WONDEREN DER
WITTE WERELD
Zwervende Viking: Waar je ziel door
de eeuwigheid wordt aangeraakt
DE NATUUR
KAPPIE EN DE ZEEMEERMIN
m
i
■i
Stembureaus in
Wolf aartsdijk
Dinsdag 2 januari 1962
Pag. 2
Hoofd B.B. in arrest
uw huis
Mond- en klauwzeer
breidt zich uit
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
ZEEUWSCH DAGBLAD
De Deen Peter Freuchen is de bijkans legendarische
figuur, die velen uit zijn boeken hebben leren kennen
als de Zwervende Viking. Dat werd de jongeman, die
zijn studie in de medicijnen opgaf om deel te nemen
aan een expeditie naar Noord-Groenland en toen zijn
hart verpandde aan Antarctica. Hij trouwde met een
Eskimomeisje, trok door Groenland, Canada, Alaska en
Siberië. Op zo'n reis vol ontberingen amputeerde hij
ongeveer 35 jaar geleden zelf
een van zijn bevroren voeten.
Peter Freuchen liet tien dikke
boeken na. Daartoe behoort
Wonderen der witte wereld,
waarin hij samen met zijn
landgenoot Finn Salomonsen,
een groot kenner van de vogel
wereld in het poolgebied, het
leven van mens, dier en plant
binnen de Noordpoolcirkel van
januari december beschrijft.
Voor dit artikel zijn de ge
gevens ontleend aan dit boek,
dat uitgegeven is door Streng-
holt te Amsterdam.
SLECHTS ongeveer 140.000 mensen be
volken het Noordpoolgebied. Van hen
behoren er circa 63.000 tot de Eskimo's,
welk ras op genadeloze wijze is beproefd
door de natuur. Daaraan is het te danken,
dat zij zich ontwikkelden tot de enige
meesters van de arctische wereld. Zij
hebben zich op een wonderbaarlijke wijze
aangepast aan het bestaan in deze barre
landen, zowel in lichamelijk als in geeste
lijk opzicht, in techniek en in kennis.
Op het ogenblik zijn de „blanken" in
steeds grotere aantallen doorgedrongen in
hun poolgebied: mijnwerkers, missionaris
sen, onderwijzers, politie en aan militaire,
meteorologische of wetenschappelijke in
stellingen verbonden personeel. Hun aan
wezigheid in het poolgebied is alleen
mogelijk door maatregelen van de buiten
wereld ten einde te voorzien in voedsel,
huizen, kleding en brandstof. De superieure
techniek van de blanken is niet in staat ge
weest de voorwaarden van het leven in het
poolgebied fundamenteel te wijzigen.
De blanken zijn ook niet bij machte
geweest de cultuur van de inboorlingen,
gebaseerd op de ervaring van vele ge
slachten, door enige nieuwe poolcultuur te
vervangen. In tegendeel, in de zeldzame
gevallen, waar blanken zich in het pool
gebied hebben gevestigd en getracht er van
het land te leven, hebben zij spoedig de
levensgewoonten van de inboorlingen tot de
hunne gemaakt.
Januari is het midden van de poolwinter.
Alles is bedekt door. glinsterende sneeuw,
het leven heeft zijn laagste punt bereikt,
de duisternis is het diepst en stormen
geselen het land. In het hoge noorden
echter nemen de mensen een sneeuwstorm
nooit al te ernstig op. Als enkele jagers
nog buiten zijn gebleven, veronderstelt
men dat zij aan elke moeilijkheid het hoofd
kunnen bieden. Het wordt als een be
lediging beschouwd, wanneer men er aan
twijfelt dat zij het niet klaar zouden spelen
met welke hindernis ook, die de natuur
op hun weg legt.
In zo'n storm worden zand en kiezelsteen
hoog in de lucht en ver over zee geblazen.
