EEN DOMINEE IS „EEN GEWONE MAN"
VIER EEUWEN GELEDEN VIERDE
MIDDELBURG BISSCHOPSFEEST
CWienW
Met woord en krant,
met lied en muziek
Reserves jegens eenheidsdrang
hervormden en gereformeerden
Hoofdgebouw van V.U. in 1970 klaar
o
HEILSOLDATEN TREKKEN ER OP UIT
Voor Ger. Zendingsbond werd 1961
het jaar van Kenya
Uitbreiding
„Derde-jeugdorganisaties"
schrijven oec. jeugdraad
Ziekenhuis is voor op
het tijdschema
Wijding
Meer „bonders" voor
IKOR-kerkdiensten
Meelevenden krijgen
hulpprediker; „rand"
krijgt predikant
Onder deze
voorwaarde
Zaterdag 6 januari 1962
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pag. 7;
(Van een onzer verslaggevers)
De Geref. Zendingsbond in de Ned.
Herv. Kerk, die vele jaren zijn krach
ten richtte op Celebes, heeft dit jaar
een nieuwe taak aanvaard in de Afri
kaanse staat Kenya. Dit najaar werden
daar de eerste zendingsarbeiders heen
gezonden. Het waren ds. J. J. Tlgche-
laar en zr. G. Stuurman, die beiden hun
inwerkperiode nu achter de rug hebben.
Zr. Stuurman heeft haar eerste Afri
kaanse ervaringen opgedaan in de
hoofdstad van Kenya: Nairobi. In janu
ari zet zij deze verkenningen voort op
enkele kleinere zendingsposten om dan
een maand later haar werk te beginnen
op haar eigenlijke standplaats: Eldoret.
Van hieruit heeft ds. Tigchelaar zich ai
2 maanden beziggehouden met de in
spectie van de vele zendingsscholen. Op
twee plaatsen konden al nieuwe scholen
worden gesticht, die in januari worden
geopend. In Eldoret wordt ook gewerkt
aan de verbouwing van pastorie en on
derwijzerswoningen, terwijl er verder
nog een geheel nieuwe school zal verrij
zen.
Kenya is dit najaar door geweldige
regens geteisterd. Er is veel schade
aangericht aan de oogst, zodat hele
streken met hongersnood werden be
dreigd. Doordat de regens vele wegen
en bruggen verwoest hebben, kan het
nodige voedsel vaak alleen nog met
vliegtuigen en helicopters aangevoerd
worden. De Geref. Zendingsbond wil
waar mogelijk ook steun verlenen in
deze noodsituatie, die nog geruime tijd
zal aanhouden.
In 1962 hoopt de Gbref. Zendingsbond
het werk in Kenya (it te breiden. Ds.
C. J. P. Lam, tot nog toe hervormd pre
dikant van Lunteren, zal waarschijnlijk
in maart vertrekken om met ds. Tigche
laar verder te bouwen aan deze nieuwe
zendingstaak. De predikanten zullen
daarbij veel aandacht schenken aan de
opleiding van inheemse evangelisten.
Ook de lektuurverspreiding zal ter hand
genomen worden. Voor de uitgave van
eenvoudige lectuur in de verschillende
stamtalen rekent men daarbij op de hulp
van de heer H. in 't Veld, die momen
teel in Leiden geschoold wordt in de
oostafrikaanse talen.
Ook het medische werk zal in 1962 be
langrijk versterkt worden. Dr. E. van
Eiessen, die al eerder zendingsarts was
in Rantepao (Indonesië), zal spoedig
naar Kenya vertrekken, gevolgd door
zr. G. C. v. d. Hooff, die eveneens In
donesische zendingservaring heeft. Dr.
van Eiessen zal de mogelijkheden on
derzoeken voor de stichting van een
nieuw zendingshospitaal. Verwacht
wordt dat nog in 1962 met de bouw be
gonnen zal kunnen worden.
