Wilhelmus a Brakel
E
E
Geen begrip van democratie
Üvsfoemni
o
Het beste
stierf 250 jaar geleden
Philadelphia waagt de sprong
Vijftig jaar Carambei
GESPREK MET EEN ROEMEENS PROTESTANTS KERKLEIDER
Vijf jaar I.C.C.A.N.
r
Alles hangt van het gez'n af
Zaterdag 21 oktober 1961
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pag. 7
Leiding
Vroeger en nu
Verbeterd
Toekomst
Ruimer opzet van
G.S.A.?
Levensloop
door
ds. J. van Dullemen
te Zoutelande
Bij belcolportage
gestart op de
Antillen
Begaafd prediker
Dogmatiek
Einde
Drie protestantse kolonies in Brazilië
Contact met Westen
is broodnodig
Yyaar, wanneer en onder welke omstan
digheden ik het vraaggesprek voerde,
waarvan ik in het navolgende het voor
naamste zal weergeven, kan ik niet mede
delen. De naam van de leidende figuur van
het protestantisme in Roemenië, met wie ik
sprak, kan ik niet noemen, noch een be
schrijving geven van zijn persoon en om
geving. Omdat mijn gesprekspartner een
opstandpreekte tegen het regiem Omdat
hij zulke slechte dingen vertelde over het
kommunisme Oordeelt u zelf. Hoe het zij,
ik werd van alle kanten gewaarschuwd geen
namen te noemen. Niet ik, maar de betrok
kenen zouden er maar last mee kunnen
krijgen. Contact met buitenlanders is ver
boden, maar een ellenlang verhoor kan las
tig genoeg zijn. Ik zal nu fragmenten van
het gesprek zo letterlijk mogelijk weer
geven.
Kunt u mij iets vertellen over de invloed op kerk en christendom
fan de politieke en maatschappelijke omwenteling die hier heeft
plaatsgevonden?
De Orthodoxe kerk is in de afgelopen jaren door vele harer leden
verlaten. De Hervormden en Luthersen, allen behorend tot de Hon
gaarse minderheid, zijn, althans formeel, hun kerken trouw gebleven.
Deze kerken waren steeds volkskerken; zij die deel uitmaken van de
nationale minderheden (Hongaren 1.500.000; Duitsers 400.000) zijn
per definitie niet-orthodox, maar rooms-katholiek of protestants.
Onder de Roemeens-sprekenden heb
ben alleen de Baptisten vaste voet ge
kregen; hun ledental is na de oorlog
met tienduizenden toegenomen. En dan
de groepen als de Pinkstergemeenten
en de Adventisten; hele orthodoxe plat
telands-gemeenten zijn naar hen overge
gaan. Eén en ander heeft op de ortho
doxe kerk een heilzame uitwerking ge
had. Er zijn verschillende tendenties.
Vroeger werd er in de orthodoxe kerk
zeer weinig gepreekt en als dat al ge
beurde werd er niet of nauwelijks een
schriftverklaring gegeven! De kerk was
een instrument van het nationalisme.
Indien er al gepreekt werd, mondde het
betoog vaak uit in een verdediging van
de nationale politiek. Enerzijds is deze
tendentie nu ook vertegenwoordigd, nl.
door die priesters die vandaag doen of
het evangelie niet veel anders omvat
dan een rechtvaardiging van het kom-
munistische systeem, maar anderzijds
blijkt hier en daar in de orthodoxe kerk
een begeerte om de Schrift te bestude
ren en die ook voor het volk te verkla-
In de leiding van vrijwel alle kerken
hebben vele mutaties plaats gehad.
Vroeger werden ook in de protestant
se kerken als bisschoppen en pres
byters mensen uit de opperste sociale
lagen gekozen. Zij hadden veel invloed
en veel geld. Van hen verwachtte men,
dat ze in hun ambt de kerkelijke ge
meenschap van 'hun bezittingen zouden
doen meeprofiteren. De toenmalige over
heid had al invloed op de benoemingen;
nu moeten alle benoemingen ook die
voor het ambt van ouderling door
de overheid worden goedgekeurd. Men
weet nu vooruit, dat benoeming van hen
die vroeger tot de adel of de gezeten
burgers behoorden niet wordt goedge
keurd en beschouwd wordt als een je
gens de overheid, of liever jegens „het
volk" vijandige daad. Het gaat dus in
de eerste plaats om de klasse waaruit
men stamt.
Niet om de gezindheid tegenover
het regiem?
De overheid weet, dat wij als chris
ten tegenstanders van het materialisme
en atheïsme zijn, zij is tevreden als
men, zoals ik, van eenvoudige afkomst
is.
Welke invloed heeft de godsdienst-
politiek van de regering?
Voorzover waarneembaar de vol
gende er komen steeds minder mensen
in de kerk. Vóór de dienst houden we
catechisaties die ook door steeds min
der kinderen worden bezocht. Het is
nu zo geworden dat we de meerder
heid van de gedoopte kinderen nooit
op de catechisaties zien. Dat is het
geen voor ogen is. Toch geloof ik dat
God de mensen niet loslaat; als het
van de kerk afhing.... Als ik terug
denk aan mijn jeugd.... Wij stonden
niet onder druk, maar wat waren wij
eigenlijk goddeloos. Ik geloof dat de
jeugd altijd goddeloos is.
