Als poes er was geweest had ik nu mijn geld nog" NIET Bli HET ZWAARD 99 I KAPPIE EN DE VERTRAAGDE MASSA I DE LAATSTE SLAG IN HET LEVEN VAN TEUNIS WENT Uit de kerken Dinsdag 10 oktober 1961 ZEEUW TH DAGBLAD Pag. 2 P. W. RUSSEL'S MET EEN ZAKDOEK GEEN GELUID MEER ■imiIIDIIIOIIlllllll 0ERM Johnny Hart FLITS GORDON H De m opzienbarende experimenten van student Tijloos ■II ■■■■■■■li T\ELFT. Als twaalf maanden geleden in Delft geen poes van zestien jaar was gestorven, dan zou het misschien niet gebeurd zijn. „Oh neen, vast niet", zegt Teunis Went zelf. „Poes had me zonder mankeren gewaarschuwd. En poes hoorde alles, ik niet, ik ben doof." De zon stond op dat Delftse grachtje dat Vlaming straat heet op de even nummers, toen ik er gister middag wandelde. „Moet u Teun hebben? Daar, waar dat deurtje open staat, dat groene ja", zei een met de buur vrouw pratende dame. De oude houten toegang hing wat scheef in de schar nieren en erboven zat een bordje dat meldde: „Onbe woonbaar verklaarde woning". De uitgesleten stoeprand heeft 31 jaar de voetstappen van Teunis Went over zich heen voelen gaan en Teun heeft nooit veel passen be hoeven te doen om in „zijn vertrekken" te belanden. Een gangetje, een deurtje links en twee nogal donkere, hok- kerige kamertjes, die in elkaar overgaan. Daar, bij het raam en achter dat witte gordijn, daar zat hij. Met een zakdoek tegen zijn 66-jarige ogen, met het hoofd in de ellebogen gesteund. Omdat hij het niet begrijpen kon, dat het zomaar gebeurd was. Hij had er toch nooit met iemand over gesproken? Onder zijn armen door zag hij de voeten van de fotograaf en uw dienaar en Teunis Went keek op. Gehoord had hij ons niet, want ik zei u al dat hij doof is. Het is eigenlijk altijd wat geweest, met Teun Went. Als jongetje al, toen hij de ziekte van Weil kreeg. „Teun heeft gezwommen in water waar de ratten in zitten", vertelden mensen die het gezien hadden aan zijn moeder. Hoge koorts, bedenkelijk schudden van het artsenhoofd, zwellingen bij de oren en Teun was met zijn dertiende jaar een jongen tot wie geen geluid meer doordrong. Wèg was zijn baantje bij een kapper, geen enkel Instituut of school om hem op te vangen, llplezen te leren of hem kennis te laten maken met wat we nu revalidatie noemen. Teunis Went liep wat rond, thuis en op straat: een zwak jongetje zonder werk, gedoemd om zijn leven lang niets te doen, zoals iedereen als vanzelfsprekend aannam. Nou JO, die is zo Ik zou twee volle pagina's in deze krant kunnen vullen en dan zonder moeite wanneer ik u volledig op de hoogte wilde brengen van alle kleine en grote ellende die Teunis Went doormaakte. Maar u stelt het niet op prijs, zo dacht ik, om die ellende zo uitvoerig voorgesponnen te krij gen. Laar mij daarom mogen volstaan met wat losse grepen. Een jaar of 28 was Teunis toen zijn vader stierf. Hij ver diende met zijn fietsenstallinkje nauwelijks genoeg om elke dag met zijn moeder een besmeerde boterham te eten. Dat is zo gebleven tot na de laatste oorlog. 11 Abdoellah had Pierre zo teder als een moeder verpleegd. Zelfs Ambro se en Clément toonden niet de jaloe zie die redelijkerwijs van hen ver wacht mocht worden. En Maria koesterde alleen maar angst, Pierre te verliezen. „Adoptie is een ernstige aangele genheid, mijn vriend", zei de pries ter. „Het brengt dezelfde verant woordelijkheden en verplichtingen met zich mee als je tegenover je eigen nageslacht zou hebben. Hij is nu nog erg jong en heeft niet veel behoeften, maar door de jaren heen is er zelfs voor eenvoudige behoeften geld nodig. Naarmate hij ouder wordt zal hij ook meer behoeften krijgen, vooral als je van plan bent hem een goede opvoeding te geven om nem in staat te stellen een loop baan te volgen." „Het is een pienter jongske." „D^t meende ik ook. Onderwijs is tegenwoordig van meer jelang dan het pla ht te zijn. Vele eenvoudige lieden maken tegenwoordig