President hakt
in op leiding
Haagse politie
„MET TWEE CENT ZIJN
WIJ UIT DE BRAND!"
1
DARO
Rust bij Marktwezen in
Rotterdam teruggekeerd
Meer mogelijkheden voor
Nederlands bedrijfsleven
HONDERD GULDEN BOETE GEËIST VOOR FATALE SABELSTEEK
Bakkers kunnen het niet meer aan
D
Reserveer een stukje lente...
V?
Luxemburg krijgt
„Speelcasino"
r
Vrijdag 20 oktober 1961
WIE VAN DE TWEE?
door Uw
hoofd
hoofdpijn
poeders
Raad ontslaat directeur:
VRIJSPRAAK IN
ZAAK-EXPLOSIE
Beslissing van de minister is
ontoelaatbaar en verwerpelijk
DE PRIJS
Prins Bernhard over Zuid-Amerïka
Begin er Zaterdag meeï^
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pag. 7
Van onze Haagse redactie
DEN HAAG. Even verrassend als de zaak
tegen de 33-jarige Haagse agent van politie, H.
A. L., die ervan wordt verdacht op 2 januari
de zestienjarige Wim Scholte te hebben neer
gestoken, gisteren begon, kwam het einde er
van.
De officier van. justitie, mr. C. Dyserink,
achtte het subsidiair telastgelegde dood door
schuld bewezen en eiste daarom honderd
gulden boete.
Bij het bepalen van de strafmaat nam de of
ficier in aanmerking dat de agent maanden
lang in spanning heeft geleefd en dat hij niet
was geoefend in het hanteren van de sabel. De
verdediger, mr. J. F. B. Rutgers, concludeer
de tot vrijspraak.
De verrassing waarmee de officier bij de telastleg-
ging begon, was dat hij een verdachte in reserve
hield, doordat hij zich voorbehield ook de 24-jarige
agent G. V., die thans als getuige a charge optrad, als
verdachte te dagvaarden. Er was namelijk niet duide
lijk wie van de twee agenten de dodelijke steek had
toegebracht.
Agent L. had op de noodlottige avond Wim Scholte op
de Segbroeklaan in Den Haag achtervolgd. Van relletjes
was daar toen geen sprake, maar de agent had van col
lega's gehoord dat de jongen een van de oproerkraaiers
was. Later had ook agent V. zich bü hem gevoegd en
samen hadden zij de jongen verder opgejaagd, totdat
deze, dodelijk getroffen, was neergevallen. Maar geen
van beide agenten had hem tijdens de achtervolging
gestoken, aldus hun verklaringen.
Drie burgers verklaarden echter onder ede dat zij een
agent hadden zien steken. Een van hen was mr. N. W.
de Grooth, rechter in de Haagse rechtbank. Mr. De
Grooth had de jongen zien lopen met
daarachter twee politiemannen. Hij
zag dat beide agenten de jongen sloe
gen en dat een van hem de knaap plot
seling een sabelprik toediende. Wim
Scholte wankelde en viel.
Agent V. maakte de zaak nog inge
wikkelder dan deze al was door zich
plotseling te ontpoppen als getuige a
décharge en ontlastende verklaringen
voor zijn collega af te leggen. Hij had
niet gezien, aldus agent V., dat zijn
collega de jongen had geprikt of zelfs
maar had willen prikken.
Dit was in strijd met de verklaring
die de agent bij de rechter-commis-
saris had afgelegd. Toen had hij ge
zegd dat hij wel had gezien dat agent
L. zijn sabelpunt op de rug van Wim
Scholte had geplaatst..
,,Hoe zit dat met die verklaring bij
de rechter-commissaris", vroeg de
president, mr. J. Schaafsma.
„Dat kan ik zo niet bedoeld heb
ben, edelachtbare."
De verdachte in de zaak
van de fatale sabelprik,
33-jarige Haagse
agent van politie H. A. L.
Rechts de officier van
justitie, mr. C. Dyserinck.
BEHEERST OPTREDEN
„Ja maar", merkte de magistraat
op, „u bent agent van politie. Als u
een verklaring aflegt, daarbij vol
hardt en dan ondertekent, dan weet u
toch wat u doet?"
