DE NATUUR
KAPPIE EN DE WATERZUIL
Dinsdag 19 juni 1962
ZEEUWSCH DAGBLAD
l»ag. 2
russel
gehoord
en
gezien
Altijd gewéést, ja
Negen stoppen
Zes klappen
ALS u geen uren
wilt wachten
ALS u niet „omgelegd"
wilt worden
ALS u meer dan 30 km
wilt rijden
ALS u Duitse vrachtwagens
wilt vermijden
Schrik nr. 1
Rikketik
Het bekende hofd
Adviesje
Niet genoeg
in en om uw huis
ifillSiSllllllllffllIlllllllSI
§j
De
opzienbarende 1
experimenten 1
van
student
Tijloos
ammmm
Nieuwe waterleiding
Rijn-Kennemerland
OMZEIL DE
AUTOBAAN!
PW
GAAT u aanstaande zaterdag met vakantie? Neem dan
de Duitse autobaan niet! Is uw reisdoel Italië of Oos
tenrijk? Kies een andere weg. Bent u op weg naar Zuid-
Slavië of Zwitserland? Omzeil die Duitse autobaan, want
de ellende is groter dan u zich in een pessimistisch moment
kunt voorstellen. En is uw reisdoel Duitsland zelf? Dan zult
u het na terugkomst met me eens zijn, dat Duitsland er iets
aan zal moeten doen, wil het de komende jaren zijn toeristen-
stroom houden. Want op de Duitse wegen reizen op dit ogen
blik is niet anders dan levensgevaarlijk en afschuwelijk.
Hoera!, riepen de Duitse kranten
een week geleden, na het Pinkster-
weekeindè. Hoera, het is geweldig ge
gaan met het verkeer. Het aantal auto's
op de Dnitse wegen was groter dan
in welk jaar tevoren met Pinksteren
„en er zijn maar 35 doden en 70 zwaar
gewonden te betreuren, dat is minder
dan verwacht werd".
De vakantietijd in Europa is losge
barsten en bij miljoenen zwerft men
uit; ver weg om ongekende indrukken
op te doen, dichtbij om echt vakantie
te hebben. Maar men rijdt en een deel
van die „men" rijdt op een onvoorstel
bare manier tussen een nog onvoorstel
baarder verkeerschaos.
Natuurlijk, de Duitse autobanen zijn
altijd de verkeersaders geweest waar
over de Westeuropese toeristen meen
den op gerieflijke manier naar hun va
kantiedoelen te kunnen snellen.
Vrijdagavond worden de auto's be
pakt en de caravans volgestouwd. „We
rijden zaterdagochtend om zes uur weg
en dan zijn we om twee uur Frankfurt
dik voorbij". Nietwaar, zo zeiden we
het toch die dag voor het vertrek, na
hijgend van alle voorbereidingen?
Vergeet u het maar.
Ik ben net de vorige week op en neer
geweest naar Wenen; een kleine drie
duizend kilometer draaiden onder de
wieltjes door en dertienurige werkda
gen waren nodig om de zevenhonderd
kilometer te halen. Ja, ja, op die auto
baan met die vier rijstroken, die com
fortabele restaurants en al dat asfalt.
Vanuit Amsterdam startte ik, van
daag een week terug en wel om zeven
uur in de ochtend. En weet u waar ik
zeven uur later zat? Precies nog tach
tig kilometer vóór Frankfurt.
Dat gaat dan net zo als we het ons
hebben voorgesteld: via Utrecht de
grote weg naar Arnhem, hup de grens
over, bij Emmerich natuurlijk wat
rustigjes over de hobbelkeien maar
bij Oberhausen ligt daar dan die auto
baan en dan zullen we even flink door
zetten.
Ja, ja, maar lussen Oberhausen en
Frankfurt daar waar volgens West-
duitse statistici het intensiefste ver
keer van Westeuropa te zien is daar
vindt u dan negen grote opstoppingen
op uw route en alles bij elkaar stond
ik er twee en een half uur te wachten.
