ARAN EILANDEN: karig
bestaan in cle branding
BIBBERPREMIES" MOETEN
BERLIJNERS VASTHOUDEN
Schuilhut
op Veluwe
met zicht
op herten
Kruiswoordraadsel
Schijn en wezen in een verdeelde frontstad
„Gij kunt het krijgen
maar onder protest
Gunstige fiscale
regelingen
Zaterdag 4 november 1961 ZEEÜWSCH DAGBLAD Pag. 15
MAAR MAUREEN CONNEALY WIL VOOR
VERPLEEGSTER LEREN IN DUBLIN
Wonen
Schakel
Vissen
Winter
Vertrek
Arbeidsreserve gestegen
Demonstratie op
spoorrails
Aangrijpend
Vluchtbeweging
Ontnuchterd
Afrekening
BOODSCHAP VAN
BISSCHOPPEN IN
R.K. KERKEN
Studiegids Utrechts
instituut verboden
TTET MORGENLICHT komt grijs door het venster; Seamus
Connealy wordt wakker. Vandaag gaat Maureen weg, denkt hij,
vanmiddag komt de boot. Hij loopt naar de pomp en vult de
lampetkan. Zijn dochter gaat naar Dublin, leren voor verpleegster.
Hij zelf heeft altijd op het eiland, op Inisheer, gewoond. Langzaam
giet hij de waskom vol. Dublin, denkt hij, hoe zou dat eruit zien?
maar ze dansen vederlicht over de
golven. Seamus Connealy roeit soms
twintig mijl, naar de goede visplaat-
sen op de oceaan; 's avonds, vóór
donker, moet de boot weer binnen
zijn.
Inisheer is het kleinste van de drie
Aran-eilanden voor de Ierse westkust;
een vlakke rots, drie kilometer in het
vierkant, dertig mij] ver in de oceaan.
De zee dreunt er dag en nacht. Er
wonen driehonderd mensen.
Met zand en aangespoeld zeewier
hebben de eilanders, in een arbeid
van geslachten, een laagje grond op
de rotsbodem aangebracht. Een paar
duim diep maar, net genoeg voor
aardappels en wat vee. Van de stenen,
Van onze correspondent
Nijmegen in de strikte
afgeslotenheid van het
staatshertenreservaat ten
zuiden van Apeldoorn
bouwt de dienst Faunabeheer
een schuilhut in de bomen. Van
die hut uit zullen kleine groep
jes nieuwsgierigen komende
zomer dagelijks het laveien
(vreten) kunnen volgen van het
Veluwse edelhert, een van onze
grootste in het wild levende
zoogdieren. De rest van het
reservaat blijft afgesloten.
Met dit initiatief volgt de onder
het ministerie van landbouw en
visserij ressorterende dienst een
Duits voorbeeld. Natuurvrienden
maar ook gewone vakantiegangers
krijgen daar de kans om het in
het wild levende dier in zijn dage
lijkse doen te bespieden. Datzelf
de zal nu mogelijk worden op de
Braamberg in het staatsherten
reservaat.
VOEDERAKKER
Op deze heuvel heeft de dienst
in samenwerking met Staatsbos
beheer een voederakker van onge
veer één hectare oppervlakte aan
laten leggen. Die akker is beplant
met een speciaal soort rogge, de
Waldstandenrogge, waarop het
wild verzot is. Rondom ligt een
dicht dennenbos, waarin de dieren
zich bij onraad kunnen terugtrek
ken.
380 STUKS
De hut wordt bekleed met ge
luiddempend materiaal, zodat de
dieren niet door menselijk lawaai
kunnen worden gestoord. Door de
afgeslotenheid van de hut kunnen
zij ook de geur niet opsnuiven.
Het Veluwse hert is een geheel
eigen, Nederlandse soort die op
verschillende punten van het Euro
pese hert afwijkt. Zijn gewei is
minder zwaar, de ijstak (tweede
tak) ontbreekt eraan, de kop is
korter maar ook breder en zo zijn
er nog enkele verschillen. In de
vrije wildbaan van de Zuidoost-
Veluwe, waarvan het staatswild-
reservaat slechts een deel vormt,
kwamen volgens een telling in
mei 1959 ongeveer 380 edelherten
voor.
