Van kampong tot kampong
gaat het Evangelie
Ds. Jacobus Koelman
0verJeuW
Daan Manneke kent
nog verwondering
In de stille bezonkenheid van de Zeeuwse polders
ontwaakt soms de spontane kunstzin van Vlaanderen
I TE KIJK 1
Zaterdag 2 december 1961
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pag. 9
IV HET stillebezon
ken polderland van
Zuid-Beveland komt
bij tijd en wijle de
geest van Vlaanderen
tot leven: De Breu-
ghelliaanse vreugde
en de diep-religieuze
verbondenheid met de
natuur. De kille adem
van een verkeerd
begrepen Calvinisme
vermocht niet alle
spontane kunstzin te
verstikken. Het iveer
luusterde", zoals de
boeren daar plegen te
zeggentoen deze ge
dachten zich aan mij
opdrongen in een
door de verstillende
mist omgeven huiske
in de ivijde Olzelke-
polder bij Kruiningen.
Hij zat tegenover mij
bij de gloeiendrode
potkachelorganist
Daan Manneke.
TEN VOETEN UIT
DE MIDDELEEUWEN
OM DOU TE WORDEN
TUSSEN KINDEREN
EENZAME WEG
Eerste indrukken uit Sarmi van
Walcherens zendingspredikant
wónöeLinqen öoor öe zeeuwse histoRie
te Sluis afgezet
De oproep van de regering
en de boodschap van Advent
ds. G. A. Odé
te Biggekerke
MÜSÏCUS UIT BLIJDSCHAP
rpWEE KILOMETER achter het eenzame landarbeidershuisje,
A waar de jonge musicus (22) zijn toevlucht heeft gezocht, klotst
de Schelde voort. In de belendende woning leeft zijn buurman: de
zesentachtigjarige Schrier, wijs en vitaal. Een smal modderpad, in
deze novembermaand, leidt naar de enige boerenhoeve in de verre
omtrek. Aan de muren tekeningen, prenten, foto's van kathedralen
en machtige kerkorgels, een afbeelding van een Russische ikoon.
Buiten klonteren Zeeuwse paarden in de stugge grasmat van het
weiland voor het huis. De mist onttrekt de horizon aan het gezicht
en het zwijgen van de natuur wordt slechts af en toe verbroken door
geheimzinnig pijpende scheepshoorns.
De tweede helft van de twin
tigste eeuw is begonnen. Maar
in het Zeeuwse polderland
draaide de wijzer van de klok
terug: de Middeleeuwen werden
weer wakker. Of draaide de
wijzer te snel vooruit, naar een
nieuw epoque?
Daan Manneke speelt
„Muzikant", zoals hij zelf zegt,
Daan Manneke zuigt aan zijn pijp
„dat lurkt zo lollig" en merkt op:
„musiceren is inderdaad vijftig pro
cent ambachtelijkheid, maar... je
moet er bezeten van zijn." En hij
hééft dat waarachtig geestdriftige,
dat het talent verheft boven het aan
geleerde, in rijke mate. Na mulo- en
landbouwschool te hebben doorlopen
kon niets en niemand hem afhouden
van dat wat voor hem een roeping
is: de muziek. En wel de muziek als
vertolker van de laatste dingen van
ons bestaan, de liefde tot God, de
mens en de natuur. Zijn muzikale vor
ming kreeg hij van A. Kousemaker te
Goes. „Aan hem heb ik alles te dan
ken, ik acht hem hoog als mens en
als muzikant."
Zo zorgde Kousemaker er voor dat
een compositie van hem, „kleine Can
tate voor de Kerstnacht", door Ars
Nova is uitgegeven. Zijn donkergrijze
ogen vonken onder het zwarte haar
en hij neemt plaats achter de grote
vleugel die het hele vertrek domineert.