Wie met een busje op vakantie gaat
en geen zin heeft om bij het inhalen tel
kens de snelle rijders achter zich te ho
ren claxonneren kan het ook doen zoals
de families J. Vitendaal uit Heemstede
en R. Schipperen uit Zevenbergen. Rus
tig alstublieftwe hebben vakantiehin
gen ze op hun auto, waarmee ze terug
kwamen van de Bodensee. Wij hebben
er enorm veel gemak van gehad onder-
vertelde ze me op de Duitse auto
„de mensen vonden het leuk en
niemand joeg ons op".
weg
baan
borden. Ik zou niet graag één-tiende
betalen van de materiële schade van
een dag autobaan in Duitsland.
Vanzelf, „Frostschaden", natuurlijk,
de--vorst van de winter heeft het weg
dek beschadigd en gerepareerd moet er
worden. In het voorjaar regen, in het
najaar misschien wel weer vorst, dus
wanneer anders dan nu? Akkoord, dat
zal wel, maar ik wil u alleen op de
feiten attent maken.
Tussen Oberhausen en Frankfurt dus
en negen keer is daar een rijbaan met
twee rijstroken gedurende tien of
twaalf of acht of vijftien kilometer
opengebroken en afgezet. Dat betekent
dus dat de twee rijen auto's op üw
baan achter elkaar moeten en dat wil
ook zeggen: twintig of dertig kilometer
per uur snelheid.
Of er staan stoplichten omdat er voor
beide zijden maar één rijstrook be
schikbaar is en daar staat u dan; twee
honderd auto's voor u en na een kwar
tier duizend achter u. U kunt links
noch rechts, geen zijweg in, geen twin
tig centimeter meer vooruit. Vijftien
of dertig minuten zo en dan zachtjes
optrekken. Vooral zachtjes en maar
kijken naar die stoplichten vier auto's
vooruit, want elk ogenblik kan de héle
zaak weer stokstijf stilstaan en wie
goed luistert door het open raampje
(het was juist 25 graden Celsius) die
hoort dan zes, zeven keer het gekraak
van bumpers op achterlichten en spat-
Er wordt van alles aan gedaan in
Duitsland om u begrip bij te brengen
voor de slakkengang waarmee u het
land doorkruist. Deze zomer moet alles
klaar, heeft de Duitse minister van
verkeer gezegd; het duurt zeker nog
een jaar, vertelden wegbouwers me.
Op de wegen staan grote borden die
melden, dat hier „ook voor u" wordt
gebouwd, dat de komende zoveel kilo*
meters dan en dan klaar zijn en maar
liefst zoveel miljoen D-mark kosten.
Da's wel een hoop, denkt men dan,
maar méér boeien de ontelbare vracht
wagens op de wegen die, vooral waar
het verkeer de borden „Inhalen ver
boden" op z'n weg vindt, het Woordje
opschieten helemaal naar de jachtvel
den sturen.
„De autobaanschrik nummer 1"
worden de vrachtwagens in de Duitse
kranten genoemd. Niet vanwege dat
langzame rijden, want de tonnen en
tonnen vracht kunnen nu niet eenmaal
sneller de bergen op en als de weg er
smal is, dan kan alleen geduld u red
den.
Neen, neen, die „schrik nummer 1"
geldt de manier, waarop die vracht
wagens zich gedragen net op het mo
ment dat men wil gaan inhalen. On
telbaar zijn de dodelijke ongelukken
op de Duitse autobanen door dit soort
manoeuvres; ontelbaar maar onbegrij
pelijk ook, omdat het hier juist chauf
feurs betreft die practisch dag en nacht
op de wegen zitten en toch beter moes
ten weten.
Maar een bijzorader ernstige waar
schuwing wil ik hier graag late - horen,
omdat ik „levensgevaarlijk" bij het in
halen van vrachtwagens niet alleen in
lange verhalen hoorde, er over las, het
zag, maar ook aan den lijve onder
vond.
Men gaat naar de linkerrijstrook, zeg
zeventig meter voor men bij de vracht
wagen is. De „L.K.W.'s" zijn hoog en
lang en men ziet met geen mogelijkheid
wat er voor zit. En juist op het mo
ment, dat mijn autoneus op gelijke
hoogte met 'die vrachtwagenachterkant
is. gooit de chauffeur twee enorme
richtingaanwijzers uit die lichtgevend
en zwiepend op en neer gaan en draait
meteen er achteraan zijn stuur om.
