EEN DOMINEE IS „EEN GEWONE MAN" VIER EEUWEN GELEDEN VIERDE MIDDELBURG BISSCHOPSFEEST CWienW Met woord en krant, met lied en muziek Reserves jegens eenheidsdrang hervormden en gereformeerden Hoofdgebouw van V.U. in 1970 klaar o HEILSOLDATEN TREKKEN ER OP UIT Voor Ger. Zendingsbond werd 1961 het jaar van Kenya Uitbreiding „Derde-jeugdorganisaties" schrijven oec. jeugdraad Ziekenhuis is voor op het tijdschema Wijding Meer „bonders" voor IKOR-kerkdiensten Meelevenden krijgen hulpprediker; „rand" krijgt predikant Onder deze voorwaarde Zaterdag 6 januari 1962 ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 7; (Van een onzer verslaggevers) De Geref. Zendingsbond in de Ned. Herv. Kerk, die vele jaren zijn krach ten richtte op Celebes, heeft dit jaar een nieuwe taak aanvaard in de Afri kaanse staat Kenya. Dit najaar werden daar de eerste zendingsarbeiders heen gezonden. Het waren ds. J. J. Tlgche- laar en zr. G. Stuurman, die beiden hun inwerkperiode nu achter de rug hebben. Zr. Stuurman heeft haar eerste Afri kaanse ervaringen opgedaan in de hoofdstad van Kenya: Nairobi. In janu ari zet zij deze verkenningen voort op enkele kleinere zendingsposten om dan een maand later haar werk te beginnen op haar eigenlijke standplaats: Eldoret. Van hieruit heeft ds. Tigchelaar zich ai 2 maanden beziggehouden met de in spectie van de vele zendingsscholen. Op twee plaatsen konden al nieuwe scholen worden gesticht, die in januari worden geopend. In Eldoret wordt ook gewerkt aan de verbouwing van pastorie en on derwijzerswoningen, terwijl er verder nog een geheel nieuwe school zal verrij zen. Kenya is dit najaar door geweldige regens geteisterd. Er is veel schade aangericht aan de oogst, zodat hele streken met hongersnood werden be dreigd. Doordat de regens vele wegen en bruggen verwoest hebben, kan het nodige voedsel vaak alleen nog met vliegtuigen en helicopters aangevoerd worden. De Geref. Zendingsbond wil waar mogelijk ook steun verlenen in deze noodsituatie, die nog geruime tijd zal aanhouden. In 1962 hoopt de Gbref. Zendingsbond het werk in Kenya (it te breiden. Ds. C. J. P. Lam, tot nog toe hervormd pre dikant van Lunteren, zal waarschijnlijk in maart vertrekken om met ds. Tigche laar verder te bouwen aan deze nieuwe zendingstaak. De predikanten zullen daarbij veel aandacht schenken aan de opleiding van inheemse evangelisten. Ook de lektuurverspreiding zal ter hand genomen worden. Voor de uitgave van eenvoudige lectuur in de verschillende stamtalen rekent men daarbij op de hulp van de heer H. in 't Veld, die momen teel in Leiden geschoold wordt in de oostafrikaanse talen. Ook het medische werk zal in 1962 be langrijk versterkt worden. Dr. E. van Eiessen, die al eerder zendingsarts was in Rantepao (Indonesië), zal spoedig naar Kenya vertrekken, gevolgd door zr. G. C. v. d. Hooff, die eveneens In donesische zendingservaring heeft. Dr. van Eiessen zal de mogelijkheden on derzoeken voor de stichting van een nieuw zendingshospitaal. Verwacht wordt dat nog in 1962 met de bouw be gonnen zal kunnen worden. Al met al is het duidelijk, dat de Ge ref. Zendingsbond zijn nieuwe taak ener giek aanvaardt. UTRECHT Het duidelijk herkenba re hereniglngsstreven tussen hervorm den en gereformeerden dat overi gens in omvang onbekend is heeft zoals bekend geresulteerd in de beken de verklaring van de „achttien", die de gescheidenheid onduldbaar achtten. De Nederlandse oecumenische werkgroep heeft destijds een oproep aan de jonge ren gericht om achter deze werkgroep te gaan staan en actief mee te werken aan het herstel van de breuk. Daarop kwamen 230 persoonlijke adhesiebetui gingen binnen (de raad noemt dit in het blad Gemeenschap der kerken veel")Daarnaast kwamen