Hans IJzerdraat zit
achter tralies
m
NIET BIJ
HET ZWAARD
QJÜBH
EEN MARS PER DAG
Wat u deed voor
KAPPIE EN DE TI-PISCHE BOOT
„Gezonken'" schip
voer op Oceaan
omdat hij zich daar veiliger voelt
Lang nadenken
Ieder
voor
zich
GEEFT
DRIE KEER
NIEUWE
ENERGIE
Woensdag 7 februari 1962
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pag. 2
AMSTERDAM. Hans IJzerdraat wil nog lang blijven leven
en daarom heeft hij zijn busje gepantserd met ijzeren balken.
Hij rijdt ongeveer vijftienduizend kilometer per jaar en die hoopt
hij nu met behulp van U-balken en ijzeren pijpen veiliger af te
leggen.
Af Dit i* het busje van de Amsterdamse bandleider Hans IJzerdraat. Het verkeer
wordt met de dag onveiliger, meent hijen om zijn zeven bandleden veiliger door
Nederland te voeren heeft hij de voorkant van zijn auto voorzien van vijf ijzeren
V-balken. En nog een klein balkje langs de beide voorportieren. De kreet „Rijdt
veilig, rijdt met V-balken" kwam ons in gedachten toen we hei gistermorgen allemaal
zagen in Amsterdam.
De heer IJzerdraat rookt niet, maar
maakt wel muziek: sinds mei 1957 is
hjj leider van de „Western Jazz Group",
die bestaat uit zeven man. Die zitten
allemaal in dat ene busje en ze reizen
dwars door Nederland, meestal wan
neer iedereen slaapt. De bandleider zit
dan achter het stuur en hjj voelt zich
verantwoordelijk voor zijn zeven mede
passagiers: werkstudenten, van wie
sommige getrouwd zjjn.
„Ja, het is tegenwoordig zo'n jan
boel op de weg. dat je ieder ogenblik
van alles kan gebeuren", aldus de tuba-
spelende Hans IJzerdraat (39). „In het
busje zit ik achter een stuk plaat, dat
nauwelijks een millimeter dik is en
bovendien zit de motor nog achterin.
Er hoeft dus niet veel te gebeuren of
het is raak. Daarom ben ik een jaar
geleden gaan piekeren om te kijken
wat ik er aan kon doen."
Hij vond het, die Amsterdamse oud-
onderwijzer IJzerdraat: Vijf U-balken
voor de neus van het busje en nog eens
extra twee buizen, dwars door het front
onder de voorbank gemonteerd. Het
werd allemaal precies op tekening
gezet, want zo is die meneer IJzerdraat:
Lang nadenken over alles wat hij doet
en zegt.
„Toen ben ik op zoek gegaan naar
iemand, die het allemaal voor mij op
m'n busje zou kunnen monteren", zei
bandleider IJzerdraat, gistermorgen in
Amsterdam-Oost.
„Dat viel nog niet eens mee, want de
prijzen varieerden nogal. Tenslotte heb
ik iemand gevonden, die het voor zeven
honderd gulden wilde doen." En u
moogt aannemen, dat hij geen goed
koper adres kon vinden.
De buizen aan weerszijden van het
been van de heer IJzerdraat zijn een
verlenging van de U-balken aan de voor
kant van het busje. Ze zitten vastgelast
onder de voorbank. Overigens is uitvinder
IJzerdraat van alle markten thuis: Eerst
werkte hij als radiotechnicus bij een
gloeilampenfabriek jaja, die in Eind
hoven; Philips is de naam), vervolgens
ging hij een dik jaar naar Australië,
waar het hem niet beviel. De heer
IJzerdraat kwam weer naar Nederland,
was 2 jaar onderwijzer, omdat zijn vader
en moeder het ook waren geweest en nu
is hij bandleider.
PORTSMOUTH (Reuter, AP). Uren
lang is gisteren gezocht naar het Ita
liaanse vrachtschip Taloro, nadat het
in een dichte mist in het Kanaal in
aanvaring was geweest met de Russi
sche vrachtvaarder Berdjansk. Toen na
de botsing niets meer van de Italiaan
werd vernomen vreesde men dat het
schip als een baksteen zou zijn gezon
ken. Later bleek dat het schip schade
boven de waterlijn ïad opgelopen maar
geen hulp nodig had en doorgevaren
was naar Hartlepool.
