Vrouwenpolder was 10 weken voor Dahomey Het is een arm, maar blij volk Moise Mensah; Zaterdag 12 mei 1962 ZEEUWSCH DAGBLAD - Pag. 9 Polderse Hij gaat Offer Naast elkaar WAT ER ZAL GEBEUREN Hoed af Piet en Irene HOE HET BEGON Op hel noordelijke puntje van Walcheren schiet de dam die het Veer se Gat afsluit over de duinen de zee in naar Noord-Beveland. Hier, tussen de strakke snelweg en het brede strand, ligt Vrouwenpolder. Het plaatsje is niet vreemd aan Duitsers en toeristen die er jaarlijks op neer strijken maar het heeft ondanks dit commerciële feit geen wereldse houding aangenomen. De kern van het dorp nestelt zich op de Dorpsdijk die door het groene polderland verder kronkelt naar Oostkapelle en Domburg. De kleine 150 wonin gen, gebouwd tussen 1620 en 1961. liggen aan de dijk en de paar wegen die erop uitkomen. Verder drie kerken, de lagere school, het gemeentehuis, de neringdoende en andere mid denstand, café en postkantoor tje. Rond het dorp liggen boer derijen en vlakbij het strand staan zomerhuisjes en Merce- dessen naar de laatste mode. Als het nog geen zomer is le ven er zeshonderd mensen in Vrouwenpolder. Duvekots; Sturms, Melse's en andere fa milies. Vrouwen in traditionele boerenkledij, opgeschoten jon gens op goed-uitgeruste brom fietsen, meisjes op naaldhakken en kleuters. Allen bewoners van een oud en welvarend dorp zo als er meer zijn op Walcheren. Het is een kleine, goed func tionerende gemeenschap die een eigen leventje leidt, dat zich gedurende de zomermaanden onmerkbaar handhaaft onder de lawine van het toerisme. Bui ten die tijd heerst er rust. Voor de zaak van Wim Du- vekot, nummer 1 aan de dijk, en de eigenlijk enige openbare plaats voor vertier in het dorp, staan zaterdagsmiddags de bromfietsen. In de Koophandel, een één-kamerruimte met hou ten vloer, jukebox, biljart en een paar tafels. worden de pilsjes gedronken. De oudere mensen komen er weinig. De jongere veel, maar ook niet allemaal. Lein Sturm komt er nogal es. Hij 'houdt van biljarten. Hij kwam er al toen hij net zijn bromfiets had en misschien al eerder. Een echte polderse, zeggen ze van Lein. Hij ging er naar de la gere school en later, met een heel groepje uit het dorp, fiets te hij naar Middelburg iedere dag. Daar gingen ze naar ver schillende scholen. meisjes veelal naar de huishoudschool, jongens naar de Mulo of lage re technische. Toen Lein wist wat timme ren was ging hij te werk op het houtfabriekje in Grijpsker- ke. De goede tijd van pilsjes en brommers duurde tot hij goedgekeurd werd voor mili taire dienst. De eerste grote stap buiten het dorp. Het uniform zat hem goed, hij vond het fijn in dieast en ging vrijwillig een half jaar naar Nieuw-Guinea. Na die tijd zat ie niet rustig meer. Hij werkte nog een tijdje op de houtfabriek en daarna op het dorp bij de aannemerij van Hoefkens. Na veel puzze len nam hij de beslissing. Hij wilde bij de douane. Twee we ken geleden vertrok hij naar Weert voor de opleiding. Lein is een van de weinigen die het dorp uittrekken. Het Is er wel ,,een dooie boel" zeggen sommige jongens, maar zij blijven als het kan en trouwen er. Door de week werken in en om het dorp zaterdags een praatje in de Koophandel en soms naar de bioscoop in Mid delburg. zondags koffiedrinken en naar de kerk. Zij hebben geen behoefte aan het grote" leven van de stad en de in dustrie. Vrouwenpolder houdt de meeste jongeren binnen haar rustige grenzen. Net voor het jaar 1962 be gon werd in het dorp de win terse rust