Al met al is het duidelijk, dat de Ge
ref. Zendingsbond zijn nieuwe taak ener
giek aanvaardt.
UTRECHT Het duidelijk herkenba
re hereniglngsstreven tussen hervorm
den en gereformeerden dat overi
gens in omvang onbekend is heeft
zoals bekend geresulteerd in de beken
de verklaring van de „achttien", die de
gescheidenheid onduldbaar achtten. De
Nederlandse oecumenische werkgroep
heeft destijds een oproep aan de jonge
ren gericht om achter deze werkgroep
te gaan staan en actief mee te werken
aan het herstel van de breuk. Daarop
kwamen 230 persoonlijke adhesiebetui
gingen binnen (de raad noemt dit in
het blad Gemeenschap der kerken
veel")Daarnaast kwamen acht reac
ties binnen namens officiële groepen en
enkele kritische noten. De 230 persoon
lijke bijvalsbetuigingen kwamen van
97 hervormden, 79 gereformeerden, 36
doopsgezinden, drie baptisten, twee re
monstranten, twee personen uit het Le
ger des Heils, een lutheraan en negen
personen die hun kerk niet vermeldden.
„Gemeenschap der Kerken" geeft en
kele kritische citaten uit de soms zeer
uitvoerige brieven van jeugdorganisa
ties, die binnenkwamen.
De Doopsgezinde jeugdraad, die zeer
sympathiek staat tegenover het streven
naar éénwording, merkt op dat de eer
ste zorg niet moet zijn het zoeken naar
een organisatorische eenheid, maar het
komen tot een werkelijke leefgemeen
schap.
De Vrijzinnig-christelijke studenten-
bond vraagt aandacht voor het her
vormd-remonstrants gesprek, waar
in een ernstige hapering blijkt te be
staan.
De hervormde studentengemeente in
Delft schrijft: „Een oproep tot de ge
reformeerden om toe te treden tot de
Wereldraad lijkt ons meer op zijn
plaats".
De Baptisten-jeugdbond vindt het niet
op de weg van de oecumenische jeugd
raad liggen om zich te mengen in par
ticuliere pogingen om te komen tot een
heid van kerken.
De Vrijzinnig-christelijke jeugdcen-
trale meent geen adhesie te kunnen
betuigen, „in de eerste plaats offt de
schuld van 1619 die nimmer gedelgd
is" (de heenzending van de remon
strant»» uit de synode van Dor
drecht). De VCJC staat afwijzend
,,in de tweede plaats omdat er op het
ogenblik in de Hervormde kerk kwes
ties aan de orde zijn, die op een be
vredigende manier moeten worden op
gelost, voordat het vraagstuk van de
terugkeer van de gereformeerden bin
nen de Hervormde kerk een hoofdzaak
kan worden".
Tenslotte deelt de Vrije evangelische
jeugdorganisatie mee, zich niet te wil
len mengen in wat groeiende is tussen
twee kerken. Een van de redenen:
„Wie zich hiermee bemoeit zal eerst de
band in eigen boezem moeten steken en
zich afvragen: Waarom zijn wij nog
wel afgescheiden?".
In Kopenhagen is een aanzienlijk
tekort aan kerken, zo bericht de Luther
se wereldfederatie. In de drie burgerlij
ke gemeenten van de Deense hoofd
stad (929.500 inwoners) zijn 108 kerken
en zalen met 53300 zitplaatsen. Dat be
tekent: voor iedere 8600 inwoners een
kerk en voor iedere zeventiende inwo
ner een plaats. In de voorsteden is er
een kerk per 7600 inwoners en één
plaats voor 36 gemeenteleden. Er staat
niet bij hoeveel gemeenteleden gemid
deld naar de kerk gaan.
Het lutherse radiostation voor Afri
ka in Addis Abeba is bezig met proef-
uitzendingen via een zender van 1 kilo
watt. Eind 1962 zullen de twee zenders
van honderd kilowatt klaar zijn. Er zijn
intussen al vijf regionale opnamestu
dio's klaar op het grote Afrikaanse con
tinent, in Zuid-Afrika, Tanganjika, Ni
geria, Beiroet (Libanon) en Madras (In-
dië).