Wanneer in de zomer het ijs breekt, zijn de
grote ijsschotsen dikwijls bedekt met een
dikke laag grint. Freuchen schrijft, dat dit
verschijnsel de geleerden vele jaren bij de
neus heeft genomen. De beroemde Zweed
Nordenskjöld noemt het „cryonite": kos
misch materiaal, over de aarde geregend
en alleen op besneeuwde oppervlakken
waarneembaar.
80
„Lieve vrouw," zei hij. „Je hebt
reden om boos te zijn. Ik erken dat
ik een onvoegzaamheid heb goedge
keurd. Pierre sprak heel correct en
eer ik het wist, had ik het meisje
met hem mee laten gaan. ik mag
die klerk heel graag. Bovendien ben
ik nog steeds niet vergeten welke
dienst hij mij bewezen heeft. Jij be
hoorde je dat eveneens te herinneren.
En nu waarschuw ik je, Adèle, als je
niet ophoudt me met dit onbelangrij
ke incident lastig te vallen, zal ik je
slaan met de oude leren riem."
„Heer Robert! Dat zoudt ge toch
niet doen!" De gravin hijgde van
verbazing. Haar echtgenoot had in
lange jaren niet zulk een flinkheid
tentoongespreid. „Heer, dit zachte
klimaat doet vreemde gedachten op
komen in uw hoofd."
„Je moet toegeven dat het maar
een korte rit was. Ze kwam lang
voor donker thuis."
„De maan scheen zo helder dat
het leek of het nog dag was," zei de
gravin zuur. „En Claire zag er ver
schrikkelijk verliefd uit. Die klerk is
een gevaar, Heer Robert."
„Ik ben nog niet zo oud, dat ik de
zon niet meer van de maan kan on
derscheiden, Adèle. Pierre is geen
gevaar. Maar ze gaan niet meer sa
men rijden. Hij vertrekt over een
paar dagen naar de Oriënt."
„Dat heb ik gehoord," zei de gra
vin. „En ik ben er blij om. Mis
schien zal dat de sterren in haar
ogen doven. Ik maak mij zeer onge
rust, heer echtgenoot. Er zijn kloos
ters voor jonge vrouwen die dwaas
heden begaan."
„Was het heus zo erg. Adèle? Mis
schien ben ik dan inderdaad wel een
onoplettende oude dwaas, zoals je
zegt."
„Iets dergelijks heb ik niet gezegd,
lieve echtgenoot. Zoudt ge mij wer
kelijk slaan met de oude leren riem?"
De graaf bromde iets onverstaan
baars, waarmee hij zich niet bloof
gaf.
Op hetzelfde tijdstip maakten Ber
nard en Pierre hun opwachting bij
Jacques Coeur in de bibliotheek.
„Zoals De Coucy je waarschijnlijk
al verteld heeft, Pierre", zei Coeur,
„weet niemand beter of je missie
heeft uitsluitend van doen met loods
geld. Het is soms noodzakelijk
voor mij geweest agenten naar Con-
stantinopel te zenden om die hinder-
ijke onevenredig hoge woekerkosten
te rectificeren. Zij nemen van jaar
tot jaar meer de vorm aan van een
soort wettige schatting. Misschien
kun je er inderdaad in slagen voor
sommige een reductie te bewerkstel
ligen."
I». J
I
Sc/wvnovtL'i
Pierre was natuurlijk bekend met
het feit dat plaatselijke piloten in
iedere aanloophaven, vooral in de
smalle wateren rond Constantinopel,
bevoegd waren aan boord van ieder
passerend schip te gaan, tegen een
vorstelijke betaling, op grond van de
theorie dat zij de vaargeulen beter
kenden dan de stuurlieden van het
schip zelf, hetgeen vaak inderdaad
het geval was.
„Als mijn afgezant, gevolmach
tigd met de plaatselijke autoriteiten
te onderhandelen", ging de minister
voort, „zul je mijn generaal-compta-
bele zijn en daarmee een vrij voor
name figuur." Hij glimlachte even.