Agent V. schudde het hoofd. „Het
kan wel zijn dat ik dat heb verklaard,
maar het is niet waar. Ik heb niets
gezien,"
Op het politiebureau, waar werd ge
mompeld dat L. de schuldige was,
zou V. eenmaal hebben gezegd perti
nent zeker te weten dat L. het niet
gedaan had.
„Hoe kon u dat zo zeker weten",
informeerde de president.
„Dat was gewoon opkomen voor
een collega, edelachtbare."
De inspecteur, die het bevel tot uit
rukken met de sabels had gegeven
wist, zo verklaarde hij, dat geen van
de agenten ooit eerder de sabel had
gebruikt. Zij hadden nooit instructie
gehad in het gebruik ervan.
De president vroeg of het juist was
dat nu wèl instructie wordt gegeven
in het gebruik van de sabel.
„Dat klopt edelachtbare."
„Waaruit bestaat die instructie
dan?"
„Dat weet ik niet."
De inspecteur had het die bewuste
avond niet nodig geacht de ambtsin
structie voor sabelgebruik nog eens
door te nemen:
„Die mocht als bekend worden ver
ondersteld."
Pres.: „Verdachte, kende u die
ambtsinstructie?
„Jawel edelachtbare."
Pres.: „Wat staat daar dan in?"
„Ja, eh, ik heb ze thuis liggen, eh,
beheerst optreden enzovoort enzo
voort."
De sabels, zo kwam uit het verdere
verhoor naar voren, waren niet gere
gistreerd. Iedere agent had zo maar
een sabel gepakt. De president vond
het kwalijk, dat onmiddellijk na de
noodlottige charge de sabels niet op
bloedsporen waren gecontroleerd. Te
rug op het bureau waren de sabels
weer in de schede gedaan en op de
hoop gegooid.
was vrij spoedig na het gebeur
de ter plaatse", zei de president tot
de inspecteur. „Hebt u niet gevraagd,
toen u de jongen op de grond zag lig
gen: Wie heeft dat gedaan?".
„Neen edelachtbare."
„En u hebt toen ook niet nagegaan
wie welke sabel had?"
„Neen, edelachtbare."
„Bent u over dit verzuim nooit on
derhouden door uw superieuren?".
„Niet zo duidelijk als thans door u
edelachtbare."
„Weet u of ooit opdracht is gegeven
de sabels te onderzoeken?"
„Dat weet ik niet edelachtbare. Ik
vrees dat ik verzuimd heb onmiddel
lijk een onderzoek in te stellen om
dat ik er niet aan heb gedacht dat
deze zaak een criminele wending zou
nemen."
President: „Door uw antwoord zou
men kunnen zeggen dat ook de politie
leiding de ernst van de zaak niet
heeft ingezien."
Een brigadier van politie, die onmid
dellijk na de val van Wim Scholte ter
plaatse was geweest, verklaarde al
evenmin te hebben gevraagd wie de
jongen had neergestoken.
„Hebt u", aldus de president, „dan
helemaal geen beetje menselijk gevoel
betoond, al bent u dan politieman?"
„Het onderzoek was mijn taak niet,
edelachtbare."
Hoewel de getuigenverklaringen de
hele had in beslag namen, werd niet
duidelijk of de jongen Scholte actief
aan de relletjes had deelgenomen.
De verdachte had slechts van een
collega gehoord, dat Wim Scholte een
van de oproerkraaiers was. Op de
Segbroeklaan had hij hem achterna
gezeten. De jongen liep op een sukkel
drafje. Agent V. kwam van de andere
kant en zag het tweetal aankomen.
Hij zei, dat hij de jongen wilde tegen
houden,
„Waarom?", wilde de president weten.
„Ik wilde hem arresteren, edel
achtbare."
„Waarom deed u dat dan niet? Hij
kwam toch in uw richting?"
„Hij glipte langs me heen, edel
achtbare."
Advertentie
Dan direct
helpen wonderwel
en snel
DJAKARTA, (Reuter). De droog
te in Indonesië die grote schade aan
rijst- en groenteoog&t toebrengt, duurt
nog steeds voort.