GESCHEIDEN
Het merkwaardige is, dat de
edelhertenfamilies gedurende het
grootste deel van het jaar geschei
den leven. De herten leven dan in
het noordelijke deel van de wild
baan, de hinden en kalveren in het
zuiden. In de bronsttijd trekken
de mannetjes naar de hinden-
roedeis toe, maar direct erna
scheiden de groepen zich weer.
Het zijn voornamelijk de mach
tige mannetjesdieren die in het
staatshertenreservaat hun vrije be
staan leiden. Het reservaat omvat
bijna drieduizend hectaren bossen
en heidevelden. Ruim zeshonderd
hectaren hiervan is voor het pu
bliek gesloten.
INISHEER heeft geen wa
terleiding en geen elektri
citeit. Connealy's vrouw heeft sinds
twee jaar gas in cilinders. Ze kookt
op een mooi, modern fornuis. In de
woonkeuken staan tafel, stoelen, twee
bergkisten, en een draagbare radio
in de vensterbank. Aan het kabinet
hangen de kopjes in het gelid. De
hond, een wit-bruine collie, slaapt in
de hoek. Aan de muur brandt het ro
de devotielichtje. Connealy steekt er
vaak zijn sigaret mee aan; geloof is
niet zo iets plechtigs op Inisheer. Bij
het vuur staan zijn laarzen te drogen.
De traditionele pampootie's, sandalen
van ruwe koehuid, draagt hij al lang
niet meer. Ze worden nog wel ge
maakt op het eiland, maar voor win
kels op het vasteland, die ze verkopen
als souvenirs.
De eilanders voorzien goeddeels in
hun eigen behoeften. Voor het overige
verschepen ze hun produkten naar de
wal; wat huisvlijt en aardappels, zee
wier en schelpdieren, vis en vee. En
in een afgedankt huis breien sinds
kort zes meisjes truien, op contract
met het leger. Our factory, zeggen de
mensen, onze fabriek.
|E enige schakel met het
vasteland is de boot uit
Galway, de „Naomh Eanna"; hij
komt eens in de drie, vier dagen,
als het weer niet te ruw is. De
kleine stomer ankert op de rede,
want er is geen haven. Roeiboten,
curraghs, moeten de lading halen:
turf, timmerhout, winkelwaar, gasci
linders, zakken meel. Een koe, die
naar het vasteland gaat, moet zwem
men achter de roeiboot: een touw om
de horens, de ogen bol van angst.
Een kraan tilt het druipende dier in
het ruim van het schip.
Soms is het weer te ruw voor laden
en lossen. Dan vaart er toch één cur-
ragh uit om de post te halen, 's Zo
mers brengt de boot altijd wel een
paar toeristen, nieuwsgierige stede
lingen, met sportpetten en een came
ra op de buik. Terwijl de boot lost.
hebben ze een half uur om rond te
kijken op het eiland. Connealy roeit ze
naar de wal, en tilt ze op het droge;
de verdienste is altijd meegenomen.
die overal bij duiz,enden liggen, zijn
manshoge muren gestapeld rond de
kleine akkers en weiden, tegen de
zoute wind. Er zijn geen bomen.
Inisheer ziet eruit als een verwoeste,
verlaten stad van grijze, gestapelde
stenen. Op de klippen rondom breken
de grote golven, opstuivend tot witte
schuimgordijnen, die je van ver kunt
zien.
SEAMUS Connealy, als de
meeste eilanders, heeft
meer dan één bestaan®bron. Hij heeft
wat schapen; hij raapt mossels en
slakken langs de 1-ust, en hij verza
melt zeewier dat aanspoelt: knoesti
ge planten, die door de chemische fa
briek op het vasteland worden ver
werkt.
Maar vandaag werk ik niet, denkt
hij aan het ontbijt. Hij wil zijn doch
ter helpen met pakken, en meegaan
als ze afscheid neemt hier en daar.
Hij loopt naar buiten, in de grauwe
oktoberdag, om een pakje shag te ko
pen in het winkeltje.
Het dorp is een stel verspreide
huisjes. Sommige hebben nog rieten
daken, waar het mos op groeit; de
meeste zijn nu met lei gedekt. De pa
den zijn smal en stenig. Er zijn geen
auto's of fietsen op het eiland. De
mannen drijven hun ezels, bepakt met
manden wier of turf. Ze groeten el
kaar met de oude groet: een zij
waarts rukje van het hoofd, het lijkt
op neen-schudden.