acht reac ties binnen namens officiële groepen en enkele kritische noten. De 230 persoon lijke bijvalsbetuigingen kwamen van 97 hervormden, 79 gereformeerden, 36 doopsgezinden, drie baptisten, twee re monstranten, twee personen uit het Le ger des Heils, een lutheraan en negen personen die hun kerk niet vermeldden. „Gemeenschap der Kerken" geeft en kele kritische citaten uit de soms zeer uitvoerige brieven van jeugdorganisa ties, die binnenkwamen. De Doopsgezinde jeugdraad, die zeer sympathiek staat tegenover het streven naar éénwording, merkt op dat de eer ste zorg niet moet zijn het zoeken naar een organisatorische eenheid, maar het komen tot een werkelijke leefgemeen schap. De Vrijzinnig-christelijke studenten- bond vraagt aandacht voor het her vormd-remonstrants gesprek, waar in een ernstige hapering blijkt te be staan. De hervormde studentengemeente in Delft schrijft: „Een oproep tot de ge reformeerden om toe te treden tot de Wereldraad lijkt ons meer op zijn plaats". De Baptisten-jeugdbond vindt het niet op de weg van de oecumenische jeugd raad liggen om zich te mengen in par ticuliere pogingen om te komen tot een heid van kerken. De Vrijzinnig-christelijke jeugdcen- trale meent geen adhesie te kunnen betuigen, „in de eerste plaats offt de schuld van 1619 die nimmer gedelgd is" (de heenzending van de remon strant»» uit de synode van Dor drecht). De VCJC staat afwijzend ,,in de tweede plaats omdat er op het ogenblik in de Hervormde kerk kwes ties aan de orde zijn, die op een be vredigende manier moeten worden op gelost, voordat het vraagstuk van de terugkeer van de gereformeerden bin nen de Hervormde kerk een hoofdzaak kan worden". Tenslotte deelt de Vrije evangelische jeugdorganisatie mee, zich niet te wil len mengen in wat groeiende is tussen twee kerken. Een van de redenen: „Wie zich hiermee bemoeit zal eerst de band in eigen boezem moeten steken en zich afvragen: Waarom zijn wij nog wel afgescheiden?". In Kopenhagen is een aanzienlijk tekort aan kerken, zo bericht de Luther se wereldfederatie. In de drie burgerlij ke gemeenten van de Deense hoofd stad (929.500 inwoners) zijn 108 kerken en zalen met 53300 zitplaatsen. Dat be tekent: voor iedere 8600 inwoners een kerk en voor iedere zeventiende inwo ner een plaats. In de voorsteden is er een kerk per 7600 inwoners en één plaats voor 36 gemeenteleden. Er staat niet bij hoeveel gemeenteleden gemid deld naar de kerk gaan. Het lutherse radiostation voor Afri ka in Addis Abeba is bezig met proef- uitzendingen via een zender van 1 kilo watt. Eind 1962 zullen de twee zenders van honderd kilowatt klaar zijn. Er zijn intussen al vijf regionale opnamestu dio's klaar op het grote Afrikaanse con tinent, in Zuid-Afrika, Tanganjika, Ni geria, Beiroet (Libanon) en Madras (In- dië). AMSTERDAM De Vrije Uni versiteit streeft ernaar het hoofd gebouw van het nieuwe complex aan de zuidelijke stadsrand van Amsterdam omstreeks 1970 ge reed te hebebn. Van dat com plex staat reeds het skelet van het academisch ziekne- huis.- Van het grote gebouw voor de faculteiten der wis- en natuur kunde en der medicijnen zijn on langs twee gedeelten aanbesteed. Ontwerpen voor een studentencen trum zijn in studie ten departe- mente. Zoals bekend verrijst het complex op het achttien hectaren grote terrein in Amsterdam-Zuid. Begin 1963 hoopt men het behamdelhuis gereed te hebben, het jaar daarop het verpleeghuis. Men doet zijn uiter ste best om in maart van 1963 al een deel van het ziekenhuis klaar te heb ben. Dat zou dan zo ongeveer 180 bedden betreffen. Maar als dat zin wil hebben, dienen ook de inrichting en het personeel op vluggere termijn „aangetrokken" te zijn. De verpleegstersopleiding is met goede belangstelling