Niemand zou toch iets anders gedaan hebben?' KAPPIE EN DE ZEEMEERMIN Voorzitter van K.V.P.-fractie te Nijmegen bedankt Uit de kerken ZELllVvsUi DAGBLAD P. W. RUSSEL'S Mijn mening Bewondering Op de lippen V1 DEN HAAG WEL Sylvia, Christine, Angela en Clare zijn er ook nog Veldwachter doodt vriend van dochter Donderdag 11 januari 1962 Pag. 2 TK geloof dat er een heleboel mensen in Nederland „Auw!" ••■hebben geroepen toen zij vernamen wat dokter J. G. Herschel in Utrecht heeft gezegd. Tientallen hebben mij aangesproken en opgebeld en telkens weer was het commentaar: „Niet nu, niet op dit moment." Men kan er verder zoals gedaan la de schouders over ophalen. Men kan er verder over zwijgen, maar Ik meen dat er al te veel gepraat is om nu achter de zwijgers te gaan staan. Let wel: de zwijgers wat déze zaak aangaat Niemand zal van mij een oordeel verwachten over de juistheid van de kritiek. Dokter Herschel heeft gezegd dat het „een wilde chaos was" en dat ze zijn Rode Kruiscolonne hadden moeten waarschuwen. Dokter P. Ho vingh van de Spoorwegen heeft gezegd dat er „pas werkelijk een chaos zou zijm ontstaan als ook de Rode Kruis colonne nog met overbodig materieel was gekomen". Maar ik mag wel, als Nederlands burger, mijn menirg hebben en die heb ik. Ik vind hei afschuwelijk dat er iemand is geweest en dan inte resseren me namen noch titels die op het moment dat duizend mannen en vrouwen zich rond de wrakken van twee treinen uitsloofden om de slacht offers van een nationale ramp te ber gen, kritiek had op die hulpactie. De grootste bewondering heb ik voor de soldaten, die zich van de eerste uren af hebben gestort op die hopen verwrongen metaal om levende landgenoten te redden of ge storven landgenoten te bergen. De grootste bewondering heb Ik voor deze mannen, die zich huiverend en rillend vanwege de aanblik bij de ramp in het binnenste van de vernielde wagons lie ten zakken en met alle kracht die in hen Is gezwoegd hebben voor de onge- lukktgen in de ramptreinen. De grootste bewondering, ook voor de mensen van het Leger des Heils. We kennen ze van hun kerstpotten bij de postkantoren en hun gezang op de straathoeken, maar hier waren ze dan toch maar, bü al die verschrikkelijk heid en zij droegen koffie aan voor de zwoegers tussen al die vernieling en ondersteunden in letterlijke zin de slachtoffers. Diepe hoogachting bezielt me voor de artsen die naar de ramp toesnelden en die daar echt andere dingen hebben moeten doen dan ze leerden tijdens hun universitaire opleiding. Groot ontzag heb ik voor de drie broers, die vlak bij de plaats van de ramp wonen en daar beroepshalve de hele dag met lassen en branden aan de gang zijn. Zonder een seconde van twijfel hebben ze uren en uren onafge broken met hun snijbranders het ver nielde metaal losgebrand om de slacht offers te bereiken en toen ze daarover werden gevraagd zeiden ze: „Wat dacht u, natuurlijk deden we dat, niemand zou toch iets anders hebben gedaan?" De lijst van mensen die zich onvoor- itelbaar hebben uitgesloofd om het beste te doen voor de medemens is groot. Vrouwen van de U.V.V. hebben ook een taak op zich genomen, voor waar geen kleine. Zij waren het die de familieleden ontvingen toen die gecon fronteerd zouden worden met de over leden treinreizigers. Ik zou kunnen doorgaan, maar ik stop. Honderden mensen, van alle ran gen en standen, van alle religies, met alle beroepen, met en zonder universi teit achter zich hebben zich laten zien van de kant, waarvan Nederlanders zich steeds laten zien wanneer een ramp dit land heeft getroffen: de beste. En op zo'n moment op de dag van de ramp zelve, nota bene heeft iemand het recht over de hoofden van al die dappere zwoegers heen scherpe woorden van kritiek op de hulpver lening te laten horen. Dat is een draai om de oren van al degenen die het beste gaven dat ze op dat moment konden opbrengen en het is een onder graving van het vertrouwen dat wij als volk in hulpdiensten hebben. De heen en weer verjdaringen van welles én nietes laten me verder koud. Het hoofdbestuur van het Rode Kruis heeft het duidelijk gezegd: men had de kritiek onder de gegeven omstandig heden achterwege moeten laten. Geen kritiek dan. als er wel iets niet goed gegaan is? Natuurlijk, men dient te leren