Wilhelmus a Brakel E E Geen begrip van democratie Üvsfoemni o Het beste stierf 250 jaar geleden Philadelphia waagt de sprong Vijftig jaar Carambei GESPREK MET EEN ROEMEENS PROTESTANTS KERKLEIDER Vijf jaar I.C.C.A.N. r Alles hangt van het gez'n af Zaterdag 21 oktober 1961 ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 7 Leiding Vroeger en nu Verbeterd Toekomst Ruimer opzet van G.S.A.? Levensloop door ds. J. van Dullemen te Zoutelande Bij belcolportage gestart op de Antillen Begaafd prediker Dogmatiek Einde Drie protestantse kolonies in Brazilië Contact met Westen is broodnodig Yyaar, wanneer en onder welke omstan digheden ik het vraaggesprek voerde, waarvan ik in het navolgende het voor naamste zal weergeven, kan ik niet mede delen. De naam van de leidende figuur van het protestantisme in Roemenië, met wie ik sprak, kan ik niet noemen, noch een be schrijving geven van zijn persoon en om geving. Omdat mijn gesprekspartner een opstandpreekte tegen het regiem Omdat hij zulke slechte dingen vertelde over het kommunisme Oordeelt u zelf. Hoe het zij, ik werd van alle kanten gewaarschuwd geen namen te noemen. Niet ik, maar de betrok kenen zouden er maar last mee kunnen krijgen. Contact met buitenlanders is ver boden, maar een ellenlang verhoor kan las tig genoeg zijn. Ik zal nu fragmenten van het gesprek zo letterlijk mogelijk weer geven. Kunt u mij iets vertellen over de invloed op kerk en christendom fan de politieke en maatschappelijke omwenteling die hier heeft plaatsgevonden? De Orthodoxe kerk is in de afgelopen jaren door vele harer leden verlaten. De Hervormden en Luthersen, allen behorend tot de Hon gaarse minderheid, zijn, althans formeel, hun kerken trouw gebleven. Deze kerken waren steeds volkskerken; zij die deel uitmaken van de nationale minderheden (Hongaren 1.500.000; Duitsers 400.000) zijn per definitie niet-orthodox, maar rooms-katholiek of protestants. Onder de Roemeens-sprekenden heb ben alleen de Baptisten vaste voet ge kregen; hun ledental is na de oorlog met tienduizenden toegenomen. En dan de groepen als de Pinkstergemeenten en de Adventisten; hele orthodoxe plat telands-gemeenten zijn naar hen overge gaan. Eén en ander heeft op de ortho doxe kerk een heilzame uitwerking ge had. Er zijn verschillende tendenties. Vroeger werd er in de orthodoxe kerk zeer weinig gepreekt en als dat al ge beurde werd er niet of nauwelijks een schriftverklaring gegeven! De kerk was een instrument van het nationalisme. Indien er al gepreekt werd, mondde het betoog vaak uit in een verdediging van de nationale politiek. Enerzijds is deze tendentie nu ook vertegenwoordigd, nl. door die priesters die vandaag doen of het evangelie niet veel anders omvat dan een rechtvaardiging van het kom- munistische systeem, maar anderzijds blijkt hier en daar in de orthodoxe kerk een begeerte om de Schrift te bestude ren en die ook voor het volk te verkla- In de leiding van vrijwel alle kerken hebben vele mutaties plaats gehad. Vroeger werden ook in de protestant se kerken als bisschoppen en pres byters mensen uit de opperste sociale lagen gekozen. Zij hadden veel invloed en veel geld. Van hen verwachtte men, dat ze in hun ambt de kerkelijke ge meenschap van 'hun bezittingen zouden doen meeprofiteren. De toenmalige over heid had al invloed op de benoemingen; nu moeten alle benoemingen ook die voor het ambt van ouderling door de overheid worden goedgekeurd. Men weet nu vooruit, dat benoeming van hen die vroeger tot de adel of de gezeten burgers behoorden niet wordt goedge keurd en beschouwd wordt als een je gens de overheid, of liever jegens „het volk" vijandige daad. Het gaat dus in de eerste plaats om de klasse waaruit men stamt. Niet om de gezindheid tegenover het regiem? De overheid weet, dat wij als chris ten tegenstanders van het materialisme en atheïsme zijn, zij is tevreden als men, zoals ik, van eenvoudige afkomst is. Welke invloed heeft de godsdienst- politiek van de regering? Voorzover waarneembaar de vol gende er komen steeds minder mensen in de kerk. Vóór de dienst houden we catechisaties die ook door steeds min der kinderen worden bezocht. Het is nu zo geworden dat we de meerder heid van de gedoopte kinderen nooit op de catechisaties zien. Dat is het geen voor ogen is. Toch geloof ik dat God de mensen niet loslaat; als het van de kerk afhing.... Als ik terug denk aan mijn jeugd.... Wij stonden niet