Hoe de kapitein met veel ge-Ruys
zijn carnaval kreeg en
meneer Daan een
boekj
J
BRUGGEN IN BERKEL IN
ZEER WRAKKE TOESTAND
DE NATUUR
KAPPIE EN DE ZEEMEERMIN
Woensdag 3 januari 1962
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pag. 2
P
Ongewoon
Opzienbarende conclusie van A.N.W.B.
Om 11 uur al
Een boek
Voor Pampus
Gezellenproef
in en om uw huis
Behouden thuiskomst
Oostkapelle vindt
nieuwe herindeling
niet aanvaardbaar
PW
"A, dat hebben we nodig",
zei de vrouw van de oud-
staatssecretaris Höppe-
ner, nam een duik uit de rij van
autoriteiten en sprong mee in
een polonaise op het bovenste
sportdek van de machtige
„Willem Ruys", de koude voe
ten kwijtrakend. Ik geloof dat
ze zoiets „vlaggeschip" noe
men, maar gisteren was het
een plezierboot. Aan het hoofd
niemand minder dan kapitein
Herman van den Heuvel en
Prins Thei de Tweede uit Roer
mond getuigde van hem:
„Geen kapitein is er voor u
en waarschijnlijk nimmer meer
een na u in geslaagd een
halve stad, inclusief de edelste
burgers uit de stad, 's ochtends
om vijf uur in een vrieskou, na
een week van gedegen feesten,
uit bed te krijgen. Maar u,
kapitein, hebt deze prestatie
geleverd".
Half tien gisterochtend gleed ik door
Rotterdam op weg naar de Lloydka-
de, waar de „Willem Ruys" al lag te
trillen van de zenuwen om die pret
makers van de carnavalsvereniging
„d'n Uul" uit Roermond te ontvan
gen. Wel, even later deed ik dat zelf
ook, dat trillen. Op de Rotterdamse
Westzeedijk glibberde ik met hooguit
twintig kilometer over de spekgladde
kinderkoppen en een kleine auto met
Frans nummerbord passeerde. Tien
meter voor me, vijftien, zeventien,
pang, kledder, beng! De Fransman
gleed tegen een geparkeerde wagen,
klapte op een ander (ook voor me) en
kreeg een genadetik van een blauwe
bestelauto (achter me). Op een of an
dere wonderlijke manier kon ik tus
sen de chaos van gedeukte auto's door
glijden en kwam er op een haar na
In de vrieskou en boven op het hoogste sportdek van de „Willem Ruys" in
Rotterdam sprong gisterochtend de oud-staatssecretaris en burgemeester van
Roermond, mr. René Höppener, de voeten warm tussen twee leden van de Raad
van Elf uit zijn eigen stad. Dat was niet toevallig, daar was een reden voor
want kapitein Herman van den Heuvel van de „Willem Ruys" had tegen
de Roermondse carnavalsvereniging „d'n Uul" gezegd: Kom maar eens langs
en daar heeft men zich aan gehouden. Voor de kapitein het wist zat hij gister
ochtend op zijn eigen schip onder de serpentines, kreeg hjj een glaasje in de hand
en gezelschap van een van de charmantste burgeressen uit de Limburgse stad.
Dat dit allemaal gebeurde
had de kapitein min of meer aan zichzelf te danken toen hij jaren geleden
zijn levensgezellin in datzelfde Roermond zocht en vond. En vandaar dat mevrouw
Van den Heuvel al snel met prins Thei de Tweede over de vaste vloerbedekking
van de salon eerste klas op die „Willem Ruys" de wals draaide.
Van een onzer verslaggevers
DERKEL EN RODENRIJS. De
■P ophaalbruggen over de Berkel-
sevaart in de Zuidhollandse ge
meente Berkel en Rodenrijs ver
keren in een dermate wrakke toe
stand, dat een onderzoek naar het
draagvermogen van de bruggen
dringend noodzakelijk is. Willen
ernstige ongelukken worden ver
meden, dan zullen zo spoedig moge
lijk solide oeververbindingen moeten
worden aangelegd.
Dat is de conclusie van de A.N.W.B.,
nadat de bond op verzoek van het ge
meentebestuur een verkeerstechnisch
onderzoek had ingesteld. Over de Klap-
wijksebrug rijden dagelijks vele tien
tallen vrachtauto's en ook autobussen
naar en van Pijnacker. Het is niet
denkbeeldig, dat er vandaag of morgen
een autobus of vrachtwagen doorzakt,
zo bleek al gauw uit het onderzoek
Vaste bruggen
Verder kwam aan het licht, dat ook
de toestand van de brug naar de Voge
laarstraat, de Rodebrug en de Machine-
brug verre van rooskleurig is. De
moeilijkheid is, dat het verkeer van
en naar Pijnacker niet over een van
deze drie bruggen kan worden geleid.
