mm „Ik wil wel weg, maar waarheen?" L PRESIDENT HOUDT HET EENVOUDIG NIET BIJ HET ZWAARD KAPPIE EN DE ZEEMEERMIN Hoger beroep van Socrates OP DE BAND Woensdag 17 januari 1962 ZKEUWSCH DAGBLAD Pag. 2 P. W. RUSSEL'S ANTIQUAIR MARCEL KEEZER: V Streek wil gekend worden in beslissingen over R.T.M. Kosten maken Bereid verklaard Stoep al open DE Geen sfeer gj ■MHi De opzienbarende experimenten n van student Tijloos 1 Alle vertrouwen ZELFDE DIVIDEND Zeeuwsche Confectie zoekt samenwerking 'A' - In Rotterdam, waar hij gisteren voor een paar be sprekingen moest zijn, foto grafeerden wij de heer Marcel B. Keezer zelf. „Ik wil een huis", zei hij. EIDEN ,,Ik wil geen rel, ik wil een huis", zei me gisteren de heer Marcel B. Kee zer, organisa tor van de An tiekbeurs in Delft en tot ver over onze gren zen bekend als antiquair. „Ik begrijp best, dat Volkshuis vesting in Leiden meer aan het hoofd heeft dan mijn huis, maar voor mij is het een le vensbelang. In deze sfeer kan ik niet werken en wat doe ik als er niets wordt gevonden? Dan sta ik op straat en kan voor de vierde keer in .mijn leven beginnen om de zaak van onder af aan op te bouwen." Dit moet allemaal weg, in Leiden, omdat men de straatweg gaat verbreden. Het is de voormalige boerderij De Hofstee, waarin (links) de antiquair Marcel Keezer woont en waarin hij (rechts) in de voormalige koestal zijn bedrijf uitoefent. De stoep voor het huis is al opengebroken en de kastanjebomen zijn omgehakt. Eigen nieuwsdienst AMSTERDAM. „Wij gaan de zaak hier niet ingewikkeld maken", kondigde de president van het Am sterdamse hof, mr. J. Spreij, giste ren aan toen hij begon met het ondervragen van de miljoenen goochelaar Nic. den B., die met de N.V. Socrates de Amsterdamsche Bank een strop van bijna zes mil joen heeft bezorgd. De verdachte moest zich in hoger be roep verantwoorden voor bedrieglijke bankbreuk, subsidiair eenvoudige bank breuk. Vrijdag, als de zitting zal wor den voortgezet, zal de aan Den B. eveneens te last gelegde oplichting in vereniging (met de inmiddels vrijge sproken ex-onderdirecteur van de Am sterdamsche Bank T. Hoving) worden behandeld. De bankbreuk zou Den B hebben gepleegd door geen boekhouding bij te houden, waardoor de schuldeisers, waaronder de Amsterdamsche Bank, geen juiste indruk van de verplichtin- HET was een klein wit briefje en daar stond op: „Ga door met uw acties dan blijven wij vrin den hierbij twee knaken voor de blinden." Juist, vijf gulden dus en even later was er een brief uit Slikkerveer metja, met hon derd gulden. Aan de kas een N.N. met 25 gulden en de opmerking „Blinden", van Arthur S. vjjf gul den, en nog een briefje „voor de bandrecorders" met tien gulden. Het begin, het moedgevende be gin. Zeven mensen Delden op en vroegen: „Heeft u geen motto voor die actie rond de bandrecorders voor blinden?" Jawel, zei ik, dat motto is: Op de band. „Op de band" dus, met 28.48.00 als giro (Algemeen Dagblad, Rot terdam) en met deze mededeling van de heer Reinier Hulsker uit Schiedam: „Ik las in G. en G. over de band recorders en de 148 blinden die er nog een nodig hebben. Zondag aan staande worden er in ons sport centrum (Westvest 19, Schiedam) tien judowedstrijden gehouden. Ik stel u voor: de 200 plaatsen die voor 1,50 gulden worden verkocht brengen dus 300 gulden op. Ik zie er nog wel 100 gulden bij te krij gen, maar uit die judowedstrijden moet een hele bandrecorder voor een blinde komen. En we beginnen pas om drie uur. zodat ook de voet balliefhebbers bij ons nog de fina les kunnen zien." IJFENTWINTIG bandrecorders had Ik voorgesteld. Twee zijn er. Nu nog drieëntwintig. gen en rechten van de N.V. Socrates konden krijgen. De president herinner de de verdachte er gisteren aan dat de vorige eigenaar van de N.V. wel