PW
Het loon der kinderen
ZWAARD
BINNENKORT WEER EEN
PONTJESBAAS MINDER
KAPPIE EN DE VERTRAAGDE MASSA 1
VADER WEET HET BETER
Vrijdag 1 december 1961
ZEETJWSCH DAGBLAD
Pag. 2
DE HUISHOUDELIJKE COMMISSIE VOOR
GEORGANISEERD OVERLEG SCHAARDE ZICH
ROND DE TAFEL EN STELDE RICHTLIJNEN OP:
Geld waarderen
EEN .JAAR GEËIST
VOOR MESSTEEK
Ontsporing in Kampen
Toe
maar
Ondanks de menselijke aspecten van de ideeënbus
Nieuwe wagen
voor brandweer
in Waarde
'"7AKGELD geven en kinderen die tv kijken, het blijken
twee onderwerpen te zijn, die in duizenden gezinnen
druk besproken worden. Men heeft me overladen met
telefoontjes, terwijl de eerste reacties op papier al binnen
zijn. Kleine ruzies, grote ruzies, helemaal geen ruzies, wel
moeilijk, niet moeilijk het heeft er allemaal mee te
maken. Over één ding zijn de mannen en vrouwen die mij
belden of schreven het tot nog toe eens: ,,Veel zakgeld geven
aan jonge kinderen moet uit den boze zijn." Enfin, leest u
zelf, wat mij zoal werd geschreven.
,,Ik heb geen dochter van tien, maar wel een zoon van veertien", aldus
MEVROUW R. STOLK-MAARLEVELD te VLAARDINGEN. „Hy zit in de
tweede klas van de Mulo en krijgt een rijksdaalder zakgeld per maand met dien
verstande, dat hij daarvoor ook de presentjes koopt voor de verjaardagen. Als
extra beloning hebben we ingesteld: voor een 8 met repetitie vijf cent, yoor
een 9 of een 10 een dubbeltje. Toen hy op de lagere school was had hy twintig
«ent per week."
slag. Onze jongens Van acht en tien
jaar krijgen zo nu en dan een kwartje.
Weinig zakgeld geven is het beste, dan
leren ze geld waarderen. De kinderen
goed verzorgen, maar him eigen beste
ding krap houden."
,,Tv-kijken: Onze kinderen mogen
alleen op zaterdag tot half tien kijken.
Zondag om acht uur naar bed ondanks
sportjournaal of wat dan ook. Ze wor
den mopperig en vervelend als ze laat
naar bed gaan. Er de hand aan hou
den is het beste."
En de tv.? Mevrouw Stolk vertelt
me, dat "haar gezin een toestel heeft
gewonnen, vorig jaar. „We durfden
het niet te kopen met het oog op de
kinderen. En toen we het een keer
hadden hebben we er eerst met de
jongens (een. andere zoon van 19) over
gepraat. Het is nu zo, dat de jongste
als hij klaar is met zijn werk na
het Journaal naar bed gaat. Een en
kele keer, bijvoorbëeeld bij de film
„Vader' weet het beter", mag hij kij
ken tot kwart over negen, maar dan
voor die tijd gewassen en in pyama.
(U moest eens weten hoeveel mensen
in uw woorden de situatie bij zich
thuis herkennen, mevr. Stolk! R).
Alleen op zaterdag mag hij het hele
programma zien. Dit gebeurt in veel
gezinnen; jammer dat de omroepen
daar geen oog voor hebben en die
avond zoveel sprekers hebben."
Duidelijk, kort en zakelijk geeft DE
HEER H. PEETERS in ALMELO zijn
mening en die luidt dan aisdus:
„Zakgeld: ons dochtertje van 13
jaar (le klas hbs) krijgt vijftig cent
zakgeld. Binnenkort krijgt ze iets op-
Mag ik even, voor degenen
die het aangaat, iets melden
uit het G.-en-G-winkeltje?
Mevrouw L. K. en C. te Oost-
voorne: uw drie gulden zijn
doorgezonden naar Comité
Jean-Marc. En mevrouw W.
in Vlaardingen: uw electrische
trein heeft een zeer goede be
stemming gekregen, ergens
in Rotterdam. Ten slotte: de
student uit Nijmegen kan ik
melden dat ik zijn rijksdaal
der heb ontvangen. Over een
dag of tien hoort u er meer
van. R.