carrière als '-oopman, alleen maar door te kopen en te verkopen. De meest ge slaagden onder hen bezitten hele vloten schepen en handelen in ooster se voortbrengselen, nutteloze dingen op zichzelf, maar waarschijnlijk on schuldig. Dergelijke dingen zijn in de Oost zeer goedkoop en in Europa zijn ze heel kostbaar. Men heeft mij verteld dat het verschil in prijs de winst voor deze kooplieden vertegen woordigt. Zulke mannen moeten kun nen lezen en schrijven en rekenen. Misschien kan Pierre in de toekomst koopman worden en dus zul iij voor zijn lessen moeten betalen als je hem adopteert." „Ik weet het", zei Hugo. Hij voeg de er met een glimlach aan toe: „Ik moet u zeggen dat u een opmerke lijke kennis aan de dag legt van die nieuwe handelsmethoden, pater. Nog nooit eerder heb ik een Fransman, laat staan een priester, zo duidelijk financiële operaties horen beschrij ven. In Italië is iedereen van deze dingen op de hoogte." Isambart bloosde ietwat. „Ik geef toe dat het voor een priester wel zeer wereldse kennis is. Maar bij zeldzame gelegenheden word ik ge roepen om de biecht af te nemen bij een koopman met een kwaad gewe ten. Gewoonlijk zijn ze dan erg ziek. Ze vertellen me welke prijzen ze be rekenen en wat ze eigenlijk naar eer en geweten behoorden te berekenen. Het verschil is soms verbijsterend. Maar het is geen woeker, evenmin als het disconteren van leningen, en de Kerk verbiedt het niet." „U hebt een uitstekende loopbaan Uuyi6nct- i SclwnoviL. - uitgestippeld, pater, en ik zal het ze ker in gedachte houden. Natuurlijk zou ik hem liever wapensmid zien worden." „Misschien zou ik hem liever pries ter zien worden. Maar hoe dan ook, het ligt allemaal nog ver in de toe komst." Wettelijke aangelegenheden werden onder de kleine burgerij met aan zienlijke spoed en informaliteit afge wikkeld. Voor een notaris legde Isambart, een onaanvechtbare ge tuige, de verklaring af dat hij een kind van het mannelijk geslacht had gevonden, leeftijd onbekend, vermoe delijk een wees, op de straatweg bui ten de stad. Om Pierre te kunnen adopteren, behoefde Hugo de notaris slechts mede te delen, dat hij van plan was dit te doen. De Latijnse akte van adoptie, ge schreven op goedkoop perkament in de trage, zware, Gothische letters van de notaris, was bijna kortaf in de beknopte zinnen die de wees over droegen in het voogdijschap van de wapensmid. Hugo had zo nodig net zijn eigen naam kunnen zetten, terwijl Isam bart uiteraard een gestudeerd man was. Maar dergelijke beschikkingen werden nooit door iemand aange vochten, de handtekening van de no taris was de enige nodige. Terwille van de ordelijkheid kwam men na enig heen en weer gepraat overeen, dat Pierre zeven jaar oud was. De eerste winter dat Pierre in zijn nieuwe huis verbleef, bracht voor de werkplaats een ongeëvenaarde drukte met zich mee. Sedert Hugo zich in Rouaan gevestigd had, waren er nog nooit zoveel mannen om nieuwe wapenuitrusting gekomen. De kansen van de Engelsen in deze oorlog begonnen te keren. Vele Fran sen geloofden dat de geest van de Maagd nog op aarde vertoefde en werkzaam was in de harten der muit zieke Franse edelen, om hen om hun koning te verzamelen. Op een hoger plan berekenden de Europese souve- reinen de politieke betekenis van de dood der grote Bourgondische edel- vrouw, die gehuwd was geweest met de Engelsman John Plantagenet, Hertog van Bedford, Regent van Frankrijk. Zij was een zuster van Philip de Goede, de schitterende Hertog van Boergondië, dat haast een koninkrijk was binnen het Fran se koninkrijk, en er verreweg het machtigste deel van vormde. Zolang zij leefde, was Frankrijk verdeeld. Toen zij stierf, begon Frankrijk zich te bewegen in de richting van de coalitie, die op een gegeven dag aan de oorlog een einde zou maken. Zowel ten tijde van een onzekere, onbetrouwbare wapenstilstand als in tijden dat het hele land in beroering