DE NATUUR KAPPIE EN DE WATERZUIL Dinsdag 19 juni 1962 ZEEUWSCH DAGBLAD l»ag. 2 russel gehoord en gezien Altijd gewéést, ja Negen stoppen Zes klappen ALS u geen uren wilt wachten ALS u niet „omgelegd" wilt worden ALS u meer dan 30 km wilt rijden ALS u Duitse vrachtwagens wilt vermijden Schrik nr. 1 Rikketik Het bekende hofd Adviesje Niet genoeg in en om uw huis ifillSiSllllllllffllIlllllllSI §j De opzienbarende 1 experimenten 1 van student Tijloos ammmm Nieuwe waterleiding Rijn-Kennemerland OMZEIL DE AUTOBAAN! PW GAAT u aanstaande zaterdag met vakantie? Neem dan de Duitse autobaan niet! Is uw reisdoel Italië of Oos tenrijk? Kies een andere weg. Bent u op weg naar Zuid- Slavië of Zwitserland? Omzeil die Duitse autobaan, want de ellende is groter dan u zich in een pessimistisch moment kunt voorstellen. En is uw reisdoel Duitsland zelf? Dan zult u het na terugkomst met me eens zijn, dat Duitsland er iets aan zal moeten doen, wil het de komende jaren zijn toeristen- stroom houden. Want op de Duitse wegen reizen op dit ogen blik is niet anders dan levensgevaarlijk en afschuwelijk. Hoera!, riepen de Duitse kranten een week geleden, na het Pinkster- weekeindè. Hoera, het is geweldig ge gaan met het verkeer. Het aantal auto's op de Dnitse wegen was groter dan in welk jaar tevoren met Pinksteren „en er zijn maar 35 doden en 70 zwaar gewonden te betreuren, dat is minder dan verwacht werd". De vakantietijd in Europa is losge barsten en bij miljoenen zwerft men uit; ver weg om ongekende indrukken op te doen, dichtbij om echt vakantie te hebben. Maar men rijdt en een deel van die „men" rijdt op een onvoorstel bare manier tussen een nog onvoorstel baarder verkeerschaos. Natuurlijk, de Duitse autobanen zijn altijd de verkeersaders geweest waar over de Westeuropese toeristen meen den op gerieflijke manier naar hun va kantiedoelen te kunnen snellen. Vrijdagavond worden de auto's be pakt en de caravans volgestouwd. „We rijden zaterdagochtend om zes uur weg en dan zijn we om twee uur Frankfurt dik voorbij". Nietwaar, zo zeiden we het toch die dag voor het vertrek, na hijgend van alle voorbereidingen? Vergeet u het maar. Ik ben net de vorige week op en neer geweest naar Wenen; een kleine drie duizend kilometer draaiden onder de wieltjes door en dertienurige werkda gen waren nodig om de zevenhonderd kilometer te halen. Ja, ja, op die auto baan met die vier rijstroken, die com fortabele restaurants en al dat asfalt. Vanuit Amsterdam startte ik, van daag een week terug en wel om zeven uur in de ochtend. En weet u waar ik zeven uur later zat? Precies nog tach tig kilometer vóór Frankfurt. Dat gaat dan net zo als we het ons hebben voorgesteld: via Utrecht de grote weg naar Arnhem, hup de grens over, bij Emmerich natuurlijk wat rustigjes over de hobbelkeien maar bij Oberhausen ligt daar dan die auto baan en dan zullen we even flink door zetten. Ja, ja, maar lussen Oberhausen en Frankfurt daar waar volgens West- duitse statistici het intensiefste ver keer van Westeuropa te zien is daar vindt u dan negen grote opstoppingen op uw route en alles bij elkaar stond ik er twee en een half uur te wachten. Wie met een busje op vakantie gaat en geen zin heeft om bij het inhalen tel kens de snelle rijders achter zich te ho ren claxonneren kan het ook doen zoals de families J. Vitendaal uit Heemstede en R. Schipperen uit Zevenbergen. Rus tig alstublieftwe hebben vakantiehin gen ze op hun auto, waarmee ze terug kwamen van de Bodensee. Wij hebben er enorm