VU^enhengel ontsluit watergebieden |R_^ 'ÜQe&ma DE NATUUR Leidse universiteit cultureel erfgoed bewaren en doorgeven KAPPIE en hei geheim van de oude prenibriefkaarien Dinsdag 5 september 1961 ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 2 Expositie Piet Bulthuis verlengd Herfstwandeltochten OPLOSSEVG VAN HET SPEL DER ZEVEN VERGISSINGEN in en om uw huis ■1I1II11MI11 0ERM /JL m Johnny Hart ■11 HHHDHi OTTO en de zoon van SIGURD ^uiiiiuiuiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiimiiiiiiiiinuiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiniuiiiiiiiuiMiiiiiHiiiiiiiiiiuiiiiuiiiiiiiiiiniiiiiiMiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiuiiiinimiiiiininiiiniiiiiiiiinuiuiiiiunmminiiiiiinniiiiniiiiiiiië Onrustige Zenuwen? door A. van Onck Broeders in Petrus het kriebelt me altijd een beetje, wanneer ik lands lieden van me het vissen in het buiten land hoor verheerlijken. Wanneer ze daarbij ons eigen kikkerlandje met een hooghartig schouderophalen afdoen, is mijn kriebeling geen aangename! Voorzover mij bekend is, zijn de vangsten in het buitenland, enkele uit zonderingen daargelaten ook niet om over naar huis te schrijven. Ik heb onder mijn visvrienden heel wat hartstochtelijke hengelaars, die het jaarlijks enkele malen buiten onze grenzen zoeken. Hoewel ze vaak met zeer opwindende ware verhalen thuiskomen en één van hen zelfs de wintersport heeft opgegeven om forel en vlagzalm te kunnen vissen, is het hun toch ook gebeurd, dat ze een week lang in een Iers hotel op de zalm za ten te wachten, die niet komen wilde. Het was een goed hotel en ze hebben geen armoe, honger of dorst geleden, maar het was er wel duur en elkaar een weekla g met vroegere visavon- turen bezighouden maakt de keel dors tig en de maag hongerig. Kortom, ze visten practisch niet en net kostte een pet met dubbeltjes. GEEN HEKSENTOER lllllllllllllllllillIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIl Daar moet eerlijkheidshalve tegen over worden gesteld, dat game fishing een sport bij uitnemendheid is, wan neer het wél lukt. Bovendien moet zon der meer worden vastgesteld, dat men een visser van goede huize moet zijn om forel met de droge vlieg te van gen en de bij dit artikel gevoegde fo to geeft ook wel een duidelijk beeld van de bijzondere omstandigheden, waaronder dit vaak gebeurt. Toch zou ik er graag op wijzen, dat vissen met de kunstvlieg niet zo'n heksentoer is als velen zich indenken of wijs hebben laten maken. Het wil geleerd zijn, maar is dit niet met alle onderdelen van de hengelsport het ge val? Geloof vooral niet, dat dit nu de verrukkelijke sport is, die alleen bedreven kan worden door lieden met een erg dikke portemonnaie en een hengeltechniek die aan het wonder baarlijke grenst. Kom me bovendien alsjeblieft niet aan boord met het praatje, dat u niets voelt voor „al die nieuwlichterij". Het vissen met de kunstvlieg is zeker zo oud als dat met de gewone hengel en waarschijn lijk ouder! In ons land neemt het gebruik van de vliegenhengel steeds meer toe en dat is maar gelukkig ook. Op deze manier worden hele watergebieden ont sloten, die tot nu toe door de henge laar werden gemeden en alles wat ons meer ruimte en armslag geeft (dit maal in de letterlijke zin, zoals ieder zal toestemmen, die iets van vliegvis sen weet), moeten we van harte toe juichen. Vangt u dus in ons land geen forel of zalm, de grote ruisvoorn zal de vlieg even dankbaar en even harts tochtelijk accepteren en vrees niet, dat hij niet voldoende tegenstand weet te bieden! GOEDE INDRUK iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Ik wil graag toegeven, dat de om standigheden, waaronder we in Neder land vissen wat minder van onze werp- techniek vragen, dan die in het buiten land, maar dat neemt niet weg, dat wij ons beslist niet voor onze tech niek behoeven te schamen. De jonge Rotterdammer, Ronald Fenger heeft zojuist twee