Later, veel later vaak, merken we
pas dat het zaad dat we zaaiden bij de
kinderen, toch bewaard is gebleven.
Ook de moeders en de grootmoeders
De journalist Tijmen Knecht
heeft een gesprek gehad met
leidinggevende personen in
de Roemeense Orthodoxe
Kerk. Men zal zich misschien
herinneren dat deze kerk on
langs toelating heeft ge
vraagd tot de Wereldraad
van Kerken.
niet te vergeten, hebben een grote
geestelijke invloed. Ja, ik durf wel te
zeggen, dat in deze situatie élles van
het gezin afhangt.
Maar wat doet de kerk, wat kan zij
nog doen?
Wij moeten alle
kansen
Vroeger deden we wellicht niet
benutten,
alles
wat we konden doenWe moeten
grondig preken, beter dan ooit aan bij
belstudie doen, trouw onze mensen be
zoeken. Bij begrafenissen vooral berei
ken wij duizenden. Er is vrijwel geen
familie die van oorsprong protestant is,
die een predikant aan het graf missen
wil. Leden van de partij maken hier
op geen uitzondering. Alleen bij de be
grafenis van partij-functionarissen ont-
eekt de geestelijke. Het ziekenbezoek
ook heel belangrijk; we kunnen onze
zieken thuis maar ook in de ziekenhui-
ze, opzoeken, hun daar het Heilig
Avondmaal bedienen. De scholen zijn
voor ons gesloten; ook tot de gevange
nissen hebben wij sinds 1948 geen toe
gang meer.
Het aantal overtuigde atheïsten is
gering. Voor de buitenwereld moeten
echter velen meedoen; vooral bij het
onderwijs, de controle daarop is scherp;
scherper in de steden dan in de dor
pen. In de steden wordt ook meer ge
organiseerd. Allerlei activiteiten voor de
jeugd bijv., die de kinderen van kerk
en catechisatie weghouden. In de stad
komt gemiddeld niet meer dan 10 pro
cent van de kerkelijke jeugd op de ca
techisaties; op het platteland is dat
zestig a zeventig procent. Toch was er
ook vroeger al veel feitelijke onkerke
lijkheid. Velen gingen alleen op de
hoogtijdagen naar de kerk. Ook nu zijn
de kerken op feestdagen als Pasen en
Kerstfeest vol. Het is moeilijk alle
factoren af te wegen die meespelen.
Belangrijk is onder meer dat het leven
zoveel zwaarder is geworden. De man
nen werken hard, maken vaak overu
ren, doen allerlei „vrijwillige" arbeid,
moeten verschijnen op allerlei cursus
sen en bij demonstraties. De vrouwen
hebben het vaak nog zwaarder. Op het
platteland werkten ze vroeger ook wel
mee in het bedrijf, maar in de stad
kenden wij haast geen buitenshuis wer
kende getrouwde vrouwen. Dat is nu
radicaal veranderd Iedere vrouw die
maar even kan, werkt buitenshuis. De
zondag moeten zij dan vaak besteden
Vriend en broeder van
Ambonezen
Het Interkerkelijk Contact-Comité Am-
bon-Nederland, bekend als ICCAN, viert
vandaag in Amersfoort het eerste lus
trum. ICCAN voortgekomen uit parti
culier initiatief, is geen overheidsinstan
tie en ook geen officieel kerkelijk li
chaam. Zuid-Molukkers en Nederlanders
werken er eendrachtig in samen. ICCAN
wil vriend en broeder zijn voor de
22.000 Ambonezen in Nederland-. In 40
plaatsen zijn afdelingen en comité's,
die zorg dragen voor organisatie van
kindervacanties, ontspanningsavonden in
de woonoorden en interkerkelijke dien
sten. Dit jaar konden door bemiddeling
van de plaatselijke comité's 2000 am-
bonnese kinderen uit de woonoorden een
vacantie van 3 weken doorbrengen in
nederlandse gezinnen.
Het Centraal Bureau van ICCAN is
gevestigd in Rotterdam (Riederlaan 5b).
Van hieruit worden velerlei vormen van
geestelijke.culturele en sociale arbeid
met en voor de Ambonnezen gestimu
leerd.
Zo wordt gezorgd voor goede lectuur.
De ervaring daarbij leert dat de oude
ren nog vaak Maleise boeken vragen,
terwijl de jongeren uitsluitend interesse
hebben voor Nederlandse werken. Voor
de alleenstaande Ambonezen in de gro
te steden is een kosthuiscentrale opge
richt, terwijl voor ziekenhuizen en sana
toria een bandrecorderpastoraat in het
leven werd geroepen met meditaties en
liederen in de eigen taal.
