President hakt in op leiding Haagse politie „MET TWEE CENT ZIJN WIJ UIT DE BRAND!" 1 DARO Rust bij Marktwezen in Rotterdam teruggekeerd Meer mogelijkheden voor Nederlands bedrijfsleven HONDERD GULDEN BOETE GEËIST VOOR FATALE SABELSTEEK Bakkers kunnen het niet meer aan D Reserveer een stukje lente... V? Luxemburg krijgt „Speelcasino" r Vrijdag 20 oktober 1961 WIE VAN DE TWEE? door Uw hoofd hoofdpijn poeders Raad ontslaat directeur: VRIJSPRAAK IN ZAAK-EXPLOSIE Beslissing van de minister is ontoelaatbaar en verwerpelijk DE PRIJS Prins Bernhard over Zuid-Amerïka Begin er Zaterdag meeï^ ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 7 Van onze Haagse redactie DEN HAAG. Even verrassend als de zaak tegen de 33-jarige Haagse agent van politie, H. A. L., die ervan wordt verdacht op 2 januari de zestienjarige Wim Scholte te hebben neer gestoken, gisteren begon, kwam het einde er van. De officier van. justitie, mr. C. Dyserink, achtte het subsidiair telastgelegde dood door schuld bewezen en eiste daarom honderd gulden boete. Bij het bepalen van de strafmaat nam de of ficier in aanmerking dat de agent maanden lang in spanning heeft geleefd en dat hij niet was geoefend in het hanteren van de sabel. De verdediger, mr. J. F. B. Rutgers, concludeer de tot vrijspraak. De verrassing waarmee de officier bij de telastleg- ging begon, was dat hij een verdachte in reserve hield, doordat hij zich voorbehield ook de 24-jarige agent G. V., die thans als getuige a charge optrad, als verdachte te dagvaarden. Er was namelijk niet duide lijk wie van de twee agenten de dodelijke steek had toegebracht. Agent L. had op de noodlottige avond Wim Scholte op de Segbroeklaan in Den Haag achtervolgd. Van relletjes was daar toen geen sprake, maar de agent had van col lega's gehoord dat de jongen een van de oproerkraaiers was. Later had ook agent V. zich bü hem gevoegd en samen hadden zij de jongen verder opgejaagd, totdat deze, dodelijk getroffen, was neergevallen. Maar geen van beide agenten had hem tijdens de achtervolging gestoken, aldus hun verklaringen. Drie burgers verklaarden echter onder ede dat zij een agent hadden zien steken. Een van hen was mr. N. W. de Grooth, rechter in de Haagse rechtbank. Mr. De Grooth had de jongen zien lopen met daarachter twee politiemannen. Hij zag dat beide agenten de jongen sloe gen en dat een van hem de knaap plot seling een sabelprik toediende. Wim Scholte wankelde en viel. Agent V. maakte de zaak nog inge wikkelder dan deze al was door zich plotseling te ontpoppen als getuige a décharge en ontlastende verklaringen voor zijn collega af te leggen. Hij had niet gezien, aldus agent V., dat zijn collega de jongen had geprikt of zelfs maar had willen prikken. Dit was in strijd met de verklaring die de agent bij de rechter-commis- saris had afgelegd. Toen had hij ge zegd dat hij wel had gezien dat agent L. zijn sabelpunt op de rug van Wim Scholte had geplaatst.. ,,Hoe zit dat met die verklaring bij de rechter-commissaris", vroeg de president, mr. J. Schaafsma. „Dat kan ik zo niet bedoeld heb ben, edelachtbare." De verdachte in de zaak van de fatale sabelprik, 33-jarige Haagse agent van politie H. A. L. Rechts de officier van justitie, mr. C. Dyserinck. BEHEERST OPTREDEN „Ja maar", merkte de magistraat op, „u bent agent van politie. Als u een verklaring aflegt, daarbij vol hardt en dan ondertekent, dan weet u toch wat u doet?" Agent V. schudde het hoofd. „Het kan wel zijn dat ik dat heb verklaard, maar het is niet waar. Ik heb niets gezien," Op