Bezint eer gij (met autorijden) begint... IKAPPIE EN DE VERTRAAGDE MASSA I Een boekje dat hard aankomt Woensdag 11 oktober 1961 ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 2 Een ander resultaat Getal was fout Thans onmogelijk Een droevig gelijk We willen wèl Geen leuze Begrijpen Keihard Daarom Niet aan dovemans oren gezegd }ÉÊèêËèÊM^s B| IDlSllllSlillllfillllOSIIIIilllil m De opzienbarende experimenten m van 1 student Tijloos ■ui ■■■■■ui „Onze bibliotheek" in Heinkenszand Kolen-caravan komt naar Goes 1 DE RAMP OP DE WEG LS ik er van overtuigd was, dat de meeste mensen achter auto sturen en op scooters niet fatsoenlijk waren, dan zou ik geen auto meer rijden. Als ik niet meer geloofde in de goede wil van het merendeel van de Nederlandse weggebrui kers, dan zou ik mijn twee kin deren niet meer naar school durven laten gaan, maar ze thuis houden. Ik kan het ook anders zeggen. Ik heb wèl ver trouwen in mijn landgenoten op de weg; ik geloof wèl dat man nen en vrouwen achter sturen er het beste van willen maken. Maar ik geloof ook, dat het bij lange na niet tot ons doordringt hoe één fout, door ons gemaakt, een onpeilbare ellende voor an deren kan veroorzaken. En daar duwt mr. J. C. Hooftman ons nu met de neus op. Van daag. Wat is „bezinnen". Dat is nadenken, zegt het woordenboek. Nadenken over wat gebeurde en dat wordt vandaag van ons verwacht. Jawel, vandaag op 11 oktober 1961, omdat het Bezinnings dag is. Sinds 1959 kennen wy in het najaar een dergelijke dag, nadat het initiatief hiertoe uitging van prinses Wilhelmina. Ik weet niet hoe u deze Bezinnings dag ziet. Ik heb wel eens aan het graf gestaan van iemand die mij lief was. Ik heb, op het moment dat de kist zakte en ik geen woord had kunnen uitbrengen, het leven van de dode in een filmpje voorbij zien trekken. Ik heb gedacht aan de plezierige dingen die hjj kon zeggen, aan de gezellige bijeenkomsten die hij kon organiseren, aan de gave die hij bezat om anderen die het moei lijk hadden te helpen zonder dat ze er ooit achter kwamen dat hij het was die er achter zat. Bezinningsdag moeten we niet zo zien, meen ik. De Bezinningsdag die iets te maken heeft met die ramp die zich voltrekt op onze wegen en stra ten, moet een ander resultaat hebben dan alleen het denken aan degenen die tussen ons weg vielen. Kijk, bij die begrafenis was ook de zoon van degene die gestorven was. En zonder opzet gingen de blikken van het open graf naar die zoon. Hij was er tenminste nog, hij zou wellicht die voetstappen van zijn vader kunnen drukken, hij was iets tastbaars, een houvast op dit droeve moment. Als wij vandaag alleen maar dénken aan wie de dood vonden op de weg, ais wij alleen maar die filmpjes langs ons heen laten trekken en onze ogen wellicht richten naar die zonen, dan is het resultaat van deze Bezinnings dag pover, meen ik. Maar wanneer een Bezinningsdag kan leiden tot een teruggang van het „bij de open groeve staan", dan is er iets gebeurd. Het houvast dat wij aan „de zonen" hebben is een wankel houvast, wanneer we niet bereid zijn het pad, dat die zonen moeten bewandelen, te ontdoen van de levensgevaarlijke gaten. Het houvast van die zonen, waarmee we onszelf troosten, is van nul en gener waarde wanneer niet vandaag over een jaar blijkt, dat er minder doden onder auto's, scooters en brommers zijn uit gehaald dan de twaalf maanden daar voor. Dat kunnen we nü niet zeggen. Vorig jaar in oktober was er ook een Bezin ningsdag, de tweede. Op deze zelfde plek stond toen een tekening van Adriaan Meyers: een auto waarvoor een kind met uitgespreide armen en de schaduw die dat kind op de weg wierp was een kruis. Drie getallen stonden erbij: 1959 1718 doden: 1960 Gisteren kreeg ik de laatste cijfers. Gisteren heb ik gezien, dat de door mij de afgelopen maanden gebruikte cijfers fout waren. Want steeds had ik het over de „1800 doden per jaar". Dat is fout, gewoon fout. Want 1960 heeft in Nederland op de kop af 1900 doden geëist, in het verkeer. Een