Wat dan? Remmen en terugvallen
heeft geen zin, want daarvoor is het
te laat. Ik liet gas los en schoot naar
rechts, in het gat dat de vrachtwagen
in de fille had gelaten. Het ging nog,
maar terwijl het hij mij van binnen
vijf minuten later toen ik de vracht
wagen kon inhalen nog van rikketik
ging, zat de chauffeur rustig fluitend
achter zijn stuur.
rijden betreft één zee van ellende. Wie
verder door reist naar het zuiden kan
beter niet naar Mannheim en Stuttgart,
maar naar Würzburg en verder via
Bundesstrasse 8 naar Neurenberg.
Honderd nare kilometers over die
Bundesstrasse, 'het zij toegegeven, maar
alle Buradesstrassen in Duitsland zijn
onberijdbaar naar onze begrippen. Hon
derden auto's sjokken er achter elkaar
met een snelheid als het gunstig is
van zeventig kilometer en als er
een vrachtwagen tussen zit met veer
tig kilometer per uur. En dat is wat ik
bedoelde toen ik zei, dat West-Duits-
land echt op grootscheepse wijze iets
aan het wegennet zal moeten doen,
want de buitenlander en de toerist zijn
niet geïnteresseerd in de binnenlandse
moeilijkheden wat financiën of man
kracht aangaat; ze zeggen later alleen:
in Duitsland is niet meer te rijden, dat
land vermijd ik.
Maar beter die honderd vervelende
zeurkilometers tot Neurenberg, want
vandaar kan men via de autobaan naar
München en verder naar Salzburg of
via Oostenrijk naar Italië en via Sarikt
Gallen naar Zwitserland. Daar zijn ze
goed, die autobanen, in Zuid-Duitsland.
En om precies te zijn: Neurenberg
München is goed en MünchenSalz
burg is goed. De Oostenrijkse autoba
nen zijn uitstekend: bijzonder goed
wegdek en weinig verkeer. Driehon
derd kilometer is de afstand van
Salzburg naar Wenen en de helft on
geveer rijdt men over die zeer goede
autobaan.
Maar wie daar dan zo voortsukkelt
door Duitsland op die Bundesstrasse
8 en na twee uur ontdekt dat hij 83
kilometer heeft afgelegd, die is dan
wel bezig een punthoofd te krijgen en
niet zo'n kleintje.
een Punthoofd hn miet m
zo'n Ki.eiNrje.../
Wie onderweg in Duitsland zijn ra
dio aanzet hoort om de paar uur pro
gramma's, afgesteld op het verkeer.
Geduld wordt gevraagd voor de op
stoppingen, gemeld wordt dat ergens
bij Frankfurt een file van vier kilo
meter auto's staat en dat men beter
daar-en-daar van de autohaan af
kan gaan en een dringend beroep
wordt gedaan op de chauffeurs van de
zware vrachtwagens, om „vandaag
geen ongelukken te veroorzaken bij
hun inhaalmanoeuvres".
Maar intussen zit men daar, op die
autobaan en men kan geen ogen ge
noeg hebben. Om het uur ligt links of
rechts van de weg een omgeslagen of
uitgebrande auto als luguber teken
aan de wand.
Het is net of men alle krankzinnige
dingen van alle wegen in Europa op
die Duitse autobanen kan tegenkomen.
Mensen die gaan inhalen en zeshon
derd meter tevoren al naar links ver
huizen om daar nog driehonderd meter
na hun inhalerij te blijven; haastige
lieden die met gillende claxons kilo
meters lang alles wat tussen de hon
derd en honderd-vijf-en-twintig rijdt
wegblazen; mensen die nooit of te nim
mer in de achteruitkijkspiegel kijken
en mét het pijltje zo-floep naar links
gaan of figuren die tachtig op de lin
kerbaan blijven rijden, druk converse
rend en niet naar rechts te krijgen.
Ik kan u, na mijn laatste rit, niet
genoeg zeggen hoe men op die Duitse
autobaan dient uit te kijken om niet
de eerste dag van de vakantie al in de
narigheid of ergers te zitten.
Goed, tot Frankfurt dus is het wat
Mag ik dan tenslotte een klein ad
viesje geven? Alleen omdat ik toen
ik zaterdag terugkwam al die duizen
den Nederlanders zag daar tussen Ober
hausen en Frankfurt; omdat ik al die
het voorhoofd afwissende Nederlandse
meneren uit hun auto's zag komen en
langs de berm gluren om te zien of
de file zes of zeiven kilometer was;
omdat ik al die Nederlandse mevrou
wen zag zuchten en de zoveelste siga
ret opsteken tijdens dat wachten en al
die Nederlandse kinderen achterin
uitermate melig en hangerig zag wor
den. Daarom.