Het risico zou er volgens de A.N.W.B.
niets kleiner door worden. De bond
heeft het gemeentebestuur daarom
dringend gevraagd, de oude smalle
bruggen zo spoedig mogelijk door brede
vaste bruggen te vervangen.
Toen wij de gemeentesecretaris van
Berkel en Bodenrijs, de heer L. Vink,
vroegen naar de plannen van het ge
meentebestuur, antwoordde hij: „Wij
willen inderdaad zo vlug mogelijk
nieuwe bruggen. De ouae staan al
jarenlang op instorten, maar ze hangen
nog. Er bestaan op het ogenblik geen
voorschriften voor een maximale be
lasting. Die willen wij nu we". 'an In
voeren, ook al betekent dat voor veel
weggebruikers een heel stuk omrijden.
Per as
Voordat vaste bruggen kunnen wor
den gebouwd, zullen eerst de vaar-
rechten ingetrokken moeten worden.
Het polderbestuur heeft daartoe de
eerste stappen gedaan. Het vervoer
van de vele tuinders gaat al groten
deels per as. Enkele fabrieken maken
echter nog vrij veel van de Berkelse-
vaart gebruik.
zonder brokken af. Wel, dat was dan
beslist ongewoon.
Op de „Willem Ruys" was men in
afwachting van de feestgangers, maar
burgemeester mr. René Höppener
van Roermond was er al. „Met de
trein, met de trein", vertelde hij. „Ik
zou met de auto gaan, maar dit is
geen doen. De Carnavalsvereniging
„d'n Uul" komt met twee bussen en
ik hoop dat ze geen ellende onderweg
gehad hebben".
Dat hadden ze niet en om elf
uur lieten ze dat duidelijk zien. Vol
ledig uitgerust met muziek en meis
jes in uniformen marcheerden ze de
„Willem Ruys" op en waar even eer
der de laatste hand was rondgegaan
na een schoonmaakbeurt van drie da
gen, daar lagen in de salon eerste
klas de serpentines en de confetti
rijkelijk rondgestrooid. Sigaren gingen
in rook en as op, tuba's werden ge
blazen, na de koffie de glazen en de
„Willem Ruys" had niets meer te ma
ken met de deftige Willem van de
heren Ruys, maar was op slag een
Limburgse plezierboot.
Het was die Roermondse vrouw
van kapitein Herman van den Heuvel
die er beslist veel mee te maken had.
Niet geboren in Roermond is die ka
pitein, maar zijn hart heeft hij er wel
en vandaar dat „d'n Uul" maar eens
langs moest komen in het nieuwe
jaar, voordat de „Willem Ruys" gis
termiddag om vier uur vertrok.
Het was vreemd, voor de noorde
lijke Nederlander, dat is zeker. Je
zag het zo, als je even rondkeek.
Elf uur in de ochtend: de tijd voor
de tweede koffie die van wakkerwor-
ders weer actieve mensen maakt en
op datzelfde moment renden ze al
over de „Ruys", die grapjassen uit
Roermond, sprongen en zongen, blie
zen muziek en dronken borrels,
lachten en liepen in gedecolleteerde
jurkjes.
Ja, ja, je zag het zo, die meneren
van de Koninklijke Rotterdamsche
Lloyd die dachten: „Hoe krijgen we
op tijd die salon weer schoon?" en
die andere meneren die tussen twee
sherry's bepeinsden: „Die boot moet
op tijd weg, als dat maar' geen la-
tertje wordt".
Nu kon het weinig kwaad, want de
heren Theo en Daan Ruys waren er
zelf ook. Er was meer, ze werden
door prins Carnaval onderscheiden
met de ordetekenen van de „Roer
mondse kouwe koeken" en de presi
dent van de Carnavalsvereniging
sprak: „Meneer Daan Ruys? Prettig
u te leren kennen. We dachten, we
moesten iets meebrengen voor me
neer Daan en we vonden het zo. Een
boek. Het gaat over Daantje die boot
jes verzamelt. Er zijn nog meer deel
tjes: Daantje doet boodschappen, Daan-
Daantje groot en Daantje klein en
nog een. Daar moet ik speciaal uw
aandacht op vestigen. Het heet: „Wees
voorzichtig Daantje".
