Van kampong tot kampong gaat het Evangelie Ds. Jacobus Koelman 0verJeuW Daan Manneke kent nog verwondering In de stille bezonkenheid van de Zeeuwse polders ontwaakt soms de spontane kunstzin van Vlaanderen I TE KIJK 1 Zaterdag 2 december 1961 ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 9 IV HET stillebezon ken polderland van Zuid-Beveland komt bij tijd en wijle de geest van Vlaanderen tot leven: De Breu- ghelliaanse vreugde en de diep-religieuze verbondenheid met de natuur. De kille adem van een verkeerd begrepen Calvinisme vermocht niet alle spontane kunstzin te verstikken. Het iveer luusterde", zoals de boeren daar plegen te zeggentoen deze ge dachten zich aan mij opdrongen in een door de verstillende mist omgeven huiske in de ivijde Olzelke- polder bij Kruiningen. Hij zat tegenover mij bij de gloeiendrode potkachelorganist Daan Manneke. TEN VOETEN UIT DE MIDDELEEUWEN OM DOU TE WORDEN TUSSEN KINDEREN EENZAME WEG Eerste indrukken uit Sarmi van Walcherens zendingspredikant wónöeLinqen öoor öe zeeuwse histoRie te Sluis afgezet De oproep van de regering en de boodschap van Advent ds. G. A. Odé te Biggekerke MÜSÏCUS UIT BLIJDSCHAP rpWEE KILOMETER achter het eenzame landarbeidershuisje, A waar de jonge musicus (22) zijn toevlucht heeft gezocht, klotst de Schelde voort. In de belendende woning leeft zijn buurman: de zesentachtigjarige Schrier, wijs en vitaal. Een smal modderpad, in deze novembermaand, leidt naar de enige boerenhoeve in de verre omtrek. Aan de muren tekeningen, prenten, foto's van kathedralen en machtige kerkorgels, een afbeelding van een Russische ikoon. Buiten klonteren Zeeuwse paarden in de stugge grasmat van het weiland voor het huis. De mist onttrekt de horizon aan het gezicht en het zwijgen van de natuur wordt slechts af en toe verbroken door geheimzinnig pijpende scheepshoorns. De tweede helft van de twin tigste eeuw is begonnen. Maar in het Zeeuwse polderland draaide de wijzer van de klok terug: de Middeleeuwen werden weer wakker. Of draaide de wijzer te snel vooruit, naar een nieuw epoque? Daan Manneke speelt „Muzikant", zoals hij zelf zegt, Daan Manneke zuigt aan zijn pijp „dat lurkt zo lollig" en merkt op: „musiceren is inderdaad vijftig pro cent ambachtelijkheid, maar... je moet er bezeten van zijn." En hij hééft dat waarachtig geestdriftige, dat het talent verheft boven het aan geleerde, in rijke mate. Na mulo- en landbouwschool te hebben doorlopen kon niets en niemand hem afhouden van dat wat voor hem een roeping is: de muziek. En wel de muziek als vertolker van de laatste dingen van ons bestaan, de liefde tot God, de mens en de natuur. Zijn muzikale vor ming kreeg hij van A. Kousemaker te Goes. „Aan hem heb ik alles te dan ken, ik acht hem hoog als mens en als muzikant." Zo zorgde Kousemaker er voor dat een compositie van hem, „kleine Can tate voor de Kerstnacht", door Ars Nova is uitgegeven. Zijn donkergrijze ogen vonken onder het zwarte haar en hij neemt plaats achter de grote vleugel die het hele vertrek domineert. Jubelende klanken stoeien door de ka mer. Hij buigt zich over de vleugel, rekt het lichaam en zingt mèt de melodie, die zijn vingers van de toet sen plukken: Een kindeke is ons geboren in dees kerstnacht van een maged uitverkoren door des Geest kracht... Dit is Daan Manneke ten voeten uit. Een onstuimige vreugde in het be staan. gesublimeerd tot een zuivere blijdschap om het geloof, het mogen zijn. Een merel op een stralendvroege voorjaarsmorgen. Een hymne in een zonlichte kathedraal. Het is dus mo gelijk. In deze tijd van raketten en verscheurend cynisme. Terug van de pianokruk in een stoel. Hij pakt een van zijn vele pij pen „met elke verse pijp die je opsteekt voel je