Koningin genoot
van enthousiasme
der Oostenrijkers
Prinsessen liever
naar Sangerknaben
DE PRINS BRACHT ZELF
ZIJN GEZIN NAAR WENEN
KAPFIE EN DE WATERZUIL
ZEEUWSCH DAGBLAD
rWo^TNl5^T
Avondvierdaagse Axel
Opening Axelse zwembad
Goed geheugen
Vlug, weg
Het was heerlijk
Heel oneerlijk
Handen geven
Dinsdag 22 mei 1962
L0GI5CH,.
mgtzctn
drumsolo
GOEDZOl JE HEBT
HET RITME RRRDIG
TE PRKKEN
rEN OF.'ÜIJWASN
f SOEP DAN N
MAARO& WEET-
5, OATHET ZINLOOS
Cis.wazoL- J
LEN NOOIT
/GEVONDEN M
A,_WOROEN.',^B
DRT 15 EEN 50LO VRN
onze bovenbuurmrn.hu
vrlt wrt uit het ritme
i mrrr drthebje in
v. een flrt. .x
jr...
oflt heb je
in een flrt
giiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiüiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii^
15. „Het gaat niet zo best met dat
zendschip.." prevelde Kappie, naar zijn
sloep starend. „Ik vraag me ja af of
we er niet goed aan doen die landrot
hier aan boord te halen voor het te
laat is.."
„Dat redden we nooit!" meende de
meester somber. „Ik zou pas in het al
leruiterste geval van onze sloep gebruik
maken om hem van boord te halen,
Kappie.."
„Als je het mij vraagt is het ergste
van de storm voorbij", zei Okki. „De
wind neemt af."
„De golfslag anders n-niet.." stelde
de maat vast. „Oei! Daar krijgt me
dat arme schip weer een dreun..!"
Ofschoon dit een van de laatste op
doffers was, die het zendschip van de
heer Spreukel te verwerken kreeg,
bleek deze net te veel voor een van de
zendmasten. Krakend scheurde deze
zijn bouten uit het dek los en tuimelde
dwars over het schip heen met de top
in het water..
„Arme drommel., al z'n technische
werk voor niks!" zei de meester mee
levend. „Nou zullen we wel nooit meer
te weten komen, waarom de zender zo
juist wel werkte, terwijl ons teevee-
toestel niet eens was aangesloten... Het
is..." Hij brak af, toen achter hem een
dof gesteun opklonk uit het apparaat.
Het was de stem van Sprenkel, wiens
beeltenis zich wederom vaag op het
scherm begon af te tekenen...
AXEL. Ook dit jaar bestaat in
Axel weer gelegenheid deel te nemen
aan een avondvierdaagse van de Neder
landse Wandelsport Bond. De data
waarop gewandeld wordt zijn 6. 7, 8, en
9 juni. Wie op 9 juni verhinderd is, kan
reeds starten in de avonduren van dins
dag 5 juni; voor de Axelse jeugd zijn er
afstanden geschapen van driemaal tien
en eenmaal vijftien kilometer. Bylocque.
straat 21 is het inschrijvingsadres.
AXEL. Het zwembad van de Axel
se bad- en zweminrichting in de Kleine
Kreek is zaterdag j.l. officieel openge
steld voor het publiek. Wegens het kou
de weer waarbij de gedachten eer
der uitgingen naar de opening van een
ijs/baan was de animo om een duik
te wagen zeer gering. Toch waren er
nog vier dapperen, die de stoute schoe
nen uittrokken en een baantje zwom
men in het dertien graden koude water.
De collecte voor de Sakor, samen
werkende organisaties op het getved van
de kinderbescherming heeft 54,13
gebracht in Heinkenszand.
op-
ENEN. De twee Oos
tenrijkse schildwachten
drukten het automati
sche FN-geweer stram
en bewegingloos tegen de schou
ders en aan hun voeten stond
klein en lief met rode wange
tjes van de opwinding Annie
Sefcik met een grote bos rode
en witte anjers op de linker
arm. ,,Ik woon in Wenen maar
ik ben al acht keer in Holland
geweest", zei ze in accentloos
Nederlands. „Kan ik nog tegen
u praten of komt de Koningin
al? Ja, in Den Haag en Amster
dam heb ik haar gezien, maar
nog nooit van zo dichtbij. Nu
mag ik haar dadelijk bloemen
geven. O wacht, daar zijn de
motoren al", en de twaalf jaar
oude Annie duwde nog een rode
anjer op zijn plaats en deed een
stapje naar voren. Even later
zei ze: „Alstublieft majesteit,
deze bloemen zijn voor u", en
koningin Juliana bukte zich
voorover en sprak enthousiast:
„Wat vind ik dat lief van je".
