DE JACHT OP HET „DIKKE SCHIP KarelI Altijd liever IW#fÜ©iL INTEGRATIE NODIG OP CULTUREEL GEBIED NIET BIJ HET ZWAARD onna Maandag 2 oktober 1961 ZEEUWS H DAGBLAD Pag. 2 Met smaldeel V op herfstrels CHARMANT Matroos verdronken Dan zeker van frisse mond en witte tanden Belgisch minister op Nederlands Congres: Jongen ontsnapt uit huis van bewaring Oecumenisch huis om teherademen' BIJ PHILIPS WEINIG BIJVERDIENSTEN OP ZATERDAG EERSTE BIJEENKOMST VAN O.E.S.O- MET RONKENDE MOTOREN, enkele meters onder het wateroppervlak varende, sloop Hr. Ms. „Zeeleeuw" het vlootverband, bestaande uit het smaldeel V, aangevuld met enige Canadese jagers, tegemoet. Ze was niet de enige onderzeeboot, die het op de „vijand" had voorzien: er deden ook nog enige Canadese onderzeeërs met deze oefening mee, zodat de aandacht van de oppervlakte schepen over enige „subs" zou moeten worden verdeeld. In de commando- toren van de Zee leeuw schoof de periscoop omhoog: even kijken of er iets te zien viel: leeg was de zee tot f aan de kim, op een enkele onschuldige visserman na, die met een hijgende motor zijn net bin nen boord aan het halen was, zich to taal onbewust van de nabijheid van de onderzeeboot. De commandant, de LtZ I. G. 3. van de Griendt, liet de periscoop weer zak ken: „Ik zou wel eens willen weten waar die dekselse kerels zitten", mompelde nij de officier van de wacht toe, „ik snap er niets van, we hadden hen allang moeten zien!" Beneden in de boot zaten de duik- roergangers met strakke blikken naar hun dieptemeters te kijken: diepte te groot, roer eleveren, boot omhoog, even bijcorrigeren, maar roer geven, en zo maar door: een onderzeeboot is een nauwkeurig uitgebalanceerd geheel en iedere beweging in het schip heeft haar weerslag op hellingshoek en diepteregeling, zodat door de duik- roergangers voortdurend dient te wor den gecorrigeerd, hetgeen een inspan nend en precies werkje is, want té diep gaan betekende het afsluiten van de snuiver-inlaat, die de lucht naar de diesels zoog, terwijl té hoog opkomen weer een vergrote ontdekkingskans inhield door de radar van de scherp oplettende bovenwatersohepen. Duiken Vooruit, bij de boegbuizen, midden tussen de torpedo's sliep een twintig tal kerels, zojuist afgelost van de wacht, en moe van de inspanning en de voortdurende concentratie die er van hen was gevergd. Achteruit dreun den de diesels; een monteur liep be zorgd om „zijn" electromotor. „Die knort me te veel", dacht hij zorgelijk, „en dat vreemde geluid bevalt me ook niets." Maar zolang de diesels draaiden was er niets loos. In de commandotoren luisterde de geruispei ler nauwlettend in zijn koptelefoon; verbeeldde hij het zich nu, of hoorde hij inderdaad iets? Opletten! Een bor relend geluid knorde zachtjes in de microfoon: geluid van schroeven, en naar het volume te oonielenvan ver scheidene schepen, want de slagen waren niet te tellen: de commandant hoorde het nu ook. „Klaar om te dui ken!" De diesel werd afgezet, de elec- tromotoren gestart. „Controleren ope ningen!" „Alles in orde!" „Duiken tot dertig meter!" De order werd herhaald, de duik- roergangers draaiden aan hun roeren en met een zachte helling gleed de boot de diepte in; langzaam naderde het verband: eerst het scherm ja gers, daarachter goed beschermd het vliegkampschip. In het duistere binnen ste van de onderzeeër hoorde men nu ook het geluid, dat de wentelende schroeven in het water maakten, het klonk alsof er iemand de scheepshuid aan het schrapen was. Plots was daar het andere geluid, hoog en helder: de trillingsgolf van de sonar, die op de stalen huid van de sub afkaatste. De afstand was nog te groot, dan dat de terugkomende echo nog opgevangen zou worden door de onderzeebootverkenners. Daarom besloot de commandant nog even de situatie in zich op te nemen: „Peris coop op!" Langzaam schoof de spriet van de aanvalsperiscoop omhoog: slechts de lens aan de top stak een halve meter boven het oppervlak uit: „Zakken periscoop!" 