AMSTERDAM De Vrije Uni
versiteit streeft ernaar het hoofd
gebouw van het nieuwe complex
aan de zuidelijke stadsrand van
Amsterdam omstreeks 1970 ge
reed te hebebn. Van dat com
plex staat reeds het skelet
van het academisch ziekne-
huis.- Van het grote gebouw voor
de faculteiten der wis- en natuur
kunde en der medicijnen zijn on
langs twee gedeelten aanbesteed.
Ontwerpen voor een studentencen
trum zijn in studie ten departe-
mente. Zoals bekend verrijst het
complex op het achttien hectaren
grote terrein in Amsterdam-Zuid.
Begin 1963 hoopt men het behamdelhuis
gereed te hebben, het jaar daarop
het verpleeghuis. Men doet zijn uiter
ste best om in maart van 1963 al een
deel van het ziekenhuis klaar te heb
ben. Dat zou dan zo ongeveer 180
bedden betreffen. Maar als dat zin
wil hebben, dienen ook de inrichting
en het personeel op vluggere termijn
„aangetrokken" te zijn.
De verpleegstersopleiding is met goede
belangstelling begonnen. In afwach
ting van het gebouw voor de ver-
pleegstersschool (daarover straks
meer) is deze opleiding onderge
bracht in een tijdelijk beschikbaar
gesteld nieuw schoolgebouw, terwijl
voor de huisvesting van de leerlingen
een eigen flatgebouw ter beschikking
staat. Beide voorzieningen staan in
Amstelveen.
Men is thans hezig met schetsplannen
voor de laboratoria ten behoeve van
de eerste helft van de medische stu
die. Deze staan een eindje van het
ziekenhuis af, omdat ze meer te ma
ken hebben met de „belendende" na-
ZONDER overdrijving mogen
we zeggen dat de predikan
ten in de na-oorlogse jaren
een klein beetje uit hun ambts
kostuum zijn gegroeid. Het is al
lemaal een beetje krap en on
gemakkelijk geworden. Wie zal
het ontkennen?
De pastorale benadering is in
de na-ooriogse jaren moeilijker
geworden dan ooit. Een be
ruchte groep mogen we in dit
verband zonder twijfel de jeugd
noemen.
De tijd lijkt wel definitief
voorbij dat men de predikant
beschouwde als een man die op
een geheel apart niveau leefde
en voor wie men dan ook
prompt de beste stoel en de bes
te sigaar reserveerde. In de
voor-oorlogse jaren werd de
pastor een zekere waardigheid
toegekend, en deze waardigheid,
of zo u wilt dit ontzag, werd
hem zonder slag of stoot als op
een presenteerblaadje aangebo
den, op grond van zijn positie,
zijn opleiding of zijn titel.
Die tijd is voorbij.
Vaak door schade en schande hebben
predikanten moeten leren dat hun achter
grond in opleiding en ambtsaanvaarding
voor het gemiddelde gemeentelid niets
meer is dan een loos gerucht. Ontzag
voor zes jaren van theologisch gedokter
aan de universiteit is er eenvoudig niet
meer by. Ook voor de predikant geldt
dat zijn „diploma's'* gedevalueerd zijn.
Ze hebben voor de goe-gemeente dik
wijls niets meer te betekenen dan een
getuigschrift van goed gedrag, dat hoog
stens een zekere mate van ijver tot uit-
drukking brengt,
In plaats van de bedeesde ontvangst,
met inbegrip van de royale stoel en de
beste sigaar, ontmoet de dominee tegen
woordig maar al te vaak een mentaliteit
van gelijkwaardigheid, die hem stempelt
tot een willekeurig gemeentelid.