begonnen. In afwach ting van het gebouw voor de ver- pleegstersschool (daarover straks meer) is deze opleiding onderge bracht in een tijdelijk beschikbaar gesteld nieuw schoolgebouw, terwijl voor de huisvesting van de leerlingen een eigen flatgebouw ter beschikking staat. Beide voorzieningen staan in Amstelveen. Men is thans hezig met schetsplannen voor de laboratoria ten behoeve van de eerste helft van de medische stu die. Deze staan een eindje van het ziekenhuis af, omdat ze meer te ma ken hebben met de „belendende" na- ZONDER overdrijving mogen we zeggen dat de predikan ten in de na-oorlogse jaren een klein beetje uit hun ambts kostuum zijn gegroeid. Het is al lemaal een beetje krap en on gemakkelijk geworden. Wie zal het ontkennen? De pastorale benadering is in de na-ooriogse jaren moeilijker geworden dan ooit. Een be ruchte groep mogen we in dit verband zonder twijfel de jeugd noemen. De tijd lijkt wel definitief voorbij dat men de predikant beschouwde als een man die op een geheel apart niveau leefde en voor wie men dan ook prompt de beste stoel en de bes te sigaar reserveerde. In de voor-oorlogse jaren werd de pastor een zekere waardigheid toegekend, en deze waardigheid, of zo u wilt dit ontzag, werd hem zonder slag of stoot als op een presenteerblaadje aangebo den, op grond van zijn positie, zijn opleiding of zijn titel. Die tijd is voorbij. Vaak door schade en schande hebben predikanten moeten leren dat hun achter grond in opleiding en ambtsaanvaarding voor het gemiddelde gemeentelid niets meer is dan een loos gerucht. Ontzag voor zes jaren van theologisch gedokter aan de universiteit is er eenvoudig niet meer by. Ook voor de predikant geldt dat zijn „diploma's'* gedevalueerd zijn. Ze hebben voor de goe-gemeente dik wijls niets meer te betekenen dan een getuigschrift van goed gedrag, dat hoog stens een zekere mate van ijver tot uit- drukking brengt, In plaats van de bedeesde ontvangst, met inbegrip van de royale stoel en de beste sigaar, ontmoet de dominee tegen woordig maar al te vaak een mentaliteit van gelijkwaardigheid, die hem stempelt tot een willekeurig gemeentelid. En zoals men z'n buren overigens vaak in de beste verstandhouding laat merken dat een bezoek ongelegen komt, zo ontmoet de pastor tegenwoor dig niet zelden een vorm van tegenwer king, die hem duidelijk moet maken dat hij op een ongelegen moment is binnen gestapt. Men kan dit schaamteloos noe men, maar het feit ligt er. By de vraag of deze toestand in het vervolg zo moet blyven, wagen we het een duidelyk ontkennend antwoord te geven. Nee, de situatie is minder vulgair dan men pleegt te veronderstellen. In feite is in de nieuwe positie van de pre dikant zelfs een positief element aan te wijzen. Er is een mogelijkheid dat hier niet veel verloren is gegaan (zoals men zo dikwijls hoort jammeren), maar dat hier integendeel zelfs een heleboel ge wonnen is. Als een soort enorme bulldozers heb ben de na-oorlogse jaren het terrein van het maatschappelijk leven geëgaliseerd. De arbeider, of hij nu de geschoolde vakman was of de man van twaalf am bachten en dertien ongelukken, werd werknemer genoemd en de professor trok het kwasi-populaire jasje aan en noemde zichzelf een arbeider. Er ont stonden op dit terrein zelfs gevaarlijke gevoeligheden, die dikwijls aanleiding gaven tot explosieve relletjes. Of men hier nu een vervlakkende en minder waardige tendens in wil zien of niet, het feit ligt er. We hebben te maken met een veranderd beeld. Voorlopig lijkt het er evenwel op dat we de nieuwe posities moeten waarderen. De maatschappij groeit langzaam naar een nieuwe waarderingsmaatstaf toe, waarby de afgestudeerde academicus in de wedloop uiteraard op zyn eigen niveau