Onder de 22.000 Ambonezen in woon
oorden en woonwijken werken momen
teel 8 bevoegde predikanten en enkele
hulppredikers. Dit is te weinig voor een
goed pastoraat. Het ICCAN heeft dan
ook het initiatief genoemen tot de op
leiding van Ambonese evangelisten en
jeugdleiders. Ook het Ambonese jeugd
werk kampt met een groot tekort aan
kader.
aan het bijhouden van de eigen huis
houding. De mensen zijn moe. De lo
nen zijn nog zó laag, men doet al het
mogelijke om wat meer geld in handen
te krijgen. Dat luikt wel. De mensen
gaan steeds beter gekleed, er is een
groot verschil met vroeger, vooral in
de steden, maar ook op het platteland,
Het leven is zeer zwaar. Soms ontmoet
ik vrouwen die mij huilend vertellen
dat ze zo graag naar de kerk zouden
komen. Maar ze kunnen niet; altijd
wacht er weer werk en ze zijn zo moe.
het
Wat is uw ethisch oordeel over
huidige systeem?
Er is in vergelijking met vroeger
veel verbeterd. Ik kan een lange perio
de overzien. Wat is er vroeger niet veel
verwaarloosd. Weinig kwam er aan het
volk ten goede. Wat ging er niet eerst
naar het leger, het vorstenhuis, de rij
ken. De opkomst van de IJzeren Gar
de en wat daarop volgde was een donke
re tijd. De sociale politiek die nu gevolgd
wordt, komt aan het volk ten goede; ar
beiders- en boerenkinderen kunnen stu
deren. We hebben veel meer en betere
scholen. De medische verzorging is sterk
uitgebreid en geheel gratis. Iedereen
wordt in staat gesteld te genieten van
kunst en cultuur. Er zijn prachtige
cultuur-tehuizen, internaten, kindertehui
zen. De arbeiders hebben een doorbe
taalde vakantie. De gewone man heeft
de kans in de leiding te komen; in de
staat, in bedrijven, in de kerk. Met
de heerschappij van een dunne boven
laag is het gedaan. Wij zouden met al
deze dingen heel tevreden kunnen zijn,
als niet alles aan het atheïsme werd
dienstbaar gemaakt. Dat materialistisch
atheïsme leidt tot maatregelen die
ethisch onaanvaardbaar zijn. De maat
schappelijke afkomst wordt tot beslis
send kriterium gemaakt. Bij Hitler was
het ras het kriterium voor discrimina
tie, bij de kommunisten de klasse-posi
tie. Beide zijn anti-christleijk. Waarom
maakt men1 hét de mensen uit de vroe
gere toplaag zo moeilijk? M.i. moet een
ieder die bekwaam is en die als persoon
innerlijke waardigheid toont, een kans
hebben in de maatschappij.
Uw opinie komt op dit punt overeen
met die in het Westen, de kommunisten
eisen echter eenheid van klasse en ge
loof in de toplaag.
toe-
Hoe ziet u in dit verband de
komst van de beide stelsels?
De toekomst? Het kapitalisme zal te
gronde gaan. Wij hadden geen demo
cratische traditie als in uw land. De
volken, die geen ontwikkeling in vrij
heid hebben gekend, kiezen nu allen
voor het socialistische stelsel. Dat ziet
u bijv. in Cuba. Daar helpen geen mi
litaire acties meer tegen. Vrijheid is
mooi, maar het arme onwetende volk
moet geleid worden. De gemeenschap
moet een bepaald perspectief hebben.
Ik geloof dat het Westen aan zijn
verdeeldheid ten onder zal gaan, ten
zij men tot grotere eenheid komt. De
vele parijen en hun pers verscheuren
het volk. Kijk naar Frankrijk. Vrij
heid is goed, maar men moet disci
pline kennen, weten dat men maar
niet alles kan doen. De liberale demo
cratie begrijp ik daarom niet. Velen
van ons is het toch vreemd geworden,
alles wat er in het Westen omgaat.
Men zal in elk geval tot meer eenheid
moeten komen.
Wat Roemenië betreft: wij hebben ons
hier neergelegd bij feiten die niet meer
ongedaan gemaakt kunnen worden. De
jonge generatie heeft niets anders ge
kend. Het kommunistisch regiem verte
genwoordigt hier een minderheid, die
ook al in 1920 bestond. Aan wat bij ons
democratie heette tussen de beide we-
In het hartje van Roemenië
ligt Brasow (Kronstadt), een
stad met ongeveer 200.000 inwo
ners. Hier woont sinds honderden
jaren een aanzienlijke Duits
sprekende minderheid, die gro
tendeels protestants is. Achter de
grote z.g.n. zwarte Evangelische
kerk staat het standbeeld van
Honterus (1498-1549), de hervor
mer van deze streek. Eens was
het protestantisme hier een grote
kracht, mede door het onder
wijs, dat van de kerk uitging.
Veel is er nu veranderd, maar
nog is Brasow een van de sterk
ste protestantse voorposten op de
Balkan.
reldoorlogen, hebben de ouderen een
slechte herinnering. Toch was het volk
niet zo onrijp voor de democratie als
bijv. in Hongarije. Daar gaapte een
kloof tussen „hoog" en „laag".
Hier was dat minder; men kende meer
het gesprek op voet van gelijkheid. Dat
is een aanknopingspunt voor de toe
komst. Nu wordt het volk één bepaalde
leer ingestampt. Wij hangen die leer wel
niet aan, maar toch krijgt men door
eenzijdige beïnvloeding, misschien haast
onmerkbaar, er iets van ingeprent.
Daarom is ook contact zo broodnodig,
contact met het buiten'ard en uitwisse
ling van personen en ideeën.
Wat ziet als voornaamste taak van
uw kerk, hier en nu?