Wel, als u dan dus toch besluit om
niet door Frankrijk en via Mulhouse
naar uw vakantiedoel te rijden, als u
tóch maar die Duitse autobaan neemt,
dan graag attentie:
1 Zet de vaste plannen van „Wc
-*■ komen vanavond zeker tot uit
uw hoofd, want uren oponthoud kun
nen op uw pad liggen;
o Neem bij alle bagage een koffer
vol geduld mee, anders is de stem
ming van uw eerste vakantiedag snel
vertrokken;
o Rijdt liever op zaterdag en zon-
dag op de autobaan in Duitsland dan
door de week; er zijn dan wel meer
toeristen maar u mist de vrachtauto's;
A Laat u op de autobaan niet af-
leiden door gezellige verhalen in
uw auto, want u heeft uw aandacht
voor de volle 'honderd procent en
meer nodig;
Denk er aan, dat de meest on-
verwachte manoeuvres gemaakt
worden door vrachtwagenchauffeurs en
zondagsrijders en wees vooral tot
Frankfurt enorm attent op alle be-
wegingen op dat asfalt, voor én ach
ter u;
Weet dat de hotels aan de aut'o-
banen al om zes uur 's middags vol
zitten; wie dus langs -de route wil sla
pen moet er eerder bij zijn;
f-r Stapt u van de autobaan af en
gaat u de Bundesstrassen berijden,
houdt dan rekening met een nog lager
gemiddelde per uur;
o En tenslotte: ga er ook op die
overdrukke, smalle en hobbelige Bun
desstrassen van uit, dat u met vakantie
bent en geen haast hebt; anders is uw
goede humeur na de tweede bocht al
vertrokken.
En na dit adviesje: prettige Teis.
(Mag ik u morgen vertellen waarom
ik zover weg- en terug reed?).
13
Ik had Larry er «niets over ver
teld, noch dat het vermist werd,
noch dat wij het hadden. De politie
hield het waarschijnlijk als een troef
achter de hand en hij had het al
zwaar genoeg. Ik deed er echter wel
een poging toe. Hij had erop ge
staan in zijn eigen huis te slapén en
ik ging met hem naar beneden. Er
was niemand in de hal en toen hij
buiten stond hield ik hem tegen.
Ik probeerde een sigaret aan te
steken, maar mijn handen trilden te
veel.
„Hoor eens Larry", zei ik. „heb
ben ze je verteld dat je mes zoek
is?"
„Welk mes?"
,.Je oude jachtmes."
Een minuut lang zei hij niets. Hij
stond daar maar met een strak ge
zicht in het donker te staren.
,,Ik geloof dat dat de ontbrekende
schakel is", zei hij. „Nee, ze hebben
het me niet verteld." Hij draaide
zich plotseling om en keek mij strak
aan. „Judy, hebben jij of moeder
het gevonden? Doet ze daarom zo
vreemd? Als het zo is dan is het een
beroerde zaak. Dat is nog net wat
ze nodig hebben."
„Waarom?"
„Mijn hemel!", zei hij ruw. „Als
mijn eigen familie denkt dat ik het
gedaan heb en het wapen ver
bergt
Ik had me inmiddels aardig her
steld.
„Onzin", zei ik. „Ik heb het ding
nooit gezien. En moeder evenmin,
gek. Wat zou ze ermee hebben moe
ten doen? Hoe zou ze het uit het
huis mee hebben kunnen nemen. Ze
had een laag uitgesneden japon aan,
en dat is laag." Hij liet het erbij.
Mogelijk dat het beeld van moeder
in een van haar avondjurken hem
overtuigde. Moeder huldigde het
standpunt dat men zich niet hoefde
te schamen voor wat blootheid. Na
tuurlijk kon ik hem onmogelijk de
waarheid vertellen. Ik wist wat hij
dan zou doen. Hij zou het onmiddel
lijk aan de politie gaan vertellen.
„Ik heb mijn vrouw niet ver
moord", zou hij dan zeggen, „maar
hier is 't wapen. Het is van mij."
Hij ging niet meteen naar binnen.
Hij stond naar de donkere en sinis
tere tuin te staren en naar het sil
houet van zijn huis.
„Wie kan haar hebben gedood, Ju
dy", zei hij. „Waarom heeft zij een
peignoir omgeslagen en bleef zij bo
ven staan toen haar moordenaar de
trap opkwam? Waarom schreeuwde
zij niet? Waarom liep zij niet terug
naar haar kamer en sloot de deur
af?"
„Zij kan een politieagent binnen
gelaten hebben", zei ik. „Die worden
MAM ROBERTS RIHEHARTM
verondersteld hun menselijke gevoe
lens uit te kunnen schakelen, stel dat
Barnes binnenkwam, zeggend dat hij
bemerjct had dat de keukendeur open
stond, en dat het beter was dat hij
eens even rondkeek om te kijken of
er misschien iemand binnengedron
gen was."
„Maar waarom in 's hemelsnaam
zou Barnes haar willen vermoor
den?"
„Ik weet het niet", zei ik ontmoe
digd. „Maar hij wordt vermist en
zoEn dan zijn er ook nog zoiets
als maniakale moordenaars. Maar
dat klinkt nogal onwaarschijnlijk.
Dan is er nog het probleem van de
hoed. Patrick denkt dat die van de
dronken kelner is, die hij eruit heeft
moeten gooien. Als je die kelner zou
kunnen vinden enTen slot
te was die binnen het hek. Niemand
anders."
„Zij zou een kelner de trap niet
hebben laten opkomen."
„Hij was in vol ornaat. Zij kon
niet geweten hebben wie het was. En.
Anna had de keukendeur opgengela-
ten. Hij zou jouw hoed op hebben
kunnen zetten en daarna Isabella in
de waan gebracht hebben dat jij het
was."
Dat moest hij even verwerken.
„Mogelijk, maar niet waarschijn
lijk", zei hij. Hij zuchtte. „Hoor eens
Judy, wie kon weten dat Anna be
sloten had om te gaan kijken en de
keukendeur had opengelaten. Welke
vreemde kon iets afwjeten van mijn
mes, waar het bewaard werd bijvoor
beeld? Ik zou het niet weten."
Ik liet hem gaan. Ik dacht dat ik
iemand tussen de bosjes zag weg
duiken toen Larry de oprijlaan af
liep. Dus kon ik Larry's mes nog
niet in de rivier gaan gooien. De po
litie was nog steeds op haar post.
Toen ik bovenkwam lag moeder in
haar bed te lezen. Zij had de witte
poeder van haar gezicht gedaan en
haar nachtcrème gebruikt. Nu Larry
weer terugwas zag zij er zo in-tevre-
den uit dat ik het wel uit wüde gil
len. „Zij weten dat dat mes zoek is",
zei ik. „Waarschijnlijk weten ze, dat
jij het hebt. Maar ze zullen dit huis
niet doorzoeken. Ze zouden evengoed
in het rijksmuseum kunnen gaan zoe
ken. En als je denkt dat ik in het
holst van de nacht een gaatje in de
grond ga zitten graven voor dat ver
vloekte ding
Zij legde haar boek neer en keek
mij strak aan.
„Ik geloof dat jij je broer graag
naar de elektrische stoel ziet gaan",
zei ze. „Je eigen broer! Ik lig hier
dagenlang in bed dat ding te bewa
ken en jij steekt geen hand uit om
je broer te helpen.
Dat was natuurlijk onzin. Zij had
een groot gedeelte van die tijd ge
slapen. Ik was juist van plan om
haar dat te vertellen toen zij een be
weging maakte of zij uit bed wilde
stappen.
„Goed", zei ze. „Ik ben niet zo oud
dat ik niet in mijn eigen tuin rond
zou kunnen lopen. Ik zal het zelf wel
doen. Geef mij mijn peignoir maar."
Zij wist dat zij daarmee het pleit
gewonnen had. Ik kon haar niet al
leen in het donker naar buiten laten
gaan. Zij zou haar enkel verzwikken
of iets anders stoms doen. Misschien
zou ze wel een zaklantaarn gebrui
ken. En ik had zo'n idee dat de poli
tie nog steeds het huis bewaakte. De
politie in de buurt en moeder die
met haar sluipen door de bosjes een
geslaagde imitatie geeft van een ba
by-olifant op de vlucht. Ik rilde er
van. Dus ging ik naar haar badka
mer, haalde het mes uit de spoel
bak, droogde het af en liep weer te
rug.
