Jonge held als van volh land en vorstenhuis SPEL DER ZEVEN VERGISSINGEN I KAPPIE EN DE TI-PISCHE BOOT ANTON KABELAAR (21): BRUNO WALTER: WONDERKIND DAT GROOT DIRIGENT WERD Maandag 19 februari 1962 ZEEÜWSCH DAGBLAD Pag. 2 Rijt oer Huilende prinses Bij de dokter NEDERLAND GOOCHELT TEGEN ENGELAND m m OERM Johnny Hart ■llllllllllllMfllllllllllllllllllllllillllllllll IIIIIIUUIUIIUIUIIOIIIUIIIIIIIUIUI Feestavond van De Bromvliegin Goes Schoorsteenbrand in Goes TTkEN HAAG. Het zal wel ■L' regenen vandaag en het zal wel waaien ook. Zo is dat tegen woordig in dit lage land, dat steeds lager wordt met al die natte tuintjes. Geef mij maar vroeger, geef mij maar vijf en zeventig jaar geleden. Ja pre cies, vandaag vijf en zeventig jaar geleden, want toen scheen de zon. „De oranjezon", zeiden de kranten de volgende dag. En in die warme stralen maakte Anton Kabelaar van 21 jaar zijn naam onsterfelijk voor het nage slacht, toen hij twee paarden vasthield, tegelijk zo mag men aannemen een vorstin en een prinses het leven red dend. 9 Ik moest de archieven in, want ik was er nog niet op de negentiende fe bruari 1887, toen mijn landgenoten van toen zich opmaakten om een paar dagen de bloemen buiten te houden vanwege de zeventigste verjaardag van koning Willem m. En nu even heel precies. Het was half drie 's middags en Den Haag had de oranje appels in de bo men gespeld, de vlaggenpalen hingen vol en de residentie had de feesttooi mag men zeggen voltooid. Konin gin Emma besloot met haar dochtertje prinses Wilhetaina een rijtoer te ma ken om al die versieringen eens te be kijken. Twee paarden liepen er voor het rij tuig van de vorstin en een van die twee droeg zadel en jockey. Vier, zes rijen dik stond Den Haag langs de stoepran den en het rijtuig draaide het Noordein de uit, reed de Zeestraat in en vervol gens de Scheveningseweg op. Waar nu de Promenade is was toen een tol en juist op dat punt liet de koningin keren. Niemand heb ik kunnen vinden die me kon vertellen wat er toen precies gebeurde en de bewaard gebleven ver slagen melden het ook niet nauwkeurig. Het was de drukte, zegt het ene verslag; een verkeerde manoeuvre, aldus een ander; de drukte langs de straten, meent een derde. 9 Hoe het zij: de paarden voor het rijtuig van koningin en prinses schrok ken, werden schichtig en sloegen op hol. De jockey vloog uit het zadel en steeds sneller daverden de paardenbenen over de keien tussen de onthutste mensen door, terug in de richting van het Noordeinde. Het rijtuigje schommelde achter de twee dieren aan, soms op vier, soms op twee wielen en de zevenjarige prin ses Wilhelmina was zeggen oogge tuigen schreiend op de schoot van haar moeder gekropen. Duizenden mensen weken angstig achteruit en men zocht haastig dekking tegen de voortstormende paarden. Nie mand melden de rapporten van die dagen stak een hand uit of kon iets doem Niemand. 9 Jawel, de 21 jaar oude koetsier van dokter Stein. In zijn hooggesloten jas en de hoge hoed op het hoofd sprong hij tussen het publiek uit, greep met de linkerhand de leidsels van de paarden en legde tegelijk zijn zweep over de hoofden van de trillende dieren. Ze steigerden met hoog op geheven benen, snoven door de neus gaten, maar een handvol seconden later stond het rijtuigje stil. Zo werd, op deze in het gemeente archief van Den Haag bewaarde litho het moment vastgelegd, waatop het rijtuig van koningin Emma met de twee op hol geslagen van dokter Stem, niemand anders dan Anton Kabelaar. Hij kreeg een baan aangeboden bij de koninklijke stallen, maar Anton bleef liever op het rijtuig van de dok ter. En de op hól geslagen paarden werden twee dagen later, tot diepe droefheid van Anton, afgemaakt. De dagen kabbelden voort zoals de kronikeurs terecht constateerden en niemand dacht meer aan Anton Kabelaar. 