ARAN EILANDEN: karig bestaan in cle branding BIBBERPREMIES" MOETEN BERLIJNERS VASTHOUDEN Schuilhut op Veluwe met zicht op herten Kruiswoordraadsel Schijn en wezen in een verdeelde frontstad „Gij kunt het krijgen maar onder protest Gunstige fiscale regelingen Zaterdag 4 november 1961 ZEEÜWSCH DAGBLAD Pag. 15 MAAR MAUREEN CONNEALY WIL VOOR VERPLEEGSTER LEREN IN DUBLIN Wonen Schakel Vissen Winter Vertrek Arbeidsreserve gestegen Demonstratie op spoorrails Aangrijpend Vluchtbeweging Ontnuchterd Afrekening BOODSCHAP VAN BISSCHOPPEN IN R.K. KERKEN Studiegids Utrechts instituut verboden TTET MORGENLICHT komt grijs door het venster; Seamus Connealy wordt wakker. Vandaag gaat Maureen weg, denkt hij, vanmiddag komt de boot. Hij loopt naar de pomp en vult de lampetkan. Zijn dochter gaat naar Dublin, leren voor verpleegster. Hij zelf heeft altijd op het eiland, op Inisheer, gewoond. Langzaam giet hij de waskom vol. Dublin, denkt hij, hoe zou dat eruit zien? maar ze dansen vederlicht over de golven. Seamus Connealy roeit soms twintig mijl, naar de goede visplaat- sen op de oceaan; 's avonds, vóór donker, moet de boot weer binnen zijn. Inisheer is het kleinste van de drie Aran-eilanden voor de Ierse westkust; een vlakke rots, drie kilometer in het vierkant, dertig mij] ver in de oceaan. De zee dreunt er dag en nacht. Er wonen driehonderd mensen. Met zand en aangespoeld zeewier hebben de eilanders, in een arbeid van geslachten, een laagje grond op de rotsbodem aangebracht. Een paar duim diep maar, net genoeg voor aardappels en wat vee. Van de stenen, Van onze correspondent Nijmegen in de strikte afgeslotenheid van het staatshertenreservaat ten zuiden van Apeldoorn bouwt de dienst Faunabeheer een schuilhut in de bomen. Van die hut uit zullen kleine groep jes nieuwsgierigen komende zomer dagelijks het laveien (vreten) kunnen volgen van het Veluwse edelhert, een van onze grootste in het wild levende zoogdieren. De rest van het reservaat blijft afgesloten. Met dit initiatief volgt de onder het ministerie van landbouw en visserij ressorterende dienst een Duits voorbeeld. Natuurvrienden maar ook gewone vakantiegangers krijgen daar de kans om het in het wild levende dier in zijn dage lijkse doen te bespieden. Datzelf de zal nu mogelijk worden op de Braamberg in het staatsherten reservaat. VOEDERAKKER Op deze heuvel heeft de dienst in samenwerking met Staatsbos beheer een voederakker van onge veer één hectare oppervlakte aan laten leggen. Die akker is beplant met een speciaal soort rogge, de Waldstandenrogge, waarop het wild verzot is. Rondom ligt een dicht dennenbos, waarin de dieren zich bij onraad kunnen terugtrek ken. 380 STUKS De hut wordt bekleed met ge luiddempend materiaal, zodat de dieren niet door menselijk lawaai kunnen worden gestoord. Door de afgeslotenheid van de hut kunnen zij ook de geur niet opsnuiven. Het Veluwse hert is een geheel eigen, Nederlandse soort die op verschillende punten van het Euro pese hert afwijkt. Zijn gewei is minder zwaar, de ijstak (tweede tak) ontbreekt eraan, de kop is korter maar ook breder en zo zijn er nog enkele verschillen. In de vrije wildbaan van de Zuidoost- Veluwe, waarvan het staatswild- reservaat slechts een deel vormt, kwamen volgens een telling in mei 1959 ongeveer 380 edelherten voor. GESCHEIDEN Het merkwaardige is, dat de edelhertenfamilies gedurende het grootste deel van het jaar geschei den leven. De herten leven dan in het noordelijke deel van de wild baan, de hinden en kalveren in het zuiden. In de bronsttijd