Van onze correspondent
GRONINGEN. „Ik geloof dat ik
meer geschrokken ben dan zijzelf", zei
de 33-jarige papiermaker F. 11. uit Win
schoten gisteren voor de Groningse recht
bank over zijn vrouw, die hij op 22 ok
tober met een mes in de rug had geslo
ken. De steekwond was niet ernstig ge
weest en daar legde de verdediger, mr.
Mensch, gisteren de nadruk op.
Hij bracht meer verzachtende omstan
digheden naar voren: Het echtpaar was
op de dag van het misdrijf op verjaars
visite geweest in het ouderlijk huis van
verdachte. Onder het nuttigen van enige
sterke drank was de moeder van ver
dachte zijn vrouw van ontrouw gaan be
tichten.
Daaruit was een echtelijke ruzie ont
staan die thuis was voortgezet. Toen de
vrouw een drietands vork had gegrepen,
had verdachte met het mes gestoken.
Helemaal ontdaan had hij daarop de
dokter de politie laten waarschuwen
De officier van justitie hield met deze
omstandigheden rekening bij het vast
stellen van zijn eis: een jaar gevangene-
straf met aftrek. De raadsman vroeg de
rechtbank een deel voorwaardelijk op te
Eigen nieuwsdienst
ZWOLLE. Op het rangeerterrein
van Kampen zijn gisterochtend drie
goederenwagons uit de rails gelopen.
Een remschoen, die rangeerders ge
bruiken om wagons te laten stoppen,
was te dicht bij een wissel op de rails
geplaatst, waardoor een trein hem in
het puntstuk vah de wissel duwde.
Als gevolg daarvan kwamen twee
wagons naast de rails te staan en kan
telde een derde.
De ontspoorde wagons versperden
de hoofdlijn Zwolle—Kampen, zodat
tot 's middags 1 uur bussen de verbin
ding moesten onderhouden.
(Advertentie)
T
Nog een derde reactie wil ik u ten
slotte vandaag voorleggen en die komt
van DE HEER P. WINTER te SCHIE
DAM en hij schrijft:
,,Ik deel volkomen uw mening wat
het zakgeld betreft. Ook ik hoor ver
halen over guldens en het eigenaardige
is dat, hoe lager de inkomensgrens,
ook
des te meer hoor ik het, juist uit die
hoek. Ik ben inspecteur van een spaar-
instelling en de kleur stijgt je soms
naar de wangen. Sparen willen die
ouders niet of „kunnen" ze niet, maar
de kinderen lopen met kwartjes en
buidels snoep. Natuurlijk mag ik niet
generaliseren, begrijp mij goed, maar
het komt echt veel voor. En tussen
snoepen en snoepen is toch verschil."
„Wat de televisie betreft vraag ik
me af Wie er nu de baas is in som
mige (vele) huisgezinnen. Ook dat
maak ik avond aan avond mee. Soms
zie ik verband tussen dat zakgeld en
de televisie, namelijk de angst voor
scènes. Gaat Jantje huilen of nog er
ger, dan een kwartje of hoger en Zo
's avonds: laat ze
anders is er ruzie. Hoeveel keer ik
bij een bezoek om negen uur (toe
maar) kinderen van acht en tien jaar
aantref! Op mijn vraag „Zo slapen
jullie nog niet, mijn dochtertje slaapt
ailang, kijken de kinderen je aan met
een gezicht als kwam je ze vermoor
den. En met de ouders moet je nog
oppassen voor woorden, dat is nog het
mooiste van alles. Neen mijnheer
Russel, u zit er niet naast: de kinderen
hoeven geen probleem te vormen."
56
„Geef me mijn ontleedmes en mijn
sonde, Fernand en ga dan op zijn
knieën zitten. Lord Strange," ging
hij voort, „U hebt lange benen, kniel
schrijlings op 's mans borst, met uw
gezicht naar mij toe. Niet op zijn
borst zitten. Hij heeft toch al gebrek
aan adem. Zet uw knieën op zijn
schouders, zodat hij niet bewegen
kan. Kijk goed toe bij wat ik doen
moet en herinner het u wanneer u
weer eens een fles in uw handen
hebt."