een gelijkwaardige startpositie krygt toegewezen als de jongeman die een goede vakopleiding achter de rug heeft. Wie een leiding-gevende positie wil bekleden heeft met het behalen van een diploma nog niet bewezen dat hij geschikt is. Er wordt op werkelijke be kwaamheden gelet. Natuurlijk heeft dit alles ook zijn stempel gedrukt op het bestaan van de predikant. Zoals elke revolutie heeft ook deze niets onaangetast gelaten. Het is zinloos hier de ogen voor te sluiten. Deze maatschappelijke „revolutie" heeft ook (of zelfs) de predikant onttroond. Als hij in zijn studentenbestaan met inbegrip van jacquet en witte hef gedacht mocht hebben dat hij het stof van de wereld van zyn voeten had geschud, dan komt hy ten zeerste bedrogen uit. Als hy begint mag hij hoogstens rekenen op een gereserveerde en afwachtende houding van zyn gemeente. Er wordt ook in deze geest over hem gesproken. Men zegt: ,,'t Zal mij benieuwen hoe hij het doet." Alles wijst er op dat zijn positie niet voetstoots wordt erkend. Hy mag dan beroepen zijn, en er mag voor hem gebeden zyn, dat neemt toch niet weg dat hy in feite geacht wordt met lege handen te beginnen. Zijn gemeente zegt: „U kunt ons krijgen, maar u zult het eerst verdienen.' Zo kreeg ook de predikant de startlijn toegewezen van de schooljongen. De pastor die dit weet, die er sportief op reageert en die de wedloop begint zon der te eisen dat liij de eerste honderd meter cadeau krijgt, die zal zich een positie verwerven die meer en groter mogelijkheden biedt dan zijn „ge kroonde" collega van dertig jaren ge leden. Het hedendaagse gemeenitelid verlangt niet langer een predikant die als een straaljager boven zyn gemeente vliegt en waar men zich vol ontzag een styve nek aan kijkt, maar eerder een man die al zijn maskers afgooit en die ge woon naast hem komt staan. Pas daar krijgt de predikant de kans zijn persoon- lyklieid te laten gelden. Maar het ontzag dat hij daar mee inboezemt is van een eerlijker en vruchtbaarder gehalte dan alle waardigheid die hem vroeger op een presenteerblaadje werd aangeboden. Zo zal het complex gehouwen van de Vrije Universiteit op de grens van Amsterdam en Nieuwer-Amstel er in 1970 vermoedelijk uitzien. Op de maquette ziet men rechts het academische ziekenhuiswaarvan het betonskelet reeds in grote trekken uitzicht op de toekomst geeft. Links voor ziet men de „siamese tweeling" van torengebouwen waarin de A- faculteiten en de bibliotheek zullen worden ondergebracht met daarnaast de laagbouw voor administratie en representatie. Daarachter de lange bouw van de natuurwetenschappe lijke faculteiten. tuurikundige faculteitsgebouwen dan met het ziekenhuiscomplex. Het hoofdgebouw-in-ontwerp bestaat uit twee torenflats van ongeveer zestig meter hoog, waarvan de ene iets bre der en dieper is dan de andere. In het grootste gedeelte wil men in veertien verdiepingen de a-faculteiten onderbrengen. De kleinere toren is bestemd voor de bibliotheek. Tussen beide flats is een even hoge verbin ding, die niet groter is dan een cor ridor. Rondom deze beide „siamese torens" is laagbouw geprojecteerd. Op de be gane grond komen de administratieve diensten. De eerste verdieping geeft ruimte voor de senaatszaal, de aula, receptieruimte en in het algemeen de representatieve ruimten. Studentencentrum Ritussen komt op ongeveer anderhalve kilometer een terrein van de gemeen- .te Nieuweramstel beschikbaar waar men een studentencentrum en de reeds genoemde verpleegstersschool wil vestigen. Over dat centrum kan vermeld worden, dat het voorziet in 650 „wooneenheden" zoals dat moet heten. Die woninkjes komen in drie hoge gebouwen, waaromheen ook weer laagbouw zou komen. In het centrum denkt men zich o.m. een, mensa (eetzaal), vergaderzalen en -kamers, bureaus en werkkamers voor de predikanten en de studenten decanen. De plannenmakers denken ook aan een sporthal voor binnen sport. Voor de buitensport wil men als de nood aan de man komt terrei nen van de gemeente huren. Of het schetsontwerp, dat in een verge vorderd stadium van bespreking met het departement van onderwijs, kun sten en wetenschappen verkeert, in derdaad op het aangeboden terrein aan de Kalfjeslaan komt, is een twee de. Men verwacht juist over dit punt nogal ernstige geluidshinder. De kos ten van dit centrum worden op tiea miljoen genaamd. Met dit feest bedoel ik niet de jaarlijks terugkerende herden king van bisschop Nicolaas uit Spanje op 5 december. Dat is in derdaad een grote feestdag, niet alleen voor kinderen, iedereen doet er een beetje aan mee. Nee, ik heb op het oog een feest van precies vierhonderd jaar ge leden, toen Middelburg zijn eerste bisschop met grote pracht en waardigheid inhaalde. Dat was op 4 januari 1562. De bisschop was Nicolaas de Castro. Om dit goed te kunnen begrijpen moeten, we een paar jaar terug in. de geschiedenis: naar 1559. Toen kwam er een heel andere regeling van het aantal bisdommen en hun grenzen. Ve le jaren geleden liep men al met deze plannen rond, maar van een uitvoering ervan was tot nu toe niets gekomen. Nodig was het wel, ook door de toe name van de bevolking en de veran dering van provinciale en taalgrenzen. En wat misschien in de Roomse kerk wel het zwaarste woog: door de toe name van het aantal „ketters". In 1559 was het dan zover: men zou de „ketters" wel klein krijgen,! Paus Paulus IV maakte voor de Ne derlanden (Noord- en Zuid-Nederland) een regeling, waarbij deze gewesten kerkelijk ingedeeld waren in drie aartsbisdommen en 15 bisdommen. Een van deze bisdommen was Mid delburg. Hiertoe behoorde de gehele provincie Zeeland behalve wat tegen woordig Zeeuws-Vlaanderen heet. Dit gebied was toen een deel van Vlaan deren, waarvan de westelijke helft tot het bisdom Brugge en het oostelijk ge deelte tot Gent behoorde. Het heeft echter nog een paar jaar geduurd voor de nieuwe bisschoppen benoemd waren. Voor Middelburg was dat Nicolaas van den Burch (Ver burcht, Verborgh). Naar de gewoonte van die tijd werd zijn naam in het Latijn vertaald door Nicolaas de Cas tro en onder die naam is hij het meest bekend als de eerste bisschop van Middelburg. Hij was in Leuven geboren- en had daar godgeleerdheid gestudeerd. Ook was hij enkele jaren inquisiteur ge weest en schijnt nogal streng te zijn opgetreden. Dat zag er dus niet zo mooi uit voor de Zeeuwen. De woor den inquisitie en inquisiteur hadden een slechte klank in de oren van wie het met Luther en Calvijn eens wa ren. Terecht, had de ervaring hun ge leerd. Op tweede Kerstdag werd Nicolaas de Castro te Mechelen tot bisschop ge wijd. Waarom te Mechelen? Dat zit zo. Daar was de bekende Granvelle tot aartsbisschop benoemd. U kent hem wel uit de geschiedenis: de gro te en listige tegenspeler van Prins Willem van Oranje. Vanwege zijn gro te verdiensten voor de Roomse kerk werd deze nieuwe aartsbisschop door de paus tot kardinaal benoemd. Granvelle verrichtte de wijding van de bijna 60-jarige nieuwbenoemde bis schop van Middelburg Nicolaas de Cas tro. Drie afgevaardigden uit Middelburg, van wie een de burgemeester was, woonden de plechtigheid bij om hem een paar dagen later naar zijn nieuwe woonplaats te brengen, op kosten van de stad. Hij verleende audiëntie aan de no tabelen van de stad, bezocht de ver schillende kerken en was de voor naamste persoon op de feesten en bij de feestmaaltijden, die hem ter ere gegeven werden. Groot was zijn macht in Zeeland, niet alleen op kerkelijk terrein, maar ook op staatkundig