Jubelende klanken stoeien door de ka
mer. Hij buigt zich over de vleugel,
rekt het lichaam en zingt mèt de
melodie, die zijn vingers van de toet
sen plukken:
Een kindeke is ons geboren in dees
kerstnacht
van een maged uitverkoren door des
Geest kracht...
Dit is Daan Manneke ten voeten uit.
Een onstuimige vreugde in het be
staan. gesublimeerd tot een zuivere
blijdschap om het geloof, het mogen
zijn. Een merel op een stralendvroege
voorjaarsmorgen. Een hymne in een
zonlichte kathedraal. Het is dus mo
gelijk. In deze tijd van raketten en
verscheurend cynisme.
Terug van de pianokruk in een
stoel. Hij pakt een van zijn vele pij
pen „met elke verse pijp die je
opsteekt voel je jezelf herboren"
en bevestigt het voorafgegane. „Ik
hou van Guido Gezelle en Franciscus
van Assisi..." De Middeleeuwen oefe
nen een grote aantrekkingskracht op
hem uit. „Het is vooral het hemel
waarts zingende, het naïeve, het
schouwende. De Middeleeuwer wil
zien. wil bruisend leven. Ik hou ook
van het kristalheldere van Mozart."
Hij klopt zijn pijp uit en steekt de
brand er weer in.
„Nee. jazz blijft voor ons Wester
lingen toch wezensvreemd. Ik krijg de
indruk dat sommigen die er zo mee
weg lopen, ietwat geforceerd, would-be
doen. Mijn bezwaar tegen die Mu-
lischmensen, bijvoorbeeld. (Harry Mu-
lisch, modern schrijver van de men
selijke verlatenheid en ontoereikend
heid. soms cvnisch ontledend zonder
enig perspectief red.) is dat de
wellustig gelukkig zijn in hun chag
rijn." Inderdaad, Daan Manneke heeft
geen behoefte aan protestmuziek
zoals de jazz wel wordt genoemd
hii is dankbaar voor elke minuut van
ziin leven en zijn werk liikt één hal
leluja. We eten samen het brood zo
als mensen het eigenliik altijd moeten
eten: puur bruin, zonder mes. alleen
gebroken. We drinken de witte melk
uit kommen zonder oor en zwijgen
dan voor een lange poos.
Dan vertelt hij van zijn leven van
alledag en zijn loopbaan. Hoe hij vo
rig jaar organist werd van de Her
vormde gemeente van Bergen op
Zoom. ,,Het was om dol te worden,
zeldzaam mooi. Voor hoogtijdagen
krijg ik altijd een opdracht om iets
te componeren. Pasen van dit jaar
heb ik muziek gemaakt bij een ge
dicht van Gabriel Smit. Ja. die krrk
daar in Bergen op Zoom is een ka
thedraal. man, daar voel je jezelf
middeleeuwer worden."
Hij zegt boordevol geestdrift te zijn
over de lessen die hii vanaf septem
ber, twee dagen in de week. volgt
aan het Tilburgs conservatorium. Het
orgel is altijd het belangrijkste in
strument geweest voor Daan Manne
ke, maar dat weerhield hem niet
Staatsexamen eerste deel voor piano
af te leggen.
Sedert vorig jaar is de jeugdige
musicus dirigent van het Christelijk
Gemengd Koor in Rilland en al an
derhalf jaar zwaait hij de dirigeer
stok over de fanfare van het dorp
Waarde.
En voorjaar 1961 heeft hij uit zijn
koor een dubbelkwartet geselecteerd.
Over het dirigeren: „je moet je niet
boven de mensen ztellen, nee tus-1
sen hen gaan staan, eigenlijk ben je
een soort voorzanger!" Over zijn'
mensen: ,,Ze zijn allemaal dol en dat
moet je hebben".