Het eerste bericht van de aanvaring
kwam van de Nederlandse tanker Esso
Rotterdam die het Russische schip op
acht mijl van Hastings waarnam met
de seinvlag ..onbestuurbaar". De tanker
me'dde in een radioboodschap dat de
steven van de Berdiansk was bescha
digd. Ruim anderhall uur lans trachtte
North Foreland radio met het schip in
contact te komen voordat de Rus ant
woordde.
In antwoord op vragen zei dekapi
tein dat zijn schip in aanvaring was ge
weest met ,,een schip, genaamd Talo
ro. nationaliteit onbekend". Hierna
kwam de reddingsactie op gang. Eerst
na zes uur werd de Italiaan terugge
vonden meer dan honderd kilometer van
de plaats van de aanvaring.
De heer IJzerdraat is een precies
man en hij heeft er met zijn neus
bovenop gestaan toen zijn ontwerp ge
monteerd werd op het busje.
Nu zou het ook nog kunnen, dat u
aan de zijkant wordt aangereden,
meneer IJzerdraat. „Ach, die kans is
maar klein. Waar het op aankomt is
de neus en die is nu met 160 kilo ijzer
versterkt."
Vindt u, dat iedereen zijn auto op
die manier zou moeten pantseren?
„Kijk, dat moet iedereen maar voor
zich zelf weten. Hoe men er in het
algemeen over denkt? Er zijn twee
meningen: ik heb brieven gehad van
mensen, die het bijzonder verstandig
vonden en mij een compliment maak
ten. En er zijn ook mensen, die het
volstrekt zinloos vinden. De politie
heeft zich tot nu toe beperkt tot kijken
naar de constructie."
Op onze vraag of de wagen „all
risks" verzekerd was luidde het ant
woord ontkennend: „Neen, W.A., en deze
beveiliging is mijn „all risks'-verzeke-
ring. Veiligheidsriemen? Zit ik nog
over te denken."
De bus doet voor de heer IJzerdraat
uitsluitend dienst om hem en de band
naar de plaats van bestemming te bren-
EERST Zeeland vandaag en niks anders dan Zeeland. Want
vandaar komen verzoeken. Kijk, hier is er een: „Wilt u de
ingesloten 2.50 gulden doorgeven voor „Op de Band"; wij zijn
het gironummer kwijt, jammer dat het er niet telkens bij staat.
Wij vinden het fijn dat zovelen gelukkig gemaakt worden", aldus
de Gez. H. in Ierseke. En uit Goes wordt me van ons kantoor
daar gemeld: „Wilt u het gironummer nog eens vermelden;
enkele lezers vroegen erom." Hier is het dan, voor iedereen die
het weten wil: steeds nog 28.48.00, A.D., Rotterdam.
De Utrechtse arts mevrouw C. M. Hart-
Meerloo '56) is gisteren in het Acade
misch ziekenhuis in Utrecht overleden
aan de verwondingen die zij een dag te
voren had opgelopen bij een autobotsing.
DE BUURMAN OOK
En dan ga ik het rijtje maar weer
af en begin met een klein wit kaartje,
dat bij een rijksdaalder zat van N. P.
D. uit Ridderkerk en de opmerking
„Vele kleintjes maken één groot".
,.U denkt misschien „Op de band",
uit de brand, maar volgens mij zijn
we er nog niet en hierbij tien gulden",
lees ik in een brief die ondertekend
werd door „Een huisvrouw uit Barne-
veld". In een andere brief uit Rozen
burg zaten drie postzegels van één
gulden „van een moeder, dochter en
schoonzoon" en aan de kas bracht
„mevrouw N.N." 12,50 gulden. Tien
gulden kwam van „Theo Messidor"
en vijf gulden zaten bij de woorden
„Van een buurman die geen tijd had
het zelf te brengen".
EN EEN ZEEMANSVROUW
Dat gaat maar verder. Een postwis
sel van tien gulden uit Bunnik van
J. F. en 12,50 gulden van een onbe
kende in een witte enveloppe met bin
nenin geschreven „goed werk". Bij
mij thuis gaf een meneer een enve
loppe af met het opschrift: „Wel wat
gen: Privé rijd ik nooit auto; als het
niet te ver is pak ik de fiets en anders
reis ik per bromfiets."