wereldkampioenschappen op het gebied van de castingsport op zijn naam gebracht en er zijn in ons land meer werpers van wereldfor maat aan te wijzen. Ook practisch kunnen wij in het al gemeen de vergelijking met buitenland se game fishers goed doorstaan en groepjes Nederlandse forellenvissers maken in het buitenland over het al gemeen een uitstekende indruk. Dat dit nog lang niet tot «edereen is doorgedrongen, bewijst het volgen de verhaal, dat bij de foto behoort en werkelijk dit jaar gebeurd is. Mijn vriend en mede-auteur C. (Cor) J. van Beurden, op vistechnisch ge bied stellig geen onbekende in ons land, was in Duitsland bezig, de forel aan het gespikkelde lijf te komen, wat hem tussen twee haakjes uitste kend gelukte. Op een gegeven moment viste hij in een water dat enkele me ters onder een verkeersweg langs stroomde. Zoals gewoonlijk volkomen in zijn sport verdiept, lette Cor niet in het minst op het langskomend verkeer, maar ving in het water staande, met zijn rug naar de weg toe menige fo rel. En toen gebeurde het. EEN ECHTE iiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiii Achter zich hoorde hij klanken, die hem bekend voorkwamen. Een Neder lands gezin had de auto stilgezet en keek nu over de borstwering gebogen naar zijn vliegvisserij. Het gezin be stond uit pa, ma en een jongen van ongeveer twaalf jaar en de conversa tie verliep als volgt: „Kijk Mien, daar heb je nou een echte forellenvisser..!" Pa was ongetwijfeld de deskundige van de familie en begon allerlei toe lichtende opmerkingen te maken. Hier uit bleek, dat hij beslist wel eens de klok had horen luiden en er zelfs wel enig vermoeden van had, waar de klepel hing. Vrouw en zoon toonden zich behoorlijk onder de indruk en stelden de heer des huizes zo nu en dan een timide vraag, die door de ze werd beantwoord, soms met meer zelfvertrouwen, dan kennis. Zo viel op een gegeven moment de vraag: „Kunnen ze dat bij ons nou ook, pa?" „Waarop pa minachtend zei: „Vraag niet zo dwaas. Bij ons kunnen ze dat niet, hoor. Je ziet toch wel, dat die man een echte buitenlander is. Die zou in Nederland niet eens willen vis sen." En toen zei mijn kalme, doch soms wel zeer spitse vriend Cor over zijn schouder heen: „Daar kon u zich toch wel eens heel lelijk in vergissen..!" Over een tableau gesproken. Er ontwikkelde zich een alleraange naamst gesprek en Cor is er van over tuigd, dat pa in het komend seizoen de vliegenhengel ter hand zal nemen. Moge zijn voorbeeld door velen wor den gevolgd. C. J. (Cor) van Beurden uit den Haag bewijst, dat ook Nederlanders kunnen forelvangen. 68 De briefwisseling tussen bevrijd en bezet gebied was perfect in orde. En dat alles zou nu afgelopen zijn...? Het kon niet en het mocht niet. Het contact via de zenders was slechts een minderwaardig surro gaat voor de persoonlijke verbinding over het water. Hij was nu naar Drimmelen gekomen, omdat er diep in hem een vertrouwen leefde op een gunstige keer in de omstandig heden. Hoopte hij op een wonder, een wonder dat hij met eigen ogen aanschouwen wilde? Hij wist wel beter, zijn onrust had hem opgejaagd. Hij wilde de rivier zien en de Biesbosch aan de over zijde. Een donkere vlek in de win- ternevel leek het wij Je land dat heel de oorlog door vrij gebleven was van bezetting en dat nu frontgebied geworden was met al de gevcdgen daarvan voor de bewoners. Als een eenzame figuur stond hij aan de ri vier en zijn gedachten waren triest als het grijze winterse waterdal dat traag een weg naar zee zqcht. De verbinding moest hersteld wor denmaar hoe? Uit het dorp naderde Leo. Ook al iemand die dikwijls naar de rivier kwam om met iets van heimwee in zijn ogen te staren naar het land aan de overzijde. Zijn binding aan de Biesbosch was echter van geheel andere aard dan die van kapitein André. Leo had daar geopereerd met zijn groep en de herinneringen aan die dagen waren groots. Nu was de groep uiteen