HH Wij hebben geen invloed op
het grote gebeuren, geen
=Ëfs macht. Wij moeten elkaar
gg trouw blijven en troosten. Wij
BH moeten ook voor de vrede tus-
j sen de volken opkomen. Het
H volk is bang voor oorlog; la-
ten we de zaken liever houden
Ij zoals ze zijn, dat is veel beter
gg dan oorlog. God leidt vaak
EJ langs onbegrepen wegen. Het
||g contact met andere kerken,
Jg ook uit het Westen, is bizonder
Ui waardevol voor ons.
UTRECHT. In het algemeen be
stuur van de Raad voor gereformeerde
sociale arbeid GSA zijn twee waarne.
mens benoemd door deputaten van de
Christelijke gereformeerde kerken voor
algemene diaconale en sociale aangele1
■genheden.
Er zijn goede vooruitzichten geopend
voor samenwerking, o.m. op het gebied
van de bejaardenzorg en de kinderbe
scherming.
Dit vermeldt het jaarverslag van de
GSA, dat tevens meedeelt dat deze raad
■streeft naar versteviging van deze
contacten maar ook naar het leggen van
dergelijke contacten met de (vrijge
maakte) Gereformeerde kerken en met
de Gereformeerde gemeenten.
Velen zeggen: Wie zal ons het
goede doen zien? Ps. 4 vers 7a.
Dit vers staat in een psalm,
die dienst kon doen als avond
lied, als een lied waarin het
vertrouwen in God kan worden
uitgesproken en uitgezongen.
Maar voordat het zover is (vs
9), is duidelijk tot uiting geko
men dat er allerlei nood heerst.
Er is sprake van benauwdheid
en versmading en vanuit die
situatie komt dan in vs 7 de
«vraag naar het zien van het
igoede. Dit is een vraag waar
velen mee zitten. Is er uitzicht,
is er doorzicht? Het lijkt er
veel op, dat aan alle kanten al
les hoe langer hoe donkerder
wordt.
Misschien wordt er nog wel
over het goede gesproken, zij
het dan ook aarzelend, maar
te zien, op te merken, wie
heeft daar nu vandaag nog een
zintuig voor? Als je over het
goede, over het werkelijk goe
de spreekt dan kun je op veler
lippen een glimlach zien komen
en je wordt ingedeeld bij dat
soort van idealisten, dat wel
altijd schijnt te blijven bestaan
en dat toch eigenlijk wel aan
spraak kan maken op onze
meewarigheid.
De vraag die velen vandaag
bezig houdt is: wie zal het pres
teren mij van het goede te
doen profiteren? En wie dan
het meeste biedt, die kan op
mij rekenen. Maar, zo gesteld,
zal deze vraag nooit tot rust
komen, zal die altijd blijven
klinken omdat er dan op deze
vraag geen werkelijk antwoord
te geven is.
Tot rust komt die vraag pas
als we eerst een andere vraag
hebben beantwoord, nl. van wie
we het goede verwachten, ver
wachten willen. Als we enkel
letten op het goede, dan zal
het ons weinig of niets kunnen
schelen van wie het komt, maar
dan is het gevolg, dat het ons
ook zó weer is ontglipt.
Maar wie, in alle omstandig
heden, door gelovig gebed, op
de vraag naar het: wie, tot het
antwoord komt: mijn Here Je
zus Christus, die zal ontdekken
dat hij het beste ontvangt; dat
over hem of haar het licht van
Gods aanschijn zich verheft en
dat hij veilig wonen kan, om
dat God zelf hem dat huis, die
plaats heeft aangewezen. Dan
is er vrede gekomen in het le
ven, dan zijn de vragen gestild,
dan is alles één antwoord, één
antwoord van dank voor ont
vangen zegeningen.
Velen vragen naar het goede.
Eén antwoordt ons het beste:
Komt allen tot Mij, die ver
moeid en beladen zijt en Ik
zal u rust geven.
Dan kunt u zich ter ruste be
geven en aanstonds inslapen.
Dan is het: wél te rusten.
DS. N. H. HEINER
Heinkenszand
Eigenaardig dat Brakel zijn
hoofdwerk „Redelijke Godts-
dienst" opdroeg aan de gemeente
Gods in Nederland, inzonderheid
aan zijn vroegere en tegenwoor
dige gemeente en aandiete
Middelburg.
Ik heb niet kunnen ontdekken
waarom hier speciaal Middel
burg is genoemd. Wel is hij hier
twee keer beroepen: in 1678 toen
hij te Leeuwarden stond en in
1688 toen hij predikant was te
Rotterdam. Beide keren bedank
te hij voor het beroep. Over ver
dere relaties met Middelburg
heb ik niets gelezen.
Toch is „Vader Brakel" in Zeeland
geen onbekende. Vooral door zijn „Re
delijke Godsdienst" wordt ook hij gere
kend tot de oude schrijvers. Vroeger
werden die in onze provincie wel meer
gelezen dan tegenwoordig. De genera
tie van nu kent wellicht nog enkele
namen van „oudvaders", maar of hun
werken geliefde lectuur vormen be
twijfel ik.