groot boeken en balansboeken had gehad. .Hoe heeft u het verder gedaan," was toen de vraag. Den B. antwoordde omstandig dat hij niet wist wat de boekhouders hadden gedaan. Een zolder „Praat maar niet zoveel." sneed de president zijn woorden af. „U praat mij tocht niet van de sokken." Volgens mr. Spreij was er niet anders gevon den dan uittreksels uit bankrekenin gen eneen zgn. provisieboekje. „De wet eist dat er een administratie is en niet dat er een zolder met papier is waar een accountant met moeite hier en daar wat uit zou kunnen halen," merkt de president op. De raadsman van Den B., mr. L. B. Wieringa, kreeg het nog even aan de stok met de president, toen hij vroeg of de mappen met kasbescheiden van de N.V. Socrates, die in de kluis van het paleis van justitie liggen, naar de rechtszaal konden komen. De presi dent zag daar blijkbaar een doorkrui sing in van zijn voornemen het een voudig te houden, want hij reageerde ietwat geïrriteerd: „Ik heb niets met de kasbescheiden te maken. Het gaat om de hele administratie. Ik ben niet van plan me in deze mappen te verdiepen". Een als curator opgetreden accoun tant verklaarde dat er bij Socrates geen administratie was gevonden die de naam boekhouding kon dragen. Om dat men niet alle vorderingen heeft kunnen vaststellen is er een factor van benadeling van de schuldeisers ge weest, antwoordde de accountant op een vraag van de president. Nadat de twee boekhouders van de N.V. nog hadden getuigd van de chaos die de administratie van Socrates was geweest, schorste de president de zit ting tot vrijdag. DEN HAAG De commissie van rap porteurs van de Provinciale Staten van Zuid-Holland zou graag zien dat de Zuid hollandse eilanden worden gekend in be slissingen over de Rotterdamsche Tram weg Maatschappij. Dat blijkt uit het voorlopig verslag op de provinciale be groting voor 1962. Het heeft verscheidene leden bevreemd, aldus het verslag, dat de streek, die ten nauwste betrokken is bij de R.T.M., nog nergens van wist toen tijdens de behan deling van de Rotterdamse gemeentebe groting bleek dat Rotterdam tachtig pro cent van de aandelen van de R.T.M. aan de Nederlandsche Spoorwegen zou ver kopen. Een stukje van wat eens een koestal was, nu antiqua riaat in Leiden. De witte schouw heeft in het Heren huis op de Floriade gestaan en de plattebuiskacliel is te koop, voor zover ik weet. „De zaak Keezer" als ik het zo mag stellen loopt al een hele tijd. In de oorlog door de bezetter alles kwijt geraakt begon de heer Keezer na 1945 weer met de opbouw van zijn antiquariaat. Hij kreeg in Leiden van de gemeente een deel van de molen De Valk in huur, maar in 1955 kwam de boodschap: u moet eruit, want het wonen in de molen levert gevaar op. Het is wellicht interessant te weten, dat dezelfde molen De Valk nog steeds door anderen als woonruimte wordt gebruikt, maar de gemeente bood de heer Marcel Keezer iets anders aan. „Twee aanbiedingen was niks, de der de: een oude boerderij", vertelde giste ren de heer Keezer. „Er moest een hoop aan gebeuren, maar met goede moed en energie durf je zoiets aan. Voor zeker vier en een half duizend gulden werd er vertimmerd en intussen zat ik nog met padvinders, boven op zol der. Er was me beloofd dat ze „zeer spoedig" zouden weggaan en een eigen lokaal zouden krijgen. Wel, dat „spoe dig" heeft dan vijf jaar geduurd en toen kreeg ik een briefje, dat ik ook kon opkrassen." Hoe komt het. dat de moeilijkheden rond de woning, de tentoonstellings ruimte en de antiekhandel van de heer Marcel Keezer nu ineens zo in de openbaarheid treden? „Ik had er al veel eerder iets over kunnen zeggen, maar ik wil geen her rie", zei de antiquair. „Ik wil gewoon wonen, ruimte hebben voor mijn werk en dan mijn werk doen. Ik heb dus m'n mond