En zoals men z'n buren overigens
vaak in de beste verstandhouding
laat merken dat een bezoek ongelegen
komt, zo ontmoet de pastor tegenwoor
dig niet zelden een vorm van tegenwer
king, die hem duidelijk moet maken dat
hij op een ongelegen moment is binnen
gestapt. Men kan dit schaamteloos noe
men, maar het feit ligt er.
By de vraag of deze toestand in het
vervolg zo moet blyven, wagen we het
een duidelyk ontkennend antwoord te
geven. Nee, de situatie is minder vulgair
dan men pleegt te veronderstellen. In
feite is in de nieuwe positie van de pre
dikant zelfs een positief element aan te
wijzen. Er is een mogelijkheid dat hier
niet veel verloren is gegaan (zoals men
zo dikwijls hoort jammeren), maar dat
hier integendeel zelfs een heleboel ge
wonnen is.
Als een soort enorme bulldozers heb
ben de na-oorlogse jaren het terrein van
het maatschappelijk leven geëgaliseerd.
De arbeider, of hij nu de geschoolde
vakman was of de man van twaalf am
bachten en dertien ongelukken, werd
werknemer genoemd en de professor
trok het kwasi-populaire jasje aan en
noemde zichzelf een arbeider. Er ont
stonden op dit terrein zelfs gevaarlijke
gevoeligheden, die dikwijls aanleiding
gaven tot explosieve relletjes. Of men
hier nu een vervlakkende en minder
waardige tendens in wil zien of niet, het
feit ligt er. We hebben te maken met
een veranderd beeld.
Voorlopig lijkt het er evenwel op dat
we de nieuwe posities moeten waarderen.
De maatschappij groeit langzaam naar
een nieuwe waarderingsmaatstaf toe,
waarby de afgestudeerde academicus in
de wedloop uiteraard op zyn eigen
niveau een gelijkwaardige startpositie
krygt toegewezen als de jongeman die
een goede vakopleiding achter de rug
heeft. Wie een leiding-gevende positie
wil bekleden heeft met het behalen van
een diploma nog niet bewezen dat hij
geschikt is. Er wordt op werkelijke be
kwaamheden gelet.
Natuurlijk heeft dit alles ook zijn
stempel gedrukt op het bestaan van de
predikant. Zoals elke revolutie heeft ook
deze niets onaangetast gelaten. Het is
zinloos hier de ogen voor te sluiten. Deze
maatschappelijke „revolutie" heeft ook
(of zelfs) de predikant onttroond. Als hij
in zijn studentenbestaan met inbegrip
van jacquet en witte hef gedacht
mocht hebben dat hij het stof van de
wereld van zyn voeten had geschud, dan
komt hy ten zeerste bedrogen uit. Als
hy begint mag hij hoogstens rekenen
op een gereserveerde en afwachtende
houding van zyn gemeente. Er wordt ook
in deze geest over hem gesproken. Men
zegt: ,,'t Zal mij benieuwen hoe hij het
doet." Alles wijst er op dat zijn positie
niet voetstoots wordt erkend. Hy mag
dan beroepen zijn, en er mag voor hem
gebeden zyn, dat neemt toch niet weg
dat hy in feite geacht wordt met lege
handen te beginnen. Zijn gemeente zegt:
„U kunt ons krijgen, maar u zult het
eerst verdienen.'
Zo kreeg ook de predikant de startlijn
toegewezen van de schooljongen. De
pastor die dit weet, die er sportief op
reageert en die de wedloop begint zon
der te eisen dat liij de eerste honderd
meter cadeau krijgt, die zal zich een
positie verwerven die meer en groter
mogelijkheden biedt dan zijn „ge
kroonde" collega van dertig jaren ge
leden. Het hedendaagse gemeenitelid
verlangt niet langer een predikant die
als een straaljager boven zyn gemeente
vliegt en waar men zich vol ontzag een
styve nek aan kijkt, maar eerder een man
die al zijn maskers afgooit en die ge
woon naast hem komt staan. Pas daar
krijgt de predikant de kans zijn persoon-
lyklieid te laten gelden. Maar het ontzag
dat hij daar mee inboezemt is van een
eerlijker en vruchtbaarder gehalte dan
alle waardigheid die hem vroeger op
een presenteerblaadje werd aangeboden.