ZONDAGMORGEN klept de
klok voor de mis. De
pastoor komt van het middelste ei
land, een klein uur roeien over zee.
Van alle kanten komen de vrouwen,
met hun rode rokken en grote zwarte
omslagdoeken. De kleine kerk is
overvol. De mannen, in hun zelfgewe-
ven pakken van ruwe tweed, knielen
op de vloer. De pastoor preekt in het
Iers.
's Middags valt er niet veel te be
leven. De jongelui kopen wat snoep,
en hangen wat rond Een enkele maal
wordt er een partijtje gevoetbald.
Er valt op Inisheer nooit zo veel
te beleven, 's Zomers komen er een
paar dozijn badgasten, die een rustige
vakantie willen. Connealy's vrouw
houdt dan pension; zo heeft ze haar
mooie gasfornuis verdiend.
winter duurt eindeloos
lang. Niemand op het
eiland heeft televisie, en er wordt
nooit een film vertoond. Eén keer
heeft de onderwijzer in het schoolge
bouw dia's vertoond van zijn vakantie
in Oostenrijk; dat was twee jaar gele
den.
De mannen kunnen 's avonds een
biertje drinken in de shebeen", een
duister, afgeschut hokje in het winkel
tje, waar de glazen donker stout door
een loketje worden aangereikt. Vrou
wen komen daar nooit, en de meeste
mannen maar zelden. Doorgaans zit
ten er drie, vier man, in een traag
gesprek over het weer, de visvangst.
Over de stoomboot, die binnenkort uit
de vaart gaat voor de jaarlijkse on
derhoudsbeurt; wie nog vee wil ver
schepen, moet opschieten. Over Mary
MacDonagh, die nu ook al weggaat
van het eiland.
Dat is een probleem op Inisheer:
de meisjes trekken er weg. De jon
gemannen zijn er van oudsher uitge
zwermd om elders werk te zoeken.
Dat is normaal; het eiland kan niet
iedereen een bestaan geven. Maar nu
vertrekken ook veel meisjes naar het
vasteland, aangetrokken door een
moderner, vlotter leven. Maureen,
Connealy's dochter, is er één van.
OM half vijf in de middag
komt de boot in zicht,
een stip die langzaam groter wordt.
Moeder Connealy brengt haar dochter
naar het strand. Het regent zachtjes.
Een paar vrouwen, gehuld in hun
zwarte omslagdoeken, staan te wach
ten om nog even goeiendag te zeggen.
Connealy helpt zijn dochter in de
curragh. Hij spreidt een jute zak
over het bankje, opdat haar stadse
kleren netjes zullen blijven.
Aan boord van de „Naomh Eanna"
brengt hij Maureen met haar bagage
in de kajuit, waar passagiers zitten te
slapen tussen kisten en koffers. Even
later loeit de scheepshoorn, de anker
kettingen ratelen omhoog. Hij daalt
de valreep af, en springt in de cur
ragh, die op en neer zwiept op de
golven.
Van het strand af ziet hij de stoom
boot kleiner en kleiner worden. Dan
loopt hij verder langs de kust, om
toch nog wat slakken en mosselen te
rapen. Dublin, denkt hij, hoe zou het
daar zijn?
Hij bukt zich over de spleten in de
natte rotsen, en maakt de schelpdie
ren los met zijn grote handen. Om
hem heen springt de wit-bruine col
lie, snuffelend tussen het wier. De
zee dreunt en dreunt. Het begint al
donker te worden, maar je kunt nog
zien hoe de golven breken tegen de
klippen, opstuivend in gordijnen van
wit schuim.
ZELF gaan de eilandbewo
ners maar zelden naar
het vasteland. Eén keer per jaar naar
Galway, dat is het meestal wel. Er
woont een verpleegster op Inisheer.
Als er een ernstige zieke is, komt
de reddingboot van Inishmore, het
grote eiland, en brengt hem naar de
kustweg aan de overkant, waar een
ziekenauto wacht. Vandaar is het
twintig mijl naar het ziekenhuis in
Galway
Or> dat grote eiland, zes mijl ver
der. wonen ook de enige twee politie
agenten. Eéns in de maand komen ze
eens kijken op Inisheer.