Gelach, handengedruk, de geridder
de heren Ruys in stoelen, de tot „ere-
varken van Roermond" uitgeroepen en
tot ridder in de orde van „d'n Uul"
benoemde kapitein Van den Heuvel
achter de borrel en dan prins Thei
de Tweede die ging spreken.
„Er is een wisselwerking tussen de
zeevaart en de carnavalsmensen",
sprak de prins. „Ik dien terug te grij
pen tot een van onze betrouwbaarste
bronnen: de taal. Ik noem slechts:
voor Pampus liggen, het roer recht
houden, naar de thuishaven laveren en
aan lager wal raken. Hoezeer is u en
ons het woord brassen bekend. Niet al
leen werden bezaansmasten volgebrast,
menige carnavalsgek keerde in die
toestand huiswaarts na zijn laatste
penning de zogenaamde braspenning
in ene brasserij te hebben verbrast.
Zelfs de uitdrukking: een stuk in de
kraag hebben stamt oorspronkelijk uit
de tijden van de zeilvaart toen de rei
zen zo lang duurden dat de terugke-
renden hunne kragen herhaaldelijk
hadden moeten verstellen. De portee
van dergelijke uitdrukkingen kan al
leen door zeevarenden en carnavals
vierders zuiver aangevoeld worden".
Zo'n Limburgse carnavalsprins zal
nooit op een „Willem Ruys" komen
zonder iets voor een kapitein mee te
brengen. Maar wat, wat zou men een
kapitein kunnen geven? Van kapitein
Herman van den Heuvel is bekend,
dat hij een doe-het-zelver is en de
carnavalsvlag op zijn schip, door hem
zelf ontworpen, getuigde hiervan. Van
prins Thei de Tweede is bekend, dat
hij ook een knutselaar is, maar
och, mag ik hem zelf laten vertellen
wat hij deed.
„Mijn ziel heb ik aan de knutse
larij verpand", sprak de prins, „maar
eilaas, ver gevorderd ben ik niet. Zo
als bekend geldt ais gezellenproef voor
iedere hobby: het opbouwen van een
schip in een fles. Dit, zo moet ik he
laas erkennen, is mij nooit gelukt."
Steeds als ik de fles leeg had was
mijn hand te onvast om het schip naar
binnen te krijgen. Zeer recent heb ik
echter dit probleem weten op te los
sen en het is mij een eer en een
vreugde u daarvan als eerste kond to
doen, kapitein Van den Heuvel. De vin
ding berust op een eenvoudig princi
pe. In plaats van een schip in een
fles te knutselen heb ik de fles in het
schip geplaatst en ik moge u hierbij
de resultaten van mijn vondst over
handigen".
Bij het maken van uw plannen kunt u
misschien gebruikmaken van een goed
tuinboek; er zijn vele tuinboeken, doch
vele zijn speciaal voor de vakman ge
schreven en daar hebt u weinig aan;
er zijn voldoende tuinboeken voor de
amateur-tuinier en er is ook een boek
dat wekelijks de werkzaamheden op
geeft die in een tuin verricht moeten
worden; dus van week tot week en
daar zult u veel gemak van hebben.
Een gek begin van het nieu
we jaar en dat is wel fijn, dacht
ik. Want straks krijgen, we weer
al die ernstige toespraken, moe
ten we formulieren voor alles in
vullen, staan we weer in de rij
voor verlenging van het paspoort
en zijn er de zorgen en ergernis
jes van elke dag.
Gisteren op de „Willem Ruys"
niet. Tegen vieren werd de prin
selijke (carnavals)-standaard ge
streken en door de kapitein op de
kaden aan „d'n Uul" aangeboden.
En hup!, daar ging kapitein Her
man van den Heuvel op de schou
ders van de leden van de Raad
van Elf en toen de „Willem" al
voor de tweede keer geblazen
had en lag te stampen om'van
de wal te komen, toen werd de
gezagvoerder nog „snel even aan
boord gedragen".
„d'n Uul" zakte gisteravond af
naar Oeteldonk, de „Willem Ruys"
begon aan de reis voor Australië.
Goede vaart en behouden thuis
komst.
Beiden!
iimiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiihiwiiiiiiiiiuiimmiiiimiiiiiiiiiimiiiiiiiiii
w 81
„Ik zal met een haak vissen, heer,
niet met een net als het mogelijk
is", zei Pierre.
„Dat is nu precies wat ik bedoel,
Pierre. Het spijt me dat ik mijn in
structies zo in het vage moet hou
den. Ik ben blij dat je me begrijpt."
„Dat is meer dan ik doe", beken
de De Coucy.