trekken de mannetjes naar de hinden- roedeis toe, maar direct erna scheiden de groepen zich weer. Het zijn voornamelijk de mach tige mannetjesdieren die in het staatshertenreservaat hun vrije be staan leiden. Het reservaat omvat bijna drieduizend hectaren bossen en heidevelden. Ruim zeshonderd hectaren hiervan is voor het pu bliek gesloten. INISHEER heeft geen wa terleiding en geen elektri citeit. Connealy's vrouw heeft sinds twee jaar gas in cilinders. Ze kookt op een mooi, modern fornuis. In de woonkeuken staan tafel, stoelen, twee bergkisten, en een draagbare radio in de vensterbank. Aan het kabinet hangen de kopjes in het gelid. De hond, een wit-bruine collie, slaapt in de hoek. Aan de muur brandt het ro de devotielichtje. Connealy steekt er vaak zijn sigaret mee aan; geloof is niet zo iets plechtigs op Inisheer. Bij het vuur staan zijn laarzen te drogen. De traditionele pampootie's, sandalen van ruwe koehuid, draagt hij al lang niet meer. Ze worden nog wel ge maakt op het eiland, maar voor win kels op het vasteland, die ze verkopen als souvenirs. De eilanders voorzien goeddeels in hun eigen behoeften. Voor het overige verschepen ze hun produkten naar de wal; wat huisvlijt en aardappels, zee wier en schelpdieren, vis en vee. En in een afgedankt huis breien sinds kort zes meisjes truien, op contract met het leger. Our factory, zeggen de mensen, onze fabriek. |E enige schakel met het vasteland is de boot uit Galway, de „Naomh Eanna"; hij komt eens in de drie, vier dagen, als het weer niet te ruw is. De kleine stomer ankert op de rede, want er is geen haven. Roeiboten, curraghs, moeten de lading halen: turf, timmerhout, winkelwaar, gasci linders, zakken meel. Een koe, die naar het vasteland gaat, moet zwem men achter de roeiboot: een touw om de horens, de ogen bol van angst. Een kraan tilt het druipende dier in het ruim van het schip. Soms is het weer te ruw voor laden en lossen. Dan vaart er toch één cur- ragh uit om de post te halen, 's Zo mers brengt de boot altijd wel een paar toeristen, nieuwsgierige stede lingen, met sportpetten en een came ra op de buik. Terwijl de boot lost. hebben ze een half uur om rond te kijken op het eiland. Connealy roeit ze naar de wal, en tilt ze op het droge; de verdienste is altijd meegenomen. die overal bij duiz,enden liggen, zijn manshoge muren gestapeld rond de kleine akkers en weiden, tegen de zoute wind. Er zijn geen bomen. Inisheer ziet eruit als een verwoeste, verlaten stad van grijze, gestapelde stenen. Op de klippen rondom breken de grote golven, opstuivend tot witte schuimgordijnen, die je van ver kunt zien. SEAMUS Connealy, als de meeste eilanders, heeft meer dan één bestaan®bron. Hij heeft wat schapen; hij raapt mossels en slakken langs de 1-ust, en hij verza melt zeewier dat aanspoelt: knoesti ge planten, die door de chemische fa briek op het vasteland worden ver werkt. Maar vandaag werk ik niet, denkt hij aan het ontbijt. Hij wil zijn doch ter helpen met pakken, en meegaan als ze afscheid neemt hier en daar. Hij loopt naar buiten, in de grauwe oktoberdag, om een pakje shag te ko pen in het winkeltje. Het dorp is een stel verspreide huisjes. Sommige hebben nog rieten daken, waar het mos op groeit; de meeste zijn nu met lei gedekt. De pa den zijn smal en stenig. Er zijn geen auto's of fietsen op het eiland. De mannen drijven hun ezels, bepakt met manden wier of turf. Ze groeten el kaar met de oude groet: een zij waarts rukje van het hoofd, het lijkt op neen-schudden. ZONDAGMORGEN klept de klok voor de mis. De pastoor komt van het middelste ei land, een klein uur roeien over zee. Van alle kanten komen de vrouwen, met hun rode rokken en grote zwarte omslagdoeken. De kleine kerk is overvol. De mannen, in hun zelfgewe- ven pakken van ruwe tweed, knielen op de vloer. De pastoor preekt in het Iers. 