gebroken. Adrie Hoefkens haalde vaders oude Skoda van stal. zette er aan beide kanten grote plakkaten op, laadde in en verkocht die dag -huis aan huis 2700 oliebol len voor de actie 10 maal 10. Het was het begin van Vrou wenpolders bijdrage aan de anti-honger-actie van de Ne derlandse jeugd. Kort voor die laatste dag van het oude jaar had burge meester De Kam het actie-co mité geïnstalleerd. Zes jonge lui, drie jongens en drie meis jes. gingen aan het knobbelen en leverde in de tien volgende weken stof voor het gesprek van de dag. Het eerste waar zij het over eens werden was dat het hier niet ging om een fooi. Er moest een offer worden ge bracht, er moest iets voor ge- daan worden. Het idee van de collectebus werd direct opzij gezet. Het was een actie en actie zou er zijn. Er verscheen een gestencild blaadje: Tien Tien - medede lingen van de actie 10 x 10 afd. Vrouwenpolder. Voorwoord van de burgemees ter: „Ik roep U aller mede werking in en spreek de hoop uit dat zij zullen slagen bij het verwezenlijken van deze zo grootse taak." Praatje van Adrie, voorzitter: ,,Ja dit is ons doel. De mensen die hongerlijden te helpen. 2/3 van de wereldbevolking lijdt honger. Laten wij er goed van doordrongen zijn dat we in weelde leven. We kunnen dit niet aanvaarden." Praatje van Lein, secretaris: „Voor 8 januari zal aan iedere ongehuwde inwoner van Vrou wenpolder in de leeftijd van plm. 1430 jaar, een kaart wor den uitgereikt. Op deze kaart ko men voor, 10 vakjes; in ieder vakje staat eenzelfde getal inge vuld. Wanneer U aan deze ac tie deelneemt betekent dit, dat U iedere week 10 pet van Uw zakgeld afstaat voor de anti- honger-actie". Een week later verschijnt blaadje nummer 2. Geschreven, getekend en huis aan huis be zorgd door de leden van het ac tiecomité. Gedrukt op de sten cilmachine van de gemeentesec retarie. Inhoud: Praatje van Adrie, praatje van Lein, baro meter met de stand van de eer ste inkomsten (oliebollen) en twee pagina's advertenties van de plaatselijke middenstand. Grosco en Spar winkelier broe derlijk naast elkaar. 13 januari 1962, krant no. 3: „Wist U dat... terwijl U dit krantje leest (5 min.) plm. 330 mensen sterven van de hon ger Stand van de barometer is ƒ327.12. Komende evenementen worden aangekondigd door Lein: „Voor zaterdag 20 januari in het verenigingsgebouw een middag voor de ouderen onder U. Als er mensen zijn die niet op eigen gelegenheid kunnen ko men, worden zij gratis gehaald en weer thuis gebracht." In de volgende weken verga dert het actie-comité op maan dagavond, ontwerpt, drukt en bezorgt het krantje op dinsdag, woensdag en vrijdag, organiseert wedstrijden, verlotingen, uitvoe ringen en allerhande acties op zaterdag. Een wedstrijd mastklimmen met onder anderen de burge meester. Vertoning van lachsuccessen van de filmartiesten „Dik en Dun". Een heitje voor een karweitje van de lagere schooljeugd. Verloting van een varken. Inzameling van oud papier, lompen en metalen, potjes en flessen. De barometer blijft stijgen. Heel Vrouwenpolder leeft mee. Een van de oudste inwoners vraagt om een spaarkaart en geeft trouw iedere week 10 pet. van zijn „zakgeld". Een kleu ter bij de schaatswedstrijd brab belt: „Zwarte kindertjes moeten eten". Alls wat het actie-comité onderneemt lukt. In het krantje van 3 februari gaat Adrie fel te keer tegen een publikatie in weekblad El- Jong en oud van een welvarend dorp. Tien maal tien procent en begrip voor onbekenden in een ver land. DE totale opbrengst van