uit de dingen die gebeurden. Maar de leidende figuren van de hulpacties en de betrokken autoriteiten (namens de overheid) hadden vanmid dag of gisteren of morgen bij elkaar kunnen gaan zitten en binnenskamers elkaar de les overhoren, die zojuist was geleerd. In het openbaar past naar mijn per soonlijke smaak alleen een vinger op de lippen waar het aanmerkingen op de hulpverlening betreft. /IER jonge vrou wen reisden gis teren dwars door Nederland om uit te komen in Arnhem en Eindhoven en om gisteravond weer hun hotel in Rotter dam op te zoeken. Ze zijn Engels en dat is niet zo gek, want de vier zijn stewardess bij de British United Air ways. Tot gisteren had ik die naam ook nog niet gehoord, maar nu weet ik er een hoop van. Ik weet nu, dat deze maatschappij sinds anderhalf jaar bestaat, hier door Rotterdam Air vertegenwoordigd wordt, de derde in grootte is in Engeland, een van de mensen aan de top de heer Loei Guinnes is (heel rijk), zijn vrouw werd on langs (na mevrouw Kennedy) aan gewezen als „de best geklede" en deze Britten reizen met Viscounts van het laatste type, hetgeen be tekent: met radarneus. Zo, dat is dat. En hier boven staan ze dan, die vier, die nu langs de Nederlandse reisbureaus reizen om te zeggen: Wij zijn er ook nog. Helemaal links dat is Sylvia Wigley (29) en dan Cristine Snoxall (23). In het midden staat de Engelse manager Morris Mantel! en naast hem Angela Austin (28) en Clare Finucane (27). De laatste? O, dat is dan weer een zuster van een beroemd Brits oorlogsvlieger, „One of the few", zoals dat bij hem thuis heet. Op Zestienhoven komen de toe- stellen van die B.TJ.A. twee keer Eer dag om mensen van en naar onden te brengen. De enige con current van de K.L.M. „In Den Haag weet men nog beter dan in Rotterdam, dat je via Zestienhoven naar Engeland kan", hoorde ik gisteren. „Daar zeggen ze op een reisbureau: Om zo laat en zo laat kunt u van het Rotterdamse vliegveld weg en in Rotterdam wordt dikwijls nog verteld: Er loopt een goede bus naar Schiphol en die komt daar aan om. zullen meisjes in andere uniformen ook wel weer op hun tijd hopen. Vanavond gaan ze weer terug naar Engeland en dan is hun drie daagse goodwill-reis door Neder land over. Ik hoop u nog eens te zien, dames, ergens in de lucht. Wel, de vier meisjes in uniform hopen dat ze daar wat verande ring in hebben gebracht en dat 88 En denk er aan dat er wel eens een speld doorheen wil komen. Pas op, dat het je geen oog kost, of een door boord oor oplevert." „Ja, Heer Jan," zei de page, helemaal in de war. „Ga naar Pedro Dineo, jongen. Zeg hem dat de kapitein hem ontheven heeft van zijn dienst als roerganger en voor de rest van de reis teruggezet tot de rang en de gage van gewoon ma troos. Verder zal hij niet gestraft worden. En als je hem uitlacht, zal ik je een dracht stokslagen laten ge ven. Begrepen?" „Neen, Heer Jan. Ik bedoel ja Heer Jan!" De jongen viel in zijn haast om weg te komen over zijn eigen voeten. Ze hoorden hem over het dek hollen. „Het is een beste jongen", zei de kapitein, „maar hij wordt me de laatste tijd een beetje al te nieuws gierig. Misschien geef ik hem niet genoeg te doen." Dumont zei met zeer vermoeide stem: „Heer Jan, ik constateer vol schaamte dat u geen woord van ver wijt tegen me gezegd hebt voor wat mijn aandeel in deze ongelukkige ge beurtenis betreft. De verantwoorde lijkheid berustte uiteraard bij mij. Ik zal in de toekomst voorzichtiger zijn. Het zijn dingen als dit, dig ma ken dat uw mannen u een zeer warm hart toedragen, heer." „Probeer wat te slapen, ouwe bok." Dumont was zeker tien jaar jon ger dan de kapitein, maar hij had een korte, grijzende baard die hij zelf bijknipte met een schaar, om dat hij bang was voor het scheermes van Meester Crispijn. „Het zeil is weer bijgezet, Heer Jan. Ik geloof dat de wind omgelo pen is naar het noordwesten. En tenzij de maan", hij knikte naar het venster, „plotseling de gewoonte heeft aangenomen in Europa op te gaan, zetten we thans rechtstreeks koers naar Chios." Pierre kon niet in slaap komen in zijn smalle kooi. Hij had de deur van ziin hut gesloten om het heldere maanlicht buiten te houden. Maar de hut werd zo benauwd, dat hij de deur weer open zette. Hij vroeg zich af wie van de dienaren van