's Zomers, als de zee kalm is, gaan
de eilanders vissen met hun curraghs;
plompe roeiboten van geteerd canvas,
gespannen over een houten geraamte, I
Van onze Haagse redactie
DEN HAAG. De geregistreerde ar
beidsreserve is de afgelopen maand ge
stegen. Eind oktober bedroeg deze 22.996
tegen 21.574 mensen eind september.
Het aantal werkloze vrouwen is gedaald
tot 4.985 (in september 5.255).
Het aantal aanvragen bedroeg eind
oktober 81.692 voor mannelijke arbeids
krachten (86.738 in september) en
39.560 voor vrouwen (in september
41.414).
ROME (A.P.). Duizenden
forensen hebben gisteren door op de
rails te gaan staan het spoorverkeer
tussen Rome en Ostia onmogelijk
gemaakt.
Zij deden dat om duidelijk te
maken dat zjj het niet eens zijn met
een verhoging van het tarief voor
oen kaartje OstiaRome met 25 lire
(ongeveer vijftien cent).
Van een bijzondere medewerker
BERLIJN Hier in West-Berlijn klinkt de
anecdote wel wat wrang. Rusland verlangt on
middellijke overgave van de stad; de geallieer
den verontwaardigd en vastbesloten: „Dat
nimmer". Rusland daarop: „Geef mij dan West-Duits-
land". De drie Westelijke geallieerden vervolgens in
langdurig beraad bijeen. Morrend komt dan: „Voor
uit, ge kunt het krijgen maar onder protest".
TtRONTSTAD, ZO heet het in de
F vrije wereldpers, frontstad. zo
klinkt het ook in de loyaliteits
redevoeringen in Bonn, Hamburg of
Berlijn. Met West-Berlijn, heet het,
valt West-Duitsland, daarmee de Na-
vo en dus geheel West-Europa. De
vastbeslotenheid tot behoud van de
stad wordt de Westberlijner dag en
nacht in woord en beeld voorgehou
den, ja toegeschreeuwd.
De Berlijner zelf is er echter on -
verschillig en optimistisch onder ge
bleven. Hij gaat door met zijn dage
lijkse arbeid. De zenuwenoorlog, die
sinds 13 augustus tegen hem gevoerd
wordt, laat hem koud. Waarom zal
hij zich daarover druk maken, na
alle doorstane narigheid van de in
eenstorting van het derde rijk en
van de dagen van de Russische blok
kade.
De Berlijner beseft dat zijn vrij
heid een zaak is, waarbij het inter
nationaal aanzien van Amerika me
de op het spel staat. Natuurlijk, het
is verschrikkelijk, die inmiddels met
bloed bevlekte kunstmatige grens
midden in de oude rijkshoofdstad, de
ze gewelddadige afgrendeling, deze
splijting van de menselijke samenle
ving in een miljoenenstad.
AANGRIJPEND IS het dit zelf te
A beleven en met eigen ogen te
aanschouwen, al meende men door
radio, pers en televisie nog zo goed
geïnformeerd te zijn. Nog vers lig
gen daar in de Bernauerstrasze drie
kransen, zo maar ergens op het trot
toir, op de plaats waar een sprong
naar de vrijheid uit een hooggelegen
verdieping slechts de dood beteken
de, omdat de man het vangzeil van
de ijlings toegeschoten Westberlijnse
brandweer nog net miste. Aan het
Spreekanaal, daar waar de Russische
sectorgrens juist langs loopt, staat
een houten kruis met een krans en
wat najaarsbloemen voor een onbe
kende vluchteling die zwemmend de
vrijheid zocht, maar voor de ogen
van de Westberlijners doorzeefd werd
met kogels van de steeds meedogen
lozer optredende volkspolitie. De ge
hate muur is beschilderd met op
schriften als ,,Hier eindigt de vrij
heid" en „Concentratiekamp Walter
Ülbricht".