Zo zal het complex gehouwen van
de Vrije Universiteit op de grens
van Amsterdam en Nieuwer-Amstel
er in 1970 vermoedelijk uitzien. Op
de maquette ziet men rechts het
academische ziekenhuiswaarvan het
betonskelet reeds in grote trekken
uitzicht op de toekomst geeft. Links
voor ziet men de „siamese tweeling"
van torengebouwen waarin de A-
faculteiten en de bibliotheek zullen
worden ondergebracht met daarnaast
de laagbouw voor administratie en
representatie. Daarachter de lange
bouw van de natuurwetenschappe
lijke faculteiten.
tuurikundige faculteitsgebouwen dan
met het ziekenhuiscomplex.
Het hoofdgebouw-in-ontwerp bestaat uit
twee torenflats van ongeveer zestig
meter hoog, waarvan de ene iets bre
der en dieper is dan de andere.
In het grootste gedeelte wil men in
veertien verdiepingen de a-faculteiten
onderbrengen. De kleinere toren is
bestemd voor de bibliotheek. Tussen
beide flats is een even hoge verbin
ding, die niet groter is dan een cor
ridor.
Rondom deze beide „siamese torens"
is laagbouw geprojecteerd. Op de be
gane grond komen de administratieve
diensten. De eerste verdieping geeft
ruimte voor de senaatszaal, de aula,
receptieruimte en in het algemeen de
representatieve ruimten.
Studentencentrum
Ritussen komt op ongeveer anderhalve
kilometer een terrein van de gemeen-
.te Nieuweramstel beschikbaar waar
men een studentencentrum en de
reeds genoemde verpleegstersschool
wil vestigen. Over dat centrum kan
vermeld worden, dat het voorziet in
650 „wooneenheden" zoals dat moet
heten. Die woninkjes komen in drie
hoge gebouwen, waaromheen ook
weer laagbouw zou komen.
In het centrum denkt men zich o.m.
een, mensa (eetzaal), vergaderzalen
en -kamers, bureaus en werkkamers
voor de predikanten en de studenten
decanen. De plannenmakers denken
ook aan een sporthal voor binnen
sport. Voor de buitensport wil men
als de nood aan de man komt terrei
nen van de gemeente huren.
Of het schetsontwerp, dat in een verge
vorderd stadium van bespreking met
het departement van onderwijs, kun
sten en wetenschappen verkeert, in
derdaad op het aangeboden terrein
aan de Kalfjeslaan komt, is een twee
de. Men verwacht juist over dit punt
nogal ernstige geluidshinder. De kos
ten van dit centrum worden op tiea
miljoen genaamd.
Met dit feest bedoel ik niet de
jaarlijks terugkerende herden
king van bisschop Nicolaas uit
Spanje op 5 december. Dat is in
derdaad een grote feestdag, niet
alleen voor kinderen, iedereen
doet er een beetje aan mee.
Nee, ik heb op het oog een feest
van precies vierhonderd jaar ge
leden, toen Middelburg zijn eerste
bisschop met grote pracht en
waardigheid inhaalde. Dat was op
4 januari 1562. De bisschop was
Nicolaas de Castro.
Om dit goed te kunnen begrijpen
moeten, we een paar jaar terug in. de
geschiedenis: naar 1559. Toen kwam
er een heel andere regeling van het
aantal bisdommen en hun grenzen. Ve
le jaren geleden liep men al met deze
plannen rond, maar van een uitvoering
ervan was tot nu toe niets gekomen.
Nodig was het wel, ook door de toe
name van de bevolking en de veran
dering van provinciale en taalgrenzen.
En wat misschien in de Roomse kerk
wel het zwaarste woog: door de toe
name van het aantal „ketters".