's Middags valt er niet veel te be leven. De jongelui kopen wat snoep, en hangen wat rond Een enkele maal wordt er een partijtje gevoetbald. Er valt op Inisheer nooit zo veel te beleven, 's Zomers komen er een paar dozijn badgasten, die een rustige vakantie willen. Connealy's vrouw houdt dan pension; zo heeft ze haar mooie gasfornuis verdiend. winter duurt eindeloos lang. Niemand op het eiland heeft televisie, en er wordt nooit een film vertoond. Eén keer heeft de onderwijzer in het schoolge bouw dia's vertoond van zijn vakantie in Oostenrijk; dat was twee jaar gele den. De mannen kunnen 's avonds een biertje drinken in de shebeen", een duister, afgeschut hokje in het winkel tje, waar de glazen donker stout door een loketje worden aangereikt. Vrou wen komen daar nooit, en de meeste mannen maar zelden. Doorgaans zit ten er drie, vier man, in een traag gesprek over het weer, de visvangst. Over de stoomboot, die binnenkort uit de vaart gaat voor de jaarlijkse on derhoudsbeurt; wie nog vee wil ver schepen, moet opschieten. Over Mary MacDonagh, die nu ook al weggaat van het eiland. Dat is een probleem op Inisheer: de meisjes trekken er weg. De jon gemannen zijn er van oudsher uitge zwermd om elders werk te zoeken. Dat is normaal; het eiland kan niet iedereen een bestaan geven. Maar nu vertrekken ook veel meisjes naar het vasteland, aangetrokken door een moderner, vlotter leven. Maureen, Connealy's dochter, is er één van. OM half vijf in de middag komt de boot in zicht, een stip die langzaam groter wordt. Moeder Connealy brengt haar dochter naar het strand. Het regent zachtjes. Een paar vrouwen, gehuld in hun zwarte omslagdoeken, staan te wach ten om nog even goeiendag te zeggen. Connealy helpt zijn dochter in de curragh. Hij spreidt een jute zak over het bankje, opdat haar stadse kleren netjes zullen blijven. Aan boord van de „Naomh Eanna" brengt hij Maureen met haar bagage in de kajuit, waar passagiers zitten te slapen tussen kisten en koffers. Even later loeit de scheepshoorn, de anker kettingen ratelen omhoog. Hij daalt de valreep af, en springt in de cur ragh, die op en neer zwiept op de golven. Van het strand af ziet hij de stoom boot kleiner en kleiner worden. Dan loopt hij verder langs de kust, om toch nog wat slakken en mosselen te rapen. Dublin, denkt hij, hoe zou het daar zijn? Hij bukt zich over de spleten in de natte rotsen, en maakt de schelpdie ren los met zijn grote handen. Om hem heen springt de wit-bruine col lie, snuffelend tussen het wier. De zee dreunt en dreunt. Het begint al donker te worden, maar je kunt nog zien hoe de golven breken tegen de klippen, opstuivend in gordijnen van wit schuim. ZELF gaan de eilandbewo ners maar zelden naar het vasteland. Eén keer per jaar naar Galway, dat is het meestal wel. Er woont een verpleegster op Inisheer. Als er een ernstige zieke is, komt de reddingboot van Inishmore, het grote eiland, en brengt hem naar de kustweg aan de overkant, waar een ziekenauto wacht. Vandaar is het twintig mijl naar het ziekenhuis in Galway Or> dat grote eiland, zes mijl ver der. wonen ook de enige twee politie agenten. Eéns in de maand komen ze eens kijken op Inisheer. 