Coeur die hij tot dusverre ontmoet had, betrok ken zou kunnen zijn bij de smokke larij. Hij vroeg zich af hoe hij de verlaging van de loodsgelden tot stand zou kunnen brengen, want hij was vastbesloten dat ze omlaag moesten. Hij vroeg zich af of Claire inderdaad achter de gordijnen ge luisterd zou hebben. Als zijn bloed maar blauw genoeg was. of als hij rijk genoeg was en hij kon zich het een even gemakkelijk verbeelden als het ander zou hij zijn zaak natuurlijk niet hoeven te bepleiten. Het lag meer voor de hand dat ze aan zouden sjacheren over de bruids schat. Ook dat had La Salie hem ge leerd. „Peste! Ik wil er niet aan denken!" Hij verliet zijn hut en be klom de korte ladder die naar het dek op het achterkasteel voerde. De wind was warm en fris op zijn naak te borst en geurde naar de pijnbos- sen op de zwarte Cycladen, die langs de norizon verspreid lagen. Een der eilanden lag heel dichtbij en de naak te klippen glansden in het maanlicnt. De officier van de wacht was een jonge Duitser, Brandt geheten, die genoeg had gekregen van de koude, stormachtige Oostzee en de dienst bij de eerbiedwaardige Hanze, waar een man slechts traag promotie maakte en naar het zuiden van Frankrijk was gekomen. Het was een bonkige, pompeuze man. Hij droeg zijn hoed of het zondag was in Hamburg, in plaats van middernacht in de Aegëische Zee en ijsbeerde traag heen en weer over het dek, iedere keer bukkend om een blik te werpen op de door een olielampje verlichte kompasroos. Pierre wuifde hem een groet toe. Brandt voltooide onverstoorbaar een van zijn ontelbare wandelingen naar de reling. Hij keerde terug, keek op het kompas, erkende Pierres bestaan met een plechtige, zwijgende buiging en vervolgde zijn wandeling. Pierre ging op het dek zitten. Er was nog iemand aan dek. Hij stond zwart en stil tegen de reling aan de andere kant geleund. De maan scheen Pierre in de ogen, maar hij veronderstelde dat het de kapitein was, aangezien hij buiten de officier van de wacht de enige was die zich op het hoogdek mocht be vinden. Matrozen kwamen daar slechts om het dek te schrobben met behulp van zware stenen, zand en zout water, of om de schoot van het achterzeil te vieren of in te halen, als de wind of een koersverandering dat noodzakelijk maakten. Een paar minuten bleef Pierre zit ten staren naar het zilveren, hypno tiserende hemellichaam; het deed zijn ogen pijn en wiste alle andere dingen in het heelal uit. Hij moest zijn ogen eindelijk afwenden en toen hij dat deed, kwamen de details van het schip weer uit de duisternis te voorschijn, wazig nog en trillend. Maar toen zijn ogen zich weer aan de veranderde situatie hadden aangepast en alles weer stil en op zijn plaats stond, bleef het zwarte dekzeil, dat in de donkere schaduw waar de kapitein stond, over een rol touw lag, haast onmerkbaar bewe gen. Pierre schudde het hoofd, kneep zijn ogen een moment dicht en open de ze weer. Het dekzeil lag stil. Doch toen Brandt zich even van het hoog dek verwijderde om in de kuil van het schip zijn blaas te ontlasten, bewoog het dekzeil opnieuw, duidelij ker dit keer en maakte een donkere schaduw er zich van los. Pierre keek een ogenblik gefascineerd toe. De schaduw splitste zich, het dekzeil bleef liggen, de gedaante van een man stond plotseling rechtop en stortte zich zwijgend, dodelijk, op de kapitein. Een arm rees hoog en gebogen boven zijn hoofd en tekende zich af tegen de hemel. Staal flitste in zijn hand. „Pas op!" schreeuwde Pierre. Justin draaide zich op die kreet met een ruk om, verbaasd, maar onmiddellijk op zijn hoede. Hij zag de man op zich toerennen en dook. maar het mes daalde neer en hij gromde van pijn, terwijl Pierre overeind sprong en dwars over het dek naar hem toe stormde. De kapitein haakte een arm om de re ling. De andere kon hij niet bewe gen. (Wordt vervolgd.) En een diep respect voor de mannen, en vrouwen die daar bij Harmeien in de natte weilanden hun werk hebben gedaan. Van onze correspondent NIJMEGEN. Het al of niet bouwen van een nieuw Nijmeegs stedelijk museum heeft geleid tot een conflict in de raadsfractie van de K.V.P. Als gevolg van dit con flict heeft de fractievoorzitter, mr. dr. A. Begheijn, bedankt als raads lid en al zijn verdere functies neer gelegd. Het