoeg om
te zien waar de oprijlaan was toen
mijn ogen aan de duisternis ge
wend waren. Ik keek goed om mij
heen of ik een politieman zag, en
ik weet zeker dat ik geen geluid
maakte. Maar een ding was zeker.
Als het mes nog eens ooit weerge
vonden zou worden, zou dat zijn op
een plaats waar een moordenaar
het zou hebben verborgen bij een
overhaaste vlucht.
Dus worstelde ik me door het
struikgewas en de bomen naar het
hek aan Linden Avenue.
Larry's huis aan de andere kant
van de oprijlaan was donker. Trou
wens, het was overal aardedonker
en ik moest op de tast mijn weg
door de bomen zoeken. Ik had ge
dacht aan een plaatsje onder een
van de grote sparren waarvan de
takken op de grond hangen en toen
ik daar was, haalde ik het mes
onder mijn jas vandaan en begon
er een kuiltje mee te graven.
Ik ben er nooit mee klaargeko
men
Plotseling flitste er een licht op
dat me bijna verblindde en onmid
dellijk daarop klonk er een man
nenstem vlak achter me.
„Dat zal ik maar meenemen", zei
hij.
HOOFDSTUK VI
lk was zo geschrokken dat ik
bleef zitten. Het licht was uit en ik
zag alleen zijn contouren. Geloof
me, ik beefde als .een riét.
„Stop die zakdoek er niet bij'' zei
ze. „Dan verstopt de pijp. Heb je
niet gezien wie het was?"
Ik gaf geen antwoord. Het schoot
me opeens te binnen, dat ik de zak
doek eraf gehaald had om het kuil
tje te graven, met het idee er later
de vingerafdrukken vanaf te vegen.
Ik had hem er laten liggen. Ik hoef
de het moeder niet meer te vertel
len. Zij kon het aan mijn gezicht
zien.
„Belachelijk", zei ze. „Mijn mono
gram staat er nota bene op. Wat
moeten we in 's hemelsnaam doen?"
„Een ding doen we in ieder geval
niet", zei ik bijtend. „We gaan niet
terug om hem te halen. Als de poli
tie hem mocht vinden, zeg dan maar
dat het mijn gewoonte is om in
't holst van de nacht mijn neus te
snuiten onder een sparreboom. En
dat ik een kuilengraafcompiex heb.
En
Zii gebaarde me te zwijgen.
„Je bent hysterisch", zei ze, wat
heel dicht bij de waarheid was. „Ik
weet wel dat het beroerd voor je is,
maar er is geen enkele reden het
nog beroerder te maken. Ga naar
bed en ik zal er nog eens over na
denken."
Ik geloof dat geen van ons beiden
goed geslapen heeft die nacht. Ik
was erg bang. Ik had nog een stille
hoop dat King was gedood door de
val in de tuin en toen ik het licht
uitgedaan had keek ik naar buiten.
De tuin. die duidelijk zichtbaar was
in het maanlicht, was leeg.
Tegen de ochtend ben ik ingedom
meld. Niet voor lang, want moeder
liet me roepen zo gauw ze haar
ochtendthee had gekregen. Sara
kwam mij dat vertellen, ze keek dom
als altijd.
„Het gaat over de ondervraging",
zei ze. „Mr. Lawrence zegt dat de
politie erop staat dat u beiden gaat.
Hij zegt dat het is omdat u het lijk
hebt gevonden...."
Larry heeft het gevonden", ant
woordde ik. „Ga maar en laat me
me kleden, Sara. Moeder kan er na
tuurlijk niet heen."
(Wordt vervolgd)
„Wat bedoelt u?", bracht ik er
uit.
Maar hij gaf geen antwoord. Hij
deed een stap naar mij toe en plot
seling kreeg ik mijn benen weer
onder controle en ik holde weg. Ik
kan hollen, dank zij tennis, golf en
kilometers dansen. Ik had bovendien
iets op hem voor. Ik kende de tuin.
Niet dat hij het minder goed kon.
Hij kwam vlak achter mij aan en
hij had mij bijna te pakken toen
we bij moeders verzonken tuin wa
ren. Of hij wist niet dat die er was,
of hij had hem nog niet zo gauw
verwacht. Hij viel met een klap
naar beneden enik rende door de
voordeur naar binnen en deed die
op slot.
Ik viel zomaar neer op de 'koude
vloer in de hal en probeerde weer
wat lucht in mijn longen te krijgen.
Toen ik daarin .geslaagd was, hoor-
de ik mijzelf woorden gebruiken,
waarvan ik niet eerder wist dat ze
tot mijn taalschat behoorden. Het
was allemaal doorgestoken kaart. Ik
wist wie die man was. Het was To
ny King. Hij had 's morgens een
valletje uitgezet en kalmpjes ge
wacht tot ik erin zou lopen, gewacht
met een fototoestel en flitslicht. Het
mes had hij niet, maar ik wilde wed
den dat ik op de foto stond met dat
vervloekte ding in mijn handen als
een hond die een been aan het be
graven was.
Na een tijdje ging ik naar boven.
Moeders kamer was donker, maar
zij sliep nog niet. Zij ging rechtop
zitten toen ik binnenkwam.
„Is het in orde?'', vroeg zij.
Ik deed het licht aan en liep naar
de badkamer.
„Ik ben achterna gezeten door een
expert op dat gebied", zei ik; „Of
het was iemand van de politie of het
was de man die Isabella vermoord
de."-
„O, Judy", huilde ze. „Je bedoelt
toch niet..,..."
„Ja", zei ik. „We hebben dat ver
vloekte ding nog, maar over een uur
tje weet de politie het ook."
Ik liet het in de spoelbak vallen.
Moeder zag eruit als een geest,
maar haar geest was helder.
NEN Nou, in het Prater bloeien de bomen allang niet
meer, maar Oostenrijk heeft nog altijd 226.648 schapen
en 439.858 bijen. Daar gaat niets van af, net zo min als van het
feit, dat een mens wel eens het gevoel kan hebben toch minstens
een keer in zijn leven door dat Weense Prater gelopen te moeten
hebben. Dat heb ik dan gedaan en ik wist een paar uur eerder
helemaal niet dat ik in dit Oostenrijk met zijn 1116 dans- en "kunst
academies nog eens zo maar op een middag in juni tussen de
draaimolens „van de Habsburgers" zou stappen.
A