9 De held-koetsler zou nog één keer in de kranten terugkómen en dat was op 14 juni 1937, de dag nadat hij overleed. In bijzonder bescheiden omstandig heden die heel veel op armoede leken had hij zijn laatste jaren doorgebracht aan de Amsterdamse Veerkade in Den Haag. Dat had eens iemand ontdekt en toen waren er wel wat fruitmanden, bloemen en cadeautjes gestuurd, maar verder dacht geen mens meer aan de „redder van land, volk en vorsten- Tot gisteren wist wellicht niet meer dan een handvol mensen zijn naam. Anton Kabelaar was de held van 75 jaar geleden; de jonge koetsier van een dokter die de moed had de paarden van het koninklijke rij tuig tot staan te brengen. Nu waren er hulpvaardige handen genoeg om de twee dieren uit te spannenen een ooggetuige verhaaM: huis'',. de vorstelijke moeder wijst alle Vandaag 75 Jaar geleden volbracht hulp van de hand en draagt zelf haar de koetsier van dokter Stein zijn lieveling'-door de- Steeds -aangroeiende huzarenstukje, mensenmassa heen naar het paleis. Dat gezicht: die hooggeëerde koningin, thans moeder in de schoonste zin des woords, ontlokte aan aller ogen een traan, aan aller harten een zucht van dank. Neen, geen Nederlander bleef daar koud onder en „Hoera! Leve de Koningin" klonk het zeker nooit met meer geestdrift dan op dit ogenblik toen het dreigende gevaar voor land, volk en vorstenhuis was afgewend. aldus de 20-ste februari een van mijn collega's uit 1887. Zeker een dozijn namen werden de komende dagen genoemd van mensen, die de vorstin en haar kind gered hadden, maar al spoedig volgde de De twee tekeningen die hier staan afgedrukt, zijn bijna gelijk. In de on derste zitten zeven kleine vergissingen, die na enig zoeken tevoorschijn moeten komen. Mocht u niet alle afwijkingen terecht kunnen brengen, kijk dan in de krant van morgen. Daarin zullen wij de oplossing publiceren. Van een onzer redacteuren rechtzetting: er was'één man geweest t\OCTOH Bruno Walter is in Berlijn die het gedurfd had, de jonge koetsier U geboren. In die stad heeft hij ook zijn muzikale opleiding ontvangen. Op het Sternsches Conservatorium studeer de hij onder andere bij Robert Radecke. Hij trad al heel jong als pianist op; zijn eerste openbare concert gaf hij toen hij negen jaar was. Niet echter als concertpianist is hij groot geworden, hij ontwikkelde zich al vroeg tot een dirigent van meer dan gewone klasse. In Keulen en Hamburg werkte hij als operadirigent tot hem in 1901 de uitnodiging bereikte om naast Gustav Mahler als dirigent bij de Weense Hof opera op te treden. Niet alleen echter was hij een voor treffelijk operadirigent, ook in het symfonische repertoire bereikte hij de top. De vele grammofoonplaten die hij heeft gemaakt, getuigen van zijn mees terschap. Vele Duitse orkesten profiteerden van Walters kunstenaarschap tot hij in 1933 genoodzaakt was uit Duitsland te vluch ten en naar Oostenrijk uit te wijken, waar hij de muzikale leiding van de Staatsopera en de Weense Philharmonie kreeg. In 1938 werd hem ook daar het verblijf onmogelijk. Hij ging naar Frankrijk, waar hij zich liet naturali seren. In de jaren twintig en dertig heeft Walter grote tournees gemaakt. Hij trad vele malen met het Concertgebouw orkest op. Met Willem Mengelberg was hij de grootste propagandist van de symfonieën van Gustav Mahler. Daar naast was hij beroemd om zijn Mozart- vertolkingen. In 1940 moest Walter opnieuw voor de Duitsers vluchten, nu naar Amerika. Hij werd Amerikaans burger. In 1949 volgde zijn benoeming tot dirigent van het Filharmonisch Orkest van New York, met welk ensemble hij zijn grote reputatie gestand deed. Bruno Walter droeg vele onderschei dingen. Hij was onder andere groot- officier in de Orde van Oranje Nassau en commandeur in het Legioen van Eer. Zijn herinneringen aan zijn vriend en leermeester Mahler heeft hij in een kostelijk boekje samengevat. Het kwam in Amerika uit onder de titel Theme and Variations. West-Duitsland en E.E.G. Voor de derde keer kan de Neder landse kijker ooggetuige zijn van een goochelwedstrijd, die de BËC organi- Dit keer is de uitzending bijzonder aantrekkelijk omdat vier vingervlugge Nederlanders, onder wie de wereld kampioen Fred Kaps, in het magisch strijdperk treden tegen vier Britse col lega's. De wedstrijd wordt op 21 februari 's avonds om tien voor tien uitge straald. paarden door Den Haag raasde. Slechts één jongeman maakte zich los uit het angstige publiek en kwam naar voren, met hoge hoed en zweep. 