het politiebureau, waar werd ge mompeld dat L. de schuldige was, zou V. eenmaal hebben gezegd perti nent zeker te weten dat L. het niet gedaan had. „Hoe kon u dat zo zeker weten", informeerde de president. „Dat was gewoon opkomen voor een collega, edelachtbare." De inspecteur, die het bevel tot uit rukken met de sabels had gegeven wist, zo verklaarde hij, dat geen van de agenten ooit eerder de sabel had gebruikt. Zij hadden nooit instructie gehad in het gebruik ervan. De president vroeg of het juist was dat nu wèl instructie wordt gegeven in het gebruik van de sabel. „Dat klopt edelachtbare." „Waaruit bestaat die instructie dan?" „Dat weet ik niet." De inspecteur had het die bewuste avond niet nodig geacht de ambtsin structie voor sabelgebruik nog eens door te nemen: „Die mocht als bekend worden ver ondersteld." Pres.: „Verdachte, kende u die ambtsinstructie? „Jawel edelachtbare." Pres.: „Wat staat daar dan in?" „Ja, eh, ik heb ze thuis liggen, eh, beheerst optreden enzovoort enzo voort." De sabels, zo kwam uit het verdere verhoor naar voren, waren niet gere gistreerd. Iedere agent had zo maar een sabel gepakt. De president vond het kwalijk, dat onmiddellijk na de noodlottige charge de sabels niet op bloedsporen waren gecontroleerd. Te rug op het bureau waren de sabels weer in de schede gedaan en op de hoop gegooid. was vrij spoedig na het gebeur de ter plaatse", zei de president tot de inspecteur. „Hebt u niet gevraagd, toen u de jongen op de grond zag lig gen: Wie heeft dat gedaan?". „Neen edelachtbare." „En u hebt toen ook niet nagegaan wie welke sabel had?" „Neen, edelachtbare." „Bent u over dit verzuim nooit on derhouden door uw superieuren?". „Niet zo duidelijk als thans door u edelachtbare." „Weet u of ooit opdracht is gegeven de sabels te onderzoeken?" „Dat weet ik niet edelachtbare. Ik vrees dat ik verzuimd heb onmiddel lijk een onderzoek in te stellen om dat ik er niet aan heb gedacht dat deze zaak een criminele wending zou nemen." President: „Door uw antwoord zou men kunnen zeggen dat ook de politie leiding de ernst van de zaak niet heeft ingezien." Een brigadier van politie, die onmid dellijk na de val van Wim Scholte ter plaatse was geweest, verklaarde al evenmin te hebben gevraagd wie de jongen had neergestoken. „Hebt u", aldus de president, „dan helemaal geen beetje menselijk gevoel betoond, al bent u dan politieman?" „Het onderzoek was mijn taak niet, edelachtbare." Hoewel de getuigenverklaringen de hele had in beslag namen, werd niet duidelijk of de jongen Scholte actief aan de relletjes had deelgenomen. De verdachte had slechts van een collega gehoord, dat Wim Scholte een van de oproerkraaiers was. Op de Segbroeklaan had hij hem achterna gezeten. De jongen liep op een sukkel drafje. Agent V. kwam van de andere kant en zag het tweetal aankomen. Hij zei, dat hij de jongen wilde tegen houden, „Waarom?", wilde de president weten. „Ik wilde hem arresteren, edel achtbare." „Waarom deed u dat dan niet? Hij kwam toch in uw richting?" „Hij glipte langs me heen, edel achtbare." Advertentie Dan direct helpen wonderwel en snel DJAKARTA, (Reuter). De droog te in Indonesië die grote schade aan rijst- en groenteoog&t toebrengt, duurt nog steeds voort. Van de kleine Soenda-eilanden zijn gevallen van hongerdood gemeld. Ook in sommige gebieden van Java zou hongersnood zijn geconstateerd. In Midden-Java wordt in het openbaar om regen gebeden. In het afgelopen weekeinde is daar voor de eerste maal sinds vijf maanden een korte stort bui gevallen. Volgens de meteorologische dienst zullen de regens pas begin volgende maand beginnen te vallen. VERGETEN ,,En teen bent u dus samen met de verdachte hier achter hem aangehold?" „Jawel edelachtbare." „Waarom hebt' u hem toen niet ge arresteerd?" „Daar heb ik niet meer aan gedacht." President: „Dus als u iemand het ene ogenblik wilt arresteren en hij loopt weg, dan laat u dat plan gewoon maar varen?" „Ik weet het niet, edelachtbare." Onder doodse stilte richtte de presi dent zich voor de schorsing nog een maal tot getuige V.: „Er is gestoken en de jongen is daaraan overleden, dat staat vast. De verdachte zegt, dat hij het niet is geweest. Weet u zeker, dat u niet heeft gestoken?" „Jawel, edelachtbare." Zo bleven er aan deze zaak onbe vredigende kanten. Aan de ene kant staan de verklaringen van de verdachte L. en de getuige agent V. Beiden ont kennen te hebben gestoken. Daartegen over staan de verklaringen van drie burgers, die hebben gezien dat een agent heeft gestoken. Mr. De Grooth zei zelfs: „Toen ik de agent zag steken dacht ik nog: ze steken de jongen dood". Over het hoofd van de verdachte heen liet de president keer op keer verwijten horen aan het adres van de politieleiding. Een verwijt, omdat jonge agenten die nooit met de sabel hadden geoefend nu met dit gevaarlijke wapen de straat op waren gestuurd: een ver wijt omdat er geen wapenadministra tie was; een verwijt omdat niet on middellijk na de noodlottige charge was nagegaan wie welke sabel had gehad, omdat de leiding van de politie de ernst van de hele zaak niet inzag. Vader Scholte, die in de rechtszaal zat, twee banken achter de hoofdcom missaris van politie, hoorde het alle maal gelaten aan. Er klonk pas tegen het eind van de zitting een woord van deelneming met de ouders van de verslagen jongen: uit de mond van de verdediger Geen ander die er over repte, ook geen van de politiemannen, die zo nauw bij de zaak waren betrokken. Van een onzer verslaggevers T> OTTERDAM. De zaak van de in opspraak gekomen directeur van het marktwezen is gistermiddag afgesloten met het eenstemmig be sluit van de raad de heer J. P. Bruul ontslag te verlenen zonder nadere aanduiding van de redenen daartoe. Het was de heer H. W. Jettinghof (soc.) die er als enig raadslid zijn ver wondering over uitsprak, dat de kwes tie van de vermeende malversaties bij de gemeentelijke dienst van het markt wezen zo lang slepende was gebleven. Hij vroeg zich af of mogelijk ook bij andere gemeentelijke diensten iets zou ontbreken aan de effectieve innerlijke controle en daarom vroeg hij het col lege van B. en W. welke maatregelen ér inmiddels waren getroffen om hij gemeentelijke diensten onregelmatig heden te voorkomen. Wethouder J. U. Sohilthuis verklaar de, dat naar de gedragingen van de directeur een grondig en diepgaand onderzoek was ingesteld door de re cherche. De officier van justitie heeft zióh nadien bereid verklaard niet tot strafvervolging te zullen overgaan op voorwaarde, dat van de zijde van het gemeentebestuur maatregelen tegen hem zouden worden genomen. Inmiddels zijn bij de dienst van het marktwezen drie leden van het perso neel verwijderd: de personeelsbezetting is gereorganiseerd, er is verbetering Van onze correspondent GRONINGEN. De directeur van het gasbedrijf te Stadskanaal, de 48- jarige L. K., en de chef-fitter van dit bedrijf, de 41-jarige J. D„ zijn gis teren door de Groninger rechtbank vrijgesproken van grove schuld aan de ontploffing die in januari 1958 in Ter Apel aan drie kinderen het leven heeft gekost. De officier van justitie had verdach ten verweten dat zij niet voldoende toe zicht hadden geoefend op het met pro- paangas beproeven van de pas aange legde aardgasleiding in Ter Apel fbij dit beproeven was het ongeluk gebeurd), Dë officier had zelfs van criminele na latigheid gesproken. Zijn eis was drie maanden voorwaardelijk en vijfhonderd gulden boete voor de directeur en één maand voorwaardelijk en 250 gul den boete voor de chef-fitter. De rechtbank achtte niet bewezen dat de verdachten grove schuld aan het on geluk hadden gehad én evenmin dat zij geen veiligheidsmaatregelen hadden ge nomen. Volgens de rechtbank was de n.v. Hanab, die de aardgasleiding had aangelegd, verantwoordelijk voor de ontploffing. gebracht in het administratie-systeem en op de heffing van het marktgeld is thans meer controle en toezicht. De rust onder de marktkooplieden is in middels onder het nieuwe bewind teruggekeerd. Ten slotte deelde wethouder Sohilt huis nog mee, dat het alle ambtenaren van de dienst van het marktwezen thans is verboden gedurende diensttijd café's te bezoeken. Heel erg boos maakte zich het liberale raadslid C, van der Linden over het voorstel van B. en W. tot het verpachten van reclameborden langs het metro-tracé op het Weena en de Coolsingel. Deze borden staan er al nog voor de raad zich over voor en tegen heeft kunnen uitspreken. Het be drijfsleven, zo betoogde de heer Van der Linden, ondervindt van deze in schrille kleuren beschilderde borden allerhand last; de schoonheidscommissie schijnt er niets aan te doen en mede daarom eiste hij onmiddellijke verwij dering van al deze borden. Wethouder Bavinck zei dat het col lege in deze aangelegenheid min of meer als zaakwaarnemer is opgetreden; de opzet om de raad te passeren achtte hij niet aanwezig en mocht er tegen een bepaald reclamebord ernstig be zwaar zijn gerezen, dan nog is er geen man overboord, want de verpachting kan per maand worden opgezegd. De nestor van de raad, de heer J. Wilschut (a.r.) bleef even in de sfeer van de reclame toen hij bij een volgend agendapunt, over een neon-reclame in de huurt van de Dorpsweg, het college vermaande spaarzaam te zijn met het geven van dit soort vergunningen. De mensen die aan de in- en uitvalswegen wonen, zo betoogde hij, hebben al hin der genoeg van het drukke verkeer. Mil j oenen werk Ir. P. Boersma (c.h.) sprong in de bres voor de neringdoenden die in het gedrang raken bij de ophoging en sa nering van het gedeelte van de West zeedijk tussen Schiedamsesingel en Scheepstimmermanslaan. Met dat werk zijn ruim vier miljoen giilden gemoeid; de kosten komen voor een belangrijk deel voor rekening van het rijk. Wethouder mr. H. Bavinck verklaar de dat het' uiterst moeilijk is voor de gedupeerden vervangende bedrijfsruim te te vinden; misschien kan het bouwen van noodwinkels uitkomst bieden. Het verzoek van de Crematorium vereniging Nederland tot ondersteuning van haar streven om in de buurt van de Zuiderbegraafplaats een vijfde cre matorium op te richten, leidde tot een breedvoerig debat, waarbij zowel me vrouw dr. F. T. Diemer-Lindeboom en de heer J. Wilschut (beiden a.r.) als de heer C. N. van Dis (s.g.) zich op prin cipiële gronden tegen verklaarden. Met hun stemmen tegen werd het voor stel van B. en W. tenslotte aangeno men. De gemeenteraadsvergadering is des avonds voortgezet met een breedvoerig debat over de nota inzake de wijkraden en de sociale wijkopbouw. Advertentie *ess t» 0& Van onze economische redactie EN HAAG. De verhoging van de