verkeerde, was het Hugo de wapen smid in Rouaan die het 't drukste had. Zijn reputatie was benijdens waardig. Men wist te vertellen dat een van zijn cliënten in volle wapen rusting over een rivier gezwommen was. Een ander had in een handge meen zijn leven weten te redden door over zijn eigen paard heen te springen. Zo weinig druk oefenden de har nassen van Hugo op het lichaam uit, zo licht bewogen de geraffineerde gewrichten, dat mannen vergaten dat ze gepantserd waren tot ze de klik van een pijl voelden, of de felle stoot van het werptuig van een kruis boog, die door het staal werd afge weerd. Van zijn kurassen gleed iedere lans af, zonder schade aan te richten, hoe goed zij ook gericht was en hoe zwaar de man die haar voerde, want Hugo voegde zijn platen zo aan el kaar dat ze een lanspunt nergens houvast boden en polijste ze als Ve- netiaans glas. (Wordt vervolgd) PAUL.'WILUIJNOGBEN PAAR. PINGEN MEENEMEN UITDE. WINKGLALSdeNAAR HU IS KOMT-EENONS HAM ,EEN PAK KOFFI EENHALFJEERUIN- BROOPEN EEN PAK ZOUT -SCHRI JFJE'T EVEN OP? NIETNO-' OlG.DAT ONTHOU HEB JE AAN DE. BOODSCHAP PEN GE DACHT? NATUUR- LIJK.'WE. HEBBEN NIET AL— LEMAALHERSENS DE GEOEFENDE GEEST KAN ZU L- KE DINGEN GEMAKKELIJK A AN - H ETSTAAT ALLEMAAL OP DB KEUKEN TAFEL..... 639 ....EEN PONDKAASpEENBUK- OE ANANAS.EEN ROLZUUR- TJES,TWEE PAKJES OSSE- -1 STAARTSOEP EN EEN PAK l BLC BLOEM' Niemand vond het eigenlijk vreemd. Nou ja, dat is Teun Went, die is nu een keer zo, die heeft geen vaste baan, die scharrelt wat met fietsen, plakt af en toe een band, stalt wat kinder wagens, het is een stakker ja, maar je kunt je toch niet het lot van alle stak kers aantrekken, dan heb je zelf geen leven, nietwaar? Alleen over Goed, 1945 is voorbij en Nederland rijdt op de bromfiets. Steeds meer, steeds sneller. De eerste rijders willen na een tijdje wel een nieuwe brommer hebben en, ja, daar begint de handel in tweedehands bromfietsen. „Dat is het", dacht Teun Went en wandelde die handel binnen. Een tien tje op die ene bromfiets, drie op de volgende. Er zat muziek in, hij kreeg weer moed, er kwam een stukje vlees op tafel in die onbewoonbaar verklaar de woning. Toen de slag van zijn leven: zijn moeder, hoogbejaard, stierf in 1949 en Teun zat alleen. Alleen in dat kleine sombere huisje aan die gracht in Delft; alleen in dat scheefgezakte geheel, dat nu sinds negen jaar als onbewoonbaar is bestempeld. En met dat sterfgeval kwamen de oude moeilijkheden weer boven. De maag van Teun, „dat zwakke ventje" van vroeger, deed hem lijden. Hevige pijnen, achttien weken naar een zie kenhuis, twee keer opereren. Opnieuw een „wèg" in zijn leven, nu betrof het de bromfietsenhandel. En bij de afde ling „minder geschikten" werd hij als beschikbare arbeidskracht genoteerd. De zaken liepen Tien jaar terug leek het of er reden was de vlag uit te steken. Via de so ciale dienst had Teun nog wat gewerkt, maar het ging allemaal niet best. Nie mand weet nog of het kwam door een tip van een ander, door het zo gemak kelijk geld uitgeven van de mensen (dat we hoogconjunctuur noemen) of iets anders, maar op een dag in 1951 zei Teun tegen een kennis: „Ik heb weer een tweedehands bromfiets te koop." Dat was het eerste sein in de goede richting van de toen 56 jaar oude Teunis Went. „De zaken Hepen ge smeerd", zegt hij. „Ik verkocht en per maand kon ik wel vijftig gulden sparen. Want ik had een plan, een heel mooi plan." Nu had het zo moeten zijn, dat Teun in die tijd eigenlijk iemand tegen het lijf was gelopen die gezegd had: „Teun, als je die vijftig gulden wilt sparen, zet ze dan op een bank, dan krijg je nog rente ook." Maar mensen als Teun Went lopen nooit goede raadgevers tegen het lijf en Teun stopte die eerste vijftig gulden dus in een klein portefeuilletje en dat verdween in de achterzak van zijn broek. Tien jaar gesnaard Tien jaar lang heeft Teunis Went gesnaard; als