Het was de tweede keer die dag van
gisteren dat ik de Koningin,, prins
Bernhard en de prinsessen Beatrix en
Irene zag. Het was kwart over twaalf
in de middag, om precies te zijn. en de
Oostenrijkse Annie Sefcik stond met
haar ruiker voor de ingang van hotel
Imperial in Wenen, waar onze Vorstin
drie nachten zal doorbrengen in haar
prachtige suites, waarvoor de Oosten
rijkse regering zeshonderd gulden per
dag betaalt.
Irene stapten alle vier uit één vlieg
tuig en de koninklijke familie had zich
dus niet, zoals anders vanwege het
uiteraard altijd aanwezige risico, ge
splitst en verdeeld over twee toestellen.
De vier straaljagers, die de Friend
ship van Linz af hadden begeleid,
maakten in de lucht een gierende bocht
en zij moesten dat snel doen ook om
niet al boven Hongaars grondgebied te
zitten. Koningin Juliana intussen kwam
als eerste het kleine vliegtuigtrapje
af, liep over een loper tussen twee
grondstewardessen door en daar was
de 72 jaar oude Oostenrijkse president
dr. Adolf Scharf, die haar buigend de
hand drukte. „Hartelijk welkom, ma
jesteit, en ik hoop dat u hier een pret
tige tijd zult hebben", zei de president
en in Oostenrijk- staan er dan op zo'n
moment rustig twee radiomensen naast
die de president tijdens zijn begroe
tingswoorden twee microfoons onder
de neus duwen.
Prins Bernhard salueerde op de hem
eigen wijze kort, strak en kaarsrecht
en de koude wind speelde met het
donkerblauw ensemble en het licht
blauwe hoedje dat prinses Beatrix
droeg. De Koningin had intussen de
presidentsdochter, mevrouw Martha
Kyrle-Scharf begroet en naast me hoor
de ik een Weense modejournalist zeg
gen: „Wat een prachtige japon heeft de
Koningin aan, met die zachte bloemen
in lichtgrijs, even blauw, nog minder
rose en wit".
Het was een meisje met een goed
geheugen, want even later vond ze:
„Dat deux-pièces van prinses Irene met
die bloemen heb ik al eens eerder op
een foto gezien, kan dat?" Klopt, zei
ik, ze droeg het twee weken geleden
in Den Bosch.
Voorafgegaan door witgeneusde mo
toren werd ons vorstelijk paar van het
vliegveld naar Wenen gebracht.
Wat ik nog nooit had gezien, zag ik
gisteren op dat Weense vliegveld
Schwechat: koningin Juliana, prins
Bernhard en de prinsessen Beatrix en
Vierhonderd Oostenrijkers waren sa
men met veertig hier wonende Neder
landse kinderen, de vaderlandse vlag
getjes in de hand, naar het vliegveld
gekomen en stonden op de terrassen te
zwaaien in de wind. Het was koud maar
droog en een heel bleek zonnetje deed
pogingen een echte zon te worden. Een
erecompagnie van de Bundeswehr werd
geïnspecteerd, de volksliederen klonken
en met haar boeket orchideeën wandel
de de Koningin met de Prins naar de
bejaarde Chrysler van de bondspresi
dent. De tien groene motoren met witte
schermen van de politie spogen al druk
blauwe wolkjes uit en dr. Mussi riep:
„Vlug, nu weg, anders halen we het
niet."
We renden over het vliegveld, spron
gen in de auto van dr. Mussi, die bui
ten onder politiebewaking met draaien
de motor stond te wachten en voorafge-
„In 1953 ging ik voor het eerst naar
uw land", vertelde Annie nog. „In Neder
land noemden ze me een zwak meisje
en daarom mocht ik komen logeren bij
meneer A. J. van den Berg die in
Veghel een winkel heeft en die op de
markt klompen verkoopt. Elk jaar mag
ik daar terugkomen en daarom kan ik
nu ook uw taal spreken. Het was ge
weldig om die bloemen te geven en nu
sta ik lekker met de Koningin op één
foto".
Tien minuten voor Annie haar an
jers gaf had dr. Ingo Mussi van de
hondskanselarij mij met gierende ban
den door Wenen gereden, terug van
het vliegveld, waar om klokslag half
twaalf de Friendship „Gerben Sonder-
man" zo'n voortreffelijke landing
maakte dat twee Oostenrijkse vliegers
niet konden nalaten te zeggen: „Wie
Butter". Dat compliment gold dan he
lemaal prins Bernhard, want hij zat
zelf op de bok van de Friendship, de
pet van zijn generaalsuniform van de
landmacht naast zich, de zonnebril op.