onder druk, maar wat waren wij eigenlijk goddeloos. Ik geloof dat de jeugd altijd goddeloos is. Later, veel later vaak, merken we pas dat het zaad dat we zaaiden bij de kinderen, toch bewaard is gebleven. Ook de moeders en de grootmoeders De journalist Tijmen Knecht heeft een gesprek gehad met leidinggevende personen in de Roemeense Orthodoxe Kerk. Men zal zich misschien herinneren dat deze kerk on langs toelating heeft ge vraagd tot de Wereldraad van Kerken. niet te vergeten, hebben een grote geestelijke invloed. Ja, ik durf wel te zeggen, dat in deze situatie élles van het gezin afhangt. Maar wat doet de kerk, wat kan zij nog doen? Wij moeten alle kansen Vroeger deden we wellicht niet benutten, alles wat we konden doenWe moeten grondig preken, beter dan ooit aan bij belstudie doen, trouw onze mensen be zoeken. Bij begrafenissen vooral berei ken wij duizenden. Er is vrijwel geen familie die van oorsprong protestant is, die een predikant aan het graf missen wil. Leden van de partij maken hier op geen uitzondering. Alleen bij de be grafenis van partij-functionarissen ont- eekt de geestelijke. Het ziekenbezoek ook heel belangrijk; we kunnen onze zieken thuis maar ook in de ziekenhui- ze, opzoeken, hun daar het Heilig Avondmaal bedienen. De scholen zijn voor ons gesloten; ook tot de gevange nissen hebben wij sinds 1948 geen toe gang meer. Het aantal overtuigde atheïsten is gering. Voor de buitenwereld moeten echter velen meedoen; vooral bij het onderwijs, de controle daarop is scherp; scherper in de steden dan in de dor pen. In de steden wordt ook meer ge organiseerd. Allerlei activiteiten voor de jeugd bijv., die de kinderen van kerk en catechisatie weghouden. In de stad komt gemiddeld niet meer dan 10 pro cent van de kerkelijke jeugd op de ca techisaties; op het platteland is dat zestig a zeventig procent. Toch was er ook vroeger al veel feitelijke onkerke lijkheid. Velen gingen alleen op de hoogtijdagen naar de kerk. Ook nu zijn de kerken op feestdagen als Pasen en Kerstfeest vol. Het is moeilijk alle factoren af te wegen die meespelen. Belangrijk is onder meer dat het leven zoveel zwaarder is geworden. De man nen werken hard, maken vaak overu ren, doen allerlei „vrijwillige" arbeid, moeten verschijnen op allerlei cursus sen en bij demonstraties. De vrouwen hebben het vaak nog zwaarder. Op het platteland werkten ze vroeger ook wel mee in het bedrijf, maar in de stad kenden wij haast geen buitenshuis wer kende getrouwde vrouwen. Dat is nu radicaal veranderd Iedere vrouw die maar even kan, werkt buitenshuis. De zondag moeten zij dan vaak besteden Vriend en broeder van Ambonezen Het Interkerkelijk Contact-Comité Am- bon-Nederland, bekend als ICCAN, viert vandaag in Amersfoort het eerste lus trum. ICCAN voortgekomen uit parti culier initiatief, is geen overheidsinstan tie en ook geen officieel kerkelijk li chaam. Zuid-Molukkers en Nederlanders werken er eendrachtig in samen. ICCAN wil vriend en broeder zijn voor de 22.000 Ambonezen in Nederland-. In 40 plaatsen zijn afdelingen en comité's, die zorg dragen voor organisatie van kindervacanties, ontspanningsavonden in de woonoorden en interkerkelijke dien sten. Dit jaar konden door bemiddeling van de plaatselijke comité's 2000 am- bonnese kinderen uit de woonoorden een vacantie van 3 weken doorbrengen in nederlandse gezinnen. Het Centraal Bureau van ICCAN is gevestigd in Rotterdam (Riederlaan 5b). Van hieruit worden velerlei vormen van geestelijke.culturele en sociale arbeid met en voor de Ambonnezen gestimu leerd. Zo wordt gezorgd voor goede lectuur. De ervaring daarbij leert dat de oude ren nog vaak Maleise boeken vragen, terwijl de jongeren uitsluitend interesse hebben voor Nederlandse werken. Voor de alleenstaande Ambonezen in de gro te steden is een kosthuiscentrale opge richt, terwijl voor ziekenhuizen en sana toria een bandrecorderpastoraat in het leven werd geroepen met meditaties en liederen in de eigen taal. Onder de 22.000 Ambonezen in woon oorden en woonwijken werken momen teel 8 bevoegde predikanten en enkele hulppredikers. Dit is te weinig voor een goed pastoraat. Het ICCAN heeft dan ook het initiatief genoemen tot de op leiding van Ambonese evangelisten en jeugdleiders. Ook het Ambonese jeugd werk kampt met een groot tekort aan kader. aan het bijhouden van de eigen huis houding. De mensen zijn moe. De lo nen zijn nog zó laag, men doet