't was duidelijk: het verband was zigzagkoersen aan het varen, het zou niet gemakkelijk zijn achter het jagerscherm te komen om een aanval te kunnen wagen aan het „dikke schip", in casu de Karei Doorman, welks helikopters, ook al met sonar uitgerust, rondvlogen om te zorgen Voor een entre-contróle: men mag niets verwaarlozen, er staat te veel op het spel. Alles gewoon Zo ging dat de hele week door: vliegtuigen vlogen hun verkennings rondjes, onderzeeërs deden aanvallen, werden ontdekt, slopen opnieuw na derbij, schermen werden geformeerd, ontbonden, opnieuw gegroepeerd: een drukke en een enerverende oefening, die van iedereen alles eiste. In de machinekamer liep alles echter gewoon door. Er hoefden in deze spe ciale afdeling van het schip geen bij zondere maatregelen te worden getrof fen: waarom ook? Vroegen ze „daar boven" energie, meer omwentelingen, hogere vaarten, dan kregen ze die, net zoals altijd, even gemakkelijk. Tussen de ketels, waarvan men door de kijkgaten de vlammen in de vuurhaard kon zien, stonden een man of vijf, zes en hielden nauw lettend de meters in het oog: zo nu en dan draaide één van hen aan een hand- wiel, om de stoom druk bij te rege len, of de stook olietoevoer wat af te remmen, of om een of andere druk, temperatuur, toevoer of volume te corrigeren. Een merkwaardig gezicht: ketels, pompen, turboge neratoren, stalen ■trapjes, ijzeren platforms, stoom- condensors, leidin gen van allerlei di ameters en in al lerlei kleuren af hankelijk van hun taak, en daar be neden, tussen de ketels, die zorg den, dat de tem peratuur enigszins op peil gehouden werd, daar beneden, tussen manome ters, thermometers, kleppen, handwie- len leidingen en pompen: vijf of zes ke rels, die alles in hun vingers hadden. Men noemt de machinisten wel spot tend „stokers", maar uit-de oude ko- lentremmers van vroeger is de vak man van tegenwoordig gegroeid, die één is met „zijn" riiachihe, en rustig altijd zijn werk doet, wat er „boven" ook gebeurt. Eigen taak Ook voor de elektromonteurs, de radio-radarmonteurs, de wapen- en vuurleidingtechnici vormde de oefe ning geen afwijking van hun normale dienstregeling: zij zorgden ervoor, dat alles elektrisch en elektronisch in or de bleef, en voor het overige waren ze toeschouwer. Aan de schakelborden in de voormachinekamer draaide kor- poraal-elektromonteur De Vries aan enkele weerstandsregelknoppen: „even afremmen, die eruit, trekt te veel ampères". Wie wèl volledig met de oorlogs- wacht „meepersten", dat waren o.a. de geschutskonstabels en kanonniers, die zes lange uren in hun toren of achter hun mitrailleurs zaten, stand by om op elk gewenst moment in ac tie te kunnen komen. Het viel niet mee: zes lange uren in een felle wind met sproeiende zeewaterschermen op post te blijven, zelfs al had je een warme trui onder je buis aangetrok ken, en daarboven nog een dikke duf- felcoat. Zo had iedereen zijn eigen taak, zijn eigen zorgen, zijn eigen verant woordelijkheden. De bemanning van een middelgroot oorlogsschip, zoals de onderzeeboot jager er een is, is niet meer, zoals vroeger, samengesteld uit slechts ma trozen en machinisten. Onze tijd van uitgebreide specialisatie heeft ook hier in doorgewerkt: de bemanning van het schip is qua samenstelling geheel aangepast aan de moderne complexe gevechtsuitrusting, en men treft er vaklieden aan van de meest uiteenlo pende richtingen: electrotechnici, hor logemakers, vuurleiding-experts naast radio-radartechnici, en dan niet te ver geten de vaklieden als daar zijn de koks, de barbier, de kleermaker en de schoenmaker, die allen hun aan deeltje leveren in het streven, het schip, en meer algemeen uw Konink lijke Marine in staat te stellen waar te maken, wat de folders