In 1559 was het dan zover: men zou
de „ketters" wel klein krijgen,!
Paus Paulus IV maakte voor de Ne
derlanden (Noord- en Zuid-Nederland)
een regeling, waarbij deze gewesten
kerkelijk ingedeeld waren in drie
aartsbisdommen en 15 bisdommen.
Een van deze bisdommen was Mid
delburg. Hiertoe behoorde de gehele
provincie Zeeland behalve wat tegen
woordig Zeeuws-Vlaanderen heet. Dit
gebied was toen een deel van Vlaan
deren, waarvan de westelijke helft tot
het bisdom Brugge en het oostelijk ge
deelte tot Gent behoorde.
Het heeft echter nog een paar jaar
geduurd voor de nieuwe bisschoppen
benoemd waren. Voor Middelburg was
dat Nicolaas van den Burch (Ver
burcht, Verborgh). Naar de gewoonte
van die tijd werd zijn naam in het
Latijn vertaald door Nicolaas de Cas
tro en onder die naam is hij het meest
bekend als de eerste bisschop van
Middelburg.
Hij was in Leuven geboren- en had
daar godgeleerdheid gestudeerd. Ook
was hij enkele jaren inquisiteur ge
weest en schijnt nogal streng te zijn
opgetreden. Dat zag er dus niet zo
mooi uit voor de Zeeuwen. De woor
den inquisitie en inquisiteur hadden
een slechte klank in de oren van wie
het met Luther en Calvijn eens wa
ren. Terecht, had de ervaring hun ge
leerd.
Op tweede Kerstdag werd Nicolaas
de Castro te Mechelen tot bisschop ge
wijd. Waarom te Mechelen? Dat zit
zo. Daar was de bekende Granvelle
tot aartsbisschop benoemd. U kent
hem wel uit de geschiedenis: de gro
te en listige tegenspeler van Prins
Willem van Oranje. Vanwege zijn gro
te verdiensten voor de Roomse kerk
werd deze nieuwe aartsbisschop door
de paus tot kardinaal benoemd.
Granvelle verrichtte de wijding van
de bijna 60-jarige nieuwbenoemde bis
schop van Middelburg Nicolaas de Cas
tro.
Drie afgevaardigden uit Middelburg,
van wie een de burgemeester was,
woonden de plechtigheid bij om hem
een paar dagen later naar zijn nieuwe
woonplaats te brengen, op kosten van
de stad.
Hij verleende audiëntie aan de no
tabelen van de stad, bezocht de ver
schillende kerken en was de voor
naamste persoon op de feesten en bij
de feestmaaltijden, die hem ter ere
gegeven werden. Groot was zijn macht
in Zeeland, niet alleen op kerkelijk
terrein, maar ook op staatkundig ge
bied: als vertegenwoordiger van de
geestelijkheid nam hij namelijk de
eerste plaats in de Staten van Zee
land in. Hij woonde in de aloude Ab
dij met als zomerverblijf het kasteel
Westhove temidden van de prachtige
natuur.
Bij zijn inwijding had hij gezworen:
„Ik zal de rechten, eer, voorrechten
en het gezag van de Roomse kerk,
van de Paus en zijn opvolgers bewa
ren, verdedigen, vermeerderen en po.
gein uit te breiden." Die eed zal hij
wel gehouden hebben, hoewel we niet
zo erg veel van zijn werkzaamheden
op dit gebied weten. Wel is bekend
dat er vooral tijdens de landvoogdij
van Alva nogal wat doodvonnissen in
Middelburg voltrokken zijn. Volgens
Roomse schrijvers was hij ijverig voor
de R.K. godsdienst om het onkruid
van de Hervormde leer uit te roeien.