al het mogelijke om wat meer geld in handen te krijgen. Dat luikt wel. De mensen gaan steeds beter gekleed, er is een groot verschil met vroeger, vooral in de steden, maar ook op het platteland, Het leven is zeer zwaar. Soms ontmoet ik vrouwen die mij huilend vertellen dat ze zo graag naar de kerk zouden komen. Maar ze kunnen niet; altijd wacht er weer werk en ze zijn zo moe. het Wat is uw ethisch oordeel over huidige systeem? Er is in vergelijking met vroeger veel verbeterd. Ik kan een lange perio de overzien. Wat is er vroeger niet veel verwaarloosd. Weinig kwam er aan het volk ten goede. Wat ging er niet eerst naar het leger, het vorstenhuis, de rij ken. De opkomst van de IJzeren Gar de en wat daarop volgde was een donke re tijd. De sociale politiek die nu gevolgd wordt, komt aan het volk ten goede; ar beiders- en boerenkinderen kunnen stu deren. We hebben veel meer en betere scholen. De medische verzorging is sterk uitgebreid en geheel gratis. Iedereen wordt in staat gesteld te genieten van kunst en cultuur. Er zijn prachtige cultuur-tehuizen, internaten, kindertehui zen. De arbeiders hebben een doorbe taalde vakantie. De gewone man heeft de kans in de leiding te komen; in de staat, in bedrijven, in de kerk. Met de heerschappij van een dunne boven laag is het gedaan. Wij zouden met al deze dingen heel tevreden kunnen zijn, als niet alles aan het atheïsme werd dienstbaar gemaakt. Dat materialistisch atheïsme leidt tot maatregelen die ethisch onaanvaardbaar zijn. De maat schappelijke afkomst wordt tot beslis send kriterium gemaakt. Bij Hitler was het ras het kriterium voor discrimina tie, bij de kommunisten de klasse-posi tie. Beide zijn anti-christleijk. Waarom maakt men1 hét de mensen uit de vroe gere toplaag zo moeilijk? M.i. moet een ieder die bekwaam is en die als persoon innerlijke waardigheid toont, een kans hebben in de maatschappij. Uw opinie komt op dit punt overeen met die in het Westen, de kommunisten eisen echter eenheid van klasse en ge loof in de toplaag. toe- Hoe ziet u in dit verband de komst van de beide stelsels? De toekomst? Het kapitalisme zal te gronde gaan. Wij hadden geen demo cratische traditie als in uw land. De volken, die geen ontwikkeling in vrij heid hebben gekend, kiezen nu allen voor het socialistische stelsel. Dat ziet u bijv. in Cuba. Daar helpen geen mi litaire acties meer tegen. Vrijheid is mooi, maar het arme onwetende volk moet geleid worden. De gemeenschap moet een bepaald perspectief hebben. Ik geloof dat het Westen aan zijn verdeeldheid ten onder zal gaan, ten zij men tot grotere eenheid komt. De vele parijen en hun pers verscheuren het volk. Kijk naar Frankrijk. Vrij heid is goed, maar men moet disci pline kennen, weten dat men maar niet alles kan doen. De liberale demo cratie begrijp ik daarom niet. Velen van ons is het toch vreemd geworden, alles wat er in het Westen omgaat. Men zal in elk geval tot meer eenheid moeten komen. Wat Roemenië betreft: wij hebben ons hier neergelegd bij feiten die niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden. De jonge generatie heeft niets anders ge kend. Het kommunistisch regiem verte genwoordigt hier een minderheid, die ook al in 1920 bestond. Aan wat bij ons democratie heette tussen de beide we- In het hartje van Roemenië ligt Brasow (Kronstadt), een stad met ongeveer 200.000 inwo ners. Hier woont sinds honderden jaren een aanzienlijke Duits sprekende minderheid, die gro tendeels protestants is. Achter de grote z.g.n. zwarte Evangelische kerk staat het standbeeld van Honterus (1498-1549), de hervor mer van deze streek. Eens was het protestantisme hier een grote kracht, mede door het onder wijs, dat van de kerk uitging. Veel is er nu veranderd, maar nog is Brasow een van de sterk ste protestantse voorposten op de Balkan. reldoorlogen, hebben de ouderen een slechte herinnering. Toch was het volk niet zo onrijp voor de democratie als bijv. in Hongarije. Daar gaapte een kloof tussen „hoog" en „laag". Hier was dat minder; men kende meer het gesprek op voet van gelijkheid. Dat is een aanknopingspunt voor de toe komst. Nu wordt het volk één bepaalde leer ingestampt. Wij hangen die leer wel niet aan, maar toch krijgt men door eenzijdige beïnvloeding, misschien haast onmerkbaar, er iets van ingeprent. Daarom is ook contact zo broodnodig, contact met het buiten'ard en uitwisse ling van personen en ideeën. Wat ziet