„Je kunt nog het beste 's nachts
rijden", vindt meneer IJzerdraat, „dan
zitten meestal de mensen met rijerva
ring langs de weg. Zaterdag en zondag
is het bepaald afschuwelijk om in ons
land te rijden, want dan halen de men
sen de gekste capriolen uit."
Maar de tuba-spelende-oud-onderwij-
zer IJzerdraat hoopt dat hem niets
gebeurt achter zijn front van U-balken.
Behalve dan de zijkanten van zijn busje,
maar de schade daaraan beperkt zich
meestal slechts tot een paar parkeer-
schrammen, zegt hij.
Hij is een voorzichtig man.
Kleuter onder bulldozer
DRACHTEN (A.N.P.) In Drachten
is gisteren de vierjarige Robert Win
ston Driessen onder een bulldozer om
het leven gekomen.
De bulldozer werd getrokken door
een vrachtauto, die met een snelheid
van ongeveer vijf kilometer reed. De
chauffeur van de wagen was kort
tevoren gestopt om kinderen, die spe
lenderwijs op de bulldozer waren ge
klauterd, weg te sturen. Niemand
heeft gezien, of het jongetje naderhand
opnieuw op de bulldozer is geklommen
of dat het was blijven zitten.
111
De man met de lantaren hield de
ze boven het ravijn en liet het licht
omlaag schijnen. Pierre en de ser
geant lagen bewegingloos tussen de
grote rotsblokken.
De gewonde man zei: „Als ik al
lebei mijn armen kon gebruiken, zou
ik misschien wel omlaag kunnen
klimmen naar de Frank, maar die
arme Leo is onbereikbaar."
„Ze zijn ongetwijfeld allebei dood",
zei de ander.
„Dat geloof ik ook, Manuel."
Weer keken ze elkaar aan; ze ken
den elkaar al heel lang.
„Ogli Pasja zal woedend zijn", zei
de man, die Manuel genoemd werd.
„Ik durf die eunuch niet onder
ogen te komen", zei de ander.
Een van de mannen onder in het
ravijn kreunde, zwakjes maar hoor
baar.
„Een dergelijke val overleeft nie
mand", zei Manuel beslist.
„Beslist niet. Ze zijn allebei dood.
En ik durf niet terug te gaan en te
vertellen hoe ellendig we gefaald
hebben."
„Nee, dat durf ik ook niet."
„Ik heb gehoord dat de Turken
meestal zeer hoofs zijn tegen de
Turken, die zich soms onder hen
vestigen, Manuel."
„Die gedachte is ook bij mij op
gekomen. De dode Frank had een
fortuin aan goud bij zich."
„Ogli Pasja zal het niet missen.
Laten we erkennen, Manuel, als op-
recnte mannen, dat we onze mees
ter jammerlijk teleurgesteld hebben
en dat we een gruwelijke straf te
wachten hebben van de eunuch, die
het prettig vindt om mensen te kwel
len. Is het niet veel verstandiger om
het goud van de Frank te verdelen
en over de bergen naar de Turken
te vluchten?"
„Je bent zeer scherpzinnig en lo
gisch, mijn vriend. Je hebt absoluut
gelijk. Maar laten we ons haasten,
want ik hoor iemand aankomen."
Ze snelden terug naar het hoopje
goud op de weg en vulden haastig
hun beurzen, die echter veel te klein
waren om alles te bevatten. Met Ab-
doellahs dolk .sneden ze Pierres wam
buis in tweeën en verdeelden haastig
de rest in twee stapeltjes, die de
snelheid waarmee ze werkten in aan
merking genomen, merkwaardig ge
lijk van grootte waren.
„Neem niet meer dan je rechtma
tig deel, mijn vriend. Bedenk dat ik
slechts over een hand kan beschik
ken."
„We zullen een nieuwe verdeling
maken zodra we buiten gevaar zijn,
Manuel. Als eerlijke, oude vrienden,
Manuel."
„Natuurlijk."