Sedert kort zijn energie en elan
is grenzeloos bestaat er ook al een
kinderkoor in Rilland-Bath. Misschien
vergis ik me, maar tussen de kinde
ren zal Daan Manneke zich wel het
meest op zijn gemak voelen. Hij bezit
iets dat hem met hen verbonden doet
zijn. Het kinderlijke, dat wat de mees
te jongeren van deze tijd ontberen:
het verwonderd kunnen zijn, de exta
se. die verrukkelijke blijdschap van
het scheppen. Hij heeft het. Is het
daarom dat sommige volwassenen
over dit veelbelovende jonge talent
spreken als ..die zonderling in de
polder?"
Hij vindt dat het er weinig toe doet
wat ze van hem zeggen. „Mensen zijn
soms levend dood". Zeker is dat Daan
Manneke zijn eigen weg gaat.
Indien hem de tijd wordt .gegeven:
een moeizame en eenzame weg. Even
eenzaam als dat pad langs de Schei-
achter het huis, waar hij lange
wandelingen maakt met zijn ruigbe-
h^arde hond. Even eenzaam als de
vlucht van die meeuw die hij mij aan
wees. Dit lijkt hoogmoed, maar
hij zei me óók: „ik hou van het sta
melende van de Middeleeuwen". Een
wonderlijk gecompliceerd mens.
Wellicht gaf hij de meest
rake typering van zichzelf toen
hij die morgen, bij de rood
gloeiende potkachel, tussen
prenten van kathedralen, de
vingertoppen over de toetsen
van de piano liet dansen en
zong:
Zingt voor den Heere,
psalmzingt uw Koning,
eindeloos, eindeloos
SARMI is een klein plaatsje aan
de kust van Nieuw-Guinea,
gelegen op een schiereiland. Het
dichtst aan de kust liggen er
huizen van de Europeanen, de
kerk, het huis van de Ambonese
dominee en de pastorie van ds.
P. Bons, hervormd zendings
predikant van de classis Walche
ren (en de classis IJzendijke), die
een brief heeft geschreven over
zijn werk, waaraan wij enkele ge-
DS. P. BONS
begrepen
deelten ter oriëntering van zijn
thuisfront" ontlenen. Achter de
eerste huizen langs de kust liggen
de huizen van de Papoese ambte
naren en daar weer achter ligt
een kleine kampong waarin de
eigenlijke „Sarmianen" wonen.
Het groepje Europeanen is, ook
wanneer men er de Indische
Nederlander bijtelt, maar klein,
evenals trouwens het aantal oor
spronkelijke bewoners. De kerk
is anderhalf jaar geleden inge
stort, maar is nu voor een deel
hersteld: de muren staan bijna
alle weer overeind en er zit een
dak op, zodat er in elk geval
dienst gehouden kap worden. De
wanden en een paar spanten
moeten nog verstevigd, er moet
nog een cementen vloer gelegd en
verder wil men een kerkeraads-
kamer bouwen. Het werk heeft
een hele tijd stilgelegen omdat
er geen geld was. Nu hebben
de Nederlands-sprekende en de
Maleis-sprekende gemeenten van
Sarmi een paar honderd gulden
bijeen weten te brengen, zodat
langzamerhand de Pauluskerk
wel weer helmaal hersteld zal
worden.
T?EN van de eerste dingen die opvallen
-L-1 in Sarmi, is de nog steeds niet
weggevaagde herinnering .aan de oorlog.
Aan de kant van de weg staan nog
steeds een aantal Japanse tanks,, die in
1945 de Amerikaanse aanvallen en sinds
dien de tand des tijds hebben weerstaan,
al zijn ze dan wel verroest en aan alle
kanten begroeid.
Ook de kerkelijke administratie trou
wens zit vol oorlogsherinneringen. Er
zijn in die tijd nogal veel papieren zoek
geraakt, zodat een verzoek om een doop
bewijs een speurtocht van belang tot
gevolg kan hebben.
Half september is ds. Bons aan de ge
meente van Sarmi en daarmee aan het
ressort van Sarmi voorgesteld. Hi) hield
toen ook zijn eerste Ikorte) preek in
het Maleis. Dat viel niet eens tegen: hij
kreeg de indruk dat hij begrepen werd.