als voornaamste taak van uw kerk, hier en nu? HH Wij hebben geen invloed op het grote gebeuren, geen =Ëfs macht. Wij moeten elkaar gg trouw blijven en troosten. Wij BH moeten ook voor de vrede tus- j sen de volken opkomen. Het H volk is bang voor oorlog; la- ten we de zaken liever houden Ij zoals ze zijn, dat is veel beter gg dan oorlog. God leidt vaak EJ langs onbegrepen wegen. Het ||g contact met andere kerken, Jg ook uit het Westen, is bizonder Ui waardevol voor ons. UTRECHT. In het algemeen be stuur van de Raad voor gereformeerde sociale arbeid GSA zijn twee waarne. mens benoemd door deputaten van de Christelijke gereformeerde kerken voor algemene diaconale en sociale aangele1 ■genheden. Er zijn goede vooruitzichten geopend voor samenwerking, o.m. op het gebied van de bejaardenzorg en de kinderbe scherming. Dit vermeldt het jaarverslag van de GSA, dat tevens meedeelt dat deze raad ■streeft naar versteviging van deze contacten maar ook naar het leggen van dergelijke contacten met de (vrijge maakte) Gereformeerde kerken en met de Gereformeerde gemeenten. Velen zeggen: Wie zal ons het goede doen zien? Ps. 4 vers 7a. Dit vers staat in een psalm, die dienst kon doen als avond lied, als een lied waarin het vertrouwen in God kan worden uitgesproken en uitgezongen. Maar voordat het zover is (vs 9), is duidelijk tot uiting geko men dat er allerlei nood heerst. Er is sprake van benauwdheid en versmading en vanuit die situatie komt dan in vs 7 de «vraag naar het zien van het igoede. Dit is een vraag waar velen mee zitten. Is er uitzicht, is er doorzicht? Het lijkt er veel op, dat aan alle kanten al les hoe langer hoe donkerder wordt. Misschien wordt er nog wel over het goede gesproken, zij het dan ook aarzelend, maar te zien, op te merken, wie heeft daar nu vandaag nog een zintuig voor? Als je over het goede, over het werkelijk goe de spreekt dan kun je op veler lippen een glimlach zien komen en je wordt ingedeeld bij dat soort van idealisten, dat wel altijd schijnt te blijven bestaan en dat toch eigenlijk wel aan spraak kan maken op onze meewarigheid. De vraag die velen vandaag bezig houdt is: wie zal het pres teren mij van het goede te doen profiteren? En wie dan het meeste biedt, die kan op mij rekenen. Maar, zo gesteld, zal deze vraag nooit tot rust komen, zal die altijd blijven klinken omdat er dan op deze vraag geen werkelijk antwoord te geven is. Tot rust komt die vraag pas als we eerst een andere vraag hebben beantwoord, nl. van wie we het goede verwachten, ver wachten willen. Als we enkel letten op het goede, dan zal het ons weinig of niets kunnen schelen van wie het komt, maar dan is het gevolg, dat het ons ook zó weer is ontglipt. Maar wie, in alle omstandig heden, door gelovig gebed, op de vraag naar het: wie, tot het antwoord komt: mijn Here Je zus Christus, die zal ontdekken dat hij het beste ontvangt; dat over hem of haar het licht van Gods aanschijn zich verheft en dat hij veilig wonen kan, om dat God zelf hem dat huis, die plaats heeft aangewezen. Dan is er vrede gekomen in het le ven, dan zijn de vragen gestild, dan is alles één antwoord, één antwoord van dank voor ont vangen zegeningen. Velen vragen naar het goede. Eén antwoordt ons het beste: Komt allen tot Mij, die ver moeid en beladen zijt en Ik zal u rust geven. Dan kunt u zich ter ruste be geven en aanstonds inslapen. Dan is het: wél te rusten. DS. N. H. HEINER Heinkenszand Eigenaardig dat Brakel zijn hoofdwerk „Redelijke Godts- dienst" opdroeg aan de gemeente Gods in Nederland, inzonderheid aan zijn vroegere en tegenwoor dige gemeente en aandiete Middelburg. Ik heb niet kunnen ontdekken waarom hier speciaal Middel burg is genoemd. Wel is hij hier twee keer beroepen: in 1678 toen hij te Leeuwarden stond en in 1688 toen hij predikant was te Rotterdam. Beide keren bedank te hij voor het beroep. Over ver dere relaties met Middelburg heb ik niets gelezen. Toch is „Vader Brakel" in Zeeland geen onbekende. Vooral door zijn „Re delijke Godsdienst" wordt ook hij gere kend tot de oude schrijvers. Vroeger werden die in onze provincie wel meer gelezen dan tegenwoordig. De genera tie van nu kent wellicht nog enkele namen van „oudvaders", maar of hun werken geliefde lectuur vormen be twijfel ik. Wat de preken van Brakel betreft, die heeft men spoedig uitgelezen: slechts tien zijn er bewaard, gebundeld als „De waare Christen". Zelf schreef