De muildieren waren thans zeer
dichtbij. Het hoopje goud was ver
dwenen en in de overblijfselen van
Pierres wambuis gewikkeld. Manuel
schopte de lantaren in het ravijn. Ze
sprongen op hun paarden en galop
peerden als de wind.
„Met een beetje geluk kunnen we
de grens morgen omstreeks deze
tijd bereiken", riep Manuel zijn
metgezel toe. „Mijn paard is vers en
ik kan mijn zwaardarm alweer een
beetje bewegen."
Hij kon zijn zwaardarn. in het ge
heel niet bewegen.
„Mijn paard is even vers als het
jouwe, vriend Manuel. En mijn neus
bloedt niet meer. Ik heb mij in
mijn hele leven nog nooit zo goed
gevoeld, geloof ik."
Zijn neus bloedde nog steeds en
hij voelde zich ellendig.
Beide mannen overwogen hun
kans om de Turkse grens levend te
bereiken. Geen van beiden dacht
dat de ander hem levend bereiken
zou.
Enkele ogenblikken later verscheen
scheen om de bocht van de weg
een voetganger met een brandende
toorts. Hij droeg een mouwloos
vest over een hemd van ruwe wol
en een wijde broek, die tot de
knieën omwonden was met lichte,
strakzittende, boerse beenwindsels.
Hij liep vlug en gemakkelijk, als
iemand die lopen gewend is.
Hij werd gevolgd door twee man
nen te paard, die kurassen droegen
over hun tot de knieën reikende tu
nieken en mantels om hun schou
ders tegen de wind. Achter deze lei
ders reed een zestal krijgsknechten,
gewapend met pieken, zwaard-en en
kruisbogen. De kruisbogen zouden
hen verraden hebben als Grieken,
zo hun kleding dit al niet gedaan
had, want de oosterse landen had
den de mechanische, langzaam
schietende, maar gruwelijk effectie
ve armborst nooit algemeen aan
vaard. De twee achterste mannen
leidden ieder een pakmuil aan een
halster van touw. Op hun ruggen
droegen zij kleurige kameelzakken
van oosters maaksel.
De olie was uit de in het ravijn
liggende lantaren gevloeid en had
de perkamenten ruitjes doorweekt,
die thans fel brandden en stonken
in de wind. De toortsdrager snelde
naar de kant van de weg en keek
over de rand om te zien wat er
brandde. Hij zag de in vlammen
gehulde lantaren en ver daar bene
den het lichaam van de sergeant,
dat grotesk over een dorre, dode,
uitstekende wortel hing. Klaarblijke
lijk was zijn rug gebroken.
Een tweede man, bijna naakt, was
niet zo ver gevallen, want hij lag,
net buiten bereik, op een richel
vlak onder de rand van het ravijn.
Pierre was er in geslaagd zover
naar boven te klimmen en was, toen
hij zich uitgestrekt had op de ri
chel om een ogenblik te rusten, on
middellijk weer flauw gevallen, uit
geput door alle krachtsinspanning en
verzwakt door bloedverlies.
Een der krijgsknechten ontdekte
Pierres westerse hozen en schoenen.
De toortsdrager wendde zich om en
rapporteerde wat hij had waargeno
men.
„Ik ben er niet bijster op ge
brand om de barmhartige Samari
taan te spelen voor dronken Fran
ken die in de St. Sumelas Rivier
vallen", zei een van de ruiters. „Mis
schien wilden ze wel gaan zwem
men. Het zijn mijn zaken niet." De
andere man zag de juwelen van Ab-
doellahs dolk glinsteren op de weg.
Hij steeg onmiddellijk af en raapte
het wapen op. Niet ver er vandaan
lagen een paar goudstukken, die Ma
nuel en zijn metgezel in hun opwin
ding half onder het stof begraven
hadden. Ook deze raapte hij op. Een
erv kleefde aan zijn vingers.
(Wordt vervolgd.)
(Ingezonden mededeling)
laat, maar gaat u maar gewoon door"
en erin zat tien gulden.
Ja, en dan is er een lange brief met i
een rijksdaalder, ondertekend door
,,Een zeemansvrouw". Ze schrijft me
iets over scheepvaartberichten en ik 1
wil graag iets voor haar doen, maar j
weet niet welk schip ze precies he-
doelt. Als ik dat nu nog van haar
hoor
De giro kwam weer met forse bedra
gen en daaronder was één overschrij
ving van 78 gulden „Van de bewoners
in en bij de Emmastraat in Hillegom".