Het leven gaat verder voor de
Westberlijner, en hij heeft vertrou
wen in de toekomst. Een alternatief
kent nij immers niet. Berlijn blijft
congresstad en tentoonstellingsoord
voor de internationale handel en in
dustrie. De hypermoderne Kongress-
halle, geschenk van Amerika aan
Berlijn, staat er niet voor niets.
rTOCH BLIJKT dit alles onwaar-
achtig en onjuist. De uiterlijke
rust en het veelgeprezen Berlijnse
„Volkspolizeitje" spe
len, eeii nieuwe vorm
van vermaak voor de
Oostberlijnse kinderen
langs de met prikkel
draad en betonblok
ken afgesloten Oost-
Westgrens door de
stad. F.en pet van de
man op, die links op
de grond ligt te rusten,
en de grenswacht is
een feit in de ogen
van het kind. Het be
seft nog niet dat er
ook nog een merk
waardige mentaliteit
voor vereist is om in
een communistisch
land tot de „politie"
te willen behoren. Het
beseft nog minder
waartoe al dat prik
keldraad voor zjjn
neus dient. Zou men
voor hem een sprookje
over griezelige kapi
talistische monsters
hebben verzonnen?
-w '«ft***
optimisme zijn helaas in vele op
zichten maar schijn. Een noodza
kelijke schijn. „Waar zouden wij
morgen staan, wanneer wij open
lijk zouden moeten bekennen wat
er in ons omgaat, wat de leidende
heren van de industrie en van de
handel elkaar slechts fluisterend
bekennen", aldus een hoogge
plaatste ambtenaar van het Ber
lijnse stadsbestuur. „Dacht men
werkelijk dat wij als ondernemers
grotere risico's zouden willen ne
men dan onze concurrenten in het
vrije Westen?", aldus een indus
trieel, eigenaar van een grote fa
briek in de papierbranche.
„Ja zeker", ik blijf hier in Ber
lijn zo lang mogelijk wonen. Hier
sluiten doen wij natuurlijk niet, daar
voor uebben wij in Berlijn te gun
stige fiscale regelingen". Dit bleek
in meer gesprekken. Een eigenaar
van een Berlijnse instrumentenfa
briek deelde mee eigenlijk al niet
meer in Berlijn te wonen. „Ik ga
op zakenbezoek naar mijn eigen fa
briek. Helaas verloren wij nogal wat
hoog gekwalificeerde vaklieden, die
na 13 augustus uit Oost-Berlijn niet
meer op het werk konden verschij
nen. Anderen, voordien reeds uit
Oost-Berlijn gevlucht, verzochten
overplaatsing naar onze tegenwoor
dige belangen in Zuid-Duitsland. Na
tuurlijk zijn wij hen tegemoet geko
men; zulke vaklieden zijn ook in de
bondsrepubliek schaars".
Horizontaal: 1 strijd; 4 optocht; 8
pressie; 11 Aurora; 12 familielid; 13
voor; 13 voorzetsel; 16 tegenvaller; 17
levenslucht; 19 verzekeringsbrief; 21
lofdicht; 22 moeilijkheid; 23 eetlust; 25
paardenziekte; 28 nogal; 33 doch; 36
soort weefsel; 37 manier; 39 sierduif;
40 op hetzelfde ogenblik; 41 uniek; 42
inwendig orgaan; 44 aanw. vnw; 45 ach
ting toedragen; 48 lichamelijke aandoe
ning; 49 wolvlok; 52 notie; 54 driemaal;
56 geheiligd; 59 Ind. dakbedekking; 60
scherp kijken; 61 walkant; 62 staat op
het dak; 63 rustplaats; 64 gezworen
gelofte; 65 rei; 66 veronderstellen; 67
stelsel.
Verticaal: 1 ongebuild meel; 2 poe
der; 3 opening; 5 een soort van wed
den; 6 mening; 7 Australische struis; 8
alcoholica; 9 vertoog; 10 legerplaats
voor soldaten; 15 lor; 18 lidwoord; 20
tennisterm; 22 spijsbereider; 24 hijsen;
25 droevig peinzen; 26 ternauwernood;
27 toverij; 29 lengtemaat; 30 inhoudS'
maat; 31 afgestorven; 32 sein; 34 voor
zetsel; 35 spinsel; 37 verdwenen; 38 bez.
vnw; 43 doorhalen, streng berispen; 45
telwoord; 36 bijwoord; 47 log en zwaar;
48 specerij; 50 zout water; 51 ruim; 52
vaartuig; 53 palmmeel; 54 zacht me
talen kokertje; 55 toespraak; 57 laken;
58 doorgang.
KRYFTOGRAM. OPLOSSING
Horizontaal: 1 nazaat; 4 betaling; 9
praats; 10 vermetel; 12 angst; 13 kas
telein; 15 hoe; 16 eleve; 17 lommer;
22 tenger; 24 naast; 27 eed; 28 afge
meten; 31 rekel; 32 Atalante; 33 schoer;
34 standing; 35 stoten.