Ds. Bons is secretaris van de ressort
synode en zijn Ambone-se collega, pen.
deta Huwaë is penningmeester van de
synode. Zij beiden zijn de enige predi
kanten in volle dienst in het ressort, dat
zich vanuit Sarmi 110 km naar het wes
ten, 140 km naar het oosten en 150 km
naar het zuiden uitstrekt. Het ressort
omvat twee classes; van de westelijke
is pendeta Huwaë voorzitter, van de oos
telijke ds. Bons, maar voorlopig doen
ze alles nog samen.
Beide predikanten zijn alleen gerech
tigd tot het bedienen van de sacramen
ten. In de gemeenten zijn school-goeroes
die tegelijk gemeentevoorganger zijn of
evangelisten, die gewoon hun werk in
de kampong hebben maar daarnaast het
Evangelie verkondigen. Dominee en pen
deta gaan regelmatig de gemeenten in
hun classis langs.
Tot het gebied behoren twee eilanden
voor de kust. waarvan ds. Bons er al
een bezocht heeft omdat de inmiddels
begonnen westmoesson het bereiken van
die eilanden erg moeilijk maakt. De
meeste gemeenten langs de kust zijn ge
makkelijker te bereiken, per boot,
prauw, een paar per bromfiets langs
het strand, of per fiets of lopend.
Er zijn enkele gemeenten in het bin
nenland, langs de rivieren, maar het is
best mogelijk dat er in de loop van de
tijd nog veel meer ontstaan. Het schijnt
dat er in het binnenland veel meer
mensen wonen dan men oorspronkelijk
gedacht had. Het schijnt eveneens dat
het Evangelie al verschillende dorpen
bereikt heeft zonder dat er ooit iemand
officieel is heengestiiurd: men moet het
van kampong tot kampong verder ver
teld hebben
Mevrouw Bons moet van alle
markten thuis zijn. Als er op
een gegeven dag een bloederige
door L van Wallenburg
HET waren vooral de bezwaren
die ds. Koelman had tegen
de formulieren en de feestdagen,
die geleid hebben tot zijn afzet
ting. De vijandschap van de
stadsregering, die zijn preken
te scherp vond, heeft er aan
meegeholpen. Het is een lange
wég geworden van vergaderen
en reizen. Vergaderingen van
de kerkeraad en de classis
Walcheren. Inmenging van de
Staten van Zeeland en de
Staten-Generaal, die rechtstreeks
Zeeuws-Vlaanderen bestuurden
omdat het een Generaliteitsland
was.
Koelman reisde nu eens naar Middel
burg om voor de Classis te verschijnen,
dan weer naar Den Haag om voor Hun
Hoogmogendora te pleiten. Zelfs beriep
hij zich op de Prins, die hem vriende
lijk ontving, maar ook verder niets voor
hem kon doen. Soms werd de zaak wat
gesust, maar na een paar maanden rust
laaide het twistvuur opnieuw op, ook wel
door de onvoorzichtigheid en hardnekki
ge vasthoudendheid van Koelman. Een
nogal ingewikkelde en weinig interes
sante geschiedenis.
Maar tenslotte was het resultaat een
resolutie van de Staten-Generaal op 5
juni 1675, waarin hij voor de keuze werd
gesteld: zich houden aan de kerkorde
fdus de formulieren gebruiken en de
feestdagen houden) of binnen acht dagen
Sluis en de Generaliteitslanden verlaten.
Immers - schrijven ze - waar zou het
einde zijn, indien elke predikant vrije
lijk zou leren wat hem goeddacht en
voor orde en regel aanmerken wat hem
als zodanig voorkwam.
VERBANNEN
De keuze stond voor ds. Koelman vast:
hij zal zich niet onderwerpen. Dat be
tekent dus zijn vertrek uit Sluis.
Op zondag 16 juni neemt hij afscheid
van zijn gemeente. Van 's middags 3
tot 's avonds 9 uur komen de gemeente
leden afscheid nemen.