hij zijn preken niet op, hij preekte voor de vuist weg, uit het hoofd, mis schien met wat punten en aantekenin gen vóór zich. Waarschijnlijk hebben we deze tien te danken aan een vriend of vriendin, die ze onder het uitspreken zo volledig mogelijk opschreef. In zijn da gen was men wel meer gewoon om preken van geliefde leraars tijdens het luisteren er naar op te schrijven. Juist 250 jaar geleden, op 30 oktober 1711 stierf hij. Daarom wil ik in dit artikel iets over deze bekende predikant vertellen. In 1635 werd hij geboren als zoon van de predikant te Beers bij Leeu warden (a Brakel betekent: van Bra kel). Vermoedelijk is zijn voorgeslacht afkomstig uit Vlaanderen. Kind van vrome ouders bleek dat het nieuwe geestelijke levensbeginsel reedsm zijn jeugd in hem werkzaam was. Later heeft hij meermalen gezegd niet te we ten van het allereerste begin van zijn verandering. Maar zo ver hij kon te ruggaan in zijn herinnering heeft het Woord van God en de liefde tot de He- re Jezus reeds vroeg een krachtige in vloed op zijn hart uitgeoefend. Na de Latijnse school te Leeuwarden bezocht hij de Universiteit te Frane- ker. Ook heeft hij te Utrecht bij de bekende hoogleraar Voetius gestudeerd. In 1662 werd hij predikant in het Friese dorpje Exmorra. Hier trouwde hij met Sara Nevius, een predikants dochter, reeds jong weduwe van een predikant met wie ze slechts 3 jaar ge huwd is geweest. Een bijzonder ontwik kelde vrouw, die ook geestelijke ver zen maakte. Van hun 5 kinderen hebben er 4 slechts enkele weken geleefd. Alleen hun dochter Sulamith heeft haar ouders overleefd en is getrouwd met ds. Van der Kluit. In 1665 ging ds. Brakel naar de gro tere gemeente Stavoren, vijf jaar later naar Harlingen, een stad met vier predikanten, na Leeuwarden de groot ste en rijkste stad van Friesland. In 1673 werd hij predikant te Leeu warden. Behalve 's zondags preekte De landelijke prot. chr. vereniging van ouders en vrienden van het afwij kende kind „Philadelphia" zal binnen kort twee lang gekoesterde wensen in vervulling zien gaan. Dank zij het feit dat ouders van afwijkende kinderen spontaan een ton bijeen brachten kon in Bennekom een huis worden gekocht, dat als vakantietehuis voor afwijkende kinderen zal worden ingericht. De vereniging heeft echter ook in Nun- speet een huis kunnen kopen, dat zal worden bestemd voor verpleging van zwakzinnige kinderen, waarvan de op voeding thuis op onoverkomenlijke moei lijkheden stuit. In februari 1926 hoopt men het verpleegtehuis in Nunspeet te openen. Het geld dat de ouders en de zeven duizend leden van de vereniging bijeen brachten is bestemd voor de aankoop van het huis in Bennekom. Voor de in richting van dit huis is echter nog 20.000 gulden nodig en voor de inrich ting van het tehuis in Nunspeet zal Philadelphia 30.000 gulden op tafel moeten leggen. De vereniging heeft dit geld niet. Door middel van een geldin zamelingsactie hoopt men echter in staat gesteld te worden de twee huizen DAT LUTHER op 31 oktober 1517 door 95 stellingen aan de deur van de slotkerk te Wittenberg te slaan de Hervorming inluidde mag als algemeen bekend worden verondersteld. Dit feit wordt nog ieder jaar in vele Protestantse kringen op dezelfde datum herdacht. Minder bekend, maar niet van minder gewicht is de datum 2 november 1561, toen de poort wachters van het kasteel te Doornik een merkwaardige vondst deden. In bet bolst van de nacht was er over de buitenmuur een verzegeld pakje geworpen, dat bij opening een brief bevatte gericht aan de Landvoogdes Margaretha van Parma en 37 ge drukte geloofsartikelen, ingeleid door een brief aan koning Philips de Tweede. De schrijver van deze brief en artikelen is vrijwel zonder twijfel Guido de Brés, geboren in 1522 en reeds in 1567 de martel dood gestorven, een man wiens be gaafdheid in de korte tijd van zijn leven wel op bijzondere wijze tot uiting is gekomen. Het jaar 1561 is voor de hervorming?