„Het is echter niet de bedoeling
dat je bijzonder doeltreffend onder
handelt", bracht Bernard in het mid
den. „Als de Grieken tot de overtui
ging komen, dat je onbekwaam
bent, des te beter. Maar doe ook
weer niet al te veel je best om dom
te lijken. Heb ik uw instructies op
de juiste wijze vertolkt, edele mees
ter?"
„In zekere zin heeft De Coucy het
bij het rechte eind, Pierre. Talm
niet te veel en maak geen vijanden.
Het terrein van je werk, of liever
gezegd je observatieterrein, ligt ver
aan gene zijde van de hoofdstad van
het Oosterse keizerrijk."
„Ik ben er van overtuigd dat het
niet moeilijk zal zijn om een aan
vaardbaar excuus te vinden om door
te gaan naar Trebizonde, zei Pierre.
Hij had een kleur en zijn stem was
vol zelfvertrouwen. Jacques, waar
schijnlijk de enige man in Montpel-
lier die niet op de hoogte was van
de rit die Pierre de vorige avond
buiten de muren had gemaakt, was
bijzonder ingenomen met Pierres
ernst en vastbeslotenheid.
„Het is natuurlijk noodzakelijk dat
je zoveel mogelijk de vriendschap
van Baltha Ogli tracht te winnen,
zei hij. „Ogli heeft zeer veel macht
in Trebizonde."
„Zou het niet verstandig zijn om
Baltha Ogli rechtstreeks op de hoog
te te brengen van de moeilijkheden,
heer?" vroeg Bernard. „Pierre zou
hem kunnen inlichten, of ik zou hem
uit uw naam een brief kunnen schrij
ven."
„Tenzij ik hier een even domme
mdruk moet maken als in Constan
tinopel", zei Pierre, „kan ik niet
anders zeggen dan dat dit mijns in
ziens zo verkeerd mogelijk zou zijn."
De minister dacht na en het ge
zicht van De Coucy nam dezelfde
kleur aan als het granaatappelsap
waarop zijn meester zo dol was.
„Ogli zou je enorm kunnen helpen,
Pierre", zei Coeur. „Niatuurlijk ne
men mijn zaken slechts een deel van
zijn tijd in beslag. Je zult bij hem
meer gewicht in de schaal leggen als
hij weet om welke belangrijke re-
denen ik je gezonden heb. Ik zou lie
ver niet zien dat je in Trebizonde
aan land ging zonder een enkele
vriend."
„Ik wil mij niet aanmatigen u
van raad te dienen, heer minister",
zei Pierre, „maar als niemand het
geheim kent, kan het ook niet uitlek
ken. Om dat te bereiken, wil ik
graag risico's nemen."
„Het was alleen mijn bedoeling de
kans op welslagen voor de jongen te
vergroten", zei Bernard. „Maar
Pierre is vindingrijk, natuurlijk."
„Je moet bijzonder op je hoede
zijn", ging de minister voort.
„Tracht de karakters te doorgron
den van de mannen die in mijn
dienst staan, de leden van de be
manning uitgezonderd, ongeacht hun
rang en stand. Houd de handelingen
van mijn agenten, die je onderweg
ontmoeten zult, nauwkeurig in het
oog. In de modderige vijver, waar
ik je naar toe stuur om te vissen,
zwemmen wellicht kleine visjes.
Vang ze als je kunt, maar vergeet
niet dat het de grote vissen zijn die
ik hebben moet."
(Wordt vervolgd.)
yOLGENS de schrijver is januari verbazend aangenaam, maar hij voegt
eraan toe, als je voldoende hebt te eten. Om te voorzien in die levens
behoefte vallen er slachtoffers. Jaarlijks worden op Groenland honderd
vijftigduizend eidereenden gedood. Zeekoeten, die geen open water kunnen
vinden en op ijs neerkomen, zijn spoedig een prooi van raven, valken en
poolvossen. Narwals, die de strijd moeten opgeven in onderlinge gevechten
naar lucht in dichtvriezend water, vormen een goudader voor de jagers.