jezelf herboren" en bevestigt het voorafgegane. „Ik hou van Guido Gezelle en Franciscus van Assisi..." De Middeleeuwen oefe nen een grote aantrekkingskracht op hem uit. „Het is vooral het hemel waarts zingende, het naïeve, het schouwende. De Middeleeuwer wil zien. wil bruisend leven. Ik hou ook van het kristalheldere van Mozart." Hij klopt zijn pijp uit en steekt de brand er weer in. „Nee. jazz blijft voor ons Wester lingen toch wezensvreemd. Ik krijg de indruk dat sommigen die er zo mee weg lopen, ietwat geforceerd, would-be doen. Mijn bezwaar tegen die Mu- lischmensen, bijvoorbeeld. (Harry Mu- lisch, modern schrijver van de men selijke verlatenheid en ontoereikend heid. soms cvnisch ontledend zonder enig perspectief red.) is dat de wellustig gelukkig zijn in hun chag rijn." Inderdaad, Daan Manneke heeft geen behoefte aan protestmuziek zoals de jazz wel wordt genoemd hii is dankbaar voor elke minuut van ziin leven en zijn werk liikt één hal leluja. We eten samen het brood zo als mensen het eigenliik altijd moeten eten: puur bruin, zonder mes. alleen gebroken. We drinken de witte melk uit kommen zonder oor en zwijgen dan voor een lange poos. Dan vertelt hij van zijn leven van alledag en zijn loopbaan. Hoe hij vo rig jaar organist werd van de Her vormde gemeente van Bergen op Zoom. ,,Het was om dol te worden, zeldzaam mooi. Voor hoogtijdagen krijg ik altijd een opdracht om iets te componeren. Pasen van dit jaar heb ik muziek gemaakt bij een ge dicht van Gabriel Smit. Ja. die krrk daar in Bergen op Zoom is een ka thedraal. man, daar voel je jezelf middeleeuwer worden." Hij zegt boordevol geestdrift te zijn over de lessen die hii vanaf septem ber, twee dagen in de week. volgt aan het Tilburgs conservatorium. Het orgel is altijd het belangrijkste in strument geweest voor Daan Manne ke, maar dat weerhield hem niet Staatsexamen eerste deel voor piano af te leggen. Sedert vorig jaar is de jeugdige musicus dirigent van het Christelijk Gemengd Koor in Rilland en al an derhalf jaar zwaait hij de dirigeer stok over de fanfare van het dorp Waarde. En voorjaar 1961 heeft hij uit zijn koor een dubbelkwartet geselecteerd. Over het dirigeren: „je moet je niet boven de mensen ztellen, nee tus-1 sen hen gaan staan, eigenlijk ben je een soort voorzanger!" Over zijn' mensen: ,,Ze zijn allemaal dol en dat moet je hebben". Sedert kort zijn energie en elan is grenzeloos bestaat er ook al een kinderkoor in Rilland-Bath. Misschien vergis ik me, maar tussen de kinde ren zal Daan Manneke zich wel het meest op zijn gemak voelen. Hij bezit iets dat hem met hen verbonden doet zijn. Het kinderlijke, dat wat de mees te jongeren van deze tijd ontberen: het verwonderd kunnen zijn, de exta se. die verrukkelijke blijdschap van het scheppen. Hij heeft het. Is het daarom dat sommige volwassenen over dit veelbelovende jonge talent spreken als ..die zonderling in de polder?" Hij vindt dat het er weinig toe doet wat ze van hem zeggen. „Mensen zijn soms levend dood". Zeker is dat Daan Manneke zijn eigen weg gaat. Indien hem de tijd wordt .gegeven: een moeizame en eenzame weg. Even eenzaam als dat pad langs de Schei- achter het huis, waar hij lange wandelingen maakt met zijn ruigbe- h^arde hond. Even eenzaam als de vlucht van die meeuw die hij mij aan wees. Dit lijkt hoogmoed, maar hij zei me óók: „ik hou van het sta melende van de Middeleeuwen". Een wonderlijk gecompliceerd mens. Wellicht gaf hij de meest rake typering van zichzelf toen hij die morgen, bij de rood gloeiende potkachel, tussen prenten van kathedralen, de vingertoppen over de toetsen van de piano liet dansen en zong: Zingt voor den Heere, psalmzingt uw Koning, eindeloos, eindeloos SARMI is een klein plaatsje aan de kust van Nieuw-Guinea, gelegen op een schiereiland. Het dichtst aan de kust liggen er huizen van de Europeanen, de kerk, het huis van de Ambonese dominee en de pastorie van ds. P. Bons, hervormd zendings predikant van de classis Walche ren (en de classis IJzendijke), die een brief heeft geschreven over zijn werk, waaraan wij enkele ge- DS. P. BONS begrepen deelten ter oriëntering van zijn thuisfront" ontlenen. Achter de eerste huizen langs de kust liggen de huizen van de Papoese ambte naren en daar weer achter ligt een kleine kampong waarin de eigenlijke „Sarmianen" wonen. Het groepje Europeanen is, ook wanneer men er de Indische Nederlander bijtelt, maar klein, evenals trouwens het aantal oor spronkelijke bewoners. De kerk is anderhalf jaar geleden inge stort, maar is nu voor een deel hersteld: de muren staan bijna alle weer overeind en er zit een dak op, zodat er in elk geval dienst gehouden kap worden. De wanden en een paar spanten moeten nog verstevigd, er moet nog een cementen vloer gelegd en verder wil men een kerkeraads- kamer bouwen. Het werk heeft een hele tijd stilgelegen omdat er geen geld was. Nu hebben de Nederlands-sprekende en de Maleis-sprekende gemeenten van Sarmi een paar honderd gulden bijeen weten te brengen, zodat langzamerhand de Pauluskerk wel weer helmaal hersteld zal worden. T?EN van de eerste dingen die opvallen -L-1 in Sarmi, is de nog steeds niet weggevaagde herinnering .aan de oorlog. Aan de kant van de weg staan nog steeds een aantal Japanse tanks,, die in 1945 de Amerikaanse aanvallen en sinds dien de tand des tijds hebben weerstaan, al zijn ze dan wel verroest en aan alle kanten begroeid. Ook de kerkelijke administratie trou wens zit vol oorlogsherinneringen. Er zijn in die tijd nogal veel papieren zoek geraakt, zodat een verzoek om een doop bewijs een speurtocht van belang tot gevolg kan hebben. Half september is ds. Bons aan de ge meente van Sarmi en daarmee aan het ressort van Sarmi voorgesteld. Hi) hield toen ook zijn eerste Ikorte) preek in het Maleis. Dat viel niet eens tegen: hij kreeg de indruk dat hij begrepen werd. Ds. Bons is secretaris van de ressort synode en zijn Ambone-se collega, pen. deta Huwaë is penningmeester van de synode. Zij beiden zijn de enige predi kanten in volle dienst in het ressort, dat zich vanuit Sarmi 110 km naar het wes ten, 140 km naar het oosten en 150 km naar het zuiden uitstrekt. Het ressort omvat twee classes; van de westelijke is pendeta Huwaë voorzitter, van de oos telijke ds. Bons, maar voorlopig doen ze alles nog samen. Beide predikanten zijn alleen gerech tigd tot het bedienen van de sacramen ten. In de gemeenten zijn school-goeroes die tegelijk gemeentevoorganger zijn of evangelisten, die gewoon hun werk in de kampong hebben maar daarnaast het Evangelie verkondigen. Dominee en pen deta gaan regelmatig de gemeenten in hun classis langs. Tot het gebied behoren twee eilanden voor de kust. waarvan ds. Bons er al een bezocht heeft omdat de inmiddels begonnen westmoesson het bereiken van die eilanden erg moeilijk maakt. De meeste gemeenten langs de kust zijn ge makkelijker te bereiken, per boot, prauw, een paar per bromfiets langs het strand, of per fiets of lopend. Er zijn enkele gemeenten in het bin nenland, langs de rivieren, maar het is best mogelijk dat er in de loop van de tijd nog veel meer ontstaan. Het schijnt dat er in het binnenland veel meer mensen wonen dan men oorspronkelijk gedacht had. Het schijnt eveneens dat het Evangelie al verschillende dorpen bereikt heeft zonder dat er ooit iemand officieel is heengestiiurd: men moet het van kampong tot kampong verder ver teld hebben Mevrouw Bons moet van alle markten thuis zijn. Als er op een gegeven dag een bloederige door L van Wallenburg HET waren vooral de bezwaren die ds. Koelman had tegen de formulieren en de feestdagen, die geleid hebben tot zijn afzet ting. De vijandschap van de stadsregering, die zijn preken te scherp vond, heeft er aan meegeholpen. Het is een lange wég geworden van vergaderen en reizen. Vergaderingen van de kerkeraad en de classis Walcheren. Inmenging van de Staten van Zeeland en de Staten-Generaal, die rechtstreeks Zeeuws-Vlaanderen bestuurden omdat het een Generaliteitsland was. Koelman reisde nu eens naar Middel burg om voor de Classis te verschijnen, dan weer naar Den Haag om voor Hun Hoogmogendora te pleiten. Zelfs beriep hij zich op de Prins, die hem vriende lijk ontving, maar ook verder niets voor hem kon doen. Soms werd de zaak wat gesust, maar na een paar maanden rust laaide het twistvuur opnieuw op, ook wel door de onvoorzichtigheid en hardnekki ge vasthoudendheid van Koelman. Een nogal ingewikkelde en weinig interes sante geschiedenis. Maar tenslotte was het resultaat een resolutie van de Staten-Generaal op 5 juni 1675, waarin hij voor de keuze werd gesteld: zich houden aan de kerkorde fdus de formulieren gebruiken en de feestdagen houden) of binnen acht dagen Sluis en de Generaliteitslanden verlaten. Immers - schrijven ze - waar zou het einde zijn, indien elke predikant vrije lijk zou leren wat hem goeddacht en voor orde en regel aanmerken wat hem als zodanig voorkwam. VERBANNEN De keuze stond voor ds. Koelman vast: hij zal zich niet onderwerpen. Dat be tekent dus zijn vertrek uit Sluis. Op zondag 16 juni neemt hij afscheid van zijn gemeente. Van 's middags 3 tot 's avonds 9 uur komen de gemeente leden afscheid nemen. Krachtig wordt ds. Koelman gesteund door zijn vrome huisvrouw Anna Hus. Het heeft haar echter zo aangegrepen dat ze vijf maanden later sterft, volgens de dokters als gevolg van de ellende die ze de laatste tijd had doorstaan. Als de volgende dag de klok van Sluis tien uur slaat, komen twee leden van het stadsbestuur naar zijn woning om hem de stad uit te leiden. Op hun vraag of hij vrijwillig de stad wil ver laten geeft hij een weigerend antwoord. Als ze hem verzoeken om hen te vol gen biedt hij echter geen weerstand. Hij protesteert nog tegen het besluit en bestraft hen over deze handelwijze. Buiten de stad gekomen nemen de he ren afscheid van hem en Koelman wenst hun 's Heren zegen toe. Hij is nooit haatdragend geweest tegen de overheid. In zijn laatste preek ver maant hij de gemeente nog om geen bittere gedachten tegen de overheids personen te koesteren of haar kwaad toe te wensen, maar veeleer voor hen te bidden dat het hun niet toegerekend worden zal. Een groot aantal gemeenteleden volgt hem tot Groede, waar een innig af scheid volgt. wekking van het geestelijk leven. Hij noemt ze „de gouden pijpen door wel ke de olie der genade tot ons vloeit, de borsten der hemelse vertroosting, de sleutelen van de schatkist der genade" Er is geen sprake van om de mensen aan de kerk te onttrekken. Toch vloei de dit er wel eens uit voort en daarom hadden sommige synoden deze conven- tikelen verboden. De Rotterdamse predikanten waar schuwden de magistraat, die hem ge- gebood binnen acht dagen de stad te verlaten. Koelman gaat naar Amsterdam, waar hij evenmin persona grata is. In Utrecht gaat het beter, daar is de ver houding met de predikanten vriend- schappelijker. Zonder verhindering kan hij hier -bijbellezingen, catechisaties en bijeenkomsten houden. Geregeld gaat hij bij zijn collega's ter kerk. Toen de classis eens vroeg of de kerkeraad wel voldoende tegen hem waakte, verklaarde deze eenparig „dat men over zijn be drijf gans niet te klagen had." Nu eens ontmoeten we hem in Noord- Holland en Friesland, dan weer in Zee land. Een enkele keer staat een collega een preekbeurt af (zoals ds. Brakel in Leeuwarden). Toen ds. Pots en Van Deynse dat ook in Vlissingen wilden doen, was raadspensionaris Pieter de Huybert echter zo fel, dat hij deze pre dikanten voor 3 maanden liet schorsen zonder behoud van salaris. Van alle kanten wordt op hem gelet, van de wereldlijke overheid zowel als van de synoden; die tegen hem waar schuwen. Hij wordt zelfs genoemd als een vriend van de wederdopers (waarte gen hij fel gekant is). Koelman beschouwt de vacante plaats in Sluis altijd als zijn plaats. De kerke raad eveneens, vandaar dat ze geen op volger willen beroepen. Eerst na sterke aandrang van de magistraat beroept men het volgend jaar ds. Doelman uit Dirksland. die ruim een jaar na Koel- mans verbanning hier zijn intrede doet. In 1695 is hij te Utrecht gestorven. Waarvan hij gedurende die twintigjarige zwerftocht geleefd heeft weten we niet. Voor zijn lezingen en catechisaties vroeg hij geen geld. Misschien heeft hij weleen stille onbekende vereerder gehad die hem ondersteunde. Wel heeft hij in deze tijd veel ge schreven, maar ook vroeger werd een schrijver niet rijk. Ongeveer veertig werken verschenen van zijn hand, grote en kleine. Bovendien heeft hij nog een twintigtal godsdienstige werken uit het Engels vertaald. Vroeger werden zijn geschriften veel gelezen, maar ook voor de mensen uit deze tijd heeft hij nog wel een en ander te zeggen. Door deze boeken is hij velen tot zegen geweest, evenals door zijn werk als predikant in Sluis. Jammer dat dit werk ontijdig werd verbroken door zijn ontzetting uit het ambt. Een man die vereerd werd als een heilige, maar ook niet vrij te pleiten is van overdrijving en een verkeerd gericht doorzettingsvermogen. Soms een profeet als Jeremia, maar bezield met een Je- hu's ijver. ZWERVER Over Vlissingen reist hij naar Middel burg. Daar blijkt het hem dat hij er niet welkom is en daarom vertrekt hij na een paar dagen naar Rotterdam. Hier waren veel academievrienden van hem predikant. Ze erkennen hem echter niet langer als hun collega. Preken mag hij niet en daarom houdt hij hier twee maal per week huisgodsdienstoefenin gen, ook wel conventikelen genoemd. Vooral in de vorige eeuw waren deze „gezelschappen" erg in trek. in 't bij zonder bij mensen die het met de gang der zaken in de kerk niet eens waren, die eigenlijk geen enkele kerk goed von den. Maar bij Koelman was dat anders. Zijn samenkomsten dienden orrt de bijbelkennis te bevorderen en ter op- achterpoot van een wild zwijn het huis binnenkomt moet ze de kwaliteiten van een slager be zitten; als er een hele week geen groente te koop is, dient ze de gave van een goochelaar te bezitten om toch gezond voedsel op tafel te zetten. Als de plaatse lijke vrouwenvereniging (zullen we maar zeggen) een beroep doet op mevrouw Bons, mag ze naaister en taalexpert tegelijk zijn om uit te leggen hoe men op een naaimachine kinderkleertjes in elkaar zet. I I IN verband met de toe nemende spanningen in het wereldgebeuren willen wij ons in dit artikel eens bezinnen op onze houding en verant woordelijkheid in dit opzicht. Het spreekt vanzelf dat de hervatte kernexplosies ons ten diepste verontrusten. Terecht vragen velen zich verschrikt af, waartoe dit alles zal leiden. Onder meer heeft de Generale Synode der Nederlandse Her vormde Kerk daarom gemeend er goed aan te doen zich met deze situatie bezig te houden. Z(j heeft zich in verbinding ge steld met de Commissie voor Internationale Zaken van de Wereldraad van Kerken om haar verontrusting kenbaar te maken. Bovendien is aan deze commissie verzocht op de Sowj et-regering