broodprijs per 30 oktober met één cent per 800 gram volgt na lange onderhandelingen tussen het ministerie van economische zaken en de Bakkerij stichting Volgens het ministerie gaat het hier overigens nog slechts om „een voorstel" van de minister aan de Bakkerijstichting. Maar volgens deze organisatie is hier wel degelijk sprake van een beslissing, waarop niet meer terug gekomen zal kunnen worden. Nog te meer omdat de minister het standpunt van de Bakkerijstichting bepaald goed bekend is. Reeds woensdag is, door wat de Bak kerijstichting noemt „een lelijk misver stand", te Almelo uitgelekt dat de prij zen per 30 oktober met één cent zullen worden verhoogd. Dat gebeurde op een vergadering van bakkers uit Overijssel, die ook werd bijgewoond door hakkers uit andere delen van het land. De e Almelo bijeengekomen bakkers meen den dat, gezien de kostprijzen, de prijs verhoging van één cent te gering is. Zij noemden de beslissing van de minis ter „discriminerend, ontoelaatbaar en verwerpelijk." Bakkersstandpunt Van de zijde van dè Bakkerijstich ting vernamen wij de volgende motive ring van haar standpunt over een gro tere prijsverhogin dan die door minis ter De Pous thans is voorgesteld of, zo men wil, waartoe hij heeft besloten. De Stichting beschikt over een reeks argu menten, die niet zonder meer terzijde kunnen worden gelegd. Men kan ze ook horen in kringen van melkhandela ren. loodgieters en steenkolenhandela ren] waar men ook kampt met hoge lonen, personeelsverloop en bepaalde prijzen Zij komen op het volgende neer: 1. In procenten van de lonen op 1 januari 1954 zijn de regeringsionen in clusief de sociale lasten in het bakkers bedrijf met niet minder dan 66,7 pro cent gestegen tengevolge van loonron- den en wijzigingen in de c.a.o. 2. Het personeelsprobleem in de bak kerijen is volgens de Stichting van een onvoorstelbare omvang. In 1956 bedroeg de personeelsbezetting inclusief de pa troons 57.383 man (in procenten van 1953 was dat 88,2); in 1959: 56.484 (86,8); in 1960: 55.189 (84,8). 3. Het broodverbruik vertoont een duidelijke daling. In 1954 werd er in ons land nog 70,8 kilo bloem en meel voor brood en banket per man per jaar gebruikt, in 1956 67 kilo, in 1958 64,8 kilo en in 1959 63,6 kilo. Dit komt neer op een daling van twee procent per jaar. die zich nog steeds voortzet. 4. De kosten buiten de lonen on bloemprijzen vertonen een onrustba rend stijgend karakter. „Waar vimen we de bakkersknecht die nog achter een bakkerskar op twee wielen wil werken? Wie betaalt dan het duurdere transportmateriaal dat thans strikt noodzakelijk is?", luiden de klachten die aangevuld worden met argumen ten over hogere huren, grondprijzen en wat dies meer zij. Peil-1956 Uitgaande van deze gegevens, die vast liggen en die aantonen dat de bak kerijen zeer loonintensieve bedrijven zijn, komt men tot de conclusie dat de huidige broodprijzen in feite nog op het peil van 1956 liggen, waarbij de bloem- prijsverhogingen wèl zijn verwerkt. Dit acht men een onhoudbare toe stand. De marge tussen de verkoops prijs en de grondstofprijs is niet gewij zigd ondanks de genoemde loon stijging van vele tientallen procenten de hogere huren, de hogere transport kosten en de duurdere machines. De bakker kreeg in vijf jaar dus voor gestegen kosten geen compensatie hen moest het hebben van een zoeken in een ruimer assortiment, in het ver schuiven van de consumptiegewoonten van volksbrood naar luxe brood en in rationalisatie van zijn bedrijf. En: in het verkopen van brood onder de kostprijs. „Rationalisatie? Wij doen wat we kunnen", vertelden ons bakkerskrinigen, maar we zitten aan de grens met onze interne rationalisatie." Van de zijde van de Bakkerijstich ting kent men nü slechts één remedie voor de haars inziens ongezonde toe stand van het bakkersbedrijf in Neder land: „Een prijsverhoging van twee cent per 800 gram op grond van de gestegen externe kosten waaraan we niets kunnen doen en die o.p ons af komen zonder dat we ze kunnen afhouden. Dat houdt een verhoging in van één cent plus één cent extra op grond van de versehillenrekening voor de bloemprijs. Met twee cent zijn we uit de brand. Met één cent moeten we over een paar maanden opnieuw beginnen te klagen, omdat de bakkers eenvoudigweg in nood blijven zitten." Deze strijd om één cent per brood is geen prestigegevecht om gelijk of ongelijk, om ja of nee. De Bakkerij stichting zegt: „De bakkers kunnen het niet meer aan. Tot voor kort, in 1956, moest de gemiddelde bakker per gezin tien broden per week bezorgen. Thans negen. Dat wil zeggen: met min der personeel, want de mensen lopen weg, moet hij meer doen. Hij moet thans immers bij elf gezinnen bezorgen, wil hij zijn omzet van 1956 bereiken." Het grote sterven" Daarbij komt het snelle verdwijnen in het economische niets van vele kleine bakkersoedrijven. Er is in ons land en de Bakkerijstichting toont het met naam en toenaam aan „een groot sterven van bakkersbedrij ven aan de gang". Het volgende staatje van momentopnamen per 1 augustus toont dat aan: De prijs van een brood kan men stellen op 45 cent per 800 gram iets hoger soms, iets lager af en toe. Verdeeld men die prijs over de diverse kos- tenonderdelen, waarmee een bakker te maken heeft, dan komt men tot het volgende staatje: Grondstoffen 25 cent Lonen en soc. lasten 14 cent Brandstoffen 1 cent Afschrijving 3 cent Administratie en winst 2 cent jaar aantal bedrijven 1939 15.809 1948 14.691 1950 14.448 1954 14.036 1956 13.311 1958 12.570 1960 11.917 Op 1 januari 1961 waren er in ons land nog 11.461 bakkersbedrijven, op 11 september nog slechts 10.986, op 29 september 10.942. Dat wil zeggen: in de eerste acht maanden van dit jaar verdwenen er 475 bakkersbedrijven; in de drie weken tussen 11 en 27 septem ber nog eens vijf en veertig! De snelle verdwijning van vele Kleinere bedrij ven moet onder meer worden toege schreven aan de loonsverhogingen in het bakkersbedrijf per 1 juni (tien procent, waarvan men vijf procent had willen doorberekenen in de prijzen, hetgeen de minister weigerde). Aldus de argumentatie van de Bak kerijstichting. Zij gelooft, dat de ge middelde consument bepaald wel oog heeft voor haar klachten. Voor de consument dreigt namelijk door hef gebrek aan concurrentie (wijkinde ling!) een steeds groter tekort aan service. Voor de consument kan het geval ontstaan van de grote-stads- bewoner voor wie bepaalde bakkers „geen tijd" meer hebben. Omdat zij hun eigen wijk juist nog goed kunnen bedienen en er geen klant meer bij kunnen nemen. Te verwachten is nu, dat het overleg over de broodprijs zal worden voort gezet. Niét evenwel dat aan de ver hoging nog iets zal worden veranderd. Het ministerie van economische zaken zegt: „Wij wachten op een voorstel van de Bakkerijstichting". De Bak kerijstichting zegt: „Wij zullen zonder illusies de beslissing van de minister in ons bestuur bespreken. Ons tegen voorstel is twee cent per 800 gram". De gemiddelde consument zegt waar schijnlijk: „Moge over één cent per brood geen broodoorlog op mijn rug ontstaan!" Eigen nieuwsdienst