gemeentelijke bezit aan kunst werken hangt voor een deel in het raadhuis, een ander deel is opgebor gen en nog een ander deel is onder gebracht in de voormalige Mariakapel op het Mariënburg. Er bestaat dus wel behoefte aan een ruimte die het ge meentelijke kunstbezit in zijn geheel kan bevatten. B. en W. willen daarvoor de uit de zestiende eeuw daterende Waag uit breiden en opnieuw inrichten. Voor dit doel is al eerder een aan de Waag grenzend pand gekocht De plannen van het college van B. en W„ die al door de raadscommissie zijn aanvaard, zullen volgende week in een nota aan de raad bekend worden gemaakt. Controverse Het plan van het gemeentebestuur, waardoor de bouw van een apart mu seum definitief van de baan raakt, heeft geleid tot een controverse in de fractie van de K.V.P. Met tweederde deel van het aantal zetels is deze frac tie veruit de grootste in de Nijmeeg se raad. Sinds de laatste verkiezingen leidt mr. Begheijn deze ft-actie. Die leiding is steeds zeer stug geweest en heeft al vaker tot spanningen onder de raadsle den geleid. Alles wijst erop dat deze spanningen zich ontladen hebben in de kwestie van het gemeentemuseum. In afwijking van het standpunt van hun fractievoorzitter schaarde het meren deel van de katholieke raadsleden zich achter de voorstellen van B. en W. Dit is voor mr. Begheijn de druppel geweest die de emmer deed overlopen. BRUSSEL (A.N.P.). De 64- jarige veldwachter van de Belgische gemeente Ottergem heeft dinsdag nacht de minnaar van zijn dochter in het gemeentehuis met zijn dienst revolver neergeschoten. Daarna meldde hij zich bij de gemeente secretaris. Het slachtoffer 34 jaar, geschei den, vader van twee kinderen was reeds enige tijd met de doch ter van de veldwachter bevriend. Het is niet duidelijk wat de twee mannen midden in de nacht in het raadhuis van Ottergem tezamen had gebracht. De veldwachter is opgesloten in de gevangenis van Dendermonde. |iiiiiiiuiiinuiiiinniiiiiinuininiHiiiiiiwiiiiiiiiNiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiNiiiiiimiiiiii»iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiig 27,,lk zie er geen gat meer in mompelde Kappie moedeloos, terwijl hij zijn blik op de maat liet rusten. „Hier lig ik nou met een lek geslagen schuit in een klont wier. Mijn machinist is aan het muiten en mijn stuurman is geestelijk helemaal uit de koers gesla-1 gen! Het is ja fraai! Moeten Okki en ik nu alles alleen klaren?" Zo sprekend dwaalden zijn ogen van de maat naar het gat in de scheeps romp, waardoor nu en dan een golf wa ter binnen kwam, wanneer het lek on der de waterlinie verdween. „Ik zie er geen gat meer in.." her haalde hij somber. Maar het volgende ogenblik zag hij iets meer in dat gat en dat deed hen. met een kreet over eind springen. „Bliksiekaters, Tjeerd! Zie je dat?!" riep hij uit en hij wees met een trillen de vinger op het gat, waardoor een uit puilend, gevoelloos oog naar binnen staarde. „Ik laat me kielhalen als dat geen rog is!" De zeehond was zeer onrustig gewor den en kroop schor blaffend dicht tegen de maat aan. „Een rog?" herhaalde deze prevelend. „Nee. nee je hebt het mis, Kappie! On ze zeemeermin vertelt me juist dat het een Gorre is, de grootste vijand van de zeemeerminnen. Aangenomen naar Zaandam K. H. Reeder te Kuinre (Ov.) naar Marren: G. Wiltink te Heer Hugowaard die be dankte voor Hoog Kerstel-Lutjebroek toez.naar Muntendam toez. F. J. T. van Boven te Utrecht. Aangenomen naar Giessendam - Har- dinxveld: A. van Brummelen te Schoon- rewoerd, die bedankte voor het beroep van de provinciale kerkvergadering van Zuid-Holland voor een nevenpastoraat te Krimpen a. d. IJssel. Bedankt voor Oudorp (N.H., toez.) P. W. B. Haseloop te Tolbert. Beroepbaarstelllng. G. Zonneveld, kand. voorganger Confessionele Ver eniging afdeling Oostvoorne, Donselaer 3, Oostvoorne. GEREFORMEERDE KERKEN Bedankt voor Heerjansdam F. van Oosterhoudt te Krabbendam; voor Kat wijk a.z. vak. E. F. Nawijn E. D. Nagel te Brussel. Beroepen te Kitchener, Ontario-Cana da: H. W. Kroeze te Clarkson. Ontario- Canada (voorhes* te Oenkerk). GEREF. VRIJGEM. Beroepen te Holwerd C. van Kalteren te Zwolle; bedankt voor Pijnacker J\ W. Beekman te Aarum.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1962 | | pagina 2