gevallen. Een gedeelte deed in uniform dienst in Drimmelen, eigenlijk vormden zij de bezetting van het dorp. De Wer kendammers waren gaan crossen en Dove Jan zat in Sliedrecht waar hij zijn dadendrang uitleefde in het doorbreken der Duitse linies. Het was alsof Leo aan de rivier het contact met de groep hernieuw de en telkens toog hij naar het wa ter voor een blik op het land aan de overzijde waarin hij de jongens van zijn groep en zijn meisje had leren kennen. Na een korte groet ging hij naast kapitein André staan. Een tijdlang stonden zij te zwijgen, toen was het alsof hun gedachten elkaar kruis ten. „De lijn is lelijk kapot", zei Leo. „En ik zie geen andere weg," antwoordde kapitein André. „Maar Dove Jan is in Sliedrecht." „Wat bedoel je daarmee?" „Hij zal een nieuwe weg vinden! Ik denk aan de Nieuwe Merwede met Lage Zwaluwe als eindpunt." „Zou dat mogelijk zijn?" „Van Sliedrecht uit zal die weg zeker verkend worden; ik heb ver trouwen in de jongens want ik weet waartoe zij in staat zijn." „Dat weet ik ook, maar zij kun nen niet door een muur waarin geen gat is." „Dan gaan ze er over heenko men doen ze!" Het vertrouwen van Leo stak ook kapitein André aan en monter liepen zij terug naar het dorp waar_ juist een koerier voor kapitein André aan gekomen was. Op een motorfiets die bij tijd en wijle nog wel eens lopen wilde was een van zijn jongens ko men aanhobbelen met een belangrijk bericht. In Lage Zwaluwe was een crosser uit Sliedrecht aangekomen, een oude bekende uit de Biesbosch- tijdDove Jan. „Wat heb ik gezegd?" zei Leo triomfantelijk. Kapitein André bromde een ant woord. Hij had geen tijd voor een gesprek, hij moest naar Lage Zwa luwe; de eerste crosser over de nieuwe weg wilde hij persoonlijk be groeten. De vervoermiddelen waren nog schaars voor de officieren van het nieuwe Nederlandse leger en in een aftands Fordje rammelde bij naar Lage Zwaluwe. Dove Jan was hier de held van het ogenblik, de dorpelingen dromden om hem heen alsof hij een wonderlijk verschijnsel was. De overkant was zo ver weg en hij moest vertellen over de toestand daar. Hij praatte op zijn plastische wijze over de barre nood in het bezette ge bied. Sterven van de hongerDe Brabanders konden zich zoiets niet voorstellen, zij weigerden het te gelo ven. Maar toen Dove Jan hen feiten vertelde rees een machtige woede in hen op. Een woede die resulteerde in een aantal vrijwilligers voor het be vrijdingsleger. Stierven in het Noorden onschuldige kinderen tengevolge van gebrek en uitputting? Dan zouden zij vechten tot de laatste hakenkruisvlag neerge haald was en in het slijk vertrapt Vrouwen huilden, oude mannen schudden het hoofd en opgeschoten jongens lazen Jan de woorden van de lippen. Kapitein André wrong zich door de opgewonden hoop heen. Dove Jan was voor hem belangrijker dan voor de nieuwsgierige troep burgers. „Heb je post?" vroeg hij gejaagd. „Twee zakken vol," antwoordde Jan grinnikend, „ik heb post en de complimenten van Bertus. Hij kreeg koude voeten van al dat wachten en daarom heeft hij er mij maar eens op uit gestuurd." „Hoe is de nieuwe weg?" „Nogal winderig, zou ik zeggen, er zullen heel wat natte pakken op ge haald worden, voor de rest gaat het wel, tenminste als het goed donker is, anders is het lauw loenen met de pook: een kleine twintig mitrailleurs nesten zitten er wel en zo nu en dan een ontmoeting met een stormboot moet ook geriskeerd worden... Nee, een jongensglijbaantje is het niet...!" Kapitein André voelde zijn ver trouwen wankelen. Twintig mitrail leurs csteij en dan nog de zware golfslag... 