van de Ma rine Voorlichtingsdienst mededelen: „De vloot is een mobiel en flexibel fevechtsinstrument. Oorlogsschepen unnen overal optreden waar het no dig is; hun operatieterrein is de wij de wereldzee." Advertentie tussen neus en lippen 20 X kwaliteit voor f 1,- Eigen nieuwsdienst TIEL Bij Leeuwen, in de buurt van Tiel, is zaterdagochtend de 23-jarige Belgische matroos V. A. J. Matheve in de Waal verdronken. De Belg sloeg overboord van het schip Rijnschelde 17. Advertentie Van een onzer verslaggevers VLAARDINGEN. „Wij hebben de morele en daadwerkelijke steun van Nederland nodig", zei de Bel gische senator R. K. Vandekerck- hove zaterdag op het 35ste Neder lands Congres te Vlaardingen. Dit congres, voorbereid door het Alge meen Nederlands Verhond, behan delde het Nederlandse culturele be leid. De opzet was te komen tot een nauwere samenwerking van de vele culturele organisaties en instituten in beide landen ter ondersteuning van het overheidsbeleid. De Belgische minister voor de bui tenlandse culturele betrekkingen Ju- lien Kuypers meende dat Nederland en België in de naaste toekomst tot integratie op dit terrein moeten komen. Samenwerking bevredigt niet meer. Hij sprak over gemeenschappelijke ambassadeurs, gelijke rechten voor academici zoals artsen en leraren, uit wisseling van lectoraten en studenten en grotere spreiding van de literatuur. De Belgische senator prof. dr. E. van Bogaert betrok hierbij ook de samen werking tussen de wetenschappelijke onderzoekcentra, o.a. op het terrein van de kernenergie. Senator Vande- kerckhove dacht aan een gemeenschap pelijk secretariaat voor het hele Neder landse taalgebied. Voorbereidingen Het congres werd o.a. bijgewoond door minister mr. J. M. L. Th. Cals en de Belgische ambassadeur baron F. X. Van der Straten Waillet. Het Alge meen Nederlands Verbond stelt zich voor binnenkort te beginnen met voor bereidingen tot een vorm van samen werking tussen de desbetreffende Ne derlandse en Belgische organisaties, zoals de Gemeenschap de Nederlanden in Europa, de bond Heemschut, de Cultuurmaatschapij voor Vlaamse let terkundige instellingen en dergelijke. Van onze correspondent DORDRECHT Tijdens het luchten is gisteren de twintigjarige H, du Ch" uit het huis van bewaring in Dordrecht ontsnapt. Hij klom over de muur van de binnenplaats en verdween via de Doelstraat en het Steegoversloot. Du Ch. zat in voorarrest omdat hij van het stelen van een bromfiets wordt verdacht. Hij is afkomstig uit Den Haag en is al een paar keer voor dief stal veroordeeld. De jongeman heeft een wat Italiaans uiterlijk. Hij is 1,74 meter lang en heeft een bol gezicht en lang, zwart haar. Hij draagt een lichtblauwe spijker broek en een blauw windjack. Eigen nieuwsdienst DEN HAAG. In Den Haag wordt binnenkort het Dokter De Geushuis in gebruik genomen. Het is bedoeld voor het houden van een retraite. Het huis zal een oecumenisch karak ter dragen; iedereen kan er zich onder pastorale leiding enige tijd uit het druk ke leven terugtrekken voor een zekere geestelijke „herademing". Eigen nieuwsdienst EINDHOVEN. Het aantal leden van het personeel van Philips, dat de vrije zaterdag gebruikt voor bijver diensten, is niet overdreven groot. Dat blijkt uit een enquête die in het afge lopen voorjaar onder twaalfhonderd employe's van Philips is gehouden. Andere belangrijke conclusies van de enquête zijn: 1. Van de ondervraagden, geeft 73 procent de voorkeur aan de vrije za terdag boven een loonsverhoging van zes procent of veertien dagen extra vakantie. 2. Slechts 59 procent van de hogere beambten die in Eindhoven werken, is vlak voor de vrije zaterdag; van de hogere beambten buiten Eindhoven is evenwel tachtig procent er voor. 3. De belangrijkste activiteit op de vrije zaterdag is winkelen. Direct daarna komen: helpen in de huishou ding; tuinieren; het wassen van de au to; het repareren en onderhouden van fietsen, bromfietsen e.d.doe-het-zelf- werkzaamheden. 