's Zomers, als de zee kalm is, gaan de eilanders vissen met hun curraghs; plompe roeiboten van geteerd canvas, gespannen over een houten geraamte, I Van onze Haagse redactie DEN HAAG. De geregistreerde ar beidsreserve is de afgelopen maand ge stegen. Eind oktober bedroeg deze 22.996 tegen 21.574 mensen eind september. Het aantal werkloze vrouwen is gedaald tot 4.985 (in september 5.255). Het aantal aanvragen bedroeg eind oktober 81.692 voor mannelijke arbeids krachten (86.738 in september) en 39.560 voor vrouwen (in september 41.414). ROME (A.P.). Duizenden forensen hebben gisteren door op de rails te gaan staan het spoorverkeer tussen Rome en Ostia onmogelijk gemaakt. Zij deden dat om duidelijk te maken dat zjj het niet eens zijn met een verhoging van het tarief voor oen kaartje OstiaRome met 25 lire (ongeveer vijftien cent). Van een bijzondere medewerker BERLIJN Hier in West-Berlijn klinkt de anecdote wel wat wrang. Rusland verlangt on middellijke overgave van de stad; de geallieer den verontwaardigd en vastbesloten: „Dat nimmer". Rusland daarop: „Geef mij dan West-Duits- land". De drie Westelijke geallieerden vervolgens in langdurig beraad bijeen. Morrend komt dan: „Voor uit, ge kunt het krijgen maar onder protest". TtRONTSTAD, ZO heet het in de F vrije wereldpers, frontstad. zo klinkt het ook in de loyaliteits redevoeringen in Bonn, Hamburg of Berlijn. Met West-Berlijn, heet het, valt West-Duitsland, daarmee de Na- vo en dus geheel West-Europa. De vastbeslotenheid tot behoud van de stad wordt de Westberlijner dag en nacht in woord en beeld voorgehou den, ja toegeschreeuwd. De Berlijner zelf is er echter on - verschillig en optimistisch onder ge bleven. Hij gaat door met zijn dage lijkse arbeid. De zenuwenoorlog, die sinds 13 augustus tegen hem gevoerd wordt, laat hem koud. Waarom zal hij zich daarover druk maken, na alle doorstane narigheid van de in eenstorting van het derde rijk en van de dagen van de Russische blok kade. De Berlijner beseft dat zijn vrij heid een zaak is, waarbij het inter nationaal aanzien van Amerika me de op het spel staat. Natuurlijk, het is verschrikkelijk, die inmiddels met bloed bevlekte kunstmatige grens midden in de oude rijkshoofdstad, de ze gewelddadige afgrendeling, deze splijting van de menselijke samenle ving in een miljoenenstad. AANGRIJPEND IS het dit zelf te A beleven en met eigen ogen te aanschouwen, al meende men door radio, pers en televisie nog zo goed geïnformeerd te zijn. Nog vers lig gen daar in de Bernauerstrasze drie kransen, zo maar ergens op het trot toir, op de plaats waar een sprong naar de vrijheid uit een hooggelegen verdieping slechts de dood beteken de, omdat de man het vangzeil van de ijlings toegeschoten Westberlijnse brandweer nog net miste. Aan het Spreekanaal, daar waar de Russische sectorgrens juist langs loopt, staat een houten kruis met een krans en wat najaarsbloemen voor een onbe kende vluchteling die zwemmend de vrijheid zocht, maar voor de ogen van de Westberlijners doorzeefd werd met kogels van de steeds meedogen lozer optredende volkspolitie. De ge hate muur is beschilderd met op schriften als ,,Hier eindigt de vrij heid" en „Concentratiekamp Walter Ülbricht". Het leven gaat verder voor de Westberlijner, en hij heeft vertrou wen in de toekomst. Een alternatief kent nij immers niet. Berlijn blijft congresstad en tentoonstellingsoord voor de internationale handel en in dustrie. De hypermoderne Kongress- halle, geschenk van Amerika aan Berlijn, staat er niet voor niets. rTOCH BLIJKT dit alles onwaar- achtig en onjuist. De