een beroep te doen tot definitieve beëindiging van de kernexplosies, en aan de Westerse mogendheden te vragen terughoudendheid en zelf-discipline te betrachten. Ook de regering heeft zich dienaan gaande niet onbetuigd gelaten. Voorts heeft zij door het toesturen van „Wen ken voor de bescherming van uw gezin en uzelf" de ernst van deze tijd onder ons aller aandacht gebracht. Onwille keurig werden de volwassenen opnieuw bepaald b(j de donkere dagen van 1940— 1945 en het ligt voor de hand dat de mensheid bfj een eventueel volgende uitbarsting vati haat en geldingsdrang met nog meer onmenselijke rampen ge troffen wordt. Moet hetgeen, waarop in het advies van overheidswege gedoeld wordt dan niet het radicale einde van deze wereld be tekenen? Een einde, dat volgens het bijbels getuigenis wordt ingeluid met oorlogen en geruchten van oorlogen? Het is niet verwonderlijk, dat velen zich met deze en dergelijke kwesties heden ten dage bezig houden. Werken en leven wij tegenwoordig niet voor een verloren zaak? „Blijf kalm, eerst denken, dan doen" is de realistische oproep van de regering in crisistijd. Alles goed en wel, maar is hier dan van Ghristus-wege en vanuit Zijn regering niets naast en tegenover te stellen? Roept deze ontzettende tijd ons niet bovenal op om juist Zijn Goddelijke Voorschriften op te volgen en uit Zijn Heilig Evangelie te leven? Onlangs beweerde nog iemand dat het door met name voor hen, die met de kerk en haar Heer geen rekening willen houden, er toch wel hopeloosuit moet zien. Inderdaad want hoven alles hebben wij wegen nodig, die ons van Hogerhand gewezen worden, tylecr dan ooit behoe ven wij troost en uitzicht om geestelijk staande te kunnen blijven! De mensen zyn evenwel van hoog tot laag al zo lang onderweg naar de vrede toe. Is deze toestand dan nooit te be reiken, dank zij allerlei verzoenings pogingen van goed-willenden? Het ant woord, dat God hierop geeft, is een pijnlyk neen. Hy laat de wereld zien, dat wy uit onszelf hoogstens komen tot een wapenstilstand, tot géén oorlog. De geschiedenis door alle eeuwen heen bewijst dat wie een vrede als ideaal nastreeft, telkens weer bedrogen uitkomt. En toch wordt straks de Engelen-zang van „Vrede op aarde" opnieuw aange heven, omdat de adventsweken weer beginnen. ADVENT 1961. Wij mogen ons ver- plaatsen in de komst van de Vrede vorst, die, volgens Paulus, onze Vrede is (Epheziërs 2 vers 14). Hy is dan ook een Vrede, die geen ideaal is, maar ons is geschonken. Een Vrede die niet langs de ladder van allerlei inspanningen ver kregen wordt, docli die omlaag gekomen is, een Vrede vol dynamiek, een strij dende Vrede, welke een oordeel inhoudt over alle sehyn-vrede op aarde. Een Vrede uit een andere wereld, die al worstelend en overwinnend voor ons is uitgevochten en behaald door Hem, wiens geboorte en verdere levensgang het kruis betekende. Alléén Zijn Vrede verbindt God en mens, hemel en aarde, de mens met zijn naaste en de mensheid met de gehele schepping. Ondanks het mateloze leed en de toe nemende dreiging verwachten velen het nog van allerlei leuzen van regerings leiders, die vrede beloven en verkon digen. Niemand ter wereld echter heeft de pretentie om van zichzelf te getuigen dat hij de vrede i s. Dit getuigenis komt enkelvoudig toe aan Hem, wiens woorden daden en beloften elkaar altijd dekken, en Die ons aanspoort onze voeten te richten op het pad des vredes. Zo betekent Zyn Vrede behalve een bange strijd voor Hemzelf, tevens een strijd voor de wereld. Niet de stille kaarsevlammcn van de kerstboom, doch de capitulatie voor liet Kind in de kribbe zal de duurzame vrede waarborgen. Vanwege het dreigend onheil zien wij ons genoodzaakt een noodscliuilplaats in