Ook met de mensen kan het slecht aflopen. Onder de kajakjagers kan het
voorkomen, dat in deze tijd van het jaar de ogen bevriezen.
Februari brengt de zon terug in die
poolgebieden, waar mensen wonen.
Die „hittegolven" kunnen door het
plotselinge optreden tot grote moei
lijkheden leiden. Tragedies spelen
zich dan af ten gevolge van de onver
wachte temperatuursstijging. Deze
maand is een kwade periode om met
honger rond te lopen en sommige
Eskimo's scheppen er behagen in te
slapen in half bevroren toestand.
Men zegt dat dit plezierig is, omdat
het schone dromen opwekt.
Voorboden
In maart begint het pooljaar. De
ijsberen en zadelrobben paren, maar
geen vogel laat zich nog verleiden te
rug te keren naar het hoog-arctische
gebied. Wel trekken de witte dolfijnen
in troepen van duizenden. Zij zijn
de voorboden, want in de volgende
maand is de sneeuwgors de heraut
van de lente. Allerlei vogels volgen in
lange snoeren over de golven vlie
gend. Elk mannetje zoekt een broed
plaats en begint te zingen. Ook de
Eskimo's ondernemen lange reizen
om hun wintervangsten aan vos en
hermelijn aan de markt te brengen.
Als Freuchen praat over de maand
mei, zegt hij: best om uit te houden
aan de pool. Iedereen heeft veel om
handen. Men naait tenten, bekleedt
kajaks en maakt laarzen. De vogel
trek is op het hoogtepunt en alle die
ren, die 's winters wit zijn, verwisse
len hun pakje voor een gekleurde jas.
Steeds uitbundiger wordt de na
tuur. waardoor juni een kleurige en
fleurige maand wordt. Op Groenland
zijn 485 in het wild groeiende planten
soorten geïdentificeerd. Zij geven
een merkwaardige indruk van over
vloed aan vegetatie in een stuk van
de wereld, dat als onvruchtbaar en
dor wordt beschouwd. Niettemin, in
deze tijd van het jaar maken myria
den muskieten het leven van mens en
dier tot een hel. want nu schijnt de
zon dag en nacht.
Alken
De „nationale" vogel van het land
der pool-Eskimo's broedt. Het zijn de
kleine alken, die in kolonies van tien
tallen miljoenen vogels bijeen zijn. In
dezelfde tijd smullen de Eskimo's van
merkwaardige lekkernijen als vloei
baar vogelvet, eierworst en robben-
bloedsoep.
In de zomermaand juli drijven de
ijsbergen naar het zuiden. De men
sen. die op de eilanden voor de kust
hebben gejaagd, trekken ook weg.
Zij hebben de vangst verborgen onder
grote stenen. Als er weer nieuw ijs is,
worden de vleesvoorraden opgehaald.
Maar, deelt Freuchen mee, het is niet
ongebruikelijk een of meer oude vrou
wen bij de voorraadkamers achter te
laten: „Dit is geen bijzonder popu
lair baantje, maar een oude schoon
moeder doet er gewoonlijk goed' aan,
hier te blijven"....
In deze periode zijn er „steden"
van kortsnavelzeekoeten gegroeid.
Sommige broedplaatsen tellen wel
twee miljoen „inwoners". Als daar
plotseling de rust wordt verstoord,
verheft zich een tumultueuze wolk van
bange vogels met een vleugelgedruis
dat de omvang van een tornado heeft.
Voor de jonge zeekoet komt in au
gustus de dag, waarop hij uit het nest
op de smalle rotsrichel in zee moet
springen: een sprong van vaak meer
dan driehonderd meter hoogte. Dit
gebeurt meestal 's nachts. Het dier
tje stort zich pijlsnel omlaag met
een of beide ouders naast zich. Het
jong spreidt de dekveren als minia
tuur vleugeltjes, die als valschermen
dienst doen, zodat het meestal veilig
op het water terecht komt. Daar is
het onmiddellijk in staat om te zwem
men en te duiken.