ge bied: als vertegenwoordiger van de geestelijkheid nam hij namelijk de eerste plaats in de Staten van Zee land in. Hij woonde in de aloude Ab dij met als zomerverblijf het kasteel Westhove temidden van de prachtige natuur. Bij zijn inwijding had hij gezworen: „Ik zal de rechten, eer, voorrechten en het gezag van de Roomse kerk, van de Paus en zijn opvolgers bewa ren, verdedigen, vermeerderen en po. gein uit te breiden." Die eed zal hij wel gehouden hebben, hoewel we niet zo erg veel van zijn werkzaamheden op dit gebied weten. Wel is bekend dat er vooral tijdens de landvoogdij van Alva nogal wat doodvonnissen in Middelburg voltrokken zijn. Volgens Roomse schrijvers was hij ijverig voor de R.K. godsdienst om het onkruid van de Hervormde leer uit te roeien. Nicolaas de Castro was de eerste bisschop van Middelburg en ook de laatste. We zijn nu gekomen tot het bekende jaar 1572. Vlissingen had zich voor de Prins verklaard „op April zes verloor Alva zijn Fles". Kort daarop volgden Veere en geheel Walcheren behalve Middelburg. Dit bleef Spaans, maar werd daarop door de Geuzen be- Herv. kerkeraad: VEENENDAAL De kerkeraad van de Hervormde gemeente in Veenendaal (die de beginselen van de Gereformeer de bond is toegedaan) heeft in een brief aan de generale synode gewezen op het feit dat er zo weinig predikanten van die beginselen in radio-kerkdiensten voorgaan. De kerkeraad had daarover klachten gekregen. De kerkeraad vraagt de synode dit eens op te nemen met het IKOR, de radio- en televisiecommissie van de Oecumenische raad van kerken, waar aan de verzorging van hervormde kerk diensten is opgedragen. De kerkeraad vraagt aan de synode, te bevorderen dat „uit alle sectoren van de hervormd-gereformeerden" pre dikanten zullen worden uitgezocht. Haagse binnenstad DEN HAAG De Gereformeerde kerk van Den Haag-Oost, welker wijk 2 de Haagse binnenstad omvat, heeft ont dekt dat er in die wijk niet alleen een noodsituatie is ontstaan door de trek naar de buitenwijken, maar nog ster ker door de vorming van een zeer bre de grotU „rand-leden" van de kerk. Deze indruk is bevestigd door een studierapport o.m. met gegevens van het Gereformeerd sociologisch instituut. Na een vijftal vergaderingen besloot de kerkeraad tot een nieuwe wijkinde- ling, waarbij een predlkantswijk werd opgeheven en opgedeeld over de aan grenzende wijken. De oude binnenstad (wijk 2) krijgt voor de arbeid onder de randleden een predikant met speciale opdracht. Voor de meelevende kerkleden die er ook wo nen, is het werk opgedragen aan een hulpprediker. legerd. Na een beleg vati anderhalf jaar moest het zich overgeven: ge heel Walcheren was vrij. Tijdens dit beleg is bisschop Nico laas de Castro gestorven, op 16 mei 1573. In het koor van de Abdijkerk werd hij begraven. De pastoor van Koudekerke, Johan van Strijen, werd tot zijn opvolger be noemd. Hij vestigde zich in Leuven en noemde zich wel bisschop van Middel burg, maar is nooit in zijn bisdom ge weest. In het Prinsgezinde Middelburg was voor Roomse geestelijken geen plaats meer. L. VAN WALLENBURG NA AL DE FEESTDAGEN en tevens vrije dagen is het gewone leven weer terugge- keerd. We trekken elke dag weer een blaadje van onze nieuwe kalender en schrijven weer in onze agenda. De ern stige plicht is in de eerste week van 1962 reeds bezig geweest ons helemaal op te eisen. Ge lukkig dat er morgen weer een zondag komt. Dan worden we weer herinnerd aan de wandel in de waarheid. De dichter van Psalm 86 wist het wel, waar het op aan komt voor de wakker geschud de mens. Hij mag niet zo maar zijn eigen weg gaan, want dan zou het al gauw verkeerd gaan. Ook in een nieuw jaar. Na het rijke kerstfeest en de ernstige jaarwisseling moeten wij