uiterlijke rust en het veelgeprezen Berlijnse „Volkspolizeitje" spe len, eeii nieuwe vorm van vermaak voor de Oostberlijnse kinderen langs de met prikkel draad en betonblok ken afgesloten Oost- Westgrens door de stad. F.en pet van de man op, die links op de grond ligt te rusten, en de grenswacht is een feit in de ogen van het kind. Het be seft nog niet dat er ook nog een merk waardige mentaliteit voor vereist is om in een communistisch land tot de „politie" te willen behoren. Het beseft nog minder waartoe al dat prik keldraad voor zjjn neus dient. Zou men voor hem een sprookje over griezelige kapi talistische monsters hebben verzonnen? -w '«ft*** optimisme zijn helaas in vele op zichten maar schijn. Een noodza kelijke schijn. „Waar zouden wij morgen staan, wanneer wij open lijk zouden moeten bekennen wat er in ons omgaat, wat de leidende heren van de industrie en van de handel elkaar slechts fluisterend bekennen", aldus een hoogge plaatste ambtenaar van het Ber lijnse stadsbestuur. „Dacht men werkelijk dat wij als ondernemers grotere risico's zouden willen ne men dan onze concurrenten in het vrije Westen?", aldus een indus trieel, eigenaar van een grote fa briek in de papierbranche. „Ja zeker", ik blijf hier in Ber lijn zo lang mogelijk wonen. Hier sluiten doen wij natuurlijk niet, daar voor uebben wij in Berlijn te gun stige fiscale regelingen". Dit bleek in meer gesprekken. Een eigenaar van een Berlijnse instrumentenfa briek deelde mee eigenlijk al niet meer in Berlijn te wonen. „Ik ga op zakenbezoek naar mijn eigen fa briek. Helaas verloren wij nogal wat hoog gekwalificeerde vaklieden, die na 13 augustus uit Oost-Berlijn niet meer op het werk konden verschij nen. Anderen, voordien reeds uit Oost-Berlijn gevlucht, verzochten overplaatsing naar onze tegenwoor dige belangen in Zuid-Duitsland. Na tuurlijk zijn wij hen tegemoet geko men; zulke vaklieden zijn ook in de bondsrepubliek schaars". Horizontaal: 1 strijd; 4 optocht; 8 pressie; 11 Aurora; 12 familielid; 13 voor; 13 voorzetsel; 16 tegenvaller; 17 levenslucht; 19 verzekeringsbrief; 21 lofdicht; 22 moeilijkheid; 23 eetlust; 25 paardenziekte; 28 nogal; 33 doch; 36 soort weefsel; 37 manier; 39 sierduif; 40 op hetzelfde ogenblik; 41 uniek; 42 inwendig orgaan; 44 aanw. vnw; 45 ach ting toedragen; 48 lichamelijke aandoe ning; 49 wolvlok; 52 notie; 54 driemaal; 56 geheiligd; 59 Ind. dakbedekking; 60 scherp kijken; 61 walkant; 62 staat op het dak; 63 rustplaats; 64 gezworen gelofte; 65 rei; 66 veronderstellen; 67 stelsel. Verticaal: 1 ongebuild meel; 2 poe der; 3 opening; 5 een soort van wed den; 6 mening; 7 Australische struis; 8 alcoholica; 9 vertoog; 10 legerplaats voor soldaten; 15 lor; 18 lidwoord; 20 tennisterm; 22 spijsbereider; 24 hijsen; 25 droevig peinzen; 26 ternauwernood; 27 toverij; 29 lengtemaat; 30 inhoudS' maat; 31 afgestorven; 32 sein; 34 voor zetsel; 35 spinsel; 37 verdwenen; 38 bez. vnw; 43 doorhalen, streng berispen; 45 telwoord; 36 bijwoord; 47 log en zwaar; 48 specerij; 50 zout water; 51 ruim; 52 vaartuig; 53 palmmeel; 54 zacht me talen kokertje; 55 toespraak; 57 laken; 58 doorgang. KRYFTOGRAM. OPLOSSING Horizontaal: 1 nazaat; 4 betaling; 9 praats; 10 vermetel; 12 angst; 13 kas telein; 15 hoe; 16 eleve; 17 lommer; 22 tenger; 24 naast; 27 eed; 28 afge meten; 31 rekel; 32 Atalante; 33 schoer; 34 standing; 35 stoten. Verticaal: 1 napraten; 2 zaaigoed; 3 antithese; 5 ereis; 6 armoe; 7 intiem; 8 galant; 11 akelig; 14 tam; 18 morene; 19 eendracht; 20 bankroet; 21 etaleren; 23 nee; 