4. Op zaterdagavond wordt thans door het personeel van Philips meer dan vroeger uitgegaan; men gaat ook vaak later naar bed. 5. Sommigen hebben het wekelijkse bad verschoven van de zaterdagavond naar de vrijdagavond. PARIJS (Reuter) De nieuwe Orga nisatie voor Economische Samenwer king en Ontwikkeling (OESO) heeft za terdag te Parijs haar eerste vergade ring gehouden? Zij komt in de plaats van de O.E.E.S., de Organisatie voor Economische Europese Samenwerking die na de oorlog in het leven was ge roepen om Europa economisch weer op de been te helpen. De Canadese minister van financiën, Fleming, is de eerste voorzitter van de O.E.S.O., waarvan achttien Europese landen en ook de Verenigde Staten en Canada lid zijn. De O.E.S.O. heeft ten doe: de economische samenwerking van het westen te bevorderen en de hulpverlening aan onderontwikkelde landen doelmatiger te maken. Hugo van Milaan achtte zichzelf een onfortuinlijke balling in een ach terlijk land. Zijn Turkse slaaf had de babbelzucht van het stadsvolk op gewekt en de enorme hoeveelheden olijfolie die hij op de markt kocht, veel en veel meer dan zijn huishou den bij mogelijkheid verwerken kon, gaven aanleiding tot allerhande ge ruchten. Maar het feit dat hij mét zijn slaaf, die, naar men al gauw ontdekte, een vrij man en een chris ten was, regelmatig de mis bijwoon de, drukte de kletspraatjes omtrent zijn gebrek aan orthodoxie al spoe dig de kop in. Het is waar dat men de tulband niet op zijn plaats achtte in de kerk, waar sommige kerkgangers er aan stoot aan namen. Maar toen hij hem afzette, ontdekte men dat de Turk geen oren had. Zijn hoofd was kaal en bedekt met zulke diepe, afschuwe lijke littekens, dat men geen mens in staat geacht zou hebb'en te herstellen van de wonden waardoor zij veroor zaakt waren. Dit was nog verontrus tender dan de tulband, zodat men hem al gauw aanmoedigde althans een lap om zijn hoofd te binden. Maar Abdoellah had zestig jaar lang talrijke lagen stof om zijn hoofd ge dragen. Hij voelde zich koud en on behaaglijk onder zo'n min verbandje. En dus nam het verband, naarmate de tijd verstreek en de mensen er aan gewend raakten, hoe langer hoe meer de vorm van zijn oude tulband aan. Maar het versiersel van metaal en veren was verdwenen en dus had de tulband geen religieuze betekenis meer. Zelfs had Asambart er op ge wezen, dat een dergelijke hoofdbe dekking, als hij gedragen werd door een bekeerde en gedoopte Turk, de gelovigen een voorteken moest zijn van de uiteindelijke triomf van het ware geloof over de heidenen. Dat maakte aan de geruchten omtrent Abdoellah een einde. Er waren nog andere dingen die Hugo hinderden: de barbaarse manieren van zijn klanten en de slechte kwaliteit van het brool Op een keer had hij een snee brood in het vuur verbrand, de as opgevangen en die uitgeloogd met water. Er bleef een onoplosbare hoe veelheid verpoederde steen over. Hij was te verstandig om de molenaar het resultaat van zijn exieriment voor te leggen, want hij wist dat hij dan onverbiddelijk vgn hekserij be schuldigd zou worde» Dus nam hij rustig aan dat een nieuwe molensteen die kort tevoren was afgeleverd zo slecht behakt was geweest dat de op pervlakte aanvankelijk was afgesle ten, zeer ten nadele van het meel. Hij veronderstelde dat het wel weer $c/wmovcL goed zou worden, naar Franse maat staven gemeten, althans, zodra de steen door het gebruik glad geslepen was; in ieder geval kon hij er toch niets aan doen. Voorts, de olijfolie was duur. Vaak zat er water in, dat dan door koken verwijderd moest worden. Of stokjes en stukjes schors, die een affilteren noodzakelijk maakten. Soms was de olie verontreinigd met zout en dat kon hij er met geen mogelijkheid uit halen. En aangezien zout de