de anti-hongercampagne zal wor den geïnvesteerd in het „erf- gewassenproject" in Dahomey, een sinds zomer 1960 zelfstandige republiek aan de westkust van Afrika. In tropisch Afrika verkeert de landbouw nog grotendeels in het stadium van de zelfvoorzienings economie, waarbjj het gezin :n zijn voedselbehoeften door eigen landbouwactiviteiten voorziet. Het erfgewassenproject zal in het volgende voorzien: "i Het aantal gewassen uitbrei- 1 den met groenten en fruit die rijk zijn aan mineralen, eiwitten en vitaminen; en verbetering van de landbouwmethoden; ey op grote schaal voorlichting geven over de thans gebrek kige voedselbereiding met bij zondere aandacht voor de kin dervoeding; o het geven van medisch-hygi- enische voorlichting, vooral ten aanzien van de typische „ge- breks-ziekten". «sevier, waarin men wordt afge raden geld te geven aan de ac tie 10 maal 10. Het geld zou in verkeerde handen komen, er zouden wapens voor worden ge kocht en vrachtwagens voor het leger. Schreef Adrie: „Hier is niets, maar dan ook totaal niets van waar!!! De gelden die door de toegewijde arbeid en offerbe reidheid van duizenden jongeren bijeengebracht worden, zullen uitsluitend worden besteed aan het erfgewassenproject in Da homey. Er "wordt geen dubbel tje uitgegeven aan iets anders. Vertel dit aan ied^er. die door het onzinnige stuitje in Elsevier aan het twijfelen is geraakt. De opbrengst van 10 x 10 wordt uitsluitend gebrhikt in de strijd tegen de HONGER!!!" Dé barometer stijgt in de volgende week tot 1636.79. In Amsterdam, waar op het „hoofdbureau" van de actie de gelden uit het hele land dage lijks binnenkomen, noteert men met verwondering de inkomsten van het kleine dorp. Het houdt niet op. De actie duurt tien weken, niet korter, niet langer. Krant no. 10: „NOG EVEN" Krant no. 11: „DE TIJD GAAT SNEL...." Krant no. 12: „NOG EENMAAL" Als de leden van het actie'-co- mite met schorre kelen de laat ste evenementen aankondigen, tast heel Vrouwenpolder diep in portemonnee en broekzak, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Twee slotavonden met veel'muziek en gelach zor gen voor een verlengstuk aan de barometer, die uiteindelijk het „loodje" legt bij 2533 gul den en 34 cent. „Hoed af voor onze jeugd", zei de burgemeester. Adrie's commentaar: „Ze zeggen tegenwoordig zo vaak dat de jeugd niks meer doet, niks meer kan, dat geloofde ik niet". In Amsterdam werken de le den van het hoofdbureau nijver aan de landelijke afsluiting van de actie. Piet Kersten, Irene 't Hooft, Gijs Bogaard en Henk Paternotter, die de actie onder auspiciën van de Nederlandse Jeugdgemeenschap en NOVIB uitvoeren, hebben sinds de gro te start op 11 november vorig jaar, geen tijd gehad om stil te zitten. Het actieboek kwam tot stand, waarin een uiteenzetting van bedoeling, opzet en werkwijze van de actie 10 x 10 werd ge publiceerd. Er ging een verzoek Ko de Bruijn zit elke morgen en middag onder de koeien. Hij is een blijver op het dorp, leeft het drukke maar ge moedelijke leven van de boer. ONDER de naam ..Freedom from Hunger Campaign" roept de F.A.O., de voed sel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties, alle aan gesloten landen en orgapisaties op in een wereldomvattende campagne tegen de honger in de wereld. Het doel van deze campagne is door middel van de moder ne wetenschappen en techniek de strijd te voeren tegen de honger op de fronten waar dit het meeste nodig is. Het doel van de campagne kan niet volledig in een paar jaar worden bereikt, maar, indien de mensen over de hele wereld hun wil inzetten en zich aan die taak wijden, kan de vooruitgang naar een toestand zonder hon ger in hoge mate versneld wor- den. De Nederlandse Organisatie voor Internationale Bijstand (NOVIB) heeft zich als particu liere organisatie op uitnodiging van het F.A.O.