Krachtig wordt ds. Koelman gesteund
door zijn vrome huisvrouw Anna Hus.
Het heeft haar echter zo aangegrepen
dat ze vijf maanden later sterft, volgens
de dokters als gevolg van de ellende die
ze de laatste tijd had doorstaan.
Als de volgende dag de klok van
Sluis tien uur slaat, komen twee leden
van het stadsbestuur naar zijn woning
om hem de stad uit te leiden. Op hun
vraag of hij vrijwillig de stad wil ver
laten geeft hij een weigerend antwoord.
Als ze hem verzoeken om hen te vol
gen biedt hij echter geen weerstand.
Hij protesteert nog tegen het besluit
en bestraft hen over deze handelwijze.
Buiten de stad gekomen nemen de he
ren afscheid van hem en Koelman
wenst hun 's Heren zegen toe. Hij is
nooit haatdragend geweest tegen de
overheid. In zijn laatste preek ver
maant hij de gemeente nog om geen
bittere gedachten tegen de overheids
personen te koesteren of haar kwaad
toe te wensen, maar veeleer voor hen
te bidden dat het hun niet toegerekend
worden zal.
Een groot aantal gemeenteleden volgt
hem tot Groede, waar een innig af
scheid volgt.
wekking van het geestelijk leven. Hij
noemt ze „de gouden pijpen door wel
ke de olie der genade tot ons vloeit, de
borsten der hemelse vertroosting, de
sleutelen van de schatkist der genade"
Er is geen sprake van om de mensen
aan de kerk te onttrekken. Toch vloei
de dit er wel eens uit voort en daarom
hadden sommige synoden deze conven-
tikelen verboden.
De Rotterdamse predikanten waar
schuwden de magistraat, die hem ge-
gebood binnen acht dagen de stad te
verlaten.
Koelman gaat naar Amsterdam, waar
hij evenmin persona grata is. In
Utrecht gaat het beter, daar is de ver
houding met de predikanten vriend-
schappelijker. Zonder verhindering kan
hij hier -bijbellezingen, catechisaties en
bijeenkomsten houden. Geregeld gaat
hij bij zijn collega's ter kerk. Toen de
classis eens vroeg of de kerkeraad wel
voldoende tegen hem waakte, verklaarde
deze eenparig „dat men over zijn be
drijf gans niet te klagen had."
Nu eens ontmoeten we hem in Noord-
Holland en Friesland, dan weer in Zee
land. Een enkele keer staat een collega
een preekbeurt af (zoals ds. Brakel in
Leeuwarden). Toen ds. Pots en Van
Deynse dat ook in Vlissingen wilden
doen, was raadspensionaris Pieter de
Huybert echter zo fel, dat hij deze pre
dikanten voor 3 maanden liet schorsen
zonder behoud van salaris.
Van alle kanten wordt op hem gelet,
van de wereldlijke overheid zowel als
van de synoden; die tegen hem waar
schuwen. Hij wordt zelfs genoemd als
een vriend van de wederdopers (waarte
gen hij fel gekant is).
Koelman beschouwt de vacante plaats
in Sluis altijd als zijn plaats. De kerke
raad eveneens, vandaar dat ze geen op
volger willen beroepen. Eerst na sterke
aandrang van de magistraat beroept
men het volgend jaar ds. Doelman uit
Dirksland. die ruim een jaar na Koel-
mans verbanning hier zijn intrede doet.
In 1695 is hij te Utrecht gestorven.
Waarvan hij gedurende die twintigjarige
zwerftocht geleefd heeft weten we niet.
Voor zijn lezingen en catechisaties vroeg
hij geen geld. Misschien heeft hij weleen
stille onbekende vereerder gehad die hem
ondersteunde.
Wel heeft hij in deze tijd veel ge
schreven, maar ook vroeger werd een
schrijver niet rijk. Ongeveer veertig
werken verschenen van zijn hand, grote
en kleine. Bovendien heeft hij nog een
twintigtal godsdienstige werken uit het
Engels vertaald.