veel gemak van gehad onder- vertelde ze me op de Duitse auto „de mensen vonden het leuk en niemand joeg ons op". weg baan borden. Ik zou niet graag één-tiende betalen van de materiële schade van een dag autobaan in Duitsland. Vanzelf, „Frostschaden", natuurlijk, de--vorst van de winter heeft het weg dek beschadigd en gerepareerd moet er worden. In het voorjaar regen, in het najaar misschien wel weer vorst, dus wanneer anders dan nu? Akkoord, dat zal wel, maar ik wil u alleen op de feiten attent maken. Tussen Oberhausen en Frankfurt dus en negen keer is daar een rijbaan met twee rijstroken gedurende tien of twaalf of acht of vijftien kilometer opengebroken en afgezet. Dat betekent dus dat de twee rijen auto's op üw baan achter elkaar moeten en dat wil ook zeggen: twintig of dertig kilometer per uur snelheid. Of er staan stoplichten omdat er voor beide zijden maar één rijstrook be schikbaar is en daar staat u dan; twee honderd auto's voor u en na een kwar tier duizend achter u. U kunt links noch rechts, geen zijweg in, geen twin tig centimeter meer vooruit. Vijftien of dertig minuten zo en dan zachtjes optrekken. Vooral zachtjes en maar kijken naar die stoplichten vier auto's vooruit, want elk ogenblik kan de héle zaak weer stokstijf stilstaan en wie goed luistert door het open raampje (het was juist 25 graden Celsius) die hoort dan zes, zeven keer het gekraak van bumpers op achterlichten en spat- Er wordt van alles aan gedaan in Duitsland om u begrip bij te brengen voor de slakkengang waarmee u het land doorkruist. Deze zomer moet alles klaar, heeft de Duitse minister van verkeer gezegd; het duurt zeker nog een jaar, vertelden wegbouwers me. Op de wegen staan grote borden die melden, dat hier „ook voor u" wordt gebouwd, dat de komende zoveel kilo* meters dan en dan klaar zijn en maar liefst zoveel miljoen D-mark kosten. Da's wel een hoop, denkt men dan, maar méér boeien de ontelbare vracht wagens op de wegen die, vooral waar het verkeer de borden „Inhalen ver boden" op z'n weg vindt, het Woordje opschieten helemaal naar de jachtvel den sturen. „De autobaanschrik nummer 1" worden de vrachtwagens in de Duitse kranten genoemd. Niet vanwege dat langzame rijden, want de tonnen en tonnen vracht kunnen nu niet eenmaal sneller de bergen op en als de weg er smal is, dan kan alleen geduld u red den. Neen, neen, die „schrik nummer 1" geldt de manier, waarop die vracht wagens zich gedragen net op het mo ment dat men wil gaan inhalen. On telbaar zijn de dodelijke ongelukken op de Duitse autobanen door dit soort manoeuvres; ontelbaar maar onbegrij pelijk ook, omdat het hier juist chauf feurs betreft die practisch dag en nacht op de wegen zitten en toch beter moes ten weten. Maar een bijzorader ernstige waar schuwing wil ik hier graag late - horen, omdat ik „levensgevaarlijk" bij het in halen van vrachtwagens niet alleen in lange verhalen hoorde, er over las, het zag, maar ook aan den lijve onder vond. Men gaat naar de linkerrijstrook, zeg zeventig meter voor men bij de vracht wagen is. De „L.K.W.'s" zijn hoog en lang en men ziet met geen mogelijkheid wat er voor zit. En juist op het mo ment, dat mijn autoneus op gelijke hoogte met 'die vrachtwagenachterkant is. gooit de chauffeur twee enorme richtingaanwijzers uit die lichtgevend en zwiepend op en neer gaan en draait meteen er achteraan zijn stuur om. Wat dan? Remmen en terugvallen heeft geen zin, want daarvoor is het te laat. Ik liet gas los en schoot naar rechts, in het