121 ,,Ik zal hem achterwege laten, als gij dat „Vrouwe" achterwege laat." „Goed, Stephanie." „Praat tegen me als een broeder vanavond, Peter. Ik ben zeer be droefd en ik kan de terugkomst van Theodorus haast niet afwachten." „Ook ik ben verlangend hem terug te zien." „Om een andere reden. Ik verheug mij niet op uw vertrek." ,,U hebt mijn verblijf aangenaam gemaakt, maar ik maak mij natuur lijk zorgen over de langdurige afwe zigheid van uw broeder. Ik heb in Trebizonde een taak te vervullen en ik hoop dat heer Jan er in zal sla gen het geld te vinden om mij in staat te stellen die te volbrengen." „Ge kunt er zeker van zijn dat Theodorus precies evenveel haast heeft als gij. Als ik uw verblijf ver aangenaamd heb, dan hebt ge toch niets gedaan om mij dat te doen be seffen. Het komt mij voor, dat ge mij zoveel mogelijk uit de weg zijt gegaan." Zij ging aan zijn linkerzij de op de muur zitten, want rechts lag zijn natte, verbonden hand. Het was geen wonder dat hij haar niet had horen lopen. In het vage maan licht, dat door de muren van de khan werd teruggekaatst, zag hij dat haar voeten bloot waren. „Het is een mooie avond," zei hij voorzichtig. „Vindt ge? Ik kan het niet vinden. Theodorus blijft nooit lang in de stad, als het niet strikt noodzakelijk is. We zijn hier slechts twee uur van Trebizonde. Zodra uw losgeld be taald is, is hij hier." Pierre zweeg. Stephanie zei: „Ik vertel u niets wat ge niet ook zonder mij spoedig zult ontdekken. Theodorus heeft u hierheen gebracht via een grote omweg langs de zee. Het terrein is daar erg woest. Hij had veel geld bij zich en wilde dus liever de rechtstreekse karavaanweg vermijden. Die is weliswaar veel kor ter, maar ook altijd vol mensen." „Juist," zei Pierre. „Ik begrijp het." „Misschien wel en misschien niet, voorzichtige Frank dat ge zijt. Theo dorus had betaling ontvangen voor een groot deel van de koopwaar die door zijn handen gaat. Dat denk ik tenminste. Ik weet zelf niets van za ken. Maar de karavanen trekken hier voortdurend voorbij. Als koopman zult ge waarschijnlijk wel weten wat het zeggen wil. Ik heb de groot ste bewondering voor de manier waarop mijn broeder zaken doet. Zonder hem zouden we nooit kunnen leven". Pierre keek haar in het ernstige gezichtje. Haar woorden klonken in zijn oren als volslagen onzin, zij het dan dat ze onthulden hoe op de gra felijke bezittingen handelswaren een tijdlang opgeslagen werden om ver volgens weer elders heen te worden vervoerd, waarbij de graaf een ze kere winst maakte. Hij zag wel dat ze meende wat ze zei. Maar het viel nauwelijks te geloven dat de karavanen op een afstand van twee uur van Trebizonde goederen zouden lossen. „Als koopman", merkte Pierre op, „vind ik dat prachtig en ik ben erg blij voor u" Hij keek haar wat nauwkeuriger aan. „Waar hebt ge om geschreid, Stephanie?" Het meisje verborg haar gezicht in haar handen en begon weer te hui len. Hij zag hoe haar lichaam schok te onder de heftigh -id van haar verdriet, maar ze maakte geen en kel geluid. Toen ze zich een ogen blik beheersen kon, fluisterde ze: „Praat niet zo hard. Peter. Anders hoort vader het. Hij kon vandaag in het geheel niet zien. In het middag uur vroeg hij me, wanneer de zon zou opgaan. Op een wolkeloze dag, Peter. Een dag zo stralend als geen!" Pierre sloeg zijn arm om haar heen, want het zag er uit of ze in de bron zou vallen. Onmiddellijk klemde ze zich aan hem vast, ter wijl al haar zwarte haren over zijn borst stroomden. „Het doet mij heel, heel erg leed", zei hij. Hij klopte haar op de schou der. „Maar misschien is het maar een tijdelijk verschijnsel. Misschien is hij morgen bij zonsopgang weer in staat iets van licht te onderschei den. Is hij onder behandeling van een chirurgijn geweest, Stephanie?" „Aanvankelijk wel. Er zijn er mas sa's geweest in het begin. Een zeer beroemde hebben we helemaal uit Constantinopel laten komen. Maar zijn ogen v.