- gezinden een zwaar jaar: velen worden vervolgd of moeten zich schuil houden. Maar ondanks deze uiterlijke druk groeit het aantal hervormingsgezinden nog steeds in de zuidelijke Nederlanden waar Doornik ligt, mee- dan in de noordelijke. Predikers van de Nieuwe Leer, later predikanten ge noemd, trekken van de ene plaats naar de andere. En de toevloed tot hun hagepreken of geheime kerkdiensten is groot, hoewel Philips de Tweede alles doet om dit tegen te gaan. In 1559 wordt in Doornik een reizend prediker aangetroffen, een zekere Jeróme. Slechts enkelen weten, dat dit Guido de Brés is, een invloedrijke hervormingsgezin de prediker, die uit veiligheidsoverwegin gen deze schuilnaam heeft aangenomen. Van hem is bekend, dat hij een vrome rooins-katholieke moeder had, die haar zoon als een tweede Hannah van de fleere af smeekte en aan Hem wijdde. Haar zoon kwam, evenals een broer van hem, onder invloed van Calvijn en beiden wijdden zich aan de zaak der Hervorming. De broeder vooral door het verspreiden van calvinistische geschriften, wat een levens gevaarlijk werk was. Wanneer Guido enige tijd in Doornik vertoeft vinden er eind september relletjes plaats. Hervormingsge zinden trekken door de straten, psalmen zingend. Nu was psalmzingen niet verbo den, maar wel de berijming. Zij zongen hun psalmen volgens berijming van de calvinistische dichter Clement Marot. Dat was te enen male uit den boze. Het' een lokte het ander uit en het gevolg nas dat de overheid ingreep en verscheid ^e her vormingsgezinden liet arresteren en opslui ten in het kasteel. Guido de Brés ontsnapte aan arrestatie, wist te ontkomen, maar liet zich niet on betuigd. Door zijn toedoen of door hemzelf werd het pakje over de kasteelmuur geworpen. Wat was nu zijn oogmerk? De inhoud be doelde een rechtvaardiging van het stand punt der hervormingsgezinden en vormde dus een pleidooi voor hen, die gevangen zaten. In de brief aan koning Philips de Tweede wordt er op gewezen, dat het geen opstandelingen zijn, die de nieuwe leer der Hervorming zijn toegedaan. Dat zij als trouwe onderdanen van de koning wensen te leven, maar tevens wordt de koning her innerd aan zijn koninklijk ambt, dat niets minder inhoudt dan het uitoefenen der gerechtigheid. En juist aan dit laatste ont brak het zozeer, getuige de talloze brand stapels en vonnissen. Het is niet bekend of de koning deze „Epitre au Roy", deze brief aan de koning gelezen heeft. In ieder geval is hij niet van invloed geweest op diens verdere gedrags lijn tegenover de hervormingsgezinden. Van grotere invloed en van meer bekend heid zijn de 37 artikelen geworden. Deze artikelen bevatten de uitdrukking van het geloof der gemeente te Doornik en adem den sterk de geest van Calvijn. Bedoeld als een verweer tegen de maat regelen waarmede hervormingsgezinden be dreigd werden, werden zij al spoedig een vorm van geloofsbelijdenis der verschillen de gemeenten. In 1566 nam de Synode te Antwerpen ze aan als geloofsbelijdenis der „Gereformeerde religie", ter onderscheiding van Lutheraan of Wederdoper. Op een latere synode, te Emden (1571), werd zij als een voor alle gemeenten geldende geloofsbelij denis aanvaard en werd ondertekening van de artikelen gevergd als een daad vati belij denis. Sedertdien is zij als Nederlandse Geloofsbelijdenis de gemeenschappelijke grondslag geworden van allen, die zich Hervormd of Gereformeerd noemen. Daar zij ook spreekt van liet hoge ambt van de overheid is zij van grote invloed geweest op de staatkundige verhoudingen, zowel in de zuidelijke als in de noordelijke Nederlanden. De nauwe band, die er tot de Franse revolutie geweest is tussen de toen malige Gereformeerde Kerk en de overheid is aan deze belijdenis ontsproten. Over de betekenis van de 37 artikelen zijn bladzijden te vullen. Zij zijn te belangrijk om in het vergeetboek te raken. Het is uit hoofde daarvan, dat de Synode der Her vormde Kerk haar instemming betuigd heeft met plannen ter herdenking van de tweede november. Er is een comité ge vormd, bestaande uit leden der Hervormde Kerk, Gereformeerde, Christelijk-Gerefor- meerde en Gereformeerde (vrijgemaakte) Kerken. Dit comité zal op 2 november in Den Haag, in de Grote Kerk, een herden kingssamenkomst beleggen, waar prof. J. N. Bakhuizen van de Brink en prof. A. D. R. Polman het woord zullen voeren. Immers op die datum zal het vier eeuwen geleden zijn dat deze merkwaardige vondst plaats vond. Guido de Brés heeft nimmer geweten, dat zijn invloed zich nog zo ver zou uitstrek ken. Door verraad gevangen genomen is hij op 31 mei 1567 te Valenciennes opgehangen. Vanuit de gevangenis heeft hij zowel zijn vrouw, die met vijf kinderen achterbleef, als zijn moeder in brieven vertroost. Zijn medegevangenen sprak hij moed in met een blijmoedig en lachend gezicht en staan de voor de dood zeide hij: „O, mijn broe ders, welk een goede zaak is het een