'Deze lijn zou niet zo re gelmatig kunnen werken als de oude. VEERE. De oorspronkelijke tijds duur van de expositie van schilderijen, tekeningen en plastieken door Piet Bult huis zal tot en met zaterdag 16 septem ber vanwege de grote belangstelling worden verlengd. De expositie wordt ge houden in de bovenzaal van het „Lam metje" in de Schotse Huizen te Veere. MIDDELBURG. Als afsluiting van het wandelseizoen organiseert de Mid delburgse Gymnastiekvereniging „Achil les" op zaterdag V oktober voor de tien de maal de jaarlijkse herfstwandeltoch ten, en wel over parcoursen van 10, 15 en 25 km. De groepen zullen om 14.30 des na middags vanaf het marktplein starten, terwijl de startbureaus in het „Neder lands Koffiehuis" geopend zijn van 14 tot 14.30 uur. Het geheel staat onder auspicieën van de Koninklijke Nederlandse Bond voor Lichamelijke Opvoeding. Advertentie 1. Lantaarn in vuurtoren 2. Linkerbeen van dame in bootje 3. Wolk is omgedraaid 4. Positie zeester op badpak 5. Positie achterste zwarte visje 6. Positie linkerbeen van vissertje 7. Zwembroekje van vissertje Alpenrozen of rhododendrons kunnen nu gepoot worden. Als men ze nu koopt kan men al zien hoeveel bloemknoppen er in zitten. Men kan dus precies zien hoeveel bloemen men volgend voor jaar verwachten kan. Met rhodo's zult u alleen succes bereiken als de grond voldoende kalkarm is; in kalkrijke grondsoorten laten ze de bladeren han gen, worden ze geel en vallen ze af. Er moet dus veel turfmolm door de grond heen. Van een onzer verslaggevers LEIDEN. „Wie bij een aantasting van onze onafhankelijkheid als grootste wens zou hebben om zich en de zijnen zo gauw moge lijk overzee in veiligheid te brengen, zou het beste doen met nü te emigreren; het zou zijn goede recht zijn, maar hier hoort hij eigen lijk niet thuis." Deze verras sende medede ling kregen de ruim achthon derd eerstejaars studenten te ver werken, die gis termorgen in de Sint Pieterskerk van Leiden voor de eerste ken nismaking met de voor hen nieuwe wereld bijeen waren ge komen. De rector mag nificus, profes sor mr. J. V. Rijp- perda Wierdsma, karakteriseerde met deze uit spraak de plich ten, die een jongen of een meisje op zich neemt door aan de oudste universiteit van Nederland te gaan studeren. Hij van^de' laarfte^arenflia^de^LeidsI «ilUlllllllllllllllllllllllJIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllll universiteit de taak had gegeven te bewaren, wat op cultureel gebied in de loop der eeuwen was vergaard. Het doorgeven van deze schat aan volkeren, die lange tijd buiten het Westerse beschavingsvlak hebben ge leefd, is een tweede taak, die Leiden al eeuwen geleden op zich heeft ge nomen. principiële over tuigingen en stu- dierichtingen el kaar behoren te vinden. De ruim eerstejaars, die lid willen worden van het Leids Studenten Corps waren gistermor gen al kaalge schoren. Voor her en voor alle eer- UK stejaars begon ni het welkomst woord van d< van zoeken en ontdekken, niet alleen in het studentenleven, maar ook in de facul teiten, waar zij de wetenschap zullen moeten vinden. HIJ BLIJFT SOMS UREN OH DERGEDOKEN door ■A ss 'wat ziet hu daar toch DAT HEM ZO GEWEL-DIG BOE.IT- HI Gebondenheid De rector magnificus vertelde de nieuw aangekomen studenten, dat de vrijheid, die de Nederlandse universi teiten siert, in wezen een grotere ge bondenheid inhoudt dan de gebonden heid van buitenlandse universiteiten. Hij wees het argument, dat uitbrei ding van stof een verlenging van stu dietijd noodzakelijk maakte, van de hand met de uitspraak: „Tegen ver lenging van de studie baat maar één ding, namelijk studeren". Prof. mr. Rijpperda Wierdsma waag de zich ook in het strijdperk over het wezen der universiteit: „Een univer siteit is een instelling met een dubbel doel: Het beoefenen van wetenschap pen en het oefenen van ongeschoolden in die beoefening, met het oog op een beroep waarvoor dat nodig is." De hoogleraar gaf dus als zijn mening te kennen, dat ook de zogenaamde „vak studie" een wezenlijk onderdeel van de universiteit behoort uit te maken. Achthonderd De oude Sint Pieterskerk had gister morgen ongeveer achthonderd eerste jaars binnen haar muren, dat is ruim tweehonderd meer dan vorig jaar. Al deze nieuwelingen zullen een plaats moeten