Verticaal: 1 napraten; 2 zaaigoed; 3
antithese; 5 ereis; 6 armoe; 7 intiem;
8 galant; 11 akelig; 14 tam; 18 morene;
19 eendracht; 20 bankroet; 21 etaleren;
23 nee; 25 balans; 26 Aglaia; 29 maand;
30 titan.
ZIJN DIT incidentele gevallen of
is het symptomatisch? Onze in
formant van de stadsregering vroe
gen wij of het waar is dat de offi
ciële cijfers van tweeduizend West
berlijnse verhuizingen per week
eigenlijk geflatteerd zijn en dat in
feite veel meer het bijltje er bij
neerleggen. Zijn antwoord was om
zichtig.
„Dit is een ontwikkeling die ons
veel zorgen baart. De Westberlijnse
industrie heeft ,nog voldoende op
drachten al is de produktie in de
loop van de fatale maand augustus
hier en daar wat achteruit gegaan.
De handel die voornamelijk ge
richt is op de bondsrepubliek, mar
cheert best. Dat komt door de garan
ties van de regering in Bonn, maar
vooral ook door de belastingfacilitei
ten die de industrie in Berlijn vast
houden en zelfs aantrekken. De lonen
en sociale lasten liggen hier lager.
Het is een tweesnijdend zwaard: de
bondsrepubliek met een enorm gebrek
aan arbeidskrachten, biedt gunstige
voorwaarden en dikwijls ook huisves
ting. Dat werkt als een grote mag
neet.
Die verhuiscijfers berusten op sta
tistische gegevens en het is natuur
lijk een kwestie van hoe men die op
stelt. Wij als stadsbestuur zien er
geen reden voor om deze tendens
van het wegtrekken te accentueren.
Immers, vele vluchtelingen en ande
ren wonen en woonden hier zonder
zich ooit officieel te hebben aange
meld; bij hen is er dus ook strikt
genomen geen sprake van.
Een tweede categorie, niet minder
omvangrijk, is hier weliswaar offi
cieel woonachtig, maar trekt bij de
eerste de beste gelegenheid weg naar
familie of relaties in West-Duitsland,
en vergeet zich af te melden.
TEN slotte is er de groep personen die
in familieverband in Berlijn woont.
Zij trekken weliswaar weg maar het
hoofd van het gezin woont hier nog
en de familie blijft dus ingeschreven.
In plaats van een vlucht naar
West-Berlijn, zoals dat de afgelopen
jaren het geval is geweest, kan men
nu een vluchtbeweging uit Berlijn
waarnemen. Dit is eigenlijk kwalijker
dan welk grensincident ook dat wij
hier iedere dag kunnen beleven. Wan
neer de Russen de huidige psychi
sche druk op de Westberlijnse stads
bevolking laten voortduren, valt ten
langen leste de rest van de stad als
een rijpe appel in hun schoot. En dat
zonder dat de Russen daarvoor de
legale weg behoeven te verlaten.
De ene verhuizing veroorzaakt de
andere. Al tientallen kleinere werk
plaatsjes hebben moeten sluiten, om
dat de helft of meer van hun arbei
ders reeds vertrokken was. De toe
leveringsbedrijven merken dit terstond
en zo wordt ook hun bestaan op den
duur aangetast."
De OOSTDUITSE WET op de zgn.
„republiekvlucht" dateert van
1957. Het zijn allereerst juist diegenen
die sindsdien uit Oost-Duitsland in
Berlijn arriveerden, die de verdere
gebeurtenissen niet meer durven af
wachten. Zij vormen een potentiële
groep migranten van ruim 250.000 zie
len die zich nu in beweging gaat zet
ten, ondanks de 53.000 arbeidsgelegen-
heden in de industrie die Oostberlijn
se grensgangers na 13 augustus on
bezet moesten laten.