„Bernard", zei de minister, „ieder
een kan juwelen smokkelen. Maar ik
heb zo'n idee dat dit euvel niet al
leen voortvloeit uit een verlangen
naar winst, maar tevens uit een die
pe, helse verdorvenheid. Alleen een
geslepen, gedegenereerd en diabo
lisch mens kan op de gedachte aan
opium komen".
„Nu zie ik uw redenering duide
lijk, heer," zei zijn secretaris, „Maar
het is voor de duivel gemakkelijk
om zich te verbergen in de hel. En
Trebizonde! O lieve hemel!"
„Om dezelfde redenen," legde
Coeur uit, „zal hij daar wellicht min
der zorgvuldig zijn persoonlijkheid
verbergen. Al met al, als Pierre van
mening is, dat hij geen hulp van Og-
li nodig zal hebben, mag hij zijn
gang gaan zonder die hulp. Schrijf
de factor in Trebizonde dus niet,
Bernard. Het zal je onderzoek wel
licht ingewikkelder maken, Pierre.
Aan de andere kant heb je gelijk,
dat er dan langs die weg ook niets
kan uitlekken, ofschoon ik die moge
lijkheid uiterst gering acht. Ik geloof
niet dat Ik je behoef te waarschuwen
bijzonder voorzichtig te zijn bij alles
wat je doet."
„Ik zal uitermate op mijn hoede
zijn, heer," zei Pierre. „Uw instruc
ties zijn bijzonder duidelijk."
„Je zult nieuwe kleren nodig heb
ben," zei Bernard opgewekt. „Je
kunt niet over de hele christenheid
gaan zwerven, terwijl je er uitziet
als een havenklerk."
„Je hebt volkomen gelijk, Ber
nard."
„In de keuken wacht al een kleer
maker, heer. Het zou opzien verwek
ken als Pierre de stad in ging om
een dure garderobe te bestellen."
„Niemand zou weten wat hij be
stelde, Bernard. Maar het is een
wijze voorzorgsmaatregel. Je hebt
een zwaard, Pierre?"
„Heer, ik zou een compagnie sol
daten kunnen bewapenen. Ik ben op
gegroeid in de werkplaats van een
wapensmid, zoals Uwe Excellentie
weet. Ik ben dol op staal en mijn ka
mer in de herberg hangt vol wa
pens."
„O!", zei Bernard, zijn met juwe
len ringen gesmukte blanke handen
opheffend. „Hij heeft natuurlijk die
stakker in Rouaan aan mootjes ge
sneden toen hij hem de' schedel ver
brijzeld had. Ik zou niet graag die
schuldige inwoner van Trebizonde
zijn, heer minister."
„Dan moest je je nu maar door
die kleermaker de maat laten ne
men, Pierre," zei Coeur. „Maar koop
geen al te in het oog lopende kle
ren."
„Heer," zei De Coucy, „de kleer
maker heeft opdracht passende stof
fen mee te brengen. Ik heb dun, wit
linnen uitgekozen voor zijn onderkle-
ding en een paar coupons uitsteken
de Vlaamse wollen stof voor zijn ho
zen een sober blauw en een rus
tige tint taankleurig oranje, heer.
Dan is er zwaar fluweel voor een ge
klede mantel, hermelijn voor een
hoed en misschien tevens om op ge
distingeerde wijze de mantel af te
zetten het is breed genoeg. Ver
volgens is er een mooie gordel van
groen Russisch leer om een zwaard
aan te hangen de koperen ver
sierselen zijn heel mooi, moet ik
zeggen, heer."
„Bernard, je doet me verbaasd
staan," zei de minister lachend. „Je
denkt nu werkelijk aan alles. Is het
een wonder, dat ik mijn nobele se
cretaris zo waardeer?"
De rekening voor Pierres kleren
ging naar De Coucy, die haar met
een zwierig gebaar betaalde en ver
volgens plichtsgetrouw inschreef in
Coeurs boekhouding, met een kleine
en volmaakt wettige commissie voor
de secretaris. Pierres nieuwe garde
robe werd in zeekisten van cederhout
gepakt met een snuifje aloë om de
vlooien en de kakkerlakken af te
schrikken, waarvan de Eulalie, net
als alle andere schepen, vergeven
was, maar die in hoge mate bijdroe
gen tot de waakzame oplettendheid
van de zeelieden.
Des zondags werd het schip geze
gend door. een priester, die met een
gouden wijwaterkwast de boeg be
sprenkelde opdat het schip zijn weg
zou vinden over de zee en de zeilen,
opdat het goede wind zou hebben. De
bemanning bad tot Sint Petrus, Sint
Christoffel, Sint Brendanus en andere
heilige reizigers, die, omdat ze de
gevaren van het grote water uit ei
gen ervaring kenden, aan de smeek
beden van zeelieden altijd extra aan
dacht besteedden, zoals iedereen
wist. Des maandags in de vooravond
voer het schip uit, met hoog tij.
Het was begrijpelijk dat Heer Ro
bert en zijn familie, wier bezoek aan
Montpellier ten einde liep, het ver
trek van een zo grote karveel wilden
bijwonen. Heer Robert, de gravin,
Louise, Claire, De Coucy en Jacques
Coeur waren bereden. Pierre droeg
zijn zwaard en een van zijn minst
opzichtige costuums, dat hem, of
schoon binnen zo korte tijd vervaar
digd was, volmaakt paste. Pierre
treuzelde ettelijke minuten nadat hij
eigenlijk aan boord had moeten zijn,
nog na op de kade. Een demon boor
de methodisch zijn roodgloeiende
klauwen In zijn arme hart. Hij zag
zo wit als een doek. Hij wou maar
dat de Eulalie nooit was gebouwd
en dat hij terug was in de werk
plaats van de wapensmid in Rouaan
en dat hij nooit naar Parijs of Mont
pellier was gegaan en nooit het
meisje ontmoet had dat nu van de
onmetelijke hoogte van haar maat
schappelijke positie en van haar
paard op hem neerzag. Coeur had
niet verwacht dat de ernst van zijn
zending zich op het gezicht van zijn
jeugdige afgezant zo duidelijk verto
nen zou.
„Vaarwel. Pierre," zei hij vriende
lijk. „En kom behouden terug. Je
taak is belangrijk. Stel mij niet te
leur. En als je dat niet doet, zal ik
de koning persoonlijk over je in
lichten. Geloof me."
„Ik dank U, heer," antwoordde
Pierre. Hij had de bemoedigende
woorden nauwelijks gehoord, ofschoon
Heer Robert er opmerkzaam naar
luisterde. De minister-koopman deed
geen ijdele beloften.
(Wordt vervolgd.)
uilimnminimimiminiminminiminmimimm
20. Gelukkig voor de goede sleepboot
Kraak, was de storm wat bedaard toen
de maat het lek ging inspecteren.
„Het is gelukkig niet zo'n heel groot
gat", verklaarde Okki. „En het is bo
ven de waterlijn. Dus als wij niet al te
wilde zee meer krijgen, maken we ta
melijk weinig water."
„Voorlopig dichten, maar..." mompel
de Kappie. „Maar dat betekent opont
houd! Sakkers nog an toe, wat een toe
stand! Trouwens, voorlopig kunnen we
toch niet verder... Kijk maar eens wat
een dichte mist daar komt opze>ten!"
De meester keek zwijgend over het
water en haalde zijn schouders op.
„Jullie zoeken het maar uit", zei hij
vlak. „Onder deze omstandigheden kan
niemand van mij verlangen dat ik mij
uitsloof! In de overeenkomst van de
machinistenbond wordt gesproken over
noodtoestanden, maar niet over zoiets
sinisters als zeemeerminnen of door
slaande stuurlieden die denken die we
zens te zien!"
Voor Kappie iets kon antwoorden,
klonk er van het water beneden een
ijle angstkreet.
„Ik kom niet vooruit!" riep de maat,
vruchteloos bewegingen met de roeirie
men makend. „Oh, wat een ellende en
n-narigheid! De zeemeerminnen houden
mij vast....!"
Raad akkoord met B. en W.
OOSTKAPELLE. Dc gemeente
raad kon zich tijdens de gistermorgen
gehouden vergadering, met uitzondering
van enige punten de redactie betreffen
de, volledig akkoord verklaren met het
concept van een schrijven dat B. en VV.
aan G. S. zal zenden aangaande het
nieuwe ontwerp van herindeling der
Walcherse gemeenten.
Daarmee stelde de raad zich eensge
zind achter de mening van B. en W.
die wij kortgeleden in ons blad publi
ceerden. Deze komt in het kort hierop
neer, dat men het nieuwe ontwerp niet
aanvaardbaar aeht. De samenvoeging
met Domburg zou men willen zien uit
gebreid met Vrouwenooider, waardoor
een grotere en krachtigere kustgemeen-
te zou ontstaan.
De kip van de heer B. va- Gouds
waard. wonende in Kats, zorgde voor
een recordleg. Zij produceerde een ei,
dat niet minder woog dan 125 gram.