..Is de wond nog niet gereed voor
het brandijzer, Meester Nicol?" vroeg
Charles.
„Vele goede chirurgijns zouden zeg
gen van wel," antwoordde de oude
man. „maar hij zou binnen de week
sterven als ik de wond nu sloot, ge
loof me. En misschien sterft hij
toch."
„Ik geloof Nicol de Chirurgijn,
maar ik begrijp hem niet."
„Let op," zei de meester.
Met zijn ontleedmes, dat zo scherp
was als een scheermes, maakte hij
ter weerszijden van de horizontaal en
parallel met de haarlijn verlopende
wond, over een afstand van ongeveer
twee centimeter een insnijding in de
huid. Hij sneed tot op het been, lang
zaam en voorzichtig, niet als de le
raren aan de universiteit, die zich be
roemden op hun snelheid. James
Barrows gilde afgrijselijk en vocht
ais een bezetene tegen de mannen
en de riemen die hem vasthielden.
Tweemaal hief Nicol het mes op en
duwde met een stalen sonde een
bloedvat opzij, eer hij verder ging
met snijden. Hij verwijderde de ra
felige randen van de wonde, die er
nu uitzag als een tweede mand.
„Verband," zei hij tegen Charles.
Toen depte hij het bloed weg en kon
den zij het wit der schedelbeenderen
onderscheiden.
„Er zitten nog stukjes fles in het
bot," zei Nicol, „en het bot zelf is
gescheurd en gekraakt. Zie je het.
Charles?"
„Ik zie een bruinig stukje, van de
zelfde kleur als de scherf van de
fles," antwoordde Charles.
Met een stevig ijzeren tangetje
trok Nicol de kleine stukjes ver
glaasd aardewerk uit het bot. Bar
row kreunde, maar hij verzette zich
niet zo heftig als toen Nicol de huid
doorsneed. De chirurgijn depte de
wond ettelijke malen schoon en keek
iedere keer nauwlettend of er niet
nog meer scherfjes waren.
.Misschien hebt ge geluk, mijn
jeugdige lord. Het witte leder onder
het been is niet doorboord. Zijn her-
twtctuat. I
BcmokovcL
senen zullen niet wegvloeien."
„Maar nu sluit u de wonde toch
zeker, meester Nicol," zei Charles,
smekend haast,
„Velé goede chirurgijns zouden dat
doen," antwoordde Nicol. „Maar er
is aan de rand van het gat in de
schedel een vingervormige been
splinter ontstaan, die nog maar op
een enkel punt vastzit. Deze buigt
naar binnen en drukt op de hersens.
En een dunne rode lijn strekt zich
uit tot buiten de streek die ik bloot
broken is. Het heeft geen zin om ver
wijderd worden, want anders wordt
de man krankzinnig. En die dunne
rode streep betekent, zoals zelfs jij
behoort te weten, dat de schedel ge
broken is. Het heeft geen zin om ver
der te snijden en te kiiken hoever
die fractuur zich uitstrekt, want al
weten we dat, dan kunnen we er
nog niets aan doen. Geef mij de
klauw, Fernand."
De knecht verliet de knieën van
de gemartelde man, die ze op en
neer begon te bewegen als een vis
die te lang buiten het water ver
blijft. Zijn weerstand werd minder
heftig.
„De opium is begonnen te wer
ken," constateerde Nicol. „Het is
een geschenk van Gods eigen moe
der. Zonder opium zouden we niet de
helft van de ingrepen kunnen ver
richten, die wij doen. Ik wilde dat
er maar meer van te krijgen was".
Nicol nam de klauw, een scherpe
schaar met lange handvaten, die
het mogelijk maakten een geweldi
ge hefboomwerking uit te oefenen.
Hij knipte de beensplinter af. Char
les stak zijn hand uit om hem weg
te nemen, zodat de meester zijn
handen niet al te vol met bloed zou
krijgen, maar Nicol zei: „Niet aan
komen! Ze zitten soms vast aan het
grijze leerachtige vlies er onder."
Voorzichtig pakte hij de splinter
tussen duim en wijsvinger van zijn
linkerhand, terwijl hij met de rech
ter de hersenzak terugduwde, tot de
botsplinter verwijderd kon worden
zonder dat het hersenvlies scheurde.