gat dat de vrachtwagen in de fille had gelaten. Het ging nog, maar terwijl het hij mij van binnen vijf minuten later toen ik de vracht wagen kon inhalen nog van rikketik ging, zat de chauffeur rustig fluitend achter zijn stuur. rijden betreft één zee van ellende. Wie verder door reist naar het zuiden kan beter niet naar Mannheim en Stuttgart, maar naar Würzburg en verder via Bundesstrasse 8 naar Neurenberg. Honderd nare kilometers over die Bundesstrasse, 'het zij toegegeven, maar alle Buradesstrassen in Duitsland zijn onberijdbaar naar onze begrippen. Hon derden auto's sjokken er achter elkaar met een snelheid als het gunstig is van zeventig kilometer en als er een vrachtwagen tussen zit met veer tig kilometer per uur. En dat is wat ik bedoelde toen ik zei, dat West-Duits- land echt op grootscheepse wijze iets aan het wegennet zal moeten doen, want de buitenlander en de toerist zijn niet geïnteresseerd in de binnenlandse moeilijkheden wat financiën of man kracht aangaat; ze zeggen later alleen: in Duitsland is niet meer te rijden, dat land vermijd ik. Maar beter die honderd vervelende zeurkilometers tot Neurenberg, want vandaar kan men via de autobaan naar München en verder naar Salzburg of via Oostenrijk naar Italië en via Sarikt Gallen naar Zwitserland. Daar zijn ze goed, die autobanen, in Zuid-Duitsland. En om precies te zijn: Neurenberg München is goed en MünchenSalz burg is goed. De Oostenrijkse autoba nen zijn uitstekend: bijzonder goed wegdek en weinig verkeer. Driehon derd kilometer is de afstand van Salzburg naar Wenen en de helft on geveer rijdt men over die zeer goede autobaan. Maar wie daar dan zo voortsukkelt door Duitsland op die Bundesstrasse 8 en na twee uur ontdekt dat hij 83 kilometer heeft afgelegd, die is dan wel bezig een punthoofd te krijgen en niet zo'n kleintje. een Punthoofd hn miet m zo'n Ki.eiNrje.../ Wie onderweg in Duitsland zijn ra dio aanzet hoort om de paar uur pro gramma's, afgesteld op het verkeer. Geduld wordt gevraagd voor de op stoppingen, gemeld wordt dat ergens bij Frankfurt een file van vier kilo meter auto's staat en dat men beter daar-en-daar van de autohaan af kan gaan en een dringend beroep wordt gedaan op de chauffeurs van de zware vrachtwagens, om „vandaag geen ongelukken te veroorzaken bij hun inhaalmanoeuvres". Maar intussen zit men daar, op die autobaan en men kan geen ogen ge noeg hebben. Om het uur ligt links of rechts van de weg een omgeslagen of uitgebrande auto als luguber teken aan de wand. Het is net of men alle krankzinnige dingen van alle wegen in Europa op die Duitse autobanen kan tegenkomen. Mensen die gaan inhalen en zeshon derd meter tevoren al naar links ver huizen om daar nog driehonderd meter na hun inhalerij te blijven; haastige lieden die met gillende claxons kilo meters lang alles wat tussen de hon derd en honderd-vijf-en-twintig rijdt wegblazen; mensen die nooit of te nim mer in de achteruitkijkspiegel kijken en mét het pijltje zo-floep naar links gaan of figuren die tachtig op de lin kerbaan blijven rijden, druk converse rend en niet naar rechts te krijgen. Ik kan u, na mijn laatste rit, niet genoeg zeggen hoe men op die Duitse autobaan dient uit te kijken om niet de eerste dag van de vakantie al in de narigheid of ergers te zitten. Goed, tot Frankfurt dus is het wat Mag ik dan tenslotte een klein ad viesje geven? Alleen omdat ik toen ik zaterdag terugkwam al die duizen den Nederlanders zag daar tussen Ober hausen en Frankfurt; omdat ik al die