25 balans; 26 Aglaia; 29 maand; 30 titan. ZIJN DIT incidentele gevallen of is het symptomatisch? Onze in formant van de stadsregering vroe gen wij of het waar is dat de offi ciële cijfers van tweeduizend West berlijnse verhuizingen per week eigenlijk geflatteerd zijn en dat in feite veel meer het bijltje er bij neerleggen. Zijn antwoord was om zichtig. „Dit is een ontwikkeling die ons veel zorgen baart. De Westberlijnse industrie heeft ,nog voldoende op drachten al is de produktie in de loop van de fatale maand augustus hier en daar wat achteruit gegaan. De handel die voornamelijk ge richt is op de bondsrepubliek, mar cheert best. Dat komt door de garan ties van de regering in Bonn, maar vooral ook door de belastingfacilitei ten die de industrie in Berlijn vast houden en zelfs aantrekken. De lonen en sociale lasten liggen hier lager. Het is een tweesnijdend zwaard: de bondsrepubliek met een enorm gebrek aan arbeidskrachten, biedt gunstige voorwaarden en dikwijls ook huisves ting. Dat werkt als een grote mag neet. Die verhuiscijfers berusten op sta tistische gegevens en het is natuur lijk een kwestie van hoe men die op stelt. Wij als stadsbestuur zien er geen reden voor om deze tendens van het wegtrekken te accentueren. Immers, vele vluchtelingen en ande ren wonen en woonden hier zonder zich ooit officieel te hebben aange meld; bij hen is er dus ook strikt genomen geen sprake van. Een tweede categorie, niet minder omvangrijk, is hier weliswaar offi cieel woonachtig, maar trekt bij de eerste de beste gelegenheid weg naar familie of relaties in West-Duitsland, en vergeet zich af te melden. TEN slotte is er de groep personen die in familieverband in Berlijn woont. Zij trekken weliswaar weg maar het hoofd van het gezin woont hier nog en de familie blijft dus ingeschreven. In plaats van een vlucht naar West-Berlijn, zoals dat de afgelopen jaren het geval is geweest, kan men nu een vluchtbeweging uit Berlijn waarnemen. Dit is eigenlijk kwalijker dan welk grensincident ook dat wij hier iedere dag kunnen beleven. Wan neer de Russen de huidige psychi sche druk op de Westberlijnse stads bevolking laten voortduren, valt ten langen leste de rest van de stad als een rijpe appel in hun schoot. En dat zonder dat de Russen daarvoor de legale weg behoeven te verlaten. De ene verhuizing veroorzaakt de andere. Al tientallen kleinere werk plaatsjes hebben moeten sluiten, om dat de helft of meer van hun arbei ders reeds vertrokken was. De toe leveringsbedrijven merken dit terstond en zo wordt ook hun bestaan op den duur aangetast." De OOSTDUITSE WET op de zgn. „republiekvlucht" dateert van 1957. Het zijn allereerst juist diegenen die sindsdien uit Oost-Duitsland in Berlijn arriveerden, die de verdere gebeurtenissen niet meer durven af wachten. Zij vormen een potentiële groep migranten van ruim 250.000 zie len die zich nu in beweging gaat zet ten, ondanks de 53.000 arbeidsgelegen- heden in de industrie die Oostberlijn se grensgangers na 13 augustus on bezet moesten laten. Alom wordt de geallieerde houding tegenover de gebeurtenissen van 13 augustus als een grote teleurstelling gevoeld. „Wij zijn zeer ontnuchterd", aldus een commandant van de Ein- satzpolizei (gekazerneerde en semi- militaire politie-eenheden) ergens op de Potsdamerstrasze. „Wij hebben moeten inzien, dat niemand een oor log wil riskeren omdat er ergens prikkeldraad over een weg gelegd wordt, ondanks de vrije doortocht- rechten van de Westelijke bezettings machten. Wat moeten wij er trou wens van