Vroeger werden zijn geschriften veel
gelezen, maar ook voor de mensen uit
deze tijd heeft hij nog wel een en ander
te zeggen. Door deze boeken is hij velen
tot zegen geweest, evenals door zijn
werk als predikant in Sluis. Jammer
dat dit werk ontijdig werd verbroken
door zijn ontzetting uit het ambt. Een
man die vereerd werd als een heilige,
maar ook niet vrij te pleiten is van
overdrijving en een verkeerd gericht
doorzettingsvermogen. Soms een profeet
als Jeremia, maar bezield met een Je-
hu's ijver.
ZWERVER
Over Vlissingen reist hij naar Middel
burg. Daar blijkt het hem dat hij er
niet welkom is en daarom vertrekt hij
na een paar dagen naar Rotterdam.
Hier waren veel academievrienden van
hem predikant. Ze erkennen hem echter
niet langer als hun collega. Preken mag
hij niet en daarom houdt hij hier twee
maal per week huisgodsdienstoefenin
gen, ook wel conventikelen genoemd.
Vooral in de vorige eeuw waren deze
„gezelschappen" erg in trek. in 't bij
zonder bij mensen die het met de gang
der zaken in de kerk niet eens waren,
die eigenlijk geen enkele kerk goed von
den.
Maar bij Koelman was dat anders.
Zijn samenkomsten dienden orrt de
bijbelkennis te bevorderen en ter op-
achterpoot van een wild zwijn
het huis binnenkomt moet ze de
kwaliteiten van een slager be
zitten; als er een hele week
geen groente te koop is, dient ze
de gave van een goochelaar te
bezitten om toch gezond voedsel
op tafel te zetten. Als de plaatse
lijke vrouwenvereniging (zullen
we maar zeggen) een beroep
doet op mevrouw Bons, mag ze
naaister en taalexpert tegelijk
zijn om uit te leggen hoe men op
een naaimachine kinderkleertjes
in elkaar zet.
I I
IN verband met de toe
nemende spanningen in het
wereldgebeuren willen wij
ons in dit artikel eens bezinnen
op onze houding en verant
woordelijkheid in dit opzicht.
Het spreekt vanzelf dat de
hervatte kernexplosies ons ten
diepste verontrusten. Terecht
vragen velen zich verschrikt af,
waartoe dit alles zal leiden.
Onder meer heeft de Generale
Synode der Nederlandse Her
vormde Kerk daarom gemeend
er goed aan te doen zich met
deze situatie bezig te houden.
Z(j heeft zich in verbinding ge
steld met de Commissie voor
Internationale Zaken van de
Wereldraad van Kerken om
haar verontrusting kenbaar te
maken. Bovendien is aan deze
commissie verzocht op de
Sowj et-regering een beroep te
doen tot definitieve beëindiging
van de kernexplosies, en aan
de Westerse mogendheden te
vragen terughoudendheid en
zelf-discipline te betrachten.
Ook de regering heeft zich dienaan
gaande niet onbetuigd gelaten. Voorts
heeft zij door het toesturen van „Wen
ken voor de bescherming van uw gezin
en uzelf" de ernst van deze tijd onder
ons aller aandacht gebracht. Onwille
keurig werden de volwassenen opnieuw
bepaald b(j de donkere dagen van 1940—
1945 en het ligt voor de hand dat de
mensheid bfj een eventueel volgende
uitbarsting vati haat en geldingsdrang
met nog meer onmenselijke rampen ge
troffen wordt.
Moet hetgeen, waarop in het advies van
overheidswege gedoeld wordt dan niet
het radicale einde van deze wereld be
tekenen? Een einde, dat volgens het
bijbels getuigenis wordt ingeluid met
oorlogen en geruchten van oorlogen?