Hij wierp het stukje been in het
vuur, waar het even lag te sissen om
vervolgens te verbranden. Nicol
veegde hijn handen af aan zijn tab
berd en kwam moeizaam overeind
van zijn krakerige oude knieën. Hij
nam een zwachtel en maakte die
nat uit een fles, die naar alcohol
rook. Een tweede zwachtel bevoch
tigde hij uit een fles, die een dikke,
zware vloeistof met een doordrin
gende, zoete, sterke geur bevatte.
Hij bette de wond eerst met de ene
en vervolgens met de andere zwach
tel. Het bi reden, dat geen ogenblik
heftig was geweest, hield nu geheel
op.
„Kun je een wond sluiten, Charles
van Limoges?" vroeg hij.
„Ilc denk van wel, meester."
„Heb je ooit het brandijzer ge
bruikt?"
„Ik heb goed opgelet toen het ge
bruik gedemonstreerd werd."
„Koud, natuurlijk," zei Nicol min
achtend.
„Eh,...Ja."
„Dan moet ik ook dat zelf doen.
Geef mij het brandijzer, Fernand."
De knecht bracht het ijzer. Het
was witgloeiend.
„Nu houden jullie hem allemaal
goed stevig vast," beval Nicol.
„Charles, breng de wondranden zo
dicht bij elkaar als je maar kunt.
Als het kan, heb ik ze het liefst te
gen elkaar."
Charles duwde zo hard dat de
wond zich sloot in een bloedig ri
cheltje huid.
Wordt vervolgd.)
laat
maar kijken
Zo staat schipper Adrianus Jansen twaalf uur per dag op zijn pontje en zet u
over de SchieNiet lang meerwant in dat overzetten ziet hij geen brood.
TAONDERDAG 30 november 1961.
Met korte rukken blaast de
wind de regen midden in een ge
zicht boven een korte grijze jekker.
Het is het gezicht van schipper
Adrianus Jansen (57) die de laatste
rukken met zijn trekhout langs een
staaldraad geeft. Een kort „boem"
en we zijn, vlak bij het centrum
van Rotterdam, aan de overkant
van de Schie.
We mijmerden aan de binnenkant
van de opgeslagen jas: „Schipper mag
ik overvaren, ja of neen". Wel, het
mocht van schipper Jansen, de pontjes
baas.
Te duur
Pontjesbaas, een ouderwets begrip,
mijmerden we Vroeger, in Den Haag,
als wij met onze grootvader richting
dierentuin gingen, dan kwam er een
pontje aan te pas. Hoe lang zou zo'n
schipper al heeri en weer varen? Ge
woon, vragen
„Precies twee jaar en een maand",
zei pontjesbaas Jansen. „Maar ik houd
er mee op, want ik zie er geen brood
meer in. Het laatste half jaar pakt ieder,
een de bus of de tram en er komt hier
een brug. Wanneer ze me dat tevoren
hadden gezegd, had ik die pont (voor
2100 gulden) nooit gekocht. Per jaar
drieduizend gulden pacht en nog eens
1500 gulden kosten. Dat komt er niet
meer uit meneer en daarom schei ik
er mee uit."
dige ondernemer", geen kinderbijslag
voor mijn vijf kinderen, nergens voor
verzekerd. Als er iemand ziek wordt
kost me dat het volle pond, maar ik
kan geen verzekering betalen. Dat kan
er gewoon niet af, dus hopen wëmaar
dat er niks gebeurt."
Menselijk
Stroomlijn
Weer een pontjesbaas minder dus,
binnenkort. Weer wat betonnen flat
gebouwen meer, tegen die tijd, dat
wel. Drie cent kost dat overvaren, vijf
cent geven de meeste mensen. Je zou
zo'n pontjesbaas eigenlijk elke dag
vijf cent willen sturen, alleen maar
om dat pontje te laten blijven.
Want het wordt allemaal zo glad en
gestroomlijnd, zo boordevol efficiency
en doordacht.