stijging van ruim tien procent! En weet je hoeveel gewonden in 1960, dat vorige jaar dus, vroeg ik aan een collega. Geen idee, zei hij. Dat waren er 48.334, antwoordde ik. „Dat lieg je", was de spontane reactie, maar er is geen woord onwaarheid bij. „Bij deze alom en aldoor voortgaan de vernieling van leven en levens gelukzei koningin Juliana het vorig jaar op Bezinningsdag in haar telegram aan het Verbond voor Veilig Verkeer. En vanochtend om zeven uur was het minister-president prof. dr. J. E. de Quay, die per radio opmerkte: „Enkele jaren geleden konden wij nog wel rustig in onze grote steden pleinen en lanen oversteken zonder gevaar van overreden te worden. Thans is dat welhaast onmogelijk." Mag ik nu even adem halen? „Voortgaande vernieling van leven", zegt onze Koningin; oversteken zonder overreden te worden gaat welhaast niet meer, constateert onze premier. Zover zijn we dus. Zover is het dus gekomen en de mensen, die vijf jaar geleden wel eens meelijwekkend „mensenredders" werden genoemd, om dat ze wezen op de plicht die ieder 12 Zelfs als hij plat op zijn rug kwam te liggen, was een man nog een tijd lang veilig, want de gewrichten wa ren, hoe soepei ze ook werkten, zo dicht geklonken, dat zelfs een smalle dagge niet tussen de nagels door kon dringen. En wat zwaardhouwen betrof, was menig zwaard gebroken of bot gesla gen op de harding van Hugo's Mila nese staal. Het smidsvuur loeide van de och tend tot de avond. Met machtige voorhamers beukten Hugo en Ab- doellah de baren sponzig, witgloei end ijzer, tot de slakkenspllnters er uit geperst werden als de zaden uit de vruchten m de wijnpers en het zuivere, maagdelijke metaal over bleef. Dit smeedden zij onder voort durend opnieuw verhitten op een tien tal erschillende aambeelden en handaambeelden van verschillende grootte er vorm: hol, bol of ingewik keld gebogen. Sommige leken op de ler van het menselijk lichaam, die op geheimzinnige wijze omgekeerd aan elkaar gepast en geklonken wa ren. Hugo had onveranderlijk voor ge woonte een harnas eerst op het li- chaam van de toekomstige drager af te passen, eer het gehard en in el kaar geklonken werd. Hoe hoge posi tie hij ook bekleedde, hoe druk hij het o had, hij was verplicht in zijn gambezoen op de verhoging in de noek van de werkplaats te staan, ter wijl Hugo en Abdoellah de onafge werkte stukken met tijdelijke klink nagels vastzetten om de maten te cgntroleren. Er zo zag Pierre dus de heersers over het rijk in hun leren ondergoed hun armen opheffen en hun knieën Duigen op bevei van een nederig bur ger of aanwijzing van een knecht. Hugo veronderstelde, dat deze oplei ding verantwoordelijk was voor Pier- res gebrek aan ontzag voor de machtigen, de edelen en de rijken. In deze drukke tijd werden de vol tooide stukken 's avonds in een gro te bak van vuurvaste steen gepakt met kleine spaanders groen hout De bak werd afgedekt met een deksel waren. En inderdaad was dit een die eveneens van vuurvaste steen van de geheimen van de snelheid vervaardigd was. zodat de dampen die in het inwendige ontwikkeld wer den als de bak roodgloeiend verhit werd, niet konden ontsnappen. Ver volgens verschenen er boven het dek sel gehemzinnige donkerblauwe vlammen; dat betekende dat het ijzer in de bak bezig was in staal te veranderen. Hoe of waarom wist niemand. Maar het metaal dat er in ging kon gehamerd, gerekt, gevijld, geknipt en doorboord worden en het metaai dat er uitkwam, liet zich in het geheel niet bewerken. waarmee Hugo werkte: zijn aam beelden waren gevormd als mensen. De stukken ijzer veranderden on der de slagen. De witte gloed ver vaagde, het metaal werd oranje en vervolgens dofrood. Het kwam Pier re voor of er onder zijn ogen mense lijke ledematen groeiden, of er op het peervormige aambeeld een noofd ontstond. Stukje voor stukje lokten ze hem de werkplaats in en ofschoon hij zijn angst voor vuur nooit kwijt zou ra ken. leerde hij er toch weer mee te leven. De definitieve maten van Het proces kostte