het voorhoofd afwissende Nederlandse meneren uit hun auto's zag komen en langs de berm gluren om te zien of de file zes of zeiven kilometer was; omdat ik al die Nederlandse mevrou wen zag zuchten en de zoveelste siga ret opsteken tijdens dat wachten en al die Nederlandse kinderen achterin uitermate melig en hangerig zag wor den. Daarom. Wel, als u dan dus toch besluit om niet door Frankrijk en via Mulhouse naar uw vakantiedoel te rijden, als u tóch maar die Duitse autobaan neemt, dan graag attentie: 1 Zet de vaste plannen van „Wc -*■ komen vanavond zeker tot uit uw hoofd, want uren oponthoud kun nen op uw pad liggen; o Neem bij alle bagage een koffer vol geduld mee, anders is de stem ming van uw eerste vakantiedag snel vertrokken; o Rijdt liever op zaterdag en zon- dag op de autobaan in Duitsland dan door de week; er zijn dan wel meer toeristen maar u mist de vrachtauto's; A Laat u op de autobaan niet af- leiden door gezellige verhalen in uw auto, want u heeft uw aandacht voor de volle 'honderd procent en meer nodig; Denk er aan, dat de meest on- verwachte manoeuvres gemaakt worden door vrachtwagenchauffeurs en zondagsrijders en wees vooral tot Frankfurt enorm attent op alle be- wegingen op dat asfalt, voor én ach ter u; Weet dat de hotels aan de aut'o- banen al om zes uur 's middags vol zitten; wie dus langs -de route wil sla pen moet er eerder bij zijn; f-r Stapt u van de autobaan af en gaat u de Bundesstrassen berijden, houdt dan rekening met een nog lager gemiddelde per uur; o En tenslotte: ga er ook op die overdrukke, smalle en hobbelige Bun desstrassen van uit, dat u met vakantie bent en geen haast hebt; anders is uw goede humeur na de tweede bocht al vertrokken. En na dit adviesje: prettige Teis. (Mag ik u morgen vertellen waarom ik zover weg- en terug reed?). 13 Ik had Larry er «niets over ver teld, noch dat het vermist werd, noch dat wij het hadden. De politie hield het waarschijnlijk als een troef achter de hand en hij had het al zwaar genoeg. Ik deed er echter wel een poging toe. Hij had erop ge staan in zijn eigen huis te slapén en ik ging met hem naar beneden. Er was niemand in de hal en toen hij buiten stond hield ik hem tegen. Ik probeerde een sigaret aan te steken, maar mijn handen trilden te veel. „Hoor eens Larry", zei ik. „heb ben ze je verteld dat je mes zoek is?" „Welk mes?" ,.Je oude jachtmes." Een minuut lang zei hij niets. Hij stond daar maar met een strak ge zicht in het donker te staren. ,,Ik geloof dat dat de ontbrekende schakel is", zei hij. „Nee, ze hebben het me niet verteld." Hij draaide zich plotseling om en keek mij strak aan. „Judy, hebben jij of moeder het gevonden? Doet ze daarom zo vreemd? Als het zo is dan is het een beroerde zaak. Dat is nog net wat ze nodig hebben." „Waarom?" „Mijn hemel!", zei hij ruw. „Als mijn eigen familie denkt dat ik het gedaan heb en het wapen ver bergt Ik had me inmiddels aardig her steld. „Onzin", zei ik. „Ik heb het ding nooit gezien. En moeder evenmin, gek. Wat zou ze ermee hebben moe ten doen? Hoe zou ze het uit het huis mee hebben kunnen nemen. Ze had een laag uitgesneden japon aan, en dat is laag." Hij liet het erbij. Mogelijk dat het beeld van moeder in een van haar avondjurken hem overtuigde. Moeder huldigde het standpunt dat men zich niet hoefde te schamen voor wat blootheid. Na tuurlijk kon ik hem onmogelijk de waarheid vertellen. Ik wist wat hij dan zou doen. Hij zou het onmiddel lijk aan de politie gaan vertellen. „Ik heb mijn vrouw niet