-comité belast met het oproepen van ons volk in de strijd tegen de honger en ellende van miljoenen medemen sen. Moise Mensah is 28 jaar. Zijn vader was van Daho mey maar werkte voor een handelsonderneming aan de Ivoorkust als econoom. Toen Moise vijf jaar oud was ver huisden zijn ouders weer naar hun geboorteland. Zijn vader stierf jong en omdat zijn moe der veel reisde als verloskundi ge voor de regering, ging Moise bij zijn grootmoeder wonen. Hij komt uit een familie die geen hulp nodig heeft, zegt hij. „Wij hebben nooit armoede ge leden, alle kinderen studeren, eigenlijk ben ik een slecht voor beeld om over mijn land te ver tellen". Een „slecht" voorbeeld dus. Maar toch een jongen die tus sen de armoede ingeklemd heeft gezeten. Een van de nog weini gen die de gelegenheid had zich te ontwikkelen en aan de ar moede te ontkomen. Moise is veel en ver buiten rijn land geweest: Senegal - lyceum, Parijs - universiteit (landbouwkunde)Denemar ken - praktijkwerk, Duitsland. Nu is hij te vinden in het pa leis Noordeinde. Hij studeert ecoriomie aan :het instituut voor social studies. Een half jaar met een beurs van de E.E.G. Als hij niet studeert is hij landbouwconsulent in Dahomey. Moise: Tot mijn dertiende jaar leef- 99 de ik in het huis van mijn grootmoeder in Cotonou. Het was een groot huis van steen en bamboe. Van de straat af zag je al leen de muur en de kokospal men er omheen. Het was als een klein dorp midden in de stad. We' leefden er met onge veer dertig mannen, vrouwen en kinderen in verschillende woonruimten om de binnen plaats. De kinderen liepen vrij rond tussen de kippen, speelden er samen en werden gezamenlijk opgevoed door ooms en tantes, ouders en grootouders. Jé hoefde niet in één woon ruimte te blijven, soms was ik een paar dagen en langer bij een zuster van mijn grootmoe der, die ik ook grootmoeder noemde. Er waren vier afde lingen die samen het familie huis vormden, elk had zijn slaapruimten en een keuken waar gekookt werd op een open houtvuur en waar we aten. Midden op de binnenplaats was een bron. Als er een fami liefeest was werd de binnen plaats overdekt met een zeil en zongen en dansten we daar. Ik had veel grootvaders en groot moeders, alle kinderen waren eigenlijk broers en zusjes. De familieband is sterk, de tijd heeft daar weinig aan ver anderd. Ook in de stad niet. Cotonou is de havenstad, het ligt aan de Atlantische Oceaan, niet ver van Porto Novo, de hoofdstad. Je zou Cotonou een mengsel van stad en dorp kun nen noemeh. Ergens in de stad houdt de stad op maar je kunt niet pre cies zeggen waar. De wegen sijn onverhard, stoffig, romme lig. Alleen in de hoofdstraten die geplaveid zijn, zie je winkels. Er zijn grote huizen van steen, er tussendoor staan hut jes van klei en bamboe. Er le ven rijke en arme mensen maar je ziet het verschil niet. Eigenlijk is er geen verschil. De meerderheid is materieel arm, zij hebben geen geld en geen of weinig bezittingen. Je kunt ook zeggen dat ze rijk zijn, zij hebben een sterk spiri tueel leven, hun familieleven en hun tradities. Het is een arm maar blij volk, een mengsel van allerlei negerrassen, die hun le ven aanvaarden zoals het is