gehouden, want ik dacht nog altijd, dat er wel een oplossing zou komen." „Anderhalf jaar geleden hoorde ik al van de gemeente dat men de weg van de Haagsche Schouw via De Vink naar Leiden zou verbreden en dat het huis waar ik woonde afgebroken moest worden. Ik heb me natuurlijk bereid verklaard mee te werken en ik ver klaar me nog steeds uitdrukkelijk bereid om dat te doen. Ik wil mijn wo ning en bedrijf ontruimen wanneer er ergens anders woon- en bedrijfsruimte voor me is. Iedereen is erg vriendelijk, bij Volkshuisvesting en de gemeente. Men zegt niet: we willen je niets ge ven, maar: we hebben niets. En nu willen B. en W. bij de Kantonrechter een procedure aanhangig maken om mij tot ontruiming te dwingen. Nog steeds zonder dat er iets anders voor mij beschikbaar is." Tot dat moment tot die bedreiging met het kantongerecht heeft de heer Keezer niets gezegd, maar nu heeft hij een Open Brief aan de Raad van Leiden gestuurd en een raadsman in de arm genomen. blijven. Er zijn nu pas vijf jaar voorbij. Maar ik kan mijn bedrijf niet verleggen naar bijvoorbeeld Middelburg, want dan zit ik veel te ver weg van dait stuk van het land, waar ik elke dag moet zijn." Het wachten is op de Raad van Lei den. En, als het zover komt, op de rechter van wie de antiquair in de laat ste alinea van zijn Open Brief zegt: dat adressant wenst te ac centueren, dat hij alle vertrouwen heeft in de Rechter, die een onver hoopte ontruimingsprocedure zal moeten berechten, doch dit niet wegneemt, dat er situaties kunnen ontstaan, waarin de huurbescher- ming toch niet voldoende blijkt te zijn om te kunnen komen tot een rechtvaardige rechtstoepassing". Michaël Cantacuzene was tevreden met de wereld en met zichzelf. Hij behartigde zijn talrijke zaken met een energie die voor een Griek ver bazingwekkend was en had zoveel succes dat sommige jaloerse lieden zijn sluwheid van de duivel afkom stig achtten. Maar de Proctor van de Haven hield staande, dat zijn wel slagen berustte op zijn vaardigheid de geheimen van zijn tegenspelers te raden. Zijn zoon zou veel liever een polo bal rond het hippodroom geslagen hebben, dan zich heen te worstelen door de ingewikkelde dialectische argumentatie van Zeno van Elea, een uitermate verebrale Griek die in de 5e eeuw v. C. schreef. Zeer be leefd gaf hij zijn vader dit te ver staan. „Alexius," antwoordde zijn vader, „ik wil dat je zo listig zult zijn als de slangen, om een woord van de Heilige Mattheus te gebruiken, want ik wil dat je slagen zult in de wereld. Je zult nooit rijk worden, sterker, als ik fortuinlijk genoeg ben om je ons geringe bezit na te kunnen la ten, zul je het niet in stand kunnen houden en uitbreiden, als je al je tijd doorbrengt op de rug van een paard, zweet in de zon en eelt op het dikste gedeelte van je rug kweekt. Leer ook het andere eind van je ruggegraat te gebruiken, mijn jon gen. En lees me die paradox van Zeno nu nogmaals voor. Duidelijk, vooral de vocalen, zodat ze niet al lemaal klinken als een omega, als uit de mond van een kinkel. En vertel me vervolgens in je eigen woorden, wat de paradox behelst, waarom het waar schijnt te zijn en waarom het niet waar is, als je dat laatste al thans kunt gissen." Alexius sprak de oude Griekse woorden zo goed mogelijk uit. ter wijl hij ze oplas van een dunne, haast doorschijnende rol, waardoor het perkament, zoals zijn vader hem op een keer verteld -had, vervaardigd was van de ingewanden van een vijftien meter lange zeeslang. Het was een zeer oud en zeer kostbaar handschrift. „Vadertje," zei de jongen. „Zeno van Elea beweert dat als een schild pad een zekere voorsprong heeft in een wedloop met Achilles, de held het trage reptiel nooit kan inhalen, hoe hard hij ook mag lopen. Want als Achilles de afstand heeft afge