Van de kleine Soenda-eilanden zijn
gevallen van hongerdood gemeld. Ook
in sommige gebieden van Java zou
hongersnood zijn geconstateerd. In
Midden-Java wordt in het openbaar
om regen gebeden. In het afgelopen
weekeinde is daar voor de eerste maal
sinds vijf maanden een korte stort
bui gevallen.
Volgens de meteorologische dienst
zullen de regens pas begin volgende
maand beginnen te vallen.
VERGETEN
,,En teen bent u dus samen met de
verdachte hier achter hem aangehold?"
„Jawel edelachtbare."
„Waarom hebt' u hem toen niet ge
arresteerd?"
„Daar heb ik niet meer aan gedacht."
President: „Dus als u iemand het
ene ogenblik wilt arresteren en hij
loopt weg, dan laat u dat plan gewoon
maar varen?"
„Ik weet het niet, edelachtbare."
Onder doodse stilte richtte de presi
dent zich voor de schorsing nog een
maal tot getuige V.: „Er is gestoken
en de jongen is daaraan overleden, dat
staat vast. De verdachte zegt, dat hij
het niet is geweest. Weet u zeker, dat
u niet heeft gestoken?"
„Jawel, edelachtbare."
Zo bleven er aan deze zaak onbe
vredigende kanten. Aan de ene kant
staan de verklaringen van de verdachte
L. en de getuige agent V. Beiden ont
kennen te hebben gestoken. Daartegen
over staan de verklaringen van drie
burgers, die hebben gezien dat een
agent heeft gestoken. Mr. De Grooth
zei zelfs: „Toen ik de agent zag steken
dacht ik nog: ze steken de jongen
dood".
Over het hoofd van de verdachte
heen liet de president keer op keer
verwijten horen aan het adres van de
politieleiding. Een verwijt, omdat jonge
agenten die nooit met de sabel hadden
geoefend nu met dit gevaarlijke wapen
de straat op waren gestuurd: een ver
wijt omdat er geen wapenadministra
tie was; een verwijt omdat niet on
middellijk na de noodlottige charge
was nagegaan wie welke sabel had
gehad, omdat de leiding van de politie
de ernst van de hele zaak niet inzag.
Vader Scholte, die in de rechtszaal
zat, twee banken achter de hoofdcom
missaris van politie, hoorde het alle
maal gelaten aan. Er klonk pas tegen
het eind van de zitting een woord
van deelneming met de ouders van de
verslagen jongen: uit de mond van de
verdediger Geen ander die er over
repte, ook geen van de politiemannen,
die zo nauw bij de zaak waren
betrokken.
Van een onzer verslaggevers
T> OTTERDAM. De zaak van de
in opspraak gekomen directeur
van het marktwezen is gistermiddag
afgesloten met het eenstemmig be
sluit van de raad de heer J. P. Bruul
ontslag te verlenen zonder nadere
aanduiding van de redenen daartoe.
Het was de heer H. W. Jettinghof
(soc.) die er als enig raadslid zijn ver
wondering over uitsprak, dat de kwes
tie van de vermeende malversaties bij
de gemeentelijke dienst van het markt
wezen zo lang slepende was gebleven.
Hij vroeg zich af of mogelijk ook bij
andere gemeentelijke diensten iets zou
ontbreken aan de effectieve innerlijke
controle en daarom vroeg hij het col
lege van B. en W. welke maatregelen
ér inmiddels waren getroffen om hij
gemeentelijke diensten onregelmatig
heden te voorkomen.
Wethouder J. U. Sohilthuis verklaar
de, dat naar de gedragingen van de
directeur een grondig en diepgaand
onderzoek was ingesteld door de re
cherche. De officier van justitie heeft
zióh nadien bereid verklaard niet tot
strafvervolging te zullen overgaan op
voorwaarde, dat van de zijde van het
gemeentebestuur maatregelen tegen
hem zouden worden genomen.
Inmiddels zijn bij de dienst van het
marktwezen drie leden van het perso
neel verwijderd: de personeelsbezetting
is gereorganiseerd, er is verbetering
Van onze correspondent
GRONINGEN. De directeur van
het gasbedrijf te Stadskanaal, de 48-
jarige L. K., en de chef-fitter van
dit bedrijf, de 41-jarige J. D„ zijn gis
teren door de Groninger rechtbank
vrijgesproken van grove schuld
aan de ontploffing die in januari 1958
in Ter Apel aan drie kinderen het
leven heeft gekost.
De officier van justitie had verdach
ten verweten dat zij niet voldoende toe
zicht hadden geoefend op het met pro-
paangas beproeven van de pas aange
legde aardgasleiding in Ter Apel fbij
dit beproeven was het ongeluk gebeurd),
Dë officier had zelfs van criminele na
latigheid gesproken. Zijn eis was drie
maanden voorwaardelijk en vijfhonderd
gulden boete voor de directeur en
één maand voorwaardelijk en 250 gul
den boete voor de chef-fitter.
De rechtbank achtte niet bewezen dat
de verdachten grove schuld aan het on
geluk hadden gehad én evenmin dat zij
geen veiligheidsmaatregelen hadden ge
nomen. Volgens de rechtbank was de
n.v. Hanab, die de aardgasleiding had
aangelegd, verantwoordelijk voor de
ontploffing.
gebracht in het administratie-systeem
en op de heffing van het marktgeld is
thans meer controle en toezicht. De
rust onder de marktkooplieden is in
middels onder het nieuwe bewind
teruggekeerd.
Ten slotte deelde wethouder Sohilt
huis nog mee, dat het alle ambtenaren
van de dienst van het marktwezen
thans is verboden gedurende diensttijd
café's te bezoeken.
Heel erg boos maakte zich het
liberale raadslid C, van der Linden
over het voorstel van B. en W. tot het
verpachten van reclameborden langs
het metro-tracé op het Weena en de
Coolsingel. Deze borden staan er al
nog voor de raad zich over voor en
tegen heeft kunnen uitspreken. Het be
drijfsleven, zo betoogde de heer Van
der Linden, ondervindt van deze in
schrille kleuren beschilderde borden
allerhand last; de schoonheidscommissie
schijnt er niets aan te doen en mede
daarom eiste hij onmiddellijke verwij
dering van al deze borden.
Wethouder Bavinck zei dat het col
lege in deze aangelegenheid min of
meer als zaakwaarnemer is opgetreden;
de opzet om de raad te passeren achtte
hij niet aanwezig en mocht er tegen
een bepaald reclamebord ernstig be
zwaar zijn gerezen, dan nog is er geen
man overboord, want de verpachting
kan per maand worden opgezegd.
De nestor van de raad, de heer J.
Wilschut (a.r.) bleef even in de sfeer
van de reclame toen hij bij een volgend
agendapunt, over een neon-reclame in
de huurt van de Dorpsweg, het college
vermaande spaarzaam te zijn met het
geven van dit soort vergunningen. De
mensen die aan de in- en uitvalswegen
wonen, zo betoogde hij, hebben al hin
der genoeg van het drukke verkeer.
Mil j oenen werk
Ir. P. Boersma (c.h.) sprong in de
bres voor de neringdoenden die in het
gedrang raken bij de ophoging en sa
nering van het gedeelte van de West
zeedijk tussen Schiedamsesingel en
Scheepstimmermanslaan. Met dat werk
zijn ruim vier miljoen giilden gemoeid;
de kosten komen voor een belangrijk
deel voor rekening van het rijk.
Wethouder mr. H. Bavinck verklaar
de dat het' uiterst moeilijk is voor de
gedupeerden vervangende bedrijfsruim
te te vinden; misschien kan het bouwen
van noodwinkels uitkomst bieden.
Het verzoek van de Crematorium
vereniging Nederland tot ondersteuning
van haar streven om in de buurt van
de Zuiderbegraafplaats een vijfde cre
matorium op te richten, leidde tot een
breedvoerig debat, waarbij zowel me
vrouw dr. F. T. Diemer-Lindeboom en
de heer J. Wilschut (beiden a.r.) als de
heer C. N. van Dis (s.g.) zich op prin
cipiële gronden tegen verklaarden.
Met hun stemmen tegen werd het voor
stel van B. en W. tenslotte aangeno
men.
De gemeenteraadsvergadering is des
avonds voortgezet met een breedvoerig
debat over de nota inzake de wijkraden
en de sociale wijkopbouw.
Advertentie
*ess
t»
0&
Van onze economische redactie
EN HAAG. De verhoging van de broodprijs per 30 oktober met één cent per 800 gram volgt
na lange onderhandelingen tussen het ministerie van economische zaken en de Bakkerij
stichting Volgens het ministerie gaat het hier overigens nog slechts om „een voorstel" van de
minister aan de Bakkerijstichting. Maar volgens deze organisatie is hier wel degelijk sprake
van een beslissing, waarop niet meer terug gekomen zal kunnen worden. Nog te meer omdat
de minister het standpunt van de Bakkerijstichting bepaald goed bekend is.
Reeds woensdag is, door wat de Bak
kerijstichting noemt „een lelijk misver
stand", te Almelo uitgelekt dat de prij
zen per 30 oktober met één cent zullen
worden verhoogd. Dat gebeurde op een
vergadering van bakkers uit Overijssel,
die ook werd bijgewoond door hakkers
uit andere delen van het land. De e
Almelo bijeengekomen bakkers meen
den dat, gezien de kostprijzen, de prijs
verhoging van één cent te gering is.
Zij noemden de beslissing van de minis
ter „discriminerend, ontoelaatbaar en
verwerpelijk."
Bakkersstandpunt
Van de zijde van dè Bakkerijstich
ting vernamen wij de volgende motive
ring van haar standpunt over een gro
tere prijsverhogin dan die door minis
ter De Pous thans is voorgesteld of, zo
men wil, waartoe hij heeft besloten. De
Stichting beschikt over een reeks argu
menten, die niet zonder meer terzijde
kunnen worden gelegd. Men kan ze
ook horen in kringen van melkhandela
ren. loodgieters en steenkolenhandela
ren] waar men ook kampt met hoge
lonen, personeelsverloop en bepaalde
prijzen Zij komen op het volgende
neer:
1. In procenten van de lonen op 1
januari 1954 zijn de regeringsionen in
clusief de sociale lasten in het bakkers
bedrijf met niet minder dan 66,7 pro
cent gestegen tengevolge van loonron-
den en wijzigingen in de c.a.o.
2. Het personeelsprobleem in de bak
kerijen is volgens de Stichting van een
onvoorstelbare omvang. In 1956 bedroeg
de personeelsbezetting inclusief de pa
troons 57.383 man (in procenten van
1953 was dat 88,2); in 1959: 56.484 (86,8);
in 1960: 55.189 (84,8).
3. Het broodverbruik vertoont een
duidelijke daling. In 1954 werd er in
ons land nog 70,8 kilo bloem en meel
voor brood en banket per man per
jaar gebruikt, in 1956 67 kilo, in 1958
64,8 kilo en in 1959 63,6 kilo. Dit komt
neer op een daling van twee procent
per jaar. die zich nog steeds voortzet.
4. De kosten buiten de lonen on
bloemprijzen vertonen een onrustba
rend stijgend karakter. „Waar vimen
we de bakkersknecht die nog achter
een bakkerskar op twee wielen wil
werken? Wie betaalt dan het duurdere
transportmateriaal dat thans strikt
noodzakelijk is?", luiden de klachten
die aangevuld worden met argumen
ten over hogere huren, grondprijzen en
wat dies meer zij.
Peil-1956
Uitgaande van deze gegevens, die
vast liggen en die aantonen dat de bak
kerijen zeer loonintensieve bedrijven
zijn, komt men tot de conclusie dat de
huidige broodprijzen in feite nog op het
peil van 1956 liggen, waarbij de bloem-
prijsverhogingen wèl zijn verwerkt.
Dit acht men een onhoudbare toe
stand. De marge tussen de verkoops
prijs en de grondstofprijs is niet gewij
zigd ondanks de genoemde loon
stijging van vele tientallen procenten
de hogere huren, de hogere transport
kosten en de duurdere machines. De
bakker kreeg in vijf jaar dus voor
gestegen kosten geen compensatie
hen moest het hebben van een zoeken
in een ruimer assortiment, in het ver
schuiven van de consumptiegewoonten
van volksbrood naar luxe brood en in
rationalisatie van zijn bedrijf. En: in
het verkopen van brood onder de
kostprijs.
„Rationalisatie? Wij doen wat we
kunnen", vertelden ons bakkerskrinigen,
maar we zitten aan de grens met onze
interne rationalisatie."
Van de zijde van de Bakkerijstich
ting kent men nü slechts één remedie
voor de haars inziens ongezonde toe
stand van het bakkersbedrijf in Neder
land: „Een prijsverhoging van twee
cent per 800 gram op grond van de
gestegen externe kosten waaraan we
niets kunnen doen en die o.p ons af
komen zonder dat we ze kunnen
afhouden. Dat houdt een verhoging in
van één cent plus één cent extra op
grond van de versehillenrekening voor
de bloemprijs. Met twee cent zijn we
uit de brand. Met één cent moeten
we over een paar maanden opnieuw
beginnen te klagen, omdat de bakkers
eenvoudigweg in nood blijven zitten."
Deze strijd om één cent per brood
is geen prestigegevecht om gelijk of
ongelijk, om ja of nee. De Bakkerij
stichting zegt: „De bakkers kunnen
het niet meer aan. Tot voor kort, in
1956, moest de gemiddelde bakker per
gezin tien broden per week bezorgen.
Thans negen. Dat wil zeggen: met min
der personeel, want de mensen lopen
weg, moet hij meer doen. Hij moet
thans immers bij elf gezinnen bezorgen,
wil hij zijn omzet van 1956 bereiken."
Het grote sterven"
Daarbij komt het snelle verdwijnen
in het economische niets van vele
kleine bakkersoedrijven. Er is in ons
land en de Bakkerijstichting toont
het met naam en toenaam aan
„een groot sterven van bakkersbedrij
ven aan de gang". Het volgende staatje
van momentopnamen per 1 augustus
toont dat aan:
De prijs van een brood kan
men stellen op 45 cent per 800
gram iets hoger soms, iets
lager af en toe. Verdeeld men
die prijs over de diverse kos-
tenonderdelen, waarmee een
bakker te maken heeft, dan
komt men tot het volgende
staatje:
Grondstoffen 25 cent
Lonen en soc. lasten 14 cent
Brandstoffen 1 cent
Afschrijving 3 cent
Administratie en winst 2 cent
jaar
aantal bedrijven
1939
15.809
1948
14.691
1950
14.448
1954
14.036
1956
13.311
1958
12.570
1960
11.917
Op 1 januari 1961 waren er in ons
land nog 11.461 bakkersbedrijven, op
11 september nog slechts 10.986, op 29
september 10.942. Dat wil zeggen: in
de eerste acht maanden van dit jaar
verdwenen er 475 bakkersbedrijven; in
de drie weken tussen 11 en 27 septem
ber nog eens vijf en veertig! De snelle
verdwijning van vele Kleinere bedrij
ven moet onder meer worden toege
schreven aan de loonsverhogingen in
het bakkersbedrijf per 1 juni (tien
procent, waarvan men vijf procent had
willen doorberekenen in de prijzen,
hetgeen de minister weigerde).
Aldus de argumentatie van de Bak
kerijstichting. Zij gelooft, dat de ge
middelde consument bepaald wel oog
heeft voor haar klachten. Voor de
consument dreigt namelijk door hef
gebrek aan concurrentie (wijkinde
ling!) een steeds groter tekort aan
service. Voor de consument kan het
geval ontstaan van de grote-stads-
bewoner voor wie bepaalde bakkers
„geen tijd" meer hebben. Omdat zij
hun eigen wijk juist nog goed kunnen
bedienen en er geen klant meer bij
kunnen nemen.
Te verwachten is nu, dat het overleg
over de broodprijs zal worden voort
gezet. Niét evenwel dat aan de ver
hoging nog iets zal worden veranderd.
Het ministerie van economische zaken
zegt: „Wij wachten op een voorstel
van de Bakkerijstichting". De Bak
kerijstichting zegt: „Wij zullen zonder
illusies de beslissing van de minister
in ons bestuur bespreken. Ons tegen
voorstel is twee cent per 800 gram".
De gemiddelde consument zegt waar
schijnlijk: „Moge over één cent per
brood geen broodoorlog op mijn rug
ontstaan!"
Eigen nieuwsdienst
TTTRECHT. „Hay moros en la
costa" er zijn kapers op de
kust. Dat riep prins Bernhard gis
teren in het Spaans zijn gehoor in
de aula var. de Utrechtse universiteit
toe in een toespraak voor het
Spaans-Portugees en Ibero-Ameri-
kaanse instituut. De Prins, die van
dit instituut voorzitter is, deed een
klemmend beroer* op het Neder
landse bedrijfsleven om de mogelijk
heden en kansen in Latijns-Amerika
niet te onderschatten.
Gezien het geringe procentuele aan
deel van de Nederlandse export dat
naar de Zuid- en Middenamerikaanse
landen gaat (nog geen 4,5 proeent), is
een grotere activiteit zeker op zijn
plaats. De Prins herinnerde aan het
groots opgezette economische en so
ciale hulpprogramma voor Latijns-
Amerika, dat eind augustus in Uruguay
is opgesteld. Ook wees prins Bernhard
op het feit dat landen als Argentinië en
Brazilië in het laatste jaar op ruime
schaal van de Verenigde Staten en
West-Europa consolidatiekredieten en
nieuwe kredieten hebben gekregen. Uit
dit alles blijkt zijns inziens, dat er gro
te mogelijkheden in die landen zijn.
dat van de Zuid-Amerikanen wel eens
wordt gezegd dat zij te lang spreken.
Hij herinnerde er hierbij aan dat prins
Bernhard eens op de jaarvergadering
van de Internationale Kamer van
Koophandel een tafelrede heeft gehou
den waarin hij zei dat „tafelspeeches
moeten zijn als een aardige vrouwen
rok". r
„Zijne Koninklijke Hoogheid heeft
volkomen gelijk", zei de Columbiaanse
ambassadeur, „ik zal kort zijn
Vooruitgang
Achter de tijdelüke mogelijkheden op
financieel-economisch terrein waarvoor
verscheidene Latijns-Amerikaanse lan
den zich geplaatst zien, is een duide
lijke tendens zichtbaar naar een eco
nomische uitbreiding en vooruitgang,
aldus de Prins.
De ambassadeur van Columbia in ons
land, dr. Heman Gomez Gomez, zei, dat
de Iberoamerikanen in prins Bernhard
een gemeenschappelijke ambassadeur
zien die de wederzijdse betrekkingen
doeltreffend aanmoedigt. Zijn begrip is
zo groot, aldus de Columbiaanse am
bassadeur, dat door zijn aansporing
prinses Irene zich de beheersing van
de Spaanse taal eigen heeft gemaakt.
„Zij is een goede fee, die over ons
waakt" aldus de ambassadeur.
Dr. Gomez Gomez wees er ook op
Advertentie
Plant bollen nul
Advertentie
LUXEMBURG De Luxemburgse
minister voor economische zaken en
toerisme, Paul Elvinger, heeft zich
uitgesproken voor het stichten van een
„speelcasino" in het groothertogdom.
Minister Elvinger, zelf liberaal, ver
wacht dat er voor de strafwetwijzi
ging welke aan het toelaten van een
casino vooraf moet gaan, wel een
meerderheid te vinden zal zijn in het
parlement. De socialisten en de libe
ralen hebben zich vroeger al voor een
legale speelgelegenheid in het groot
hertogdom uitgesproken; de christen
democraten (katholieken) schijnen er
nu ook voor te voelen.
De kwestie van een casino kwam
gisteren ter sprake op de vergadering
die de bij het toerisme betrokken
Luxemburgers ieder jaar na het sei
zoen houden. Met lede ogen zien de
Luxemburgers de speelzuchtige gas
ten slechts luttele kilometers over de
grens gaan om in België, West-Duits-
land of Frankrijk hun geluk te be
proeven.
In uiterlijk vertoon kunnen de bui
tenlandse gelegenheden vaak niet
halen bij de beide gebouwen die in
Luxemburg reeds „casino" heten. De
naam is echter even voorbarig als
misplaatst, want het ene (in Bad
Mondorf) is slechts een beter soort
dansgelegenheid, en het andere (in
de hoofdstad) herbergt de club van
Europese ambtenaren.