gereedheid te brengen als bescherming tegen radio-actieve neerslag. God beware ons er echter voor hiervan gebruik te moeten maken. Het is Zijn welbehagen dat het opnieuw Advent wordt, dat wij mogen leven uit het geschonken heil met als Koninklijk advies: „Schuil nu eerst eens bij Mij. Ik ben uw sterke vesting om u te redden, Ik ben uw steenrots. Wie in de Schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, die vernacht in de schaduw des Almachtigen." Zijn Schuilplaats is niet maar een toevlucht in uiterste nood. Zy vormt een toevlucht te allen tijde. De wenken voor eerste hulp in gevaar zijn geschreven in rood: „Blijf kalm, eerst denken, dan doen". Eeuwige hulp wordt geboden door de Zaligmaker der wereld. In het bloed geschreven zet Hij bij onze benarde levenssituatie: „Blijf vertrouwen, want Ik ben gekomen, en kom terug. Eerst geloven en kom tot het zegevierend Licht want Ik ben uw Redder. Dan doen, want u zult mijn vredes- getuigen zyn, opdat de wereld weet, dat wij op weg zyn naar de Heerlijkheid, waar elke stryd verstild wordt door het God alles in allen!" UR IS TEGENWOORDIG heel E *-j wat meer te zien dan vroe- 5 ger. Daarop zijn we allen inge- steld. We kijken in de krant eerst naar de plaatjes en de 5 grote koppen. Velen lezen ook E een weekblad maar komen niet verder dan de foto's. We zijn kijklustig. Hoe zou het anders g mogelijk zijn dat er binnen tien jaar een miljoen televisietoe- I stellen zijn verkocht? In onze tijd kunnen we ook j§ 1 dingen zien die vroeger niet ge- s zien konden worden. Ik denk §j e aan de apparatuur die in zie- kenhuizen gebruikt wordt. Even een foto maken, heet het. Dan s kijken ze dwars door je body S heen. Het komt dan duidelijk E S aan het licht wat er aan man- S keert. Het is heilzaam. 5 Voordat er echter sprake was e van al deze moderne middelen om te kijken en te onderzoeken, lazen we in de bijbel al van 1 e Een voor wie geen schepsel onzichtbaar is. Alle dingen zijn naakt en geopend voor de ogen desgenen met welke wij te e doen hebben. Welk een kostbare appara- 5 1 tuur hebben wij nodig om de dingen te doorzien. Maar onze God doet dat slechts met zijn 5 ogen. Hoe vindt u dat? 1 I Is het niet om terug te schrik- ken? We willen wel graag eens ge- 1 zien worden. Maar we hebben heel veel i dingen die we per se verborgen g wensen te houden. Stel u voor dat al onze gedachten en over- leggingen te zien waren. We zouden ons er voor wegscha- men. I Maar nu leven we toch voor Gods ogen. En Hij ziet niet al- leen wat voor ogen is, Hij ziet ook die gedachten, die wij E s graag verborgen houden. We e staan voor hem te kijk. En dat 3 zien wil zeggen: oordelen. Kan allesv wat je denkt en 1 overweegt door God gezien wor- den? Is het maar niet heter g hierover niet verder na te den- e ken? We halen het predicaat goed immers toch niet! 3 We zullen het wel zien. e Dat nu juist niet, lezers. De S waarheid te zien is heilzaam. 3 Wij halen dat predicaat niet, maar we hebben een grote ho- i gepriester Jezus, de ,Zoon van 1 God. Hij was mens in onze g g plaats en kan gezien en door- 1 g zien worden. In Hem vindt God geen zonde. f Daarom niet vluchten, maar 5 naderen tot God, die ons wel 2 doorziet, Hij vergeeft echter ook aan hen, die met al hun verborgen zonden tot Jezus ko- I men. Laat ons dan met vrijmoedig- heid toegaan tot de troon der genade, opdat we barmhartig- i heid mogen verkrijgen, en gena- I de vinden om geholpen te wor- 2 jj den ter bekwamer tijd. Hebr. 4 vers 16. Dan ziet Hij ons an- I 1 ders, als wij ons zelf kunnen 2 zien. DS. L. G. ZWANENBURG 1 Stavenisse .fiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiii

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1961 | | pagina 9