legd. die de twee aanvankelijk scheidde, zal ook de schildpad weer een eindweegs gevorderd zijn. Zij zetten de wedloop voort en als Achil les ook deze afstand heeft afgelegd, heeft hij nog de s-childpad niet inge haald, aangezien ook deze weer ver der is gekomen en hem nog altijd voor is. Achilles kan de wedloop dus nooit winnen, -hoe lang deze ook wordt voortgezet. Zo zegt Zeno van Alea." „Maar deze paradox is niets dan sierlijke onzin, vadertje. Iedereen kan harder lopen dan een schildpad." „Sierlijk is de paradox, Alexius, maar geen onzin. Hij bevat echter een drogreden. Het zal je verstand scherpen, als je die kunt opsporen. Kun je dat, mijn jongen?" De jongen mompelde in zichzelf opnieuw de woorden van de para dox en keek toen niet-begrijpend op. „Neen, hoe vaker ik die dwaze woorden lees, hoe logischer ze mij voorkomen." „Zie je, Alexius? Er is altijd een diepere waarheid, dan die aan de op pervlakte der dingen verschijnt. De drogreden is overigens heel simpel." Maar de les eindigde abrupt. Alexius keerde terug naar zijn polo, eer de drogreden een verklaring had gevonden. Want een dienaar verscheen met het nieuws dat Jan Justin, de kapitein van de Sainte- Eulalie, en een andere Frank, even eens een functionaris, wiens naam niet uit te spreken was, hun opwach ting kwamen maken bij de Doorluch tige Proctor van de Haven. „En, Doorluchtige Cantacuzene, men fluis tert op de kaden dat er voor u geen goederen zijn!" „Dat is natuurlijk nonsens," ant woordde Cantacuzene. „Maar zorg er voor dat je mij dergelijke geruch ten altijd ter orde brengt, Theotoco- poulos. Laat de mannen in de tuin komen." De factor was met Europe anen en met hun abrupte barbaarse manieren goed op de hoogte. Ze zou den een houterige buiging maken en dan met een lelijk accent in het La tijn onmiddellijk over zaken gaan praten. Enfin, dat kon hij ook. „Heer Jan," zei hij. „Ik ben ver rukt u weer te zien. Indien ik van uw komst op de hoogte ware ge bracht, zou ik gezorgd hebben voor passende verversingen en passend vermaak." „Daar was geen tijd voor, Door luchtige Cantacuzene," zei de kapi tein. „Op speciaal bevel van de mi nister maak ik dit keer een zeer snelle reis om meester Pierre hier, de generaal-comptabele, met de be handeling van vrachten onderweg en met de werkzaamheden in de havens op de hoogte te brengen." De factor boog naar Pierre, maar was niet in staat zijn naam uit te spreken. Pierre zei: „Het is voor een land rot altijd nuttig om een schip te zien laden en om te zien hoe de goe deren worden opgeslagen, gestuwd, belast, vrijgemaakt en voor de ver koop gereed gemaakt. Deze details zijn u waarschijnlijk dermate ver trouwd, Doorluchtige Cantacuzene, dat u zich niet voor kunt stellen hoezeer de talloze onpersoonlijke do cumenten aan betekenis winnen, als men persoonlijk gezien heeft, hoe en waar alle cijfers ontstaan." „Mijn vriend Coeur." zei de fac tor, „vertoont hier een staaltje van het grondige, systematische beheer dat hem beroemd heeft gemaakt." En zich vervolgens tot heer Jan wen dend: „Ge schijnt een ongeval te hebben gehad, kapitein. Uw arm... Ik hoop dat het niets ernstigs is. „Neen," voegde hij er aan toe, „uit de snelheid van uw reis en uw plot selinge onaangekondigde verschijning zou ik geneigd zijn af te leiden, dat het een fictieve verwonding is, zo dat ge beter de buis met manifesten kunt verbergen, die ik desondanks onder uw draagdoek zie. Wellicht hebt ge een ongewoon kostbare la ding voor mij, heer Jan?" (Wordt vervolgd.) ^ONTZETTEND WAT EEN DAG, TERWIJL«Jld<JEAMU5EERDE OP OEWERK» GEEN WON DER DAT ZE HET VRIJDAG DE DERTIENDE NOEMEN/--1—- EN TOTOVERMMTVAN RAMP KWAM Dl EVENT VAN f-l-P.ZANII<KEN OVERPEBE- TAUNGEN,VOLGENDE VRIJ - PAG DE DERTIENDE BLIJ F1KDE DOE NOU NI ET ZO DOM, 1 MEI SJE,METNADHET I ZO GOED OPEEN WOENS-1 DAG KUNNEN GEBEUREN. I DOE ZELF NI ET ZOGTOM 1711 'TUURLJJKNIErT.'