denken, wanneer van Ame rikaanse en Engelse zijde verklaard wordt, dat een eventuele communis tische controle van onze laatste vrije verbinding, namelijk die door de lucht, „een ernstige situatie" zou scheppen?" VOOR DE MEESTE Berlyners is de verbinding over de weg immers allang taboe. De Oostduitse controle posten beschikken over lange lijsten van „gezochte personen". Het machtsvertoon van de vastbera denheid heeft op hen juist een ave rechtse werking. Een stad van ruim twee miljoen inwoners loopt langzaam leeg. Afgezien van de toevloed uit het oosten was het netto bevolkings verlies tussen 1958 en 1960 reeds meer dan 25.000 mensen. Nu is die toe voer, uit het oosten afgeknepen maar de verbinding naar het vrije westen staat nóg open. Voor hen die het proberen uit te houden is de stadsre gering daarom voornemens een soort fronttoelage toe te kennen. Voortaan denkt de stad Berlijn vijfzevende van de sociale lasten over te nemen, die iedere arbeider voor zijn ouderdoms voorziening moet opbrengen. Zij die boven een bepaald loonniveau ver dienen en dus geen verplichte socia le verzekering kennen, zullen van ex tra belastingfaciliteiten kunnen genie ten. De Berlijner grijnst en noemt het beestje bij zijn naam: de bibberpre- mie. Of daarmee de bevolking en daarmee ook de bestaansmogelijkhe den van West-Berlijn weer zullen toe nemen? In de frontstad Berlijn staat ergens op de scheidsmuur gekalkt: „Einde der vrijheid". De velen die dit lezen beseffen dat dit een epiloog is van de tweede wereldoorlog. De afreke ning blijkt nog wat hoger te liggen dan wat reeds betaald was. Eigen nieuwsdienst BOXTEL. In alle rooms-katholieke kerken van ons land zal 19 november een boodschap van de bisschoppen wor den voorgelezen, waarin zij de gelovigen oproepen tot gebed voor de algemene vergadering van de Wereldraad van ker ken, die dan in New Delhi wordt gehou den. Dit vertelde kardinaal dr. B. J. Al- frink gisteren bij de opening en inzege ning van het nieuwe oecumenisch cen trum van de vereniging St. Willibrordus. De Rooms-Katholieke Kerk is niet in de Wereldraad van Kerken vertegenwoor digd. De kardinaal zei te hopen dat alle christelijke gemeenschappen in Neder land die niet rooms-katholiek zijn, op hun beurt de gelovigen zullen oproepen tot gebed voor het concilie dat in Rome wordt gehouden. Dit dan uit eenzelfde soort bewogenheid als die welke de Rooms-Katholieke Kerk tot de oproep op 19 november heeft gebracht. Het streven naar meer eenheid onder de christenen juichte kardinaal Alfrink toe omdat het een „luisteren naar het fluisteren van Gods Geest" is. Hij was verheugd over de veranderde verhouding tussen de rooms-katholieke en reforma torische christenheid. Anderzijds waar schuwde de kardinaal ervoor zich te hoeden voor dwaalwegen en het zoeken naar een „grootste gemene deler". Eigen nieuwsdienst UTRECHT. De president van de Utrechtse rechtbank heeft in kort ge ding de verspreiding verboden van de studiegids van het Instituut Maxwell in Utrecht. Hij deed dit op grond van de overwe ging dat deze gids een „doelbewuste nabootsing" is van de studiegids van het Nederlands Taleninstituut te Rotterdam. De president is van mening dat een prospectus wel degelijk bescherming van de Auteurswet geniet, daar ook een der gelijk geschrift een creatief karakter bezit. Het Utrechtse instituut moet 250 gul den betalen voor elke studiegids die la ter dan twaalf uur na het uitspreken van het vonnis wordt verzonden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1961 | | pagina 15