Het is niet verwonderlijk, dat velen zich
met deze en dergelijke kwesties heden
ten dage bezig houden. Werken en leven
wij tegenwoordig niet voor een verloren
zaak?
„Blijf kalm, eerst denken, dan doen"
is de realistische oproep van de regering
in crisistijd. Alles goed en wel, maar is
hier dan van Ghristus-wege en vanuit
Zijn regering niets naast en tegenover te
stellen? Roept deze ontzettende tijd ons
niet bovenal op om juist Zijn Goddelijke
Voorschriften op te volgen en uit Zijn
Heilig Evangelie te leven?
Onlangs beweerde nog iemand dat het
door
met name voor hen, die met de kerk en
haar Heer geen rekening willen houden,
er toch wel hopeloosuit moet zien.
Inderdaad want hoven alles hebben wij
wegen nodig, die ons van Hogerhand
gewezen worden, tylecr dan ooit behoe
ven wij troost en uitzicht om geestelijk
staande te kunnen blijven!
De mensen zyn evenwel van hoog tot
laag al zo lang onderweg naar de vrede
toe. Is deze toestand dan nooit te be
reiken, dank zij allerlei verzoenings
pogingen van goed-willenden? Het ant
woord, dat God hierop geeft, is een
pijnlyk neen. Hy laat de wereld zien,
dat wy uit onszelf hoogstens komen tot
een wapenstilstand, tot géén oorlog. De
geschiedenis door alle eeuwen heen
bewijst dat wie een vrede als ideaal
nastreeft, telkens weer bedrogen uitkomt.
En toch wordt straks de Engelen-zang
van „Vrede op aarde" opnieuw aange
heven, omdat de adventsweken weer
beginnen.
ADVENT 1961. Wij mogen ons ver-
plaatsen in de komst van de Vrede
vorst, die, volgens Paulus, onze Vrede
is (Epheziërs 2 vers 14). Hy is dan ook
een Vrede, die geen ideaal is, maar ons
is geschonken. Een Vrede die niet langs
de ladder van allerlei inspanningen ver
kregen wordt, docli die omlaag gekomen
is, een Vrede vol dynamiek, een strij
dende Vrede, welke een oordeel inhoudt
over alle sehyn-vrede op aarde. Een
Vrede uit een andere wereld, die al
worstelend en overwinnend voor ons is
uitgevochten en behaald door Hem, wiens
geboorte en verdere levensgang het kruis
betekende. Alléén Zijn Vrede verbindt
God en mens, hemel en aarde, de mens
met zijn naaste en de mensheid met de
gehele schepping.
Ondanks het mateloze leed en de toe
nemende dreiging verwachten velen het
nog van allerlei leuzen van regerings
leiders, die vrede beloven en verkon
digen. Niemand ter wereld echter heeft
de pretentie om van zichzelf te getuigen
dat hij de vrede i s. Dit getuigenis komt
enkelvoudig toe aan Hem, wiens woorden
daden en beloften elkaar altijd dekken,
en Die ons aanspoort onze voeten te
richten op het pad des vredes.
Zo betekent Zyn Vrede behalve een
bange strijd voor Hemzelf, tevens een
strijd voor de wereld. Niet de stille
kaarsevlammcn van de kerstboom, doch
de capitulatie voor liet Kind in de kribbe
zal de duurzame vrede waarborgen.
Vanwege het dreigend onheil zien wij
ons genoodzaakt een noodscliuilplaats in
gereedheid te brengen als bescherming
tegen radio-actieve neerslag. God beware
ons er echter voor hiervan gebruik te
moeten maken. Het is Zijn welbehagen
dat het opnieuw Advent wordt, dat wij
mogen leven uit het geschonken heil
met als Koninklijk advies: „Schuil nu
eerst eens bij Mij. Ik ben uw sterke
vesting om u te redden, Ik ben uw
steenrots. Wie in de Schuilplaats des
Allerhoogsten is gezeten, die vernacht in
de schaduw des Almachtigen." Zijn
Schuilplaats is niet maar een toevlucht
in uiterste nood. Zy vormt een toevlucht
te allen tijde.