ver moord", zou hij dan zeggen, „maar hier is 't wapen. Het is van mij." Hij ging niet meteen naar binnen. Hij stond naar de donkere en sinis tere tuin te staren en naar het sil houet van zijn huis. „Wie kan haar hebben gedood, Ju dy", zei hij. „Waarom heeft zij een peignoir omgeslagen en bleef zij bo ven staan toen haar moordenaar de trap opkwam? Waarom schreeuwde zij niet? Waarom liep zij niet terug naar haar kamer en sloot de deur af?" „Zij kan een politieagent binnen gelaten hebben", zei ik. „Die worden MAM ROBERTS RIHEHARTM verondersteld hun menselijke gevoe lens uit te kunnen schakelen, stel dat Barnes binnenkwam, zeggend dat hij bemerjct had dat de keukendeur open stond, en dat het beter was dat hij eens even rondkeek om te kijken of er misschien iemand binnengedron gen was." „Maar waarom in 's hemelsnaam zou Barnes haar willen vermoor den?" „Ik weet het niet", zei ik ontmoe digd. „Maar hij wordt vermist en zoEn dan zijn er ook nog zoiets als maniakale moordenaars. Maar dat klinkt nogal onwaarschijnlijk. Dan is er nog het probleem van de hoed. Patrick denkt dat die van de dronken kelner is, die hij eruit heeft moeten gooien. Als je die kelner zou kunnen vinden enTen slot te was die binnen het hek. Niemand anders." „Zij zou een kelner de trap niet hebben laten opkomen." „Hij was in vol ornaat. Zij kon niet geweten hebben wie het was. En. Anna had de keukendeur opgengela- ten. Hij zou jouw hoed op hebben kunnen zetten en daarna Isabella in de waan gebracht hebben dat jij het was." Dat moest hij even verwerken. „Mogelijk, maar niet waarschijn lijk", zei hij. Hij zuchtte. „Hoor eens Judy, wie kon weten dat Anna be sloten had om te gaan kijken en de keukendeur had opengelaten. Welke vreemde kon iets afwjeten van mijn mes, waar het bewaard werd bijvoor beeld? Ik zou het niet weten." Ik liet hem gaan. Ik dacht dat ik iemand tussen de bosjes zag weg duiken toen Larry de oprijlaan af liep. Dus kon ik Larry's mes nog niet in de rivier gaan gooien. De po litie was nog steeds op haar post. Toen ik bovenkwam lag moeder in haar bed te lezen. Zij had de witte poeder van haar gezicht gedaan en haar nachtcrème gebruikt. Nu Larry weer terugwas zag zij er zo in-tevre- den uit dat ik het wel uit wüde gil len. „Zij weten dat dat mes zoek is", zei ik. „Waarschijnlijk weten ze, dat jij het hebt. Maar ze zullen dit huis niet doorzoeken. Ze zouden evengoed in het rijksmuseum kunnen gaan zoe ken. En als je denkt dat ik in het holst van de nacht een gaatje in de grond ga zitten graven voor dat ver vloekte ding Zij legde haar boek neer en keek mij strak aan. „Ik geloof dat jij je broer graag naar de elektrische stoel ziet gaan", zei ze. „Je eigen broer! Ik lig hier dagenlang in bed dat ding te bewa ken en jij steekt geen hand uit om je broer te helpen. Dat was natuurlijk onzin. Zij had een groot gedeelte van die tijd ge slapen. Ik was juist van plan om haar dat te vertellen toen zij een be weging maakte of zij uit bed wilde stappen. „Goed", zei ze. „Ik ben niet zo oud dat ik niet in mijn eigen tuin rond zou kunnen lopen. Ik zal het zelf wel doen. Geef mij mijn peignoir maar." Zij wist dat zij daarmee het pleit gewonnen had. Ik kon haar niet al leen in het donker naar buiten laten gaan. Zij zou haar enkel verzwikken of iets anders stoms doen. Misschien zou ze wel een zaklantaarn gebrui ken. En ik had zo'n idee dat de poli tie nog steeds het huis bewaakte. De politie in de buurt en moeder die met haar sluipen door de bosjes een