DE weermannen hebben het ook in Oostenrijk niet elke dag bij het juiste
eind en in plaats van de voorspelde regen tikte een weldadig aan
doende zon gistermiddag om half vijf kleine vonkjes uit de Donau, toen
op enkele passen afstand van de veelbezongen rivier de prinsessen Beatrix
en Irene nog gekleed in dezelfde toiletten als bij hun aankomst in
een tuin met grasperken en geschoren coniferen van het Augartenpaleis uit
een auto stapten. In dit voormalige paleis van de Habsburgers gingen" de
twee Nederlandse koningskinderen luisteren naar de wereldbekende Wiener
Sangerknaben die in dit zelfde ge
bouw hun als ik het zo noemen
mag hoofdkwartier hebben.
Terwijl op dat moment Koningin en
Prins in het kunsthistorisch museum
van Wenen keken naar negen Rem-
4F De prinsessen Beatrix en Irene waren in opgewekte stemming bij de aankomst
in de Hofburg, waar president Scharf het corps diplomatique aan ons vorstelijk
gezin voorstelde,
brandts, naar een Breughel en naar
een Rubens anders nooit in Wenen
te zien omdat de meesterwerken door
gebrek aan plaats-ruimte steeds opge
slagen zijn in brandvrije kelders
wilden in de voormalige paleistuin vier
Oostenrijkse politiemannen mijn „Son-
derausweis" zien. Het leek Wel of men
onduidelijke daden van vreemde figu
ren met kneedbommen verwachtte,
want overal waren ze, de politiemensen
in uniform en in burger. Het was een
wat potsierlijk gezicht al die breed
geschouderde mannen, die over heel
de wereld gleuf hoeden en regenjassen
schijnen te moeten dragen, die daar in
de kostschool van die zingende jongens
tussen tien en veertien jaar als niet te
ontwortelen bomen post hadden gevat
en met hun dertigen veel ernstiger
deden dan alle zeven miljoen Oosten
rijkers gisteren bij elkaar.
Een erehaag van in matrozenpak
jes geklede Sangerknaben stond op de
trappen naar de eerste verdieping. En
daar, in de salon, gingen ze op gouden
stoeltjes zitten: prinses Irene naast
mevrouw Drimmel, de echtgenote van
Oostenrijks minister van onderwijs, en
prinses Beatrix naast minister Drimmel.
De vrouw van de Nederlandse ambas
sadeur, mevrouw Eschauzier, was er
ook en ze droeg een bijzonder fraaie
zwarte hoed met grote rand.
Op weg naar het voormalige paleis
had een taxichauffeur me al verteld,
dat Nederland zo'n geweldig land was,
dat hij vorige zomer in Waalwijk met
vakantie was geweest en dat je in
Nederland alleen maar vriendelijke
mensen ontmoette nu hier in het
huis van de Sangerknaben haalde de
directeur opnieuw de relatie met Ne
derland aan.
„Wist u", zei hij tot de twee prin
sessen, „dat keizer Maximiliaan I op
7 juli 1498 reeds het bevel gaf om ook
in Wenen een koor van jonge zangers
te stichten, die de muziek net zo edel
zouden beoefenen als de keizer in Ne
derland had gehoord?"
En daar waren ze, twintig Sanger
knaben die met ijle en kristalzuivere
stemmetjes het „Ascendit Deus" van
Jacobus Gallus inzetten. In spanning
zaten de twee vorstelijke zusjes de ge
zichten van de zangertjes te bekijken
en hun handen gingen enthousiast op
elkaar: die van prinses Irene met
handschoenen aan, die van prinses
Beatrix die een schitterend blauwe
ring droeg aan de rechterhand zon
der handschoenen.
Een uur lang leidde dirigent Her
mann Furthmoser zijn jonge zangers
en toen de Kaiserwalzer van Strauss
ten slotte had geklonken vertelde hij
me: „In juli kómen we naar Nederland;
eerst Kerkrade en dan Rotterdam en
Scheveningen."
„Het was heerlijk", zeiden de prin
sessen en wandelden langs een schat
van bloemen weer naar de zon en de
wachtende auto om terug te gaan naar
hotel Imperial, waar de uit de Friend
ship getilde avondtoiletten reeds waren
gestreken voor het -galadiner.
gaan door een politiewagen raceten we
de zestien kilometer naar de stad terug
om op tijd bij hotel Imperial te zijn,
wanneer de Koningin daar arriveerde.