enige tijd. Een bor-tplaat. die nog geen drie milli- meter dik was, vereiste niet meer ieder dan een half uur Maar de bovenkap stuk werden met grote nauwkeurig- van een helm, die wellicht zes milli- he d gemeten, zodat zij aansloten oij metar mat, had drie uur nodig, het lichaam van iedere cliënt, want Zes millimeter was dik, zelfs voor een slecht passend harnas was een een helm, die terecht dikker behoor- bron van grote vermoeienis en zelfs gevaar voor de drager Om dat t bereiken werden randen in gloeiend- hete toestand bijgewerkt met zware scharen. Naast zijn andere werkjes was het Pierres taak deze gevaarlijke gloei ende stukjes metaal met een schep je aan een lange steel op te rapen en op de sc iroo loop in de noek te de te zijn dan enig ander onderdeel van de wapenrusting. Maar Hugo had opgemerkt dat zijn Engelse klanten zich prettiger voel den als ze een behoorlijk gewicht op hun hoofd hadden en aangezien zelf vertrouwen een halve overwinning betekende, liet hij hen het gewicht van zijn staal goed voelen. Als het hardingsproces te lang werd voort gezet, werd het metaal bros. Dan gooien Ze bestonden U't fijn smeed-: splinterde het onder een stevige slag ijzer, dat geschikt was om veredeld1 van een striidknots of goedendag als te worden tot staal Ze kondtn altijd s]as. Werd het te spoedig onderbro- gebruikt worden voor pantserhand- ken, dan behield het metaal de schoenen of voor de als solleret aan-eigenschappen van ijzer. Dan bleef geduid voetbedekking. Deze ingewik- bet zacht onder het zwaard en kon keld» onderdelen van de warenrus- een sterke man het kerven als kaas. ting bestonden uit kleine stukjes me-1 taal die met grote zorgvuldigheid I (Wordt vervolgdl heeft tegenover de ander op weg en in straat, zij kunnen nu slechts droe vig constateren, dat ze gelijk gehad hebben. Ze hoeven zich vanwege dit gelijk niet op de borst te slaan; het is hetzelfde gelijk van de medicus die iemands dood voorspelde en na drie dagen gelijk kreeg. En de vraag komt dan bij iedereen boven: Wat dan? Wat moet er dan wel gebeuren? pijn doen. Hij was een gezeten en net Nederlands burger. Maar hij deed, omdat hij zich niet realiseerde dat er in een fatale seconde de gruwelijkste dingen konden gebeuren. Door zijn fout. Ik blijf op het standpunt staan dat wij, Nederlandse weggebruikers op een klein groepje na wèl fatsoenlijk zijn. Dat we wèl willen, dat we niet al die ellende wensen, maar dat we ons niet realiseren wat voor enorme afschuwelijke dingen we soms kunnen doen. We willen best in die achteruitkijk spiegel kijken, maar we vergeten het en dat kost zeker tweehonderd doden per jaar. We willen best veilig doen, maar we vinden het net te veel moeite die beslagen achteruit schoon te vegen. We willen geen borrel drinken wan neer we zelf nog moeten rijden, maar het staat zo flauw. Natuurlijk willen we goed inhalen, maar we zien zo ge makkelijk over het hoofd dat we juist ons vakmanschap als autorijder tonen door niet te gokken en die tegenligger eerst voorbij te laten komen. Enfin, u maakt de lijst zonder moeite langer, dat weet ik. Alleen het geldt allemaal voor de buurman, niet waar? De man die „zo krukt" als hij moet parkeren of starten. Zo is het toch? Dat hoekje „De fatale seconde" moet u kopen. Niet' alleen om die keiharde ellende te zien, compleet met foto's. Ook om te lezen wat com missaris K. J. Müller van de Rotter damse verkeerspolitie schrijft („Het goede voorbeeld wordt namelijk in het verkeer wel degelijk nagevolgd en als eenmaal het besef doorbreekt hoe het eigenlijk moet, zal niemand bewust achter willen blijven") en ook om uit voerig stil te staan bij de meer dan voortreffelijke verhalen die achterin het boekje werden opgenomen van de journalist W. Woltz. Dan leest u vanzelf die acht groene pagina's, midden in dat boekje, die alleen maar gevuld zijn met wat losse opmerkingen hoe het wel zou moeten. Dan leest u ook de zin: „Maak er een sport van correct te zijn tegenover uw medeweggebruikers. 0 Bezinningsdag 1961, vandaag. Laat het geen domme en holle kreet zjjn. Beschouw het niet als een aardig propagandastuntje van Veilig Verkeer. Verwijs het niet naar die hoek van de „goedwillenden". Of u moet er zelf niets om geven of u de volgende Bezinningsdag nog meemaakt. Laat dat boekje dan maar liggen. Maar de man of de vrouw die zonder fouten rijdt, moet nog geboren worden, dat zullen we toch wel eens zijn. Het gaat erom of we begrijpen dat we voorrang krijgen en niet heb ben. Het gaat erom, dat we begrijpen hoe we In die ene seconde die fatale seconde de gruwelijkste ellende over onszelf en anderen kunnen uit strooien. Door die peuk te doven, door die ene borrel („Schiet op Piet, doe niet zo kinderachtig", zeiden ze aan de stamtafel), door die ene zucht van „Wat ben ik razend moe", maar langs de weg staan is onzin natuurlijk, een flinke vent kan toch wel acht uur achter elkaar in touw zijn. Wat er in die ene fatale seconde kan gebeuren, dat kunt u nu zonder moeite aan de weet komen. Sinds vandaag, nu dat boekje „De fatale seconde" van mr. J. C. Hooftman er is. Gisteren kreeg de minister van Verkeer een exemplaar, vandaag kunt ook u er een hebben. Mr. Hooftman? Jawel, dat is de adjunct-directeur van het Verbond voor Veilig Verkeer in Utrecht. Een blonde, jonge jurist, de vriendelijkheid zelve als u hem spreekt, keihard in dat boekje „De fatale seconde". Keihard, voor het eerst in Nederland. Luister maar; „Met zjjn viertjes op de voorhank. Vader achter het stuur. Moeder er naast, met baby op schoot. En zoonlief (17 maanden) er tussenin. Kortjes bij dichtjes. Een beetje Inschikken. Het ging Maar het ging heel wat moeilijker toen de auto als een vodje papier om de lichtmast gekreukeld zat. Met ijzer zagen ging het. Hartverscheurend ker men uit een hoop verwrongen staal. Alleen baby was stil. Ze was dood. Moeder beide benen gebroken hield het wezenloze lichaampje ver bijsterd in haar bebloede armen. Va der een zware hersenschudding. De peuter nog niet dood, maar op het randje. Schedelbasisfractuur". HET was bepaald „Niet aan do vemans oren", dat ik gisteren klopte met het verhaal over de 66-jarige Teunis Went in Delft, die zijn plannen voor de oude dag (rusthuis, eens echt eten, lieve mensen om hem te verzorgen) plotsklaps verdwenen zag doordat hem zijn in tien jaar gespaarde kapitaaltje van 6800 gulden was ontstolen. Zouden we drieduizend gulden bij elkaar kunnen krijgen, zodat hij ongeveer de helft terug heeft, vroeg ik me (hardop) af. En ja, om kwart over acht gis terochtend twee zilveren rijks daalders bij onze portier. „Zegt u maar van Marie", verd erbij ge zegd. Tien gulden van de fam. S. in Rotterdam; 25 gulden van de heer en mevrouw D. in Rotter dam; 50 gulden van N.N in een K.L.M.-enveloppe; N.N. aan de kassa met 3 gulden; uit Vlaardin- gen van een lezeres 25 gulden; uit Rotterdam van mevrouw L. S—B. een rijksdaalder; 20 gulden van een Rotterdamse mevrouw; 2,50 gulden van de fam. D. te Vlaar- dingen; 5 gulden van iemand die erbij zette: „Op naar de 6800 gul den en Teun is in de huidige mensheid eens niet teleurgesteld". Kort en goed: het loopt alle maal. Giro's zijn nog niet binnen, maar het waren geen dovemans oren, dat is zeker. En daarover hoort u meer. TWEE PAGINA'S UIT „DE FATALE SECONDE". OP PAG. 28 STAAT DE FOTO, OP PAG. 29 DEZE TEKST: op dat moment door de linksrijdende auto geschept. De bestuurder werd uit de auto geslingerd en bleef dodelijk gewond liggen. De bestuurder van de links- rijdende auto, die met een gebroken nekwervel en een ernstige bekkenfractuur naar het naastbijzijnde zieken huis werd overgebracht, heeft later toegegeven in een naburig café een paar glaasjes te hebben gedronken. „Och, één of twee glaasjes... Dat doet mij niets. Ik kan er best tegen. Ik rij er zelfs beter door. Vlotter Jawel, vlotter. Met minder reserve en méér risico. Maar diezelfde automobilist, die er de ene dag „zo best tegen kan" vergeet maar al te vaak dat dat op een be paalde dag ook