Nicolaas de Castro was de eerste
bisschop van Middelburg en ook de
laatste. We zijn nu gekomen tot het
bekende jaar 1572. Vlissingen had zich
voor de Prins verklaard „op April zes
verloor Alva zijn Fles". Kort daarop
volgden Veere en geheel Walcheren
behalve Middelburg. Dit bleef Spaans,
maar werd daarop door de Geuzen be-
Herv. kerkeraad:
VEENENDAAL De kerkeraad van
de Hervormde gemeente in Veenendaal
(die de beginselen van de Gereformeer
de bond is toegedaan) heeft in een brief
aan de generale synode gewezen op het
feit dat er zo weinig predikanten van
die beginselen in radio-kerkdiensten
voorgaan. De kerkeraad had daarover
klachten gekregen.
De kerkeraad vraagt de synode dit
eens op te nemen met het IKOR, de
radio- en televisiecommissie van de
Oecumenische raad van kerken, waar
aan de verzorging van hervormde kerk
diensten is opgedragen.
De kerkeraad vraagt aan de synode,
te bevorderen dat „uit alle sectoren
van de hervormd-gereformeerden" pre
dikanten zullen worden uitgezocht.
Haagse binnenstad
DEN HAAG De Gereformeerde
kerk van Den Haag-Oost, welker wijk 2
de Haagse binnenstad omvat, heeft ont
dekt dat er in die wijk niet alleen een
noodsituatie is ontstaan door de trek
naar de buitenwijken, maar nog ster
ker door de vorming van een zeer bre
de grotU „rand-leden" van de kerk.
Deze indruk is bevestigd door een
studierapport o.m. met gegevens van
het Gereformeerd sociologisch instituut.
Na een vijftal vergaderingen besloot
de kerkeraad tot een nieuwe wijkinde-
ling, waarbij een predlkantswijk werd
opgeheven en opgedeeld over de aan
grenzende wijken.
De oude binnenstad (wijk 2) krijgt
voor de arbeid onder de randleden een
predikant met speciale opdracht. Voor
de meelevende kerkleden die er ook wo
nen, is het werk opgedragen aan een
hulpprediker.
legerd. Na een beleg vati anderhalf
jaar moest het zich overgeven: ge
heel Walcheren was vrij.
Tijdens dit beleg is bisschop Nico
laas de Castro gestorven, op 16 mei
1573. In het koor van de Abdijkerk
werd hij begraven.
De pastoor van Koudekerke, Johan
van Strijen, werd tot zijn opvolger be
noemd. Hij vestigde zich in Leuven en
noemde zich wel bisschop van Middel
burg, maar is nooit in zijn bisdom ge
weest. In het Prinsgezinde Middelburg
was voor Roomse geestelijken geen
plaats meer.
L. VAN WALLENBURG
NA AL DE FEESTDAGEN
en tevens vrije dagen is het
gewone leven weer terugge-
keerd. We trekken elke dag
weer een blaadje van onze
nieuwe kalender en schrijven
weer in onze agenda. De ern
stige plicht is in de eerste week
van 1962 reeds bezig geweest
ons helemaal op te eisen. Ge
lukkig dat er morgen weer een
zondag komt. Dan worden we
weer herinnerd aan de wandel
in de waarheid.
De dichter van Psalm 86
wist het wel, waar het op aan
komt voor de wakker geschud
de mens. Hij mag niet zo maar
zijn eigen weg gaan, want dan
zou het al gauw verkeerd gaan.
Ook in een nieuw jaar.
Na het rijke kerstfeest en de
ernstige jaarwisseling moeten
wij weten welke weg wij heb
ben te gaan. God leerde het Jo
zef en Maria en zij verlieten
Bethlehem tijdig langs een an
dere weg dan zij gekomen wa
ren. Zo ging het ook de Wij
zen uit het Oosten. Zij gehoor
zaamden Hem. Hun weg was
veilig.