h(j tien tientjes had liep hü naar een winkel om ze te wisselen tegen één biljet van honderd en dat ging dan weer in zijn portefeuille. Het waren twee kleine portefeuilletjes geworden en daarin zaten 6800 gulden, allemaal in de achterzak van Teuns broek. „Het plan was zo mooi meneer", zei hij gistermiddag, tussen twee snikken door. „Ik dacht: laat me de laatste jaren van mijn leven nu eens genieten. Genieten van echt eten, van een echte kamer, van mensen die aardig tegen me doen en me verzorgen. Maar zoveel weet ik ook wel van deze tijd, dat je daarvoor moet betalen. En mijn AOW, die ik sinds een goed jaar krijg, is natuurlijk te weinig. Daarom had ik gespaard, voor mijn plan. Dat ze me ergens zouden verzorgen en dat ik er voor betalen kon, begrijpt u wel." Gestolen Zo zat Teunis Went toen wij gistermiddag onver wachts bij hem binnenstapten: een troosteloos mensdie zijn plan voor de toekomst in één klap verdwenen wist, „Knip", zei ik tegen fotograaf Bob Kuhry en hij deed het. Want ik wilde u juist dit moment van menselijke ellende laten zien, dat in zijn echtheid zo zielig en droevig was. poes er nog geweest was, had poes me wel gewekt." En dat gaat na allemaal niet door, met dat plan van Teunis Went. Want in de nacht van maandag 11 op dins dag 12 september verdwenen die twee portefeuilletjes uit de achterzak van Teunis' broek. 's Morgens ontdekte hij het, direct toen hij zich aankleedde. Hij had zijn broek, zoals alle avonden, onder zijn overhemd op de stoel gehangen. Er was niets veranderd toen hij opstond, alleen de achterzak van de broek was leeg. „Ik begrijp het niet meneer, ik be grijp het niet", herhaalde Teunis Went nadat ik hem een briefje had voorge legd met de vraag: Wist iemand van dat geld af? „Nooit heb ik er met iemand over ge sproken. Ja, ze kunnen zo mijn deur in, met een loper. Ze hebben het later geprobeerd, toen het geld weg was. Iemand met hele goede oren zat binnen op mijn bed te luisteren en hoorde niets. U begrijpt, dat ik dus helemaal niks hoorde. Daarom zei ik al, als Nog 10 jaar kan niet En nu? Wel, nu staan er weer twee oude bromfietsen in de kamer van Teun Went. Hij probeert ze te verko pen en hij hoopt er twee, misschien wel drie tientjes aan te verdienen. Die wil hij dan leggen bij de vijftig gulden; de enige vijftig gulden die over zijn van zijn gespaarde kapitaaltje. De plannen voor dat tehuis van ouden van dagen, waar hij over een jaar ongeveer als hjj 67 jaar is in had willen stappen, die zijn van de baan. „Ik kan dat nooit meer bij el kaar verdienen, ik kan toch niet weer tien jaar sparen? Over tien jaar ben ik 76. Zolang kan ik niet blijven werken, dat voel ik. Maar dat plan van me is dood. Gelukkig heb ik mijn AOW nog, dus leven kan ik. Maar ik moet hier blijven, in mijn kamertje en ik hoop af en toe een brommer te ver kopen." Als u het mij vraagt... Ik had van dit alles niet geweten wanneer de post van gisterochtend me niet van twee kanten iets had gebracht. Daar was een meneer uit Rotterdam, die me een verhaal toestuurde uit het weekblad „Panorama". „Als u het mij vraagt wordt dit zijn dood", zegt de rechercheur die de zaak behandelt maar nog geen enkele aanwijzing heeft", aldus dit weekblad. „Neen, wij maken er geen actie van, als u op de zaak wilt doorgaan is dat prachtig, het gaat erom, dat de man geholpen wordt", zei me gisteren de hoofdredacteur van „Panorama", de heer G. Vermeulen, toen ik hem op belde. En daar was een tweede brief van de heer Piet Rahms uit Delft, die het had over één sigaretje minder en „met z'n allen even helpen". Hij zei ook: „Niet praten over de dader van die diefstal, maar Teun zijn oude dag bezorgen, zo als hij die voor ogen had." door Even voor wij Teunis Went spraken ivas ik zijn kleine huisje binnengegaan, waar boven de deur het plaatje „Onbe woonbaar verklaarde woning" hangt. „U bent niet door de vloer gezakt? Dan