Wat de preken van Brakel betreft,
die heeft men spoedig uitgelezen:
slechts tien zijn er bewaard, gebundeld
als „De waare Christen". Zelf schreef
hij zijn preken niet op, hij preekte
voor de vuist weg, uit het hoofd, mis
schien met wat punten en aantekenin
gen vóór zich. Waarschijnlijk hebben we
deze tien te danken aan een vriend of
vriendin, die ze onder het uitspreken zo
volledig mogelijk opschreef. In zijn da
gen was men wel meer gewoon om
preken van geliefde leraars tijdens het
luisteren er naar op te schrijven.
Juist 250 jaar geleden, op 30 oktober
1711 stierf hij. Daarom wil ik in dit
artikel iets over deze bekende predikant
vertellen.
In 1635 werd hij geboren als zoon
van de predikant te Beers bij Leeu
warden (a Brakel betekent: van Bra
kel). Vermoedelijk is zijn voorgeslacht
afkomstig uit Vlaanderen. Kind van
vrome ouders bleek dat het nieuwe
geestelijke levensbeginsel reedsm zijn
jeugd in hem werkzaam was. Later
heeft hij meermalen gezegd niet te we
ten van het allereerste begin van zijn
verandering. Maar zo ver hij kon te
ruggaan in zijn herinnering heeft het
Woord van God en de liefde tot de He-
re Jezus reeds vroeg een krachtige in
vloed op zijn hart uitgeoefend.
Na de Latijnse school te Leeuwarden
bezocht hij de Universiteit te Frane-
ker. Ook heeft hij te Utrecht bij de
bekende hoogleraar Voetius gestudeerd.
In 1662 werd hij predikant in het
Friese dorpje Exmorra. Hier trouwde
hij met Sara Nevius, een predikants
dochter, reeds jong weduwe van een
predikant met wie ze slechts 3 jaar ge
huwd is geweest. Een bijzonder ontwik
kelde vrouw, die ook geestelijke ver
zen maakte.
Van hun 5 kinderen hebben er 4
slechts enkele weken geleefd. Alleen
hun dochter Sulamith heeft haar
ouders overleefd en is getrouwd met ds.
Van der Kluit.
In 1665 ging ds. Brakel naar de gro
tere gemeente Stavoren, vijf jaar later
naar Harlingen, een stad met vier
predikanten, na Leeuwarden de groot
ste en rijkste stad van Friesland.
In 1673 werd hij predikant te Leeu
warden. Behalve 's zondags preekte
De landelijke prot. chr. vereniging
van ouders en vrienden van het afwij
kende kind „Philadelphia" zal binnen
kort twee lang gekoesterde wensen in
vervulling zien gaan. Dank zij het feit
dat ouders van afwijkende kinderen
spontaan een ton bijeen brachten kon
in Bennekom een huis worden gekocht,
dat als vakantietehuis voor afwijkende
kinderen zal worden ingericht.
De vereniging heeft echter ook in Nun-
speet een huis kunnen kopen, dat zal
worden bestemd voor verpleging van
zwakzinnige kinderen, waarvan de op
voeding thuis op onoverkomenlijke moei
lijkheden stuit. In februari 1926 hoopt
men het verpleegtehuis in Nunspeet te
openen.
Het geld dat de ouders en de zeven
duizend leden van de vereniging bijeen
brachten is bestemd voor de aankoop
van het huis in Bennekom. Voor de in
richting van dit huis is echter nog
20.000 gulden nodig en voor de inrich
ting van het tehuis in Nunspeet zal
Philadelphia 30.000 gulden op tafel
moeten leggen. De vereniging heeft dit
geld niet. Door middel van een geldin
zamelingsactie hoopt men echter in
staat gesteld te worden de twee huizen
DAT LUTHER op 31 oktober
1517 door 95 stellingen aan
de deur van de slotkerk te
Wittenberg te slaan de Hervorming
inluidde mag als algemeen bekend
worden verondersteld. Dit feit wordt
nog ieder jaar in vele Protestantse
kringen op dezelfde datum herdacht.
Minder bekend, maar niet van
minder gewicht is de datum 2
november 1561, toen de poort
wachters van het kasteel te Doornik
een merkwaardige vondst deden. In
bet bolst van de nacht was er over
de buitenmuur een verzegeld pakje
geworpen, dat bij opening een brief
bevatte gericht aan de Landvoogdes
Margaretha van Parma en 37 ge
drukte geloofsartikelen, ingeleid
door een brief aan koning Philips
de Tweede. De schrijver van deze
brief en artikelen is vrijwel zonder
twijfel Guido de Brés, geboren in
1522 en reeds in 1567 de martel
dood gestorven, een man wiens be
gaafdheid in de korte tijd van zijn
leven wel op bijzondere wijze tot
uiting is gekomen.
Het jaar 1561 is voor de hervorming?-
gezinden een zwaar jaar: velen worden
vervolgd of moeten zich schuil houden.
Maar ondanks deze uiterlijke druk groeit
het aantal hervormingsgezinden nog steeds
in de zuidelijke Nederlanden waar Doornik
ligt, mee- dan in de noordelijke. Predikers
van de Nieuwe Leer, later predikanten ge
noemd, trekken van de ene plaats naar de
andere. En de toevloed tot hun hagepreken
of geheime kerkdiensten is groot, hoewel
Philips de Tweede alles doet om dit tegen
te gaan.