olie voor zijn doel onbruikbaar maakte, zag hij zich herhaaldelijk gedwongen zijn voorraad te vernieuwen. Hugo was met zijn Turkse dienaar en zijn twee onhandige Franse leer jongens op de terugweg naar huis, na een week te hebben doorgebracht op het kasteel van een rijke Engelse klant die geweigerd had zijn wapen rusting in de werkplaats te Rouaan te laten herstellen. De blaasbalg op het kasteel was te zwak geweest, en het aambeeld te zwak. Gesü! Dach ten ze soms dat hij 'zijn eigen, prach tige, aan de buitenkant geharde aambeeld over een afstand van bijna twintig kilometers mee ging slepen? Hij zou haast wensen dat hij het maar gedaan had. Het werk zou er heel wat vlotter door verlopen zijn. Maar de Engelse edelman had goed betaald, en uitdrukking gegeven aan zijn tevredenheid, vooral over het zwaard. Hugo snoof minachtend. Als hij in zijn eigen werkplaats gestaan had, met zijn eigen gereedschap on der de hand ah! dan zou hij hem zwaarden hebben laten zien dat de Engelsman de ogen uit het hoofd puil den. Voorzichtig begon hij Abdoellah uit te leggen dat het zwaard voor de Engelsman goed genoeg was. Abdoel lah boog plechtig het hoofd en zei dat zijn gedachten immer gelijk waren aan die van zijn meester. Toen de Baron de Retz met zijn mannen voorbij was getrokken, be merkte Hugo dat de jongen voorzich tig zijn hoofd weer naar de weg keer de en zodra hij zag dat de kust een ogenblik vrij was, vlug terug kwam lopen. Dat was geen bedeljongen. Dat wonderkind verbroederde zich met de geestelijkheid, verborg zich voor de adel te paard, en kwam nu op een burger op een muilezel toe. Het strakke gezicht van de wapen smid en het donkere exotische uiter lijk van de Turk boezemden de jon gen vrees in, zij waren de oorzaak dat hij de simpele boodschap van pa ter Isambart vergat en gedeelten van de oorspronkelijke, ingewikkelde be gon te stamelen. „Als het God behaagt de hernieu wing kwijt te schelden," bracht hij uit, „van het., van het stilzwij gen.." Hugo en zijn dienaar sloegen een kruis. Nee, het was geen bedelaar, die arme jongen. Een kind, geslagen met krankzinnigheid. „Uit de weg, jij gek!" riep Abdoel lah, terwijl hij zijn hand op de met juwelen bezette dolk in zijn gordel legde en zijn getulbande hoofd over dreven dreigend naar de jongen boog. Pierre begon te huilen. „Maar de monnik zei dat u me mee naar huis zou nemen. Ik heb honger en ik heb geen huis." „Welke monnik, jongen?" vroeg de wapensmid. „Isambart". „Wie is Isambart?" „Pater Isambart de la Pierre. Hij loopt daar met die andere monniken, net voor de Baron de Retz." „Dat is waar", zei de wapensmid. „Hij zei dat ik naar Hugo van Mi laan, de wapensmid, moest gaan, en dat hij later wel bij hem komt pra ten." „Aha! Hij heeft je dus mijn naam genoemd!" (Wordt vervolgd) smoord om hulp begon te roepen, snel de Kappie de werf op.. MIDDELBURG. Na 26 jaar te heb ben gewerkt als badjuffrouw in het Middelburgse zwembad, heeft mevrouw D. Simonse-Poerstamper zaterdagmid dag afscheid genomen. We kunnen het ons niet goed voorstellen, zei de voor zitter van de zwemvereniging Luctor, de heer J. A. van Dixhoorn, en hij voegde er aan toe: „U hoort bij do zwemschool zoals het strand bij do zee." De heer Dixhoorn bood haar ver volgens een rotanstoel aan. Namens de Middelburgse zwemstich- ting sprak de wethouder A. J. Kaland, die mevrouw Simonse een geschenk on der couvert aanbood. Voorts werd het woord gevoerd door mr. P. C. Adriaanse, districtsvoorzittr van de Kon. Ned. bond tot het redden van drenkelingen en door mevrouw E. A. van Hofwegen namens de afdeling Vlissingen van deze bond. Een groot aantal bloemstukken en an dere geschenken werd zaterdag naar het zwembad gebracht als tastbaar be wijs van de genegenheid die men me vrouw Simonse toedroeg.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1961 | | pagina 2