Om half zeven begint pontjesbaas
Adrianus Jansen te varen. „En 's avonds
om half zeven stop ik", zegt hij. „Za
terdag en zondag ook. ik maak honderd
uur per week en het brengt me één
gulden per uur op. Daar doe ik het
niet meer voor. Ik heet dan „zelfstan-
Er komt een brug. Dat is natuurlijk
veel gemakkelijker, daar kun je over
heen rijden, vlug en handig. Het is
allemaal handigheid wat de klok slaat
tegenwoordig en daarom moeten pont
jes weg en oude huizen gesloopt omdat
er verkeerspleinen komen. Het is niet
tegen te houden, zeggen de mensen die
er studies van hebben gemaakt. Je
kunt wel sentimenteel doen en de oude
boel niet afbrèken, zeggen ze. maar
voor dit en het komende geslacht moet
er ruimte komen, moeten er wegen
zijn.
Ja, ze hebben natuurlijk gelijk.
Daarom zal er in Arnhem ook wel een
werkbijeenkomst zijn gehouden van de
Kring van Ideeënbusbeheerders. Er
was een prijsvraag uitgeschreven. Niet
door een pont.iesbaas, oh neen. door
het Ideeënbus-Centrum van het Neder
landse Instituut voor Efficiency. Juist,
daardoor. De bedoeling was de belang
stelling voor de Ideeënbus te stimu
leren en er waren 72 inzendingen.
Niet één over een pont of een pontjes
baas, hoewel ze allemaal als motto
hadden: „Menselijke aspecten van de
Ideeënbus".
Beloning
be bakker aan de overkant van de
Schie riep of hij nooit werd overgezet
en pontjesbaas Jansen zei: „Ik ben al
een tijd bezig om een weekloon van de
gemeente te krijgen, maar de heren
zijn nooit te spreken. Maar al zou ik
het krijgen, ik houd er toch mee op."
In de middagvergadering van die
werkbijeenkomst in Arnhem sprak de
heer H. P. Arnold, secretaris van het
Ideeën-Centrum en hij zei, dat het
aantal ingezonden ideeën zowel rela
tief als absoluut was toegenomen.
Maar het beloningspercentage bleef
ongeveer gelijk, al steeg door het toe
kennen van speciale premies wel de
gemiddelde beloning.
„Neen, één gulden per uur. daar
kun je geen pont meer voor laten
varen", vond pontjësbaas Jansen.
|'l|llllllllllllllll|lll||l|||||l||||l!l||||lllllllllllinllllllllllllllllllll!IIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIII!lllllllllllll|lllllll!!llllllllllllllllllllllllllllllllllll||l||||ll|||l|||||||||||||||||||IHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIflinillintllllllll!l|
58. „Komt er nog wat van?"
schreeuwde de spion weer, ongeduldi
ger dan de eerste keeT. „Gooi je het
roer om. of niet? Zeg je mannen dan
maar vaarwel!"
•Ik ben allang van koers veran
derd!" riep Kappie terug. „Maar de
ze overgehaalde vertraagde massa re
ageert zo langzaam!"
Dat was niet waar. De snelheid
waarmee de VM-1 de beide schepen
door het water trok, nam nog steeds
toe en het volgende ogenblik schoof
de vreemde vloot langs de pieren van
Lutjewier de haven in.
„Gelukt!" prevelde Kappie. en de
woedende kreten van de schavuiten
klonken hem als muziek in de oren...
Maar plotseling besefte hij ondanks
de gelukkige uitkomst toch een misre
kening te 'hebben gemaakt.
WAARDE. In tegenwoordigheid
van het gemeentebestuur is de nieuwe
trekkermanschappenwagen met motor
spuit aan de vrijwillige brandweer
overgedragen. Burgemeester A. Lokker
hield een korte toespraak en hoopte, dat
het materiaal veel gebruik mag worden
als oefening en dat de wagen met spuit
aan de verwachtingen mag voldoen.
Hierna overhandigd de burgemeester
de contactsleutel van de auto aan de
commandant, de heer M. C. Kopmels.
De commandant sprak zijn blijdschap
uit over de nieuwe aanwinst. Het ge
meentebestuur en de brandweerlieden
maakten daarna een rondrit door de ge
meente.
Namens de inspectie Breda sprak de
heer Van den Berg, evenals de heer
Lansen uit 's Gravenpolder als carosse-
rie-bouwer.