heeft u geboft", zei me later de politie man die het onderzoek naar het verdwe nen geld leidt. Drie reacties Wel, dan weet u het weer. De stad Den Bosch heeft een tijdje reclame ge maakt met de zin „Den Bosch heeft weer wat". Misschien zegt u nu: Russel heeft weer wat. Dan heeft u nog gelijk ook, want ik kom er toch niet onder uit. Ik heb zelfs een hoop, als ik het zeg gen mag. Terug uit Delft heb ik mijn verhaal gistermiddag eerst aan drie mensen verteld, om eens te kijken hoe ze reageerden. Weet u hoe ze dat de den? Ze gaven me, met z'n drieën, 400 gulden! Als we nu, dacht ik, die 400 gulden -ens konden aanvullen tot drie mille. Als we nu eens aan die 66-jarige Teu nis Went in Delft ongeveer de helft van het gestolen bedrag konden teruggeven, dan komt er toch nog wel iets terecht van die oude dag, zoals Teun die zich had gedacht. Het is allemaal nogal eenvoudig. Het gironummer van het Algemeen Dag blad in Rotterdam is 28.48.00 en het motto: „Niet aan dovemans oren." Ik houd u graag op de hoogte. ^iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiHMiiiiiiiiiiiiiiiininiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitnitiiiiniiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiintiniiiniife Peinzend begaf Kappie zich aan boord van de Kraak, waar de maat met staar- ogen naar het scheepje VM-1. zat te kijken. „Ben jij soms ook in een vertraagde massa veranderd, jong?" vroeg Kappie. „Vooruit, ga de meester en Okki halen. We kiezen vandaag nog zee!" „Met dat ding, daar?!" vroeg de maat, op het proefschip wijzend. „Daar kan niks goeds van komen. Mijn ek sterogen steken zo, dat ik erbij moest gaan zitten en dat voorspelt een ellende die gelijk staat met zeven dagen zware storm!" „In dat laatste kon je wel eens gelijk krijgen, jong," meende Kappie. „Ik ben ja contractueel verplicht met dat on dermaatse scheepje door alle stormen te koersen, die ons in ons vaarwater komen..Maar, wat bliksem, daar sta ik hier te zeveren, alsof er ja niks te doen valt! Schiet op, licht je anker en haal de anderen!" De maat vertrok met sloffende stap pen en hangende schouders. Toch waren Okiki en de meester vrij gauw ter plaat se, maar dat kwam omdat zij zo nieuws gierig waren naar de vreemde opdracht. Zij hadden al direct reden om verbaasd te zijn, want bij hun aankomst was men juist doende het proefscheepje aan de Kraak vast te leggen. Daarbij maakte men gebruik van een piepdun kabeltje, geheel in verhouding tot het schip, dat naast de Kraak maar een peuterige in druk maakte. Het vreemde was echter, dat dan het einde een haak was beves tigd, zo groot en zwaar, dat drie man hem maar met moeite konden tillen. NED. HERV. KERK Bedankt voor Wijckel: A. v. d. Boven- kamp te Engwierum. GEREFORMEERDE KERKEN Aangenomen naar Amsterdam-Sloter- meer-Geuzenveld: F. Vroon te Rotter dam; naar Rotterdam-Feijenoord: C. de Ruyter te Wemeldinge. CHRIST. GEREF. KERKEN Bedankt voor Hilversum-O.I. de Bruyne te Rotterdam-C. (voorheen te Hilversum). DOOPSG. BROEDERSCH. Beroepbaarstelling. Aan de Doopsg. kweekschool is geslaagd en nu beroep baar verklaard: mej. H. A. van Winter- te Groningen. Onder zijn huis aan de Grote Ka de te Breskens zwaait de heer P. Brak man iedere zaterdagmiddag de diri- geerstaf voor de jeugdige Bressiaan- dertjes, leerlingen van de muziekvere niging, uit het Volk, voor het Volk". De voetbalvereniging Rillandia te Rilland-Bath hield voor en goed bezette zaal haar jaarlijkse uitvoering. Voor zitter H. Klein verrichtte het openings woord en introduceerde De Kunstvrien den uit Goes, die het toneelstuk in drie bedrijven „De rare familie" opvoerden. Het tweejarige zoontje van de fami lie Wijnen n Utrecht is dit weekeinde in de Sinf»' langs de Musketierlaan in Utrecht g len en verdronken. De vader sprong het kind tevergeefs ach terna. j

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1961 | | pagina 2