„Gebruik je verstand, Judy", zei
ze. „Wikkel het in een zakdoek of
zoiets. Wil je dan met alle geweld
jouw vingerafdrukken erop hebben?"
„Ik dacht dat het de bedoeling was
dat niemand het mes zou vinden."
Maar ik pakte toch een zakdoek uit
de kast en wikkelde het ding erin.
Ik had er een hekel aan het aan te
raken en ik voelde me niets op mijn
gemak toen ik moeder haar nacht
lampje uit hoorde doen, wat bete
kende dat zij ging slapen. Ik voelde
mij verlaten, alsof ik alleen op een
donkere en gevaarlijke wereld was,
en ik had het niet eens zo ver mis.
(Wordt vervolgd)
WAT ZULLEN WE VANDAAG ETftN A
PAUL? GEBRADEN HAM VLEES
MET KERRIESAUSR VARKENSHAAS
MET PETERSELI ÊSAUS?RAVI OU
MET TOMATENSAUS? KI P MET MA-
- OP IETS ZONDER
ETIKET?/
|Ullillillllllllllllllllllllll||lll||IIMIIIII|ll|l|l|lllllllll|lllllllllllllllllllllinillllllllllllllllllllll!llllll|llllllll|lllll|l|ll|||llllllllll!llllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllll|l||llll||||||||
Er zijn allerlei soorten madeliefjes.
Die met enorm grote bloemen kan men
met sucees in eigen tuin zaaien. Dan
zou men het zaïad nu moeten bestellen:
bellis perennis noemt de zaadhandelaar
ze. Er zijn soorten met dubbele en met
enkele bloemen, met grote en met
kleine. Vooral de donkerrode zijn mooi,
roze en wit doen het ook wel. Dan kan
men nu op een zogenaamd wachtbedje
in d'e tuin zaaien. Later zal men de
plantjes moeten verzetten.
37. „Alle walvissen, dat is durf!" zei
Kappie. „Dat is lef om een hoog per
soon als de minister met opgestoken
zeil dwars in zijn vaarwater te zitten!"
„Hij is nog niet met mij klaar",
bromde de heer Sprenkel grimmig.
„Ik weet precies wat
staat! Hoe durft hij!"
„Alles goed en wel....
mij te doen
als je je roer
maar recht houdt, jong..." antwoordde
Kappie. „Ik voel er weinig voor om
met jouw waterzerader als Algemeen
produktieleider ten onder te gaan! Ik
wil nog liever als zeeman schipbreuk
lijden dan als T.V. man."
Op dat ogenblik bemerkte hij, dat
zijn metgezel op het punt stond driftig
een ander gebouw binnen te stappen.
Het was het ministerie van Waterstaat-
Even later werd de minister van
Waterstaat opgeschrikt uit zijn werk
zaamheden, toen Sprenkel onaange
diend binnenstapte.
„Een ogenblikje, Excellentie", zei
deze op dringende toon. „Er is iets ge
beurd, waardoor de kans bestaat dat
uw departement zal moeten opnouden
te bestaan..."
AMSTERDAM De N.V. Water-
transportmaatschappij Rijn-Kennemer-
land is van plan een tweede leiding
aan te leggen om jaarlijks tachtig mil
joen kubieke meter rivierwater meer
dan thans naar waterwinplaatsen in de
diuinen te kunnen brengen.
De leiding komt te liggen tussen Jut
faas aan de ene en Vogelenzang en
Velsen aan de andere kant. Bij Vijf
huizen in de Haarlemmenmeerpolder
komt de splitsing. Men wil volgend jaar
met de aanleg beginnen. De leiding
zou in de loop van 1966 klaar kunnen
zijn.
De tweede leiding is nodig, omdat
over een paar jaar de duinen niet ge
noeg water meer kunnen leveren. Bij
de aanleg van de eerste buis ging men
ervan uit, dat een leveringscapaciteit
van 75 miljoen kubieke meter tot 1984
voldoende zou zijn. Door de industrië
le ontwikkeling en de groei van Am
sterdams randgemeenten zal die capa
citeit na 1964 al niet meer toereikend
zijn.