goed geweten te bewaren." Met recht kan van Guido de B-ès gezegd worden, dat hij nog spreekt nadat hij is gestorven. in te richten. Ook in Zeeland zal deze actie worden gehouden. Wie rechtstreeks of zijdelings de nood van het geestelijk gehandicapte kind ook maar enigermate heeft gepeild, zal Philadelphia en de in deze vereniging samenwerkende ouders niet teleurstellen. Wie nu reeds hulp wil schenken, kan gebruik maken van gironummer 108080 t.n.v. Philadelphia, Utrecht. Voor inlichtingen kan men zich wenden tot het secretariaat: Sarphati- kade 17, Amsterdam. WILLEMSTAD. Het was reeds lang in de pen, dat op de Nederlandse Antillen een begin zou worden gemaakt met bijbelcolportage. Het wachten was op de heer Siciliani, die daarvoor be schikbaar was gesteld door het Ameri kaanse Bijbelgenootschap. Heer Sicilia ni is een krasse zeventiger die veertig ■jaar lang de colportage heelt beoefend en die nu, ondanks zijn pensioen, graag op de Nederlandse Antillen een begin wil maken met de colportage. Thans is de heer Siciliani gearriveerd en reeds enige weken bezig op zaterda gen op de marktplaatsen, na de kerk diensten op zondag in de verschillende kerken en op enkele scholen over de bijbel te spreken, aan te bieden en zo mogelijk te verkopen. Het is een proef, waaruit moet blij ken, welke kant de permanente colpor tage op de Antillen op dient te gaan. De heer Siciliani was bereid in samen werking met het Amerikaanse bijbelge nootschap gedurende drie maanden zich voor deze proefcolportage beschikbaar te stellen. men hier ook op woensdagmorgen, don derdag- en vrijdagavond. Ook werden er iedere maandagavond bij toerbeurt pu blieke catechisaties gegeven. Niet voor kinderen alleen, maar ook voor volwas senen. Brakel was hiervan een groot voorstander. Wie aan het H. Avond maal wilde deelnemen, behoorde een goede kennis te hebben van de geloofs waarheden en daar ontbrak ui die tijd nogal wat aan. Vandaar het cate chiseren voor volwassenen. Brakel heeft daartoe een catechisatie boekje geschreven, waarin de hoofdge dachten van „Redelijke Godsdienst verwerkt zijn. Na zijn dood is het niet veel meer gebruikt, maar vervangen door het bekende boekje van zijn colle ga Hellenbroek, dat in de Geref. Ge meenten tegenwoordig nog wel wordt gebruikt. Ook hield Brakel in de Friese hoofd stad conventikelen, eenvoudige geestelij ke samenkomsten. Ook ds. Willem Tee- linck te Middelburg deed het en prof. Voetius vond deze bijzondere oefenin gen erg nuttig. Later zijn hieruit de z.g. gezelschappen ontstaan, bijeenkom sten van een groepje gelijkgezinden bij iemand aan huis. Op deze avonden kwa men meestal mensen bijeen, die onte vreden waren over de toestand in de kerk of over de prediking en onder el kaar stichtin» zochten. Maar zo was het bij ds, Brakel niet. Het waren meer bijbeloefeningen of verklaringen van een bijbelboek onder leiding van een predikant, waarbij ook vragen ge steld konden worden. In deze geestelo ze tijden wierpen deze samenkomsten rijke vruchten af. In 1683 vertrok Brakel naar Rotter dam, waar hij tot zijn dood in 1711 ge werkt heeft. Als collega kreeg hij daar in 1695 Abraham Hellenbroek, die een goede vriend van hem geworden is. Ds. Brakel wordt ons beschreven als iemand met een scherp verstand, een helder oordeel en een vlug begrip. Vooral een man des gebeds. Door zijn prediking werden „onwetenden geleerd, afgedwaalden terecht gebracht, neerge- bogenen opgericht zwakken gesterkt, bedroefden getroost, stoute zondaars overtuigd en alle gelovigen verwakkerd in de oefening van allerlei plichten der ware geestelijke godzaligheid." Helienbroek geeft een vleiend getui genis van zijn welsprekendheid. „Begif tigd met een wakkere ver doorslaande stem om als een Boanerges te don deren, als een Barnabas te troosten, als een Pauius te onderwijzen, als een Jo hannes liefelijk te strelen en te lok ken. Zijn stijl was onopgepronkt en eenvoudig, maar nochtans krachtig, zo dat het duidelijk te merken was dat hij niet alleen uit het hoofd maar ook uit het hart predikte." Als kind van vrome ouders was hij een voorbeeld van nauwgezette wandel, matig en nederig in levenswijs en met diep ontzag voor zijn overheden ver vuld. Toch heeft hij zowel te Leeuwar den als te Rotterdam conflict gehad met de stedelijke regering. Brakel wil de de kerk onafhankelijk van de Staat, naar de uitspraak van Calvijn: de burgerlijke en kerkelijke