In 1559 wordt in Doornik een reizend
prediker aangetroffen, een zekere Jeróme.
Slechts enkelen weten, dat dit Guido de
Brés is, een invloedrijke hervormingsgezin
de prediker, die uit veiligheidsoverwegin
gen deze schuilnaam heeft aangenomen.
Van hem is bekend, dat hij een vrome
rooins-katholieke moeder had, die haar zoon
als een tweede Hannah van de fleere af
smeekte en aan Hem wijdde. Haar zoon
kwam, evenals een broer van hem, onder
invloed van Calvijn en beiden wijdden
zich aan de zaak der Hervorming. De
broeder vooral door het verspreiden van
calvinistische geschriften, wat een levens
gevaarlijk werk was. Wanneer Guido enige
tijd in Doornik vertoeft vinden er eind
september relletjes plaats. Hervormingsge
zinden trekken door de straten, psalmen
zingend. Nu was psalmzingen niet verbo
den, maar wel de berijming. Zij zongen
hun psalmen volgens berijming van de
calvinistische dichter Clement Marot. Dat
was te enen male uit den boze. Het' een
lokte het ander uit en het gevolg nas dat
de overheid ingreep en verscheid ^e her
vormingsgezinden liet arresteren en opslui
ten in het kasteel.
Guido de Brés ontsnapte aan arrestatie,
wist te ontkomen, maar liet zich niet on
betuigd.
Door zijn toedoen of door hemzelf werd
het pakje over de kasteelmuur geworpen.
Wat was nu zijn oogmerk? De inhoud be
doelde een rechtvaardiging van het stand
punt der hervormingsgezinden en vormde
dus een pleidooi voor hen, die gevangen
zaten. In de brief aan koning Philips de
Tweede wordt er op gewezen, dat het geen
opstandelingen zijn, die de nieuwe leer der
Hervorming zijn toegedaan. Dat zij als
trouwe onderdanen van de koning wensen
te leven, maar tevens wordt de koning her
innerd aan zijn koninklijk ambt, dat niets
minder inhoudt dan het uitoefenen der
gerechtigheid. En juist aan dit laatste ont
brak het zozeer, getuige de talloze brand
stapels en vonnissen.
Het is niet bekend of de koning deze
„Epitre au Roy", deze brief aan de koning
gelezen heeft. In ieder geval is hij niet van
invloed geweest op diens verdere gedrags
lijn tegenover de hervormingsgezinden.
Van grotere invloed en van meer bekend
heid zijn de 37 artikelen geworden. Deze
artikelen bevatten de uitdrukking van het
geloof der gemeente te Doornik en adem
den sterk de geest van Calvijn.
Bedoeld als een verweer tegen de maat
regelen waarmede hervormingsgezinden be
dreigd werden, werden zij al spoedig een
vorm van geloofsbelijdenis der verschillen
de gemeenten. In 1566 nam de Synode te
Antwerpen ze aan als geloofsbelijdenis der
„Gereformeerde religie", ter onderscheiding
van Lutheraan of Wederdoper. Op een latere
synode, te Emden (1571), werd zij als een
voor alle gemeenten geldende geloofsbelij
denis aanvaard en werd ondertekening van
de artikelen gevergd als een daad vati belij
denis. Sedertdien is zij als Nederlandse
Geloofsbelijdenis de gemeenschappelijke
grondslag geworden van allen, die zich
Hervormd of Gereformeerd noemen.
Daar zij ook spreekt van liet hoge ambt
van de overheid is zij van grote invloed
geweest op de staatkundige verhoudingen,
zowel in de zuidelijke als in de noordelijke
Nederlanden. De nauwe band, die er tot de
Franse revolutie geweest is tussen de toen
malige Gereformeerde Kerk en de overheid
is aan deze belijdenis ontsproten.
Over de betekenis van de 37 artikelen zijn
bladzijden te vullen. Zij zijn te belangrijk
om in het vergeetboek te raken. Het is uit
hoofde daarvan, dat de Synode der Her
vormde Kerk haar instemming betuigd
heeft met plannen ter herdenking van de
tweede november. Er is een comité ge
vormd, bestaande uit leden der Hervormde
Kerk, Gereformeerde, Christelijk-Gerefor-
meerde en Gereformeerde (vrijgemaakte)
Kerken. Dit comité zal op 2 november in
Den Haag, in de Grote Kerk, een herden
kingssamenkomst beleggen, waar prof. J. N.
Bakhuizen van de Brink en prof. A. D. R.
Polman het woord zullen voeren. Immers
op die datum zal het vier eeuwen geleden
zijn dat deze merkwaardige vondst plaats
vond.
Guido de Brés heeft nimmer geweten, dat
zijn invloed zich nog zo ver zou uitstrek
ken. Door verraad gevangen genomen is hij
op 31 mei 1567 te Valenciennes opgehangen.