Daar is dus iemand en ik hoor dat
het een mevrouw is rondgegaan
voor al uw werk en moeite.
DE STAND
Zo, dat was dus wat u deed en daar
door kwam de stand van de bandre
corders nu op zeven en twintig en een-
halve praatmachlen. Ik mag aanne
men, dat u tevreden bent over uw
•igen resultaat.
glIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIKIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIilllllIhlIIIIII llllllllllllllilllllllllllllllllllllliiillllilliiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiuiiiiiiiiiiiniHiL
m
f&öifp
Jïr Ir I
mm
3. „Zouden we toch maar niet liever
de steven wenden, Kappie?" vroeg de
maat. „Het is toch malligheid om voor
een ladinkje rijstpapier onbekend ge
bied binnen te varen? Misschien heer
sen hier wel allerlei barbaarse gebrui
ken en.."
Verder kwam hij niet, want op het
zelfde ogenblik dreunde een schot en
een seconde later explodeerde er een
projectiel vlak voor de boeg van de
Kraak.
„Sakkers!" schreeuwde Kappie ge
schokt. „Welke overgehaalde landhaai
haalt het in z'n bol om een ordentelijk
schip naar de kelder te willen sturen?!"
„Hie-H-ha-h-hoe h-het k-kw-kwam
v-van d-die kant! V-van d-dat g-gebouw
daar!" stamelde de maat. „H-heb ik
niet gezegd, dat h-hier barbaarse toe
standen z-zijn? L-laten we omdraaien,
K-Kappie!"
Kappie bromde wat en stootte de
scheepstelegraaf op „Stop!" Dat was
maar goed ook, want reeds suisde een
tweede projectiel aan, met een wijde
boog over het bootje heen, waarin ge
neraal Hak-Hau naar de Kraak roeide.
„Het barbarenschip sUf?' «èlde de
ze glimlachend vast. „voor ttlfcbaren to
nen die zeelieden zich optwiflilijk ver-
standig. Er wordt wel onwelluidend ge
schreeuwd, maar toch denk ik wel, dat
er met hen te praten valt.."
Scheepsbeweging Kanaal
door Zuid-Beveland
HANSWEERT. in de maand januari pas
seerden door het kanaal van Zuid-Beveland
f^hepen, een inhoud hadden van
■5,209.116 ton. Van deze schepen waren 4293
schepen van 2.402.176 ton geladen en 1.842
schepen van 856.950 ton waren ledig. Daarvan
waren 3.918 geladen motorschepen van
1.943.443 ton en 1153 ledige motorschepen van
652.344 ton en 352 geladen sleepschepen van
446.693 ton en 151 ledige sleepschepen van
179.263 ton. Verder passeerden 501 sleepboten
en 60 coasters van welke laatste 23 geladen
en 37 ledig waren.
Tot de rijnvaart behoorden 770 geladen mo
torschepen van 486.205 ton en 83 ledige van
84.820 ton en 180 geladen sleepschepen van
247.441 ton en 1 ledige van 346 ton naar Bel
gië en 620 geladen motorschepen van 400.312
ton en 26 ledige van 15.128 ton en 54 geladen
sleepschepen van 72.192 ton en 3 ledige van
2.800 ton van Beljrië.
Voorts passeerden 2.313 geladen motorsche
pen van 1.148.749 ton en 290 ledige van 167 628
ton en 239 geladen sleepschepen van 314 261
ton en 35 ledige van 18.551 ton naar Beigië
en 1605 geladen ifcotorschepe» van 749 694 ton
en 863 ledige van 484.716 ton en 113 geladen
sleepschepen van 132.432 ton en 116 ledige
van 160.712 ton van België.
In nationaliteiten waren de schepen ver-
deeld in: 3.673 Nederlandse, 1.677 Belgische
235 Duitse, 287 Franse. 256 Zwitserse, 5 Lu
xemburgse, 1 Oostenrijkse en 1 Engelse. In
de maand januari 1962 passeerden er 99 sche
pen meer dan in de maand december 1961.