Alom wordt de geallieerde houding
tegenover de gebeurtenissen van 13
augustus als een grote teleurstelling
gevoeld. „Wij zijn zeer ontnuchterd",
aldus een commandant van de Ein-
satzpolizei (gekazerneerde en semi-
militaire politie-eenheden) ergens op
de Potsdamerstrasze. „Wij hebben
moeten inzien, dat niemand een oor
log wil riskeren omdat er ergens
prikkeldraad over een weg gelegd
wordt, ondanks de vrije doortocht-
rechten van de Westelijke bezettings
machten. Wat moeten wij er trou
wens van denken, wanneer van Ame
rikaanse en Engelse zijde verklaard
wordt, dat een eventuele communis
tische controle van onze laatste vrije
verbinding, namelijk die door de
lucht, „een ernstige situatie" zou
scheppen?"
VOOR DE MEESTE Berlyners is de
verbinding over de weg immers
allang taboe. De Oostduitse controle
posten beschikken over lange lijsten
van „gezochte personen".
Het machtsvertoon van de vastbera
denheid heeft op hen juist een ave
rechtse werking. Een stad van ruim
twee miljoen inwoners loopt langzaam
leeg. Afgezien van de toevloed uit
het oosten was het netto bevolkings
verlies tussen 1958 en 1960 reeds meer
dan 25.000 mensen. Nu is die toe
voer, uit het oosten afgeknepen maar
de verbinding naar het vrije westen
staat nóg open. Voor hen die het
proberen uit te houden is de stadsre
gering daarom voornemens een soort
fronttoelage toe te kennen. Voortaan
denkt de stad Berlijn vijfzevende van
de sociale lasten over te nemen, die
iedere arbeider voor zijn ouderdoms
voorziening moet opbrengen. Zij die
boven een bepaald loonniveau ver
dienen en dus geen verplichte socia
le verzekering kennen, zullen van ex
tra belastingfaciliteiten kunnen genie
ten.
De Berlijner grijnst en noemt het
beestje bij zijn naam: de bibberpre-
mie. Of daarmee de bevolking en
daarmee ook de bestaansmogelijkhe
den van West-Berlijn weer zullen toe
nemen?
In de frontstad Berlijn staat ergens
op de scheidsmuur gekalkt: „Einde
der vrijheid". De velen die dit lezen
beseffen dat dit een epiloog is van
de tweede wereldoorlog. De afreke
ning blijkt nog wat hoger te liggen
dan wat reeds betaald was.
Eigen nieuwsdienst
BOXTEL. In alle rooms-katholieke
kerken van ons land zal 19 november
een boodschap van de bisschoppen wor
den voorgelezen, waarin zij de gelovigen
oproepen tot gebed voor de algemene
vergadering van de Wereldraad van ker
ken, die dan in New Delhi wordt gehou
den.
Dit vertelde kardinaal dr. B. J. Al-
frink gisteren bij de opening en inzege
ning van het nieuwe oecumenisch cen
trum van de vereniging St. Willibrordus.
De Rooms-Katholieke Kerk is niet in de
Wereldraad van Kerken vertegenwoor
digd.
De kardinaal zei te hopen dat alle
christelijke gemeenschappen in Neder
land die niet rooms-katholiek zijn, op
hun beurt de gelovigen zullen oproepen
tot gebed voor het concilie dat in Rome
wordt gehouden. Dit dan uit eenzelfde
soort bewogenheid als die welke de
Rooms-Katholieke Kerk tot de oproep op
19 november heeft gebracht.
Het streven naar meer eenheid onder
de christenen juichte kardinaal Alfrink
toe omdat het een „luisteren naar het
fluisteren van Gods Geest" is. Hij was
verheugd over de veranderde verhouding
tussen de rooms-katholieke en reforma
torische christenheid. Anderzijds waar
schuwde de kardinaal ervoor zich te
hoeden voor dwaalwegen en het zoeken
naar een „grootste gemene deler".
Eigen nieuwsdienst
UTRECHT. De president van de
Utrechtse rechtbank heeft in kort ge
ding de verspreiding verboden van de
studiegids van het Instituut Maxwell in
Utrecht.
Hij deed dit op grond van de overwe
ging dat deze gids een „doelbewuste
nabootsing" is van de studiegids van het
Nederlands Taleninstituut te Rotterdam.
De president is van mening dat een
prospectus wel degelijk bescherming van
de Auteurswet geniet, daar ook een der
gelijk geschrift een creatief karakter
bezit.
Het Utrechtse instituut moet 250 gul
den betalen voor elke studiegids die la
ter dan twaalf uur na het uitspreken van
het vonnis wordt verzonden.