In juni was de muskiet een lastig
insect, maar nu is de kriewelmug
een nog grotere plaag. Hij komt zelfs
door muskietengaas heen, vliegt
dwars door rook heen, trekt zich
niets aan van wind, kruipt overal in
en bijt gemeen. Freuchen is harts
tochtelijk als hij meent: „Dank zij de
hemelse bestiering zijn ze in elf tot
dertien dagen verdwenen dit wild
ste en wreedste schepsel van de ge
hele poolwereld". Dit staat wel in
sterke tegenstelling tot de veronder
stelling in de „beschaafde" wereld,
dat het in het hoge noorden vooral
oppassen is geblazen voor ijsberen.
Bramen
Augustus is ook de maand, waarin
de gele bramen rijp zijn. De Eskimo's
verwerken ze in „roomijs". De bra
men gaan in een mengsel van zeehon
denolie en uitgekauwde kariboetalk,
die wordt geklopt tot de dikte van
slagroom. Dit is echt wel een pool-
versnapering.
Het wordt weer donker in septem
ber. Merkwaardig genoeg vinden de
mensen dit niet spijtig. Hun ogen zijn
vermoeid geraakt van het licht.
Noordse sterns trekken weg en vlie
gen zonder rusten dwars de Atlanti
sche Oceaaan over naar de wateren
in de.... Zuidpool!
Iedereen en alles bereidt zich lang
zamerhand voor op de winter. De Es
kimo's steken turf en veen om hui
zen te bouwen, want in oktober doet
de grenzeloze eenzaamheid van de
pool zich het sterkst gevoelen. Dan
zet de ondergaande zon de hemel in
een gloed van rood, blauw en geel.
Weinige weken later biedt het ver
bluffende verschijnsel van het boeien
de noorderlicht zijn grootste schoon
heid.
Op reis
ZUTFEN. Het districtshoofd van de
kring Gelderland C van Bescherming
Bevolking A. van R. is op verzoek van
de kringraad van de B.B. in verzekerde
bewaring gesteld. De gemeentepolitie
van Zutfen stelt een onderzoek in naar
mogelijke onjuistheden in ingediende re
keningen van aan BB'ers verstrekte
consumpties.
T de rekeningen zouden z.g. verschrij
vingen voorkomen. Het aantal verstrek
te consumpties zou niet overeenkomen
met het aantal BB'ers, dat aan bepaalde
oefeningen zou hebben meegewerkt. Er
is niet gebleken dat de heer Van R.
zich ten koste van de B.B. zou hebben
bevoordeeld.
VENRAY. De mond- en klauwzeer
breidt zich in Noord-Limburg nog steeds
uit en begint zelfs het rundvee aan te
tasten.
Gistermorgen constateerde een dieren
arts in de stallen van de landbouwers
Vissers en Verheyen te Venray de ge
vreesde ziekte.
Hedenmorgen zullen enkele tientallen
varkens en tien koeien worden afge
maakt.
In november heeft zich het nieuwe
ijs gevormd. De pool-Eskimo's ma
ken er graag gebruik van om op reis
te gaan en alle nieuwtjes aan de weet
te komen. Zij vinden het heerlijk om
als eersten een sensationeel nieuwtje
op andere plaatsen wereldkundig te
maken. Dan voeren zij hun verhalen
op tot grote spanning.
Eindelijk is de uiterste duisternis
weer aangebroken. In december zal
geen Eskimo het nalaten zich de buik
rond te eten. Hij zou dwaas zijn zui
nig te zijn. Later kan hem een for
tuin in de schoot vallen, dus waarom
zou hij zich nu al zorgen maken.
Hier in deze maand is het tijdstip
van de Grootse Slaap van moeder na
tuur. Het pooljaar eindigt in verlaten
heid. koude en duisternis, maar...
zegt Freuchen: „Hij, die eenmaal in
de poolstreken is geweest, hunkert er
altijd naar om terug te keren. Waar
je alleen bent in de wereld,waar je
ziel door de eeuwigheid wordt aange
raakt".
De
188
opzienbarende
lü
experimenten
van
student
Tijloos
IK HE8 ALTIJD WEL CEVOELD V IK ONDERSCHAT"
T)AT ZICH IETS TUSSEN TUL- 1{ KRACHT VA KJ
EN MIJ TJRONC;-zTlisrW
"DAT WAS U
MAAR ZO GEMAKKELIJK
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllSIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIg
in en
Als men ver.. .rngen in de tuin
wenst aan te brengen; kan men nu de
plannen voorbereiden; er moet toch
eens overwogen worden welke verande
ringen men eventueel zou willen aan
brengen. De lange winteravonden kan
men wel eens wat schetsen op papier
zetten en tenslotte kan men dan vroeg'
in het voorjaar al tot uitvoering hier-j
van overgaan.
19. rppie luisterde een ogenblik als
verlamd naar het gerucht dat opklonk
uit het ruim. Toen greep hij radeloos
naar zijn hoofd.
„Nou zitten we ja helemaal in de
boot!" steunde hij. „Wedden dat die
waterbak beneden een lek geslagen heeft
in de scheepswand?!"
Okki sprong op en rende, drie treden
tegelijk nemend, naar beneden.
„GlimpiepersU hebt gelijk!" galm
de rijn stem.
„Wat zei ik..?" prevelde de maat.
„De zeemeermin! Zij wil ons allemaal
in de grond boren!"
Kzppie staarde hem een ogenblik zwij
gend aan. Toen stootte hij de maat met
een hees geluid naar de sloep.
„Er in!" beval hij. „En vlug wat!
Anders gooi ik je zo in het water!"
,,U gaat ome Tjeerd toch niet in vol
le zee van boord zetten?" riep Okki
ongerust, terwijl hij weer uit het ruim
klom.
„Nee." zei Kappie kort. „Al ben ik
er ja momenteel toe in staat! Voorlo
pig hoeft ie klont alleen maar het gat
te onderzoeken, dat zijn grrm!
meermin heeft gemaakt!"
De meester keek zwijgend toe, hoe
de maat in het water werd neergelaten.
„Meerminnen of geen meerminnen, ik
ben een dolgedraaide moer als ik ook
nog maar een vinger voor hem uit
steek!" mopperde hij. .Laat Tjeerd
het zelf maar opknappen! Ik weet ze
ker. dat ik de Bond aan mijn kant
heb!"
WOLPAARTSDIJK. Ten behoeve van
de dit jaar te houden verkiezingen zijn de
stembureaus als volgt samengesteld:
Verkiezing prov. staten: stembureau I:
Burg. B H G ter Haar Romeny, voorzitter,
J Verhage en G de Witte, leden; A Koert en
J Gideonse, plaatsv. leden. Stembureau II:
J Knuit, voorzitter, C Almekinders en P
Koeman Cz, leden; D Vleugel Jr en L P
jPieterse, plaatsv. leden.
Verkiezing gemeenteraad: Stembureau 1:
Burg. B H G ter Haar Romeny, voorzitter,
J Verhage en A Koert, leden; G de Witte en
J Gideonse, plaatsv. leden. Stembureau II:
J Knuit, voorzitter, P Koeman Cz en D Vleu
gel Jr, leden; C Almekinders en L P Pieterse
plaatsv. leden. Hoofdstembureau: Burg. B H
G ter Haar Romeny, voorzitter, J Knuit,
plaatsv. voorzitter, J Verhage, A Koert en
G de Witte, leden; C Almekinders, P Koe
man Cz en D Vleugel Jr plaatsv. leden.
Op 8 januari start in Kloetinge de
„Anti-Hongeractie" welke zal duren tot
17 maart. In het jeugdcomité dat hier
voor gevormd is, treedt als voorzitter
op Piet Oele, secretaresse is Ankie
Louisse en penningmeester Bert Ver-
burg. Het comité wordt verder gecom
pleteerd met Matty van der Linde, Jan-
ny de Groote en Janneke Sirike.
i