Vanuit de gevangenis heeft hij zowel zijn
vrouw, die met vijf kinderen achterbleef,
als zijn moeder in brieven vertroost. Zijn
medegevangenen sprak hij moed in met
een blijmoedig en lachend gezicht en staan
de voor de dood zeide hij: „O, mijn broe
ders, welk een goede zaak is het een goed
geweten te bewaren." Met recht kan van
Guido de B-ès gezegd worden, dat hij nog
spreekt nadat hij is gestorven.
in te richten. Ook in Zeeland zal deze
actie worden gehouden. Wie rechtstreeks
of zijdelings de nood van het geestelijk
gehandicapte kind ook maar enigermate
heeft gepeild, zal Philadelphia en de in
deze vereniging samenwerkende ouders
niet teleurstellen. Wie nu reeds hulp
wil schenken, kan gebruik maken van
gironummer 108080 t.n.v. Philadelphia,
Utrecht. Voor inlichtingen kan men zich
wenden tot het secretariaat: Sarphati-
kade 17, Amsterdam.
WILLEMSTAD. Het was reeds
lang in de pen, dat op de Nederlandse
Antillen een begin zou worden gemaakt
met bijbelcolportage. Het wachten was
op de heer Siciliani, die daarvoor be
schikbaar was gesteld door het Ameri
kaanse Bijbelgenootschap. Heer Sicilia
ni is een krasse zeventiger die veertig
■jaar lang de colportage heelt beoefend
en die nu, ondanks zijn pensioen, graag
op de Nederlandse Antillen een begin
wil maken met de colportage.
Thans is de heer Siciliani gearriveerd
en reeds enige weken bezig op zaterda
gen op de marktplaatsen, na de kerk
diensten op zondag in de verschillende
kerken en op enkele scholen over de
bijbel te spreken, aan te bieden en zo
mogelijk te verkopen.
Het is een proef, waaruit moet blij
ken, welke kant de permanente colpor
tage op de Antillen op dient te gaan.
De heer Siciliani was bereid in samen
werking met het Amerikaanse bijbelge
nootschap gedurende drie maanden zich
voor deze proefcolportage beschikbaar
te stellen.
men hier ook op woensdagmorgen, don
derdag- en vrijdagavond. Ook werden er
iedere maandagavond bij toerbeurt pu
blieke catechisaties gegeven. Niet voor
kinderen alleen, maar ook voor volwas
senen. Brakel was hiervan een groot
voorstander. Wie aan het H. Avond
maal wilde deelnemen, behoorde een
goede kennis te hebben van de geloofs
waarheden en daar ontbrak ui die
tijd nogal wat aan. Vandaar het cate
chiseren voor volwassenen.
Brakel heeft daartoe een catechisatie
boekje geschreven, waarin de hoofdge
dachten van „Redelijke Godsdienst
verwerkt zijn. Na zijn dood is het niet
veel meer gebruikt, maar vervangen
door het bekende boekje van zijn colle
ga Hellenbroek, dat in de Geref. Ge
meenten tegenwoordig nog wel wordt
gebruikt.
Ook hield Brakel in de Friese hoofd
stad conventikelen, eenvoudige geestelij
ke samenkomsten. Ook ds. Willem Tee-
linck te Middelburg deed het en prof.
Voetius vond deze bijzondere oefenin
gen erg nuttig. Later zijn hieruit de
z.g. gezelschappen ontstaan, bijeenkom
sten van een groepje gelijkgezinden bij
iemand aan huis. Op deze avonden kwa
men meestal mensen bijeen, die onte
vreden waren over de toestand in de
kerk of over de prediking en onder el
kaar stichtin» zochten. Maar zo was
het bij ds, Brakel niet. Het waren
meer bijbeloefeningen of verklaringen
van een bijbelboek onder leiding van
een predikant, waarbij ook vragen ge
steld konden worden. In deze geestelo
ze tijden wierpen deze samenkomsten
rijke vruchten af.
In 1683 vertrok Brakel naar Rotter
dam, waar hij tot zijn dood in 1711 ge
werkt heeft. Als collega kreeg hij daar
in 1695 Abraham Hellenbroek, die een
goede vriend van hem geworden is.
Ds. Brakel wordt ons beschreven als
iemand met een scherp verstand, een
helder oordeel en een vlug begrip.
Vooral een man des gebeds. Door zijn
prediking werden „onwetenden geleerd,
afgedwaalden terecht gebracht, neerge-
bogenen opgericht zwakken gesterkt,
bedroefden getroost, stoute zondaars
overtuigd en alle gelovigen verwakkerd
in de oefening van allerlei plichten der
ware geestelijke godzaligheid."
Helienbroek geeft een vleiend getui
genis van zijn welsprekendheid. „Begif
tigd met een wakkere ver doorslaande
stem om als een Boanerges te don
deren, als een Barnabas te troosten, als
een Pauius te onderwijzen, als een Jo
hannes liefelijk te strelen en te lok
ken. Zijn stijl was onopgepronkt en
eenvoudig, maar nochtans krachtig, zo
dat het duidelijk te merken was dat hij
niet alleen uit het hoofd maar ook uit
het hart predikte."