vinden in het Leidse studenten leven, dat in een speciale vorm al jarenlang streeft naar eenheid. De heer M. Scheltema, voorzitter van de ver gadering van Leidse studentenfacul teiten, gaf de eerstejaars een inzicht in deze „Civitas", waar studenten van alle maatschappelijke groeperingen, Jl. Voor de T.H. in Eindhoven werd de eerste paal in de grond geheid, die steun zal moeten geven aan het grote collegezalengebouw van deze jonge hogeschool. JL. Prof. dr. B. A. van Groningen, hoogleraar aan tde Griekse taal- en letterkunde en de Griekse oudheden in Leiden, is naar Warschau vertrok ken om daar de regering te vertegen woordigen op de internationale ver eniging voor klassieke studiën en op het internationale congres van papyro- logen. JL Prof. dr. W. C. van Unnik, hoog- leraar in de theologie in Utrecht, zal vandaag als voorzitter van de con ferentie van nieuw-testamentici in St. Andrews (Schotland) de jaarlijkse in ternationale bijeenkomst openen en leiden. -JL Dr. J. Spaander, directeur van het rijksinstituut voor volksgezondheid, zal op 21 oktober, op de vijftiende Am sterdamse universiteitsdag, spreken over „Leven, werken en denken in het atoomtijdperk". JL. Mevrouw C. AlsterThau gaat in Leiden modern Hebreeuws doceren dr. H. W. Siemens eveneens in Leiden huid- en geslachtsziekten; prof. drs H. van Genderen in Utrecht dierge neeskundige farmacologie en biologi sche toxicologie; prof. ir. F. A. W. van der Burg in Delft elektrotechniek en de dynamica van elektrische machines; prof. ir. H. B. Boerema in Delft elek triciteitsvoorziening; prof. dr. H. E. Henkes in Rotterdam (Klinisch Hoger Onderwijs) oogheelkunde; prof. mr. P. de Haan in Delft burgerlijk en agra risch recht; prof. ir. Th. I. Spenger in Delft elektrotechniek; prof. J. D. Fast in Eindhoven fysische chemie. JL In Utrecht en Delft zullen de ge- reformeerde studentenverenigingen deze maand lustrumfeesten vieren; in Delft begint men vandaag met de vie ring van het tiende lustrum, in Utrecht wordt 29 september de elfde lustrum viering ingezet. 46. Met een snelle beweging sneed Makkertje Mes een flinke pluk uit de fraaie baard van de maat. „Een klein aandenken," verklaarde hij. „Voor straks, als je er niet meer bent! En dat zal niet zo lang duren, als je niet gauw de poet voor ons vindt." De maat begon gierend om Kappie te roepen. Nog nooit had hij zich zo ellen dig en verlaten gevoeld. Maar Kappie was ver weg. Ergens in de 70ste straat (Oost) kroop hij ach ter Longnoos aan over het plaveisel en probeerde de speurder tot spoed aan te sporen. „Zeeslak!" riep mj boos. „Wanneer kom je ja eindelijk eens vlot?! Je hebt toch gehoord dat die schuimers de maat naar het 122ste Plein hebben ge sleept? Wat valt er dan nog te jut ten?!" Longnoos antwoordde niet, maar schraapte geduldig met een zakmesje het wegdek af. 53. „Wat een geluk dat ik u zie!" zo begroette Magister Tifferoen Otto, toen die ten langen leste de begane grond bereikte. „Ik zag "het touw naar beneden komen.... ik dacht stellig dat.... ik dacht iets vreselijks!" Otto lachte de heelmeester vriendelijk toe. „Onze vlucht is ontdekt," zei hij. „Maar men zal nu denken dat we dood gevallen zijn. Des te beter. Dat scheelt ons in onze verdere vlucht weer een naar minuten en daar kan alles van af hangen." Hij keek om zich heen. „We hebben geluk," zei hij, bijna plechtig, „het begint te regenen en de nacht is donker." De twee mannen gingen zwijgend op weg, tussen struikgewas en rotsen, die glibberig nat werden van de regen, in de donkere diepte van het dal. En boven, binnenin de koningsburcht had de kordate krijgsknecht, die het touw had doorgehakt, zijn commandant gevonden. „De gevangene en de heelmeester die we moesten bewaken, zijn ontvlucht' Maar ik heb het touw doorgehakt en mi zijn ze doodgevallen!" Advertentie Mljnhordf's Zanuwtoblettww

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1961 | | pagina 2