-aren totaal verschroeid. Blind worden was alleen maar een kwestie van tijd. Vadertje wist het, maar hij hield zo van het licht, ai kon hij ook niets meer onderschei den". „Het is heel droevig". „Hij vreesde de dag dat alles duis ternis zou zijn en vandaag hij weet hef nu". „Men heeft mij gewaarschuwd,' dat ik het onderwerp van zijn blindheid niet mocht aanroeren". „Ik weet het". Stephanie leunde te gen hem aan, alsof ze zich zelf niet meer alleen overeind kon houden. „Maar mijn hart is vol leed. Het kan mij niet schelen wat je zegt of doet. Vadertje zal nu sterven. En dan zal mijn broeder de eunuch doden en Og- li zal mijn broeder doden en dan ben ik helemaal alleen." Pierre klopte haar weer op de schouder. „Jij arm kind. Ik heb geen idee waar je over spreekt". „Ik durf het niet tegen mijn broe der te zeggen en toch moet ik het wel doen. Vader zal het hem onmiddel lijk vertellen. De eunuch heeft het gedaan. Peter". „Wat gedaan, Stephanie? Snik niet zo, meiske" „Een hele tijd geleden heeft vader iets gestolen van een paar achterblij vers van een karavaan. Het was een karavaan van Ogli en Ogli kwam er achter. Ogli had vader kunnen laten spietsen. Dat is de gebruikelijke straf voor mensen die de karavanen be stelen. Ze worden beschermd door een wrede, keizerlijke wet. Maar inplaats van vader aan te klagen, no digde Ogli hem bij zich thuis. Hij zei dat hij het feit voor de keizer zou verzwijgen, als vader hem zijn lan den wilde verkopen tegen een ho ge prijs. Toen vertrok hij om een plechtigheid aan het hof te gaan bij wonen en liet het aan zijn eunuch-se cretaris over de details te regelen". (Wordt vervolgd.) FLITS GORDON in het heelal door Dan Barry IIIIIIIIIIIIIIIIUlllllllllllllllllllllllllllllllll DE TINTELS door Jack Dunkley door De opzienbarende experimenten van student Tijloos --!l|||||llllllll!llllllllllllllllllllllllllllllllll!llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllilllllll4llllllllllll!IIIIHIIIIIIII|ll|||Hlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll!limilllllllllllllllllllllllllillll£ 13. Zodra de rivier de Kolki-Kolki was bereikt, nam Kappie zelf het roer in handen. „Nou begint het lieve leven.." mom pelde hij, de spreekbuis naar zich toe- halend. „Het zal mij benieuwen of we hier zonder brokken te maken doorheen komen". „Ahoy, meester!" waarschuwde hij de machinekamer. „Laat de machine zo ge lijkmatig mogelijk draaien! Een extra schokje kan ons ja de sleep kosten en ik heb zo'n idee dat de scherprechter in Hopitop zijn instrumenten al aan het wetten is! Laat zien wat je kunt, jong. Let op: eerst volle kracht vooruit, als we dat tenminste bolwerken tegen de stroom op! Daar gaat-ie!" In de machinekamer draafde de mees ter zenuwachtig heen en weer, hefbomen omgooiend, olie spuitend en controlerend. „Krakende krukassen... je moet hier zes handen hebben, inplaats van twee!" mopperde hij. „En je zult zien dat deze hele onderneming op niks uitdraait! Wat een sinistere boel! Ik ben een poetsdot, als wij onbeschadigd uit dit avontuur te voorschijn komen..." De meester maakte zich niet ten on rechte zorgen. Nauwelijks enige honder den meters had de Kraak op de Kolki- Kolki afgelegd, of de Ti-Pische boot dreigde reeds schipbreuk te lijden, toen een uitstekende rotspunt een kink in de kabel veroorzaakte... GOES. Voor een bijna geheel ge vulde zaal van de „Prins van Oranje" organiseerde de bromfietsclub voor Goes en omstreken „De Bromvlieg" za terdagavond haar jaarlijkse feestavond. Voorzitter L. Vuijk kon onder meer wel kom heten de loco-burgemeester van Goes, de heer J. S. Visscher, met zijp echtgenote en de inspecteur van Politie de heer S. C. Siebels. Het feestelijk gedeelte werd verzorgd door het Brabantse revue-cabaret ge zelschap van Bouk Martens uit Breda. GOES. De Goese brandweer is de afgelopen week goed aan haar trekken gekomen. Zaterdagmorgen kregen de Goese vuurbestrijders de vierde mel ding in een week binnen. Ditmaal voor een schoorsteenbrand bij de familie Kie viet in de Bankertstraat. Ditmaal hoef de de spuit er gelukkig niet aan te pas te komen. Een goede schoMim aakbeurt van het rookkanaal was voldoende.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1962 | | pagina 2