om- Adrie, zoon van aannemer Hoefkens, ex-voorzitter van het actie-comité, timmerman, leerling tekenaar en (schrif telijk) student in de avond. ledereen kent iedereen in Vrouwenpolder. Lein Sturm maakt een praatje met de grootvader van Adrie, die nog dagelijks zijn spijkertjes slaaf in de werkplaats van de aannemerij. naar alle burgemeesters van het land om medewerking. In bijna alle gemeenten werden actiecomité's geïnstalleerd. Meer dan twee miljoen Neder landse jongeren gingen geld verzamelen om hongerende mensen die zij niet kennen te helpen. In het kamertje aan de Henri Polaklaan in Amsterdam ston den de telefoons roodgloeiend, werd propagandamateriaal in gepakt en verzonden naar alle hoeken van het land, werd een ingewikkelde boekhouding aan gelegd en het landelijke blaadje Tien Tien geredigeerd. „Piet en Irene" werd een te lefonisch begrip, gironummei 10.10.2 verzamelde BIJ-strook- jes als postzegels, 10 x 10 werd een nationale „kreet". Het viertal in Amsterdam werkt nu aan de samenstelling van een fotoboek dat in juni, als de actie (waarschijnlijk) op gerold is, verspreid zal worden. Daarmee hoopt het comité een geïllustreerd antwoord te geven op de vraag: „Wat gebeurt er nou precies met die anderhalf miljoen" Anderhalf miljoen, dat is de persoonlijke schatting van Irene. Nog niet alles is binnen, het to taal staat nu op ruim een mil joen. Met een paar grote steden moet nog worden afgereken, uit moet nog worden afgerekend, uit Asperen is de bijdrage, bin nen en uit Westerbork en van Texel. uit Weststellingwerf, Schaesberg, Rijsbergen, Win- sura, Maasdijk en Sint Nikolaas- scha. En uit honderden andere kleine en grote plaatsen. Doelbewust vergaard, zoals in V rouwenpolder Moise Mensah, student uit Dahomey dat zij hun individuele vrijheid hebben behouden. Buiten de stad overheerst de armoede. De gelukkigen werken op een van de grote plantages, de meeste mensen leven heel primitief op boerderijtjes van 1 tot 2 hectare. Er zijn geen ma chines, zij bewerken het land met houten gereedschappen en leven van wat de aarde op brengt. Maïs, casava en soms wat groenten. De woningen zijn van klei en bamboe of takken. De totale waarde van wat hun landje jaarlijks opbrengt zou ongeveer driehonderd gulden zijn. Maar zij houden niets over om te ver kopen. Er zijn geen ziekenhuizen, wel ziekten. Hier en daar is een openluchtschool. Officieel is la ger onderwijs verplicht gesteld maar niet alle kinderen hebben gelegenheid om naar school te gaan, omdat er vaak geen ver voer is naar de school. De kinderen leren dat het le ven ergens anders beter is. Als zij dan me't grote verwachtingen naar de stad trekken zien zij dat ook daar nauwelijks werk is. Sommigen blijven hangen, sommigen hebben geluk. Velen gaan terug naar het stukje land van de familie. Het is een vi cieuze cirkel. gg Een stukje van Vrouwenpolder, gezien van de klokketoren op de oude Hervormde kerk. Het dorp heeft alles, drie aan nemers, drie kruideniers, drie kerken. Alleen een schoenmaker is er niet en de kapper komf eenmaal in de twee weken uit Goes. tn een foldertje, gepubli ceerd door het kantoor voor toerisme van Nige ria, stond tussen de wijze wenken voor de jacht op groot wild, de volgende geruststellende medede ling: „Zij die deze wenken in acht nemen, kunnen met een gerust hart Dahomey bezoeken. Zij zullen er Europeanen zien die er vele jaren in goede gezondheid hebben ge leefd".

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1962 | | pagina 9