geslaagde imitatie geeft van een ba by-olifant op de vlucht. Ik rilde er van. Dus ging ik naar haar badka mer, haalde het mes uit de spoel bak, droogde het af en liep weer te rug. „Gebruik je verstand, Judy", zei ze. „Wikkel het in een zakdoek of zoiets. Wil je dan met alle geweld jouw vingerafdrukken erop hebben?" „Ik dacht dat het de bedoeling was dat niemand het mes zou vinden." Maar ik pakte toch een zakdoek uit de kast en wikkelde het ding erin. Ik had er een hekel aan het aan te raken en ik voelde me niets op mijn gemak toen ik moeder haar nacht lampje uit hoorde doen, wat bete kende dat zij ging slapen. Ik voelde mij verlaten, alsof ik alleen op een donkere en gevaarlijke wereld was, en ik had het niet eens zo ver mis. (Wordt vervolgd) WAT ZULLEN WE VANDAAG ETftN A PAUL? GEBRADEN HAM VLEES MET KERRIESAUSR VARKENSHAAS MET PETERSELI ÊSAUS?RAVI OU MET TOMATENSAUS? KI P MET MA- - OP IETS ZONDER ETIKET?/ |Ullillillllllllllllllllllllll||lll||IIMIIIII|ll|l|l|lllllllll|lllllllllllllllllllllinillllllllllllllllllllll!llllll|llllllll|lllll|l|ll|||llllllllll!llllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllll|l||llll|||||||| Er zijn allerlei soorten madeliefjes. Die met enorm grote bloemen kan men met sucees in eigen tuin zaaien. Dan zou men het zaïad nu moeten bestellen: bellis perennis noemt de zaadhandelaar ze. Er zijn soorten met dubbele en met enkele bloemen, met grote en met kleine. Vooral de donkerrode zijn mooi, roze en wit doen het ook wel. Dan kan men nu op een zogenaamd wachtbedje in d'e tuin zaaien. Later zal men de plantjes moeten verzetten. 37. „Alle walvissen, dat is durf!" zei Kappie. „Dat is lef om een hoog per soon als de minister met opgestoken zeil dwars in zijn vaarwater te zitten!" „Hij is nog niet met mij klaar", bromde de heer Sprenkel grimmig. „Ik weet precies wat staat! Hoe durft hij!" „Alles goed en wel.... mij te doen als je je roer maar recht houdt, jong..." antwoordde Kappie. „Ik voel er weinig voor om met jouw waterzerader als Algemeen produktieleider ten onder te gaan! Ik wil nog liever als zeeman schipbreuk lijden dan als T.V. man." Op dat ogenblik bemerkte hij, dat zijn metgezel op het punt stond driftig een ander gebouw binnen te stappen. Het was het ministerie van Waterstaat- Even later werd de minister van Waterstaat opgeschrikt uit zijn werk zaamheden, toen Sprenkel onaange diend binnenstapte. „Een ogenblikje, Excellentie", zei deze op dringende toon. „Er is iets ge beurd, waardoor de kans bestaat dat uw departement zal moeten opnouden te bestaan..." AMSTERDAM De N.V. Water- transportmaatschappij Rijn-Kennemer- land is van plan een tweede leiding aan te leggen om jaarlijks tachtig mil joen kubieke meter rivierwater meer dan thans naar waterwinplaatsen in de diuinen te kunnen brengen. De leiding komt te liggen tussen Jut faas aan de ene en Vogelenzang en Velsen aan de andere kant. Bij Vijf huizen in de Haarlemmenmeerpolder komt de splitsing. Men wil volgend jaar met de aanleg beginnen. De leiding zou in de loop van 1966 klaar kunnen zijn. De tweede leiding is nodig, omdat over een paar jaar de duinen niet ge noeg water meer kunnen leveren. Bij de aanleg van de eerste buis ging men ervan uit, dat een leveringscapaciteit van 75 miljoen kubieke meter tot 1984 voldoende zou zijn. Door de industrië le ontwikkeling en de groei van Am sterdams randgemeenten zal die capa citeit na 1964 al niet meer toereikend zijn.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1962 | | pagina 2