regering zijn gans verscheiden zaken. En in die tijd had de Staat nogal een en ander te zeggen in de kerk, denk b.v. maar aan het beroepen van dominees. In Leeu warden nam men het hem ook kwalijk dat hij de afgezette ds. Koelman uit Sluis voor zich liet optreden. Ds. Bra kel is in beide plaatsen voor korte tijd geschorst, maar hij trok er zich niéts van aan en preekte toch. Na wat heen en weer gepraat is ten slotte het ge schil bijgelegd. In het grote werk „Redelijke Gods- dienst" heeft hij een soort populai re dogmatiek gegeven. Het ligt hier vóór me, de drie delen in twee ban den gebonden, met totaal ongeveer 2300 bladzijden. Het is de zestiende druk van 1749, in gothische letters (z.g. bijbeldruk) met een portret van de schrijver. In 1700 kwam het van de pers en sinds heeft het al meer dan twintig herdrukken gehad. Het voorwoord is van zijn kleinzoon ds. Wilhelmus Brakel v. d. Kluit. De opwekking voor de lezer bestaat uit een gedicht van zijn vrouw. Behalve dogmatiek en een verklaring van de Openbaring van Johannes geeft hij nuttige wenken, die nog niet ver ouderd zijn. Bijv. over het grote belang van huisbezoek door de predikanten om „ergerlijken te bestraffen, dwalen- den te waarschuwen zwakken te ver sterken, tr-eurigen te troosten, twijfelen den vast te stellen". Ook is hij een vij and van zulke geveinsde predikanten, die alleen maar prediken voor eer en roem en om volle kerken te hebben. Ook wordt volgens hem de ban te wei nig toegepast. Op zondag 30 augustus preekte hij voor het laatst, nog twee keer zelfs. Hij was toen al erg zwak en 's middags moest de koster hem helpen om op de preekstoel te komen. Toch heeft hij nog twee maanden geleefd, maar hij had het dikwijls benauwd. "Z?g de gemeente uit mijn naam, rat ik haar de waarheid heb gepredikt, die ik heb gekend, die ik heb gesmaakt, jaa_r 1mfn.,va,a °P gaan, daar men de zaligheid door zal verkrijgen en daar Srf ™?s ,de laatste boodschap vanaf zijn ziekbed aan de van Rotterdam, die hij 28 gediend. gemeente jaar heeft Zijn collega Hellenbroek hield de zon- Prfenai513n beerafenis een lijkrede over Pred. 12 vers 5, die een lofrede is ge- worden en voor de helft bestaat uit -ijn levensbeschrijving: „Algemene rouwklachten in de straten van Rotter dam over de zeer eerwaarde, godvruch tige, en geleerde Leer Wilhelmus a Bra- L. van Wallenburg TN Carambei in Brazilië worden van- 1 daag de festiviteiten ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van deze Nederlandse kolonie besloten met een groot vuurwerk. Een halve eeuw gele den vestigden zich in de omgeving van Castro, inde staat Parana in Brazilië enkele Nederlanders. Zij hadden het aanvankelijk moeilijk, omdat zij de grond op afbetaling moesten kopen, maar van lieverlede ontstond een steeds welvarender wordende Nederlandse ne derzetting met een eigen zuivelfabriek, kerk en school. Naast Carambei werd Castrolanda gesticht en thans is de der de kolonie (Arapoti) in opbouw. De zui velfabriek produceert grote hoeveelhe den chocolademelk, waarvoor in de ste den een ruime afzet wordt gevonden. De Nederlandse kolonisten, die vrijwel allen lid zijn van de Gereformeerde Kerken (aangesloten bij de Nederlandse classis Rotterdam) staan in Brazilië be kend om hun moderne bedrijfsvoering. Het prima fokvee van onze landgenoten werkt mede tot verbetering van het vee- beslag in Brazilië. Het vijftigjarig bestaan van Carambei is dinsdag begonnen met een dienst in de Gereformeerde kerk. Daarna is een tentoonstelling over de ontwikkeling van. landbouw en veeteelt geopend. Deze ex- positie geeft ook een beeld van de Ne- derlandse cultuur. Voorts zijn er folklo ristische bijdragen van de Brazilianen waaraan ds. Schalkwijk, die kortgeleden m Brazilië het zendingswerk is begon nen, leiding geeft. De drie protestantse kolonies tellen thans ongeveer twaalf, honderd inwoners. In de Westerkerk te Utrecht, vlak bij het station, wordt op 28 oktober de al gemene vergadering gehouden van de Vereniging tot herstel van de kerkelijke eenheid der gereformeerde belijders. Na de morgenvergadering, die onder leiding van ïr. H. van Harten uit Ede aan huishoudelijke zaken is gewiid spreken 's middags ds. B. J. F. Schoep' vrijgemaakt predikant te Amstelveen en ds. Chr. W. J. Eeuwen, gerr^or- meerd predikant te Diemen over Situ atie en perspectief". 4-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1961 | | pagina 7