TTTRECHT. „Hay moros en la costa" er zijn kapers op de kust. Dat riep prins Bernhard gis teren in het Spaans zijn gehoor in de aula var. de Utrechtse universiteit toe in een toespraak voor het Spaans-Portugees en Ibero-Ameri- kaanse instituut. De Prins, die van dit instituut voorzitter is, deed een klemmend beroer* op het Neder landse bedrijfsleven om de mogelijk heden en kansen in Latijns-Amerika niet te onderschatten. Gezien het geringe procentuele aan deel van de Nederlandse export dat naar de Zuid- en Middenamerikaanse landen gaat (nog geen 4,5 proeent), is een grotere activiteit zeker op zijn plaats. De Prins herinnerde aan het groots opgezette economische en so ciale hulpprogramma voor Latijns- Amerika, dat eind augustus in Uruguay is opgesteld. Ook wees prins Bernhard op het feit dat landen als Argentinië en Brazilië in het laatste jaar op ruime schaal van de Verenigde Staten en West-Europa consolidatiekredieten en nieuwe kredieten hebben gekregen. Uit dit alles blijkt zijns inziens, dat er gro te mogelijkheden in die landen zijn. dat van de Zuid-Amerikanen wel eens wordt gezegd dat zij te lang spreken. Hij herinnerde er hierbij aan dat prins Bernhard eens op de jaarvergadering van de Internationale Kamer van Koophandel een tafelrede heeft gehou den waarin hij zei dat „tafelspeeches moeten zijn als een aardige vrouwen rok". r „Zijne Koninklijke Hoogheid heeft volkomen gelijk", zei de Columbiaanse ambassadeur, „ik zal kort zijn Vooruitgang Achter de tijdelüke mogelijkheden op financieel-economisch terrein waarvoor verscheidene Latijns-Amerikaanse lan den zich geplaatst zien, is een duide lijke tendens zichtbaar naar een eco nomische uitbreiding en vooruitgang, aldus de Prins. De ambassadeur van Columbia in ons land, dr. Heman Gomez Gomez, zei, dat de Iberoamerikanen in prins Bernhard een gemeenschappelijke ambassadeur zien die de wederzijdse betrekkingen doeltreffend aanmoedigt. Zijn begrip is zo groot, aldus de Columbiaanse am bassadeur, dat door zijn aansporing prinses Irene zich de beheersing van de Spaanse taal eigen heeft gemaakt. „Zij is een goede fee, die over ons waakt" aldus de ambassadeur. Dr. Gomez Gomez wees er ook op Advertentie Plant bollen nul Advertentie LUXEMBURG De Luxemburgse minister voor economische zaken en toerisme, Paul Elvinger, heeft zich uitgesproken voor het stichten van een „speelcasino" in het groothertogdom. Minister Elvinger, zelf liberaal, ver wacht dat er voor de strafwetwijzi ging welke aan het toelaten van een casino vooraf moet gaan, wel een meerderheid te vinden zal zijn in het parlement. De socialisten en de libe ralen hebben zich vroeger al voor een legale speelgelegenheid in het groot hertogdom uitgesproken; de christen democraten (katholieken) schijnen er nu ook voor te voelen. De kwestie van een casino kwam gisteren ter sprake op de vergadering die de bij het toerisme betrokken Luxemburgers ieder jaar na het sei zoen houden. Met lede ogen zien de Luxemburgers de speelzuchtige gas ten slechts luttele kilometers over de grens gaan om in België, West-Duits- land of Frankrijk hun geluk te be proeven. In uiterlijk vertoon kunnen de bui tenlandse gelegenheden vaak niet halen bij de beide gebouwen die in Luxemburg reeds „casino" heten. De naam is echter even voorbarig als misplaatst, want het ene (in Bad Mondorf) is slechts een beter soort dansgelegenheid, en het andere (in de hoofdstad) herbergt de club van Europese ambtenaren.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1961 | | pagina 7