Hier en daar stonden wat groepjes
mensen op kruispunten en hoe dichter
wij bij Wenen kwamen hoe meer men
sen de winkel de winkel en het kantoor
het kantoor hadden gelaten om de Ne
derlandse vorstin te zien. Zij en haar
volk hebben veel voor ons gedaan",
hoort men van alle kanten en iedereen
herinnert dan aan de veertigduizend
Oostenrijkse kinderen die na de Eerste
en na de Tweede Wereldoorlog naar ons
land kwamen om wat op verhaal te
komen en eens een stevige boterham te
eten.
„Ik ben zelf ook één van de Holland-
kinder", had me op het vliegveld dr.
Heinrich Drimmel, de Oostenrijkse mi
nister van onderwijs, verteld. In jacquet
stond hij met zijn collega's ons vorsten
paar op te wachten en hq zei: „Dat was
in 1921 toen ik als mager jongetje in
Schijndel en Den Bosch en ook nog in
Winschoten logeerde". De minister
streek eens over zijn rjjk gevulde kin
en grapte: „Anders had die er nu niet
zo uitgezien".
Es lebe die Königin, riep een Wener
onder een groen hoedje met veren en
op dat moment stonden de Vorstin met
de Prins en hun beide dochters op de
eerste verdieping van hotel Imperial
op het balkon en wuifden naar de dui
zenden die buiten juichten en met vlag
getjes zwaaiden. Ik dacht niet dat het
elders zou kunnen, maar in Wenen
hangen dan op het balkon een verdie
ping hoger twaalf kamermeisjes in
blauwe jurken over de balustrade naar
beneden te kijken en uit de ramen links
-fc- Het was koud op Wenens vliegveld
toen daar de Friendship uit Nederland
zachtjes de wielen aan de grdiid zette.
Maar de begroeting door dr. Scharf was
warmtoen hij ons vorstelijk paar pret
tige dagen toewenste. Dr. Winter stein, de
chef van het protocol, kijkt dchter de-
Koningin toe.
en rechts van onze Koningin staken
hóófden van huisknechten en koks.
Maar de Koningin vond het allemaal
niet erg en lachte tegen iedereen.
,,Ze is dus helemaal niet zo zoals
ons was gezegd", zei me de voorzitter
van de Weense vereniging van pers
fotograven. Hoezo, wilde ik weten.
„Wel, op de Nederlandse ambassa
de hoorden we dat er beslist geen
blitzlicht mocht wo-rden gebruikt, om
dat uw Koningin dat niet wilde; en
als we -het toch deden, zouden we per
politiearm worden meegenomen, want
instructies waren al gegeven, zei ons
de Nederlandse ambassadeur. We
hadden al een brief klaar om direct
aan minister Luns te geven, maar nu
ik koningin Juliana zie nu kan die
brief wel weggegooid worden. Zij is
gewoon een lieve vrouw die hier op
bezoek komt en ik vind het heel on
eerlijk tegenover haar om de zaak te
voren zo voor te stellen".
Kalfsbiefstuk met nieuwe aardappe
len, sperciebonen en tomaten, ijs met
aardibeien en koffie na, dat werd gis
termiddag gegeten tijdens een lunch
die president Scharf zijn gasten aan
bood in zijn ambtswoning de Hofburg,
het enorme complex van paleisachtige
gebouwen, waaraan elke heerser in
Oostenrijk tussen 1500 en 1916 wel een
vleugel heeft laten bijzetten. Op dat
moment regende het pijpestelen maar
het luchtwjater was wel zo vriendelijk
geweest met komen te wachten tot
onze vorstin het balkon van Imperial
had verlaten.
„Wat schitterend", zei de Koningin
en bleef, wandelend door de Rozen-
kamer van de Hofburg staan voor een
klok van manshoogte, waaraan vijftig
Het feuilleton staat
vandaag op pag. 7
kilo zilver is verwerkt en die in totaal
128 kilo weegt; een cadeautje uit 1750
voor keizerin Maria-Theresia van haar
zwager.
En toen was het langzamerhand
tijd voor wat i'k de vermoeiendste be
zigheid voor monarchen zou willlen
noemen: het handen geven aan men
sen die men niet kent, wellicht nooit
meer zal zien en in wie, zo mag ik
veronderstellen, men ook niet zo drin
gend geïnteresseerd is dat men zon
der die kennismaking de terugreis
niet zou willen aanvaarden. Ik bedoel
dat in een van de schitterende zalen
vol rijke meubels en prachtige schil
derijen in de Hofburg het voltallige
corps diplomatique van Wenen met
de dames werd voorgesteld aan Ko
ningin én Prins.
ALS JE EEN WOORD
DURFT TE ZEGGEN
EULALIE, DAN KRIU&
U EEl\|
VJATÜEKOU.
WAAR ZIJN DIE. VERTRAPTE
kinderen?
ik zal ze tegen de muur
spijkeren.
ik haat mannen
die hun
moed uit druiven
putten.