Als kind van vrome ouders was hij
een voorbeeld van nauwgezette wandel,
matig en nederig in levenswijs en met
diep ontzag voor zijn overheden ver
vuld. Toch heeft hij zowel te Leeuwar
den als te Rotterdam conflict gehad
met de stedelijke regering. Brakel wil
de de kerk onafhankelijk van de Staat,
naar de uitspraak van Calvijn: de
burgerlijke en kerkelijke regering zijn
gans verscheiden zaken. En in die tijd
had de Staat nogal een en ander te
zeggen in de kerk, denk b.v. maar aan
het beroepen van dominees. In Leeu
warden nam men het hem ook kwalijk
dat hij de afgezette ds. Koelman uit
Sluis voor zich liet optreden. Ds. Bra
kel is in beide plaatsen voor korte tijd
geschorst, maar hij trok er zich niéts
van aan en preekte toch. Na wat heen
en weer gepraat is ten slotte het ge
schil bijgelegd.
In het grote werk „Redelijke Gods-
dienst" heeft hij een soort populai
re dogmatiek gegeven. Het ligt hier
vóór me, de drie delen in twee ban
den gebonden, met totaal ongeveer
2300 bladzijden. Het is de zestiende
druk van 1749, in gothische letters (z.g.
bijbeldruk) met een portret van de
schrijver. In 1700 kwam het van de pers
en sinds heeft het al meer dan twintig
herdrukken gehad. Het voorwoord is van
zijn kleinzoon ds. Wilhelmus Brakel v.
d. Kluit. De opwekking voor de lezer
bestaat uit een gedicht van zijn vrouw.
Behalve dogmatiek en een verklaring
van de Openbaring van Johannes geeft
hij nuttige wenken, die nog niet ver
ouderd zijn. Bijv. over het grote belang
van huisbezoek door de predikanten
om „ergerlijken te bestraffen, dwalen-
den te waarschuwen zwakken te ver
sterken, tr-eurigen te troosten, twijfelen
den vast te stellen". Ook is hij een vij
and van zulke geveinsde predikanten,
die alleen maar prediken voor eer en
roem en om volle kerken te hebben.
Ook wordt volgens hem de ban te wei
nig toegepast.
Op zondag 30 augustus preekte hij
voor het laatst, nog twee keer zelfs. Hij
was toen al erg zwak en 's middags
moest de koster hem helpen om op de
preekstoel te komen. Toch heeft hij nog
twee maanden geleefd, maar hij had het
dikwijls benauwd.
"Z?g de gemeente uit mijn naam,
rat ik haar de waarheid heb gepredikt,
die ik heb gekend, die ik heb gesmaakt,
jaa_r 1mfn.,va,a °P gaan, daar men
de zaligheid door zal verkrijgen en daar
Srf ™?s ,de laatste boodschap
vanaf zijn ziekbed aan de
van Rotterdam, die hij 28
gediend.
gemeente
jaar heeft
Zijn collega Hellenbroek hield de zon-
Prfenai513n beerafenis een lijkrede over
Pred. 12 vers 5, die een lofrede is ge-
worden en voor de helft bestaat uit
-ijn levensbeschrijving: „Algemene
rouwklachten in de straten van Rotter
dam over de zeer eerwaarde, godvruch
tige, en geleerde Leer Wilhelmus a Bra-
L. van Wallenburg
TN Carambei in Brazilië worden van-
1 daag de festiviteiten ter gelegenheid
van het vijftigjarig bestaan van deze
Nederlandse kolonie besloten met een
groot vuurwerk. Een halve eeuw gele
den vestigden zich in de omgeving van
Castro, inde staat Parana in Brazilië
enkele Nederlanders. Zij hadden het
aanvankelijk moeilijk, omdat zij de
grond op afbetaling moesten kopen,
maar van lieverlede ontstond een steeds
welvarender wordende Nederlandse ne
derzetting met een eigen zuivelfabriek,
kerk en school. Naast Carambei werd
Castrolanda gesticht en thans is de der
de kolonie (Arapoti) in opbouw. De zui
velfabriek produceert grote hoeveelhe
den chocolademelk, waarvoor in de ste
den een ruime afzet wordt gevonden.
De Nederlandse kolonisten, die vrijwel
allen lid zijn van de Gereformeerde
Kerken (aangesloten bij de Nederlandse
classis Rotterdam) staan in Brazilië be
kend om hun moderne bedrijfsvoering.
Het prima fokvee van onze landgenoten
werkt mede tot verbetering van het vee-
beslag in Brazilië.
Het vijftigjarig bestaan van Carambei
is dinsdag begonnen met een dienst in
de Gereformeerde kerk. Daarna is een
tentoonstelling over de ontwikkeling van.
landbouw en veeteelt geopend. Deze ex-
positie geeft ook een beeld van de Ne-
derlandse cultuur. Voorts zijn er folklo
ristische bijdragen van de Brazilianen
waaraan ds. Schalkwijk, die kortgeleden
m Brazilië het zendingswerk is begon
nen, leiding geeft. De drie protestantse
kolonies tellen thans ongeveer twaalf,
honderd inwoners.
In de Westerkerk te Utrecht, vlak bij
het station, wordt op 28 oktober de al
gemene vergadering gehouden van de
Vereniging tot herstel van de kerkelijke
eenheid der gereformeerde belijders.
Na de morgenvergadering, die onder
leiding van ïr. H. van Harten uit Ede
aan huishoudelijke zaken is gewiid
spreken 's middags ds. B. J. F. Schoep'
vrijgemaakt predikant te Amstelveen
en ds. Chr. W. J. Eeuwen, gerr^or-
meerd predikant te Diemen over Situ
atie en perspectief".
4-