De wenken voor eerste hulp in gevaar
zijn geschreven in rood: „Blijf kalm,
eerst denken, dan doen". Eeuwige hulp
wordt geboden door de Zaligmaker der
wereld. In het bloed geschreven zet Hij
bij onze benarde levenssituatie: „Blijf
vertrouwen, want Ik ben gekomen, en
kom terug. Eerst geloven en kom
tot het zegevierend Licht want Ik
ben uw Redder.
Dan doen, want u zult mijn vredes-
getuigen zyn, opdat de wereld weet, dat
wij op weg zyn naar de Heerlijkheid,
waar elke stryd verstild wordt door het
God alles in allen!"
UR IS TEGENWOORDIG heel E
*-j wat meer te zien dan vroe- 5
ger. Daarop zijn we allen inge-
steld. We kijken in de krant
eerst naar de plaatjes en de
5 grote koppen. Velen lezen ook E
een weekblad maar komen niet
verder dan de foto's. We zijn
kijklustig. Hoe zou het anders g
mogelijk zijn dat er binnen tien
jaar een miljoen televisietoe-
I stellen zijn verkocht?
In onze tijd kunnen we ook j§
1 dingen zien die vroeger niet ge- s
zien konden worden. Ik denk §j
e aan de apparatuur die in zie-
kenhuizen gebruikt wordt. Even
een foto maken, heet het. Dan s
kijken ze dwars door je body S
heen. Het komt dan duidelijk E
S aan het licht wat er aan man-
S keert. Het is heilzaam.
5 Voordat er echter sprake was
e van al deze moderne middelen
om te kijken en te onderzoeken,
lazen we in de bijbel al van 1
e Een voor wie geen schepsel
onzichtbaar is. Alle dingen zijn
naakt en geopend voor de ogen
desgenen met welke wij te
e doen hebben.
Welk een kostbare appara- 5
1 tuur hebben wij nodig om de
dingen te doorzien. Maar onze
God doet dat slechts met zijn 5
ogen.
Hoe vindt u dat? 1
I Is het niet om terug te schrik-
ken?
We willen wel graag eens ge- 1
zien worden.
Maar we hebben heel veel i
dingen die we per se verborgen
g wensen te houden. Stel u voor
dat al onze gedachten en over-
leggingen te zien waren. We
zouden ons er voor wegscha-
men.
I Maar nu leven we toch voor
Gods ogen. En Hij ziet niet al-
leen wat voor ogen is, Hij ziet
ook die gedachten, die wij E
s graag verborgen houden. We e
staan voor hem te kijk. En dat 3
zien wil zeggen: oordelen.
Kan allesv wat je denkt en 1
overweegt door God gezien wor-
den? Is het maar niet heter g
hierover niet verder na te den-
e ken? We halen het predicaat
goed immers toch niet! 3
We zullen het wel zien.
e Dat nu juist niet, lezers. De
S waarheid te zien is heilzaam. 3
Wij halen dat predicaat niet,
maar we hebben een grote ho- i
gepriester Jezus, de ,Zoon van 1
God. Hij was mens in onze g
g plaats en kan gezien en door- 1
g zien worden. In Hem vindt God
geen zonde. f
Daarom niet vluchten, maar
5 naderen tot God, die ons wel 2
doorziet, Hij vergeeft echter
ook aan hen, die met al hun
verborgen zonden tot Jezus ko-
I men.
Laat ons dan met vrijmoedig-
heid toegaan tot de troon der
genade, opdat we barmhartig- i
heid mogen verkrijgen, en gena- I
de vinden om geholpen te wor- 2
jj den ter bekwamer tijd. Hebr. 4
vers 16. Dan ziet Hij ons an- I
1 ders, als wij ons zelf kunnen 2
zien.
DS. L. G. ZWANENBURG 1
Stavenisse
.fiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiii