IN 1934 GESTOLEN PANEEL
NOOIT TERUGGEVONDEN
SPEL DER ZEVEN VERGISSINGEN
KAPPIE en hei geheim van de oude prentbriefkaarten
Maandag 28 augustus 1961
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pag. 2
Twee panelen
Noordstation
Taxichauffeur
Boze brief
Sterfbed
Belgisch schip bij
aanvaring beschadigd
|iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iHiiiiiiiiiiiiiii]iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiimiiiiiiii|
In 1933, toen deze foto gemaakt is, was de „Aanbidding
van het Lam Gods" nog compleet
Nog geen jaar later was het paneel met de „Recht
vaardige rechters" verdwenen. Het is sindsdien
niet teruggevonden.
Van een onzer redacteuren
CINDS APRIL 1934 zoekt de Bel-
gische politie naar een deel van
een der kostelijkste schilderstukken
van de late middeleeuwen. Tot de
dag van vandaag zonder resultaat.
Zij weet wie de dief was, er is een
uitvoerige correspondentie met hem
gevoerd, maar het geheim van het
verdwenen paneel nam hij mee in
zijn graf. Op het ogenblik dat Ar
seen Goedertier de diefstal bekende
en hij wilde zeggen waar hij het
schilderij had verborgen stierf hij.
Het paneel is nooit meer terugge
vonden.
Op 11 april 1934 ontdekte de hulp-
koster van de Sint Baafskerk in Gent
dat het paneel aan de linkeronderkant
van „De aanbidding van het Lam
Gods" verdwenen was.
Het waren in feite twee panelen. Zo
als meestal bij altaarstukken is zowel
de voorzijde als de achterkant van het
Gentse veelluik beschilderd. Echter
niet op hetzelfde paneel maar op twee
panelen die op elkaar zijn gelegd.
Op het verdwenen paneel staan aan
de voorzijde de „Rechtvaardige rech
ters" geschilderd, aan de achterkant
Johannes de Doper.
De koster sloeg alarm en onmiddel
lijk begon de politie met een uitge
breid onderzoek. Het land werd de
eerste dagen na de diefstal bijna ge
heel afgesloten. Het ging immers om
een der kostbaarste werken van de
schilderkunst.
Het onderzoek leverde weinig op
Er waren geen sporen van inbraak,
geen vingerafdrukken, niets. Men con
cludeerde dat de dader zich had la
ten insluiten en met een loper een der
deuren had geopend om uit de kerk te
komen.
De politie kamde de hele kerk uit,
liet de gangen van alle verdachte lie
den nagaan, verhoorde tientallen men
sen, maar na een volle maand koorts
achtige activiteit was men nog geen
stap verder.
Toen kwam plotseling een mysteri
eus bericht. Een der beide panelen,
dat met Johannes de Doper, was terug
bezorgd op het Noordstation van
Brussel. Sensatie in het land. De poli
tie probeerde de terugbrenging aan
vankelijk geheim te houden om de dief
niet af te schrikken, maar het hele
land wist het spoedig.
Wat was er gebeurd?
De bisschop van Gent had in de
laatste week van mei een brief ont
vangen, in nogal hulpeloos Frans ge
schreven, waarin een zekere „A. B.
TJ." aanbood tegen betaling van een
miljoen francs de „Rechtvaardige
rechters" terug te sturen. Als bewijs
dat hij het paneel in zijn bezit had
had hij het schilderij van Johannes
in bewaring gegeven op het Noordsta
tion van Brussel, waar het tegen inle
vering van bijgesloten recu kon wor
den afgehaald.
De Gentse kannunik mgr. Gheyn
ging met een rechercheur in burger
naar Brussel. Het schilderij was er,
verpakt in grauw papier. Het was niet
beschadigd.
Enige dagen daarna kreeg de Gentse
bisschop opnieuw een brief, waarin de
afzender meedeelde dat monseigneur
het miljoen francs in biljetten van
tienduizend francs moest bezorgen bij
pastoor Meulepas, die in de Markgra-
velei te Antwerpen woonde. Hij sloot
bij de brief een stuk krant in en
schreef dat de man die het geld zou
komen halen in het bezit zou zijn van
het andere stuk.
Die pastoor Meulepas wist niets van
het geval. Hij werd door de politie in
gelicht en uitgenodigd om met de Gent
se bisschop en de recherche over een
plan de campagne te overleggen.
In een envelop werden 25.000 francs
gestopt. Men gaf niet meteen het hele
bedrag; om tijd te winnen en in de
hoop dat de dief zich zou bloot ge
ven. Het geld werd te Antwerpen ge
deponeerd en in de woning van pas
toor Meulepas werden een aantal re
chercheurs geposteerd.
Precies op het afgesproken uur
verscheen een man met het afgescheur
de stuk krant. Hij overhandigde dat
aan de huishoudster en kreeg van haar
de envelop met geld. Hij liep terug
naar een taxi en reed weg.
De politie spoorde de auto op. Het
was een taxi en de man die het geld
in ontvangst had genomen, was de
chauffeur. Hij had de envolop gehaald
op verzoek van een klant. Wie dat
was, kon hij niet zeggen.
Zelden zal een politieman zich zo
voor zijn hoofd hebben geslagen als
die inspecteur die belast was met het
onderzoek naar het verdwenen paneel
moet hebben gedaan. De dader was
een paar meter van hem verwijderd,
had rustig zitten wachten tot hij het
geld had en was weggereden.
Er kwam kort daarop een boze brief
bij de bisschop van Gent. De afzen
der, die zich intussen „A.N.S." was
gaan noemen, eiste het miljoen op.
Anders zou hij de „Rechtvaardige
rechters" vernietigen.
De bisschop liet weten (hij antwoord
de op de brieven per advertentie in
een Brusselse krant) dat hij maar
225.000 francs kon betalen, waarop
A.N.S. schreef dat monseigneur dan
maar een inzameling moest houden.
Het loven en bieden ging zo nog een
tijdje door. Steeds in overleg met de
politie, die hoopte dat de dief een fout
zou maken, die haar in staat zou stel
len hem te arresteren.
Maar A.N.S. maakte geen fout.
Maandenlang duurde de corresponden
tie. Tot eind november 1934. Toen
hoorde de bisschop niets meer. Dat
kon ook niet, want op de vijfentwin
tigste was A.N.S., die in werkelijkheid
Arseen Goedertier heette, in Dender-
monde gestorven.
Op zijn sterfbed vertelde hij een
priester wat hij gedaan had. Hij over
leed echter voor hij de plaats van het
paneel kon onthullen.
Sinds die dag zoekt de Belgische po
litie, maar de plaats van de „Recht
vaardige rechters" is tot vandaag toe
leeg gebleven.
In het Centraalmuseum te Utrecht
wordt van 14 september tot 19 novem
ber een tentoonstelling gehouden van
werken van de schilder Pieter Jansz.
Saenredam.
60
Voorzichtig boomden zij de kreek
uit, het brede water werd verkend,
niets te zien... De Biesbosch was
een oase van rust, bij Keizersveer
werd geschoten doch dat was ver
uit de koers. Het kon gewaagd wor
den.
Daar er geen Duitse vaartuigen in
de buurt waren, kon nu even flink
doorgeroeid worden. Vijandelijke pos
ten werden gepasseerd, de lichtmasten
van het hoogspanningsnet tekenden
zich reeds af tegen de lucht. De Amer
kwam nader, het gevaar was ge
weken! Alleen het water behoefde
nu nog bevochten te worden.
De rivier was ruw en de lichte
boten dansten uitgelaten op het hol
le