Gelukkig te prijzen is de
mens, die dit in de nieuwe
tijdkring ervaren mag! Wij
zijn er immers nog niet als
we zelf in onze agenda weer
al enkele notities hebben ver
zameld of een datum voor een
belangrijke afspraak hebben in
gevuld. Wij moeten allereerst
leven vanuit het geloof dat on
ze tijden in Gods hand zijn en
dat Hij ons de weg door het
leven wil wijzen. Dan pas wordt
onze wandel gekenmerkt door
toenemend licht, evenals ook
in de natuur door Zijn goed-
heid en trouw het licht weer
gaat winnen.
De dichter bidt tot de horen
de God: verenig mijn 'hart. Wij
noemen dit tegenwoordig de in
nerlijke concentratie. Wie zich
concentreert op de Naam des
Heren, die duidelijk vertaald
tot ons is gekomen, wordt vei
lig geleid. De Immanuël is ver
schenen en tegelijk de genade
Gods, heilbrengend voor alle
mensen. God wil met ons zijn.
Wie dit gelooft mag in het
Nieuwe Jaar de innerlijke con-
ce'ntratie kennen. Hij zal zijn
zondagen blij en dankbaar vie- S
ren. Hij zal zijn werkdagen
zien in het licht van de barm
hartige God des hemels, die
ook in 1962 zal doen gelukken,
wat Zijn kinderen op Zijn weg
tot Zijn eer ondernemen!
Wilt u in 1962 onder de ze-
genende handen van uw hemel-
se Vader staan? Houdt u dan ook
aan de voorwaarde!
GoesJ. KARELSE j
Deze mensen worden gedreven door
ijver voor God en Zijn dienst. Het is
verheugend dat zij, vooral in ons land,
op de sympathie van het merendeel der
bevolking mogen rekenen, dikwijls ook
van hen, die kerkelijk niet of niet meer
meeleven. Het optreden van „Het Le
ger" dwingt bijna overal respect af.
Gedachten van
heilsoldaten
S~ïVERAL ter ivereld, waar
mannen en vrouwen van
het Leger des Heils worden aan
getroffen, vallen zij op dpor hun
grote activiteit. Zij beschamen
daarin dikwijls leden van andere
kerken en geloofsgemeenschap
pen.
Wie op het ogenblik een win-
tervakantie doorbrengt in de
Zwitserse bergen ontmoet daar
de heilsoldaten, die door lied en
muziek de Blijde Boodschap ver
kondigen en op datzelfde ogen
blik proberen in vele andere lan
den ter wereld mannen en vrou
wen van „Het Leger" op andere
wijze het evangelie onder de
mensen te brengen. Door bezoe
ken aan café's, door van huis tot
huis „De Strijdkreet" aan te bie
den en door, sneeuwbuien trot
serend, voorbijgangers op straat
christelijke lectuur aan te bieden.
Week in week uit, weer of geen
weer, „De Strijdkreet" moet ver
kocht worden en wordt ook ver
kocht. Honderdduizenden exem
plaren van dit in vele talen ver
schijnend blad worden, zoals op
deze foto in Noorwegen, onder
het publiek gebracht. Op deze
wijze poogt het Leger des Heils
ook via het gedrukte woord de
mensen te bepalen bij wat God
hun te heggen heeft.
Het Nationaal Hoofdkwartier van het
Leger des Heils in Nederland, Prins
Hendrikkade 49-51 te Amsterdam heeft
een pocketboek uitgegeven met „Ge-
Ook in het Zwitserse bergland
ontmoet men de heilssoldaten.
Deze mannen en vrouwen staan
aan de voet van de Jungfrau en
brengen door muziek en lied het
evangelie onder de vakantie
gangers.
UcJ LiAlA-li van licuouiuatt"
boek met bijdragen van o.a. vooraan
staande mensen uit de kring van het
Leger des Heils, bijv. majoor D. Lis-
senburg, It.-commissioner W. F. Pal-
'stra, envoy Jan Filius, mevrouw me-
joor C. Krommenhoek-Oerlemans, en
mevr. brigadier N. C. Claeijs-van Lith.
In korte artikeltjes, met dikwijls rake
typeringen, vertellen deze mensen van
het Leger des Heils van hun ontmoetin
gen.