weten welke weg wij heb ben te gaan. God leerde het Jo zef en Maria en zij verlieten Bethlehem tijdig langs een an dere weg dan zij gekomen wa ren. Zo ging het ook de Wij zen uit het Oosten. Zij gehoor zaamden Hem. Hun weg was veilig. Gelukkig te prijzen is de mens, die dit in de nieuwe tijdkring ervaren mag! Wij zijn er immers nog niet als we zelf in onze agenda weer al enkele notities hebben ver zameld of een datum voor een belangrijke afspraak hebben in gevuld. Wij moeten allereerst leven vanuit het geloof dat on ze tijden in Gods hand zijn en dat Hij ons de weg door het leven wil wijzen. Dan pas wordt onze wandel gekenmerkt door toenemend licht, evenals ook in de natuur door Zijn goed- heid en trouw het licht weer gaat winnen. De dichter bidt tot de horen de God: verenig mijn 'hart. Wij noemen dit tegenwoordig de in nerlijke concentratie. Wie zich concentreert op de Naam des Heren, die duidelijk vertaald tot ons is gekomen, wordt vei lig geleid. De Immanuël is ver schenen en tegelijk de genade Gods, heilbrengend voor alle mensen. God wil met ons zijn. Wie dit gelooft mag in het Nieuwe Jaar de innerlijke con- ce'ntratie kennen. Hij zal zijn zondagen blij en dankbaar vie- S ren. Hij zal zijn werkdagen zien in het licht van de barm hartige God des hemels, die ook in 1962 zal doen gelukken, wat Zijn kinderen op Zijn weg tot Zijn eer ondernemen! Wilt u in 1962 onder de ze- genende handen van uw hemel- se Vader staan? Houdt u dan ook aan de voorwaarde! GoesJ. KARELSE j Deze mensen worden gedreven door ijver voor God en Zijn dienst. Het is verheugend dat zij, vooral in ons land, op de sympathie van het merendeel der bevolking mogen rekenen, dikwijls ook van hen, die kerkelijk niet of niet meer meeleven. Het optreden van „Het Le ger" dwingt bijna overal respect af. Gedachten van heilsoldaten S~ïVERAL ter ivereld, waar mannen en vrouwen van het Leger des Heils worden aan getroffen, vallen zij op dpor hun grote activiteit. Zij beschamen daarin dikwijls leden van andere kerken en geloofsgemeenschap pen. Wie op het ogenblik een win- tervakantie doorbrengt in de Zwitserse bergen ontmoet daar de heilsoldaten, die door lied en muziek de Blijde Boodschap ver kondigen en op datzelfde ogen blik proberen in vele andere lan den ter wereld mannen en vrou wen van „Het Leger" op andere wijze het evangelie onder de mensen te brengen. Door bezoe ken aan café's, door van huis tot huis „De Strijdkreet" aan te bie den en door, sneeuwbuien trot serend, voorbijgangers op straat christelijke lectuur aan te bieden. Week in week uit, weer of geen weer, „De Strijdkreet" moet ver kocht worden en wordt ook ver kocht. Honderdduizenden exem plaren van dit in vele talen ver schijnend blad worden, zoals op deze foto in Noorwegen, onder het publiek gebracht. Op deze wijze poogt het Leger des Heils ook via het gedrukte woord de mensen te bepalen bij wat God hun te heggen heeft. Het Nationaal Hoofdkwartier van het Leger des Heils in Nederland, Prins Hendrikkade 49-51 te Amsterdam heeft een pocketboek uitgegeven met „Ge- Ook in het Zwitserse bergland ontmoet men de heilssoldaten. Deze mannen en vrouwen staan aan de voet van de Jungfrau en brengen door muziek en lied het evangelie onder de vakantie gangers. UcJ LiAlA-li van licuouiuatt" boek met bijdragen van o.a. vooraan staande mensen uit de kring van het Leger des Heils, bijv. majoor D. Lis- senburg, It.-commissioner W. F. Pal- 'stra, envoy Jan Filius, mevrouw me- joor C. Krommenhoek-Oerlemans, en mevr. brigadier N. C. Claeijs-van Lith. In korte artikeltjes, met dikwijls rake typeringen, vertellen deze mensen van het Leger des Heils van hun ontmoetin gen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1962 | | pagina 7