-HUJ KOMTALLEEN'OPVRld- PAG/ IEPEREVRIdDAG/1 hij huis en bedrijfsruimte wil. „Het vorig jaar is de weg la huis dat ik bewoon verbreed", in behandeling komt." t t 1 l e i L tl s Ja, maandag aanstaande gaat de ge meenteraad van Leiden zich met de brief van de heer Marcel Keezer bezit houden, zo hoorde ik gisteren definitief „Ik ben niet zeker nu, dit is slopend, hoe moet ik zo tentoonstellingen voor bereiden, hoe moet ik reclame maken als ik over twee maanden misschien helemaal niet meer op De Hofstêe zit? Dit is geen sfeer om mijn werk te doen." Er zijn meer mensen die moeilijkhe den hebben op de manier, waarop de heer Keezer ze ondervindt, dat weet ik. Er zijn mensen uit hun huis of bedrijf gezet, dat weet ik ook. Maar ik weet ook iets anders. Ik weet, dat de heer Marcel Benjamin Keezer een groot expert is op zijn ge bied. Ik weet, dat vakgenoten van hem die ook alles te maken hebben met die Antiekbeurs in Delft zeggen: „Dat kan eenvoudig niet dat Keezer weg gaat: hij moet in de buurt zijn, hij moet zitten in de driehoek Amsterdam- Rotterdam-Den Haag." En de heer Keezer zelf? „Ik ben best bereid om elders een ruimte te betrekken ais die geschikt is. Toen ik hier introk is me te verstaan gegeven, dat ik zeker tien jaar kon 8iiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiniiiiiiiiiiiiiiiinuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiHHHiiiiiiHiiiiiiiiiiig 32. De gedaante, die de maat een ogenblik lang koude rillingen bezorgde, was niemand anders dan Kappie, die zijn stuurman bezorgd volgde. Zijn be zorgdheid nam toe, toen hij zag hoe de maat met een plotselinge wending op hem toeschoot. Deze had zijn mes ge trokken en maakte daar wilde steekbe- wegingen mee. Achter het kijkglas van zijn helm staarden zijn ogen Kappie onafgebroken aan en er schitterde een koortsachtig vuur in. „Tjeerd! Wat bezielt je!" riep Kappie, zijn telefoonverbinding inschakelend. „Jong! jong, waar heb ik dat aan ver diend, dat je mij zomaar met een mes aanvalt! Je ziet me toch niet aan voor een overgehaald stuk zeebanket?" Gelukkig voor Kappie was ook de ver binding bij de maat ingeschakeld. Kap- pie's woorden brachten hem duidelijk in de war. Hij knipperde hevig met zijn ogen en zijn krijgshaftige uitdrukking maakte plaats voor een tamelijk onno zele. „Kappie..." klonk het onzeker terug. „Ik-ik dacht d-dat jij de G-Gorre was, d-die ik moet overwinnen... Wat kom je doen?" „Jou opvissen, aardappel, die je bent!" zei Kappie streng. „Je hoort in je kooi thuis, met zulke fantaseersels! Je gedaehtenkistje ligt ja lelijk overhoop, als je het mij vraagt!" MIDDELBURG. Bij de Zeeuwsche Confectiefabrieken bleven in 1961 de ge volgen van de revaluatie op de omzet be perkt. De stijging van de kosten kon zelfs gedeeltelijk door deze revaluatie worden gecompenseerd, omdat de grondstoffen goedkoper werden. Het exploitatiesaldo over 1961 daalde iets, nl. van 373.665 tot 365.50. Na o.a. 82.810 (v.j. 86.744) voor afschrijvingen resteerde een winst van 102.295 (102.935). Voorgesteld wordt een onveranderd divi dend van 17H%, waarvan 2M% uit de dividendreserve, die hierdoor is uitgeput. Evenals in vorige jaren is het bedrijf tot eind april van voldoende orders voorzien. De directie besteedt veel aandacht aan mogelijkheden van samenwerking ook in het buitenland. Gezien de structuur van de Nederlandse confectie-industrie is tot nu toe echter geen resultaat bereikt. De NCVB in Hetnkenszand hield een maandelijkse vergadering onder leiding van mevr. Heinen. De spreker was ds. Van Liere uit Wolf aartsdijk met ,,De vrije zaterdag."

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1962 | | pagina 2