wel eens wat minder „best" kan blijken te zijn. Natuurlijk, de een kan wat meer hebben dan de ander. Het lichaamsgewicht speelt daarbij o.m. een rol. Maar er zjjn óók nog andere omstandigheden die een woordje meespreken en die niet altijd gelijk zijn. Veel of weinig gegeten? Vermoeid of uitgerust? Een warme of een koude dag? Een ongeluk zit dikwijls al in een héei klein glaasje. Wie zich dat realiseert, staat maar één mogelijkheid open: hij drinkt niet voor het rijden of hfj drinkt wel en laat zich rijden. Nog lang niet alle automobilisten beseffen dat. Zij nemen er nog eentje met een gezicht van wie-doet-me-wat. Totdat? Ja, totdat iemand hun iets doet. Als dat nog kan ten minste Eng, griezelig, lust tot sensatie? Neen, neen. Dit is gewoon wat er ge beurt op onze wegen en straten. Vraag het eens aan de mensen van de Ver keerspolitie, die bij al die afschuwe lijke ellende meestal als eersten ar riveren. Vraag het eens aan de man nen die de ijzerzagen hanteren om de schreeuwende mannen, vrouwen en kinderen uit de autowrakken te halen. Omdat een man het niet hebben kon dat een wagen van hetzelfde merk hem inhaalde. Omdat hij er nog wel net even tussendoor kon. Daarom. Daarom ligt hij even later met de zijnen te schreeuwen. Hij wilde het niet. Hij was een fat soenlijke man. Hij zou niemand in zijn winkel voor één cent afzetten. Hij wilde ook die scooterrijder niet - RiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiimiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinniiiiiiHiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiE 14. „Wat een technisch onverantwoord gedoe is dit!" riep de meester met een blik op de sleeptros, „waarom moet er aan dat ondermaatse kabeltje zo'n over gehaald zware haak zitten!?" „Ja, dat zou ik ook wel eens willen weten!" zei Kappie en hij wendde zich tot de heer Hardebol om inlichtingen. .Dat ligt nogal voor de hand," meen de deze. „Ik zei, voor de hand! De ka bel is namelijk van hetzelfde materiaal gemaakt als ons schip VM-1, dat wil zeggen: vertraagde massa. De sleep- haak echter niet hmmm ik hoop dat die het houdt. Het is de grootste, die er te krijgen wa<s„!" Kappie keek hem hoofdschuddend na. „Een overgehaalde boel, jongs.." pre velde hij. „Maar we hebben wel eens op een raarder kompas gevaren! Ahoy, licht het anker en jij, meester, kalmp jes aan. Niet meteen met volle kracht vooruit, want dan maakt dat speelgoed scheepje een slinger, waarbij het met een keldert!" Maar daarin vergiste Kappie zich. Toen de goede sleepboot Kraak zich voorzichtig zeewaarts wilde begeven, k,wam hij geen decimeter van zijn plaats. Op de belangstellenden aan de kant maakte dit maar een zielige in druk en daarom haastte Kappie zich de scheepstelegraaf op „Volle Kracht" te schuiven. Nu hadden zij meer succes. Langzaam begonnen sleepboot en vrachtje vooruit te schuiven, maar hoe wel de Kraak nu op volle toeren draai de, was het tempo voor een voetganger gemakkelijk bij te houden In een vijver bij de spoorlijn in Bus- sum heeft de politie gisteren het lijkje opgevist van de tweejarige Jaapje Krij- nen. Het kind was een half uur tevoren spelend in het water gevallen. HEINKENSZAND. Nu het winter seizoen weer is begonnen start ook de bibliotheek van de vereniging „Onze Bi bliotheek". Het uitlenen van boeken zal beginnen op vrijdag 13 oktober a.s. des avonds van zeven tot half acht. Er zijn ruim duizend boeken ter beschikking, terwijl voor dit seizoen een twintigtal nieuwe uitgaven is aangeschaft. GOES. De kolen-caravan komt ook naar Goes. Op donderdag 12 en vrijdag 13 oktober zal de mobiele tentoonstel- lingswagen van de stichting Vaste Brandstoffen Goes bezoeken. De wa gen komt. te staan op de Grote Markt voor het stadhuis. Deze nieuwe vorm van voorlichting is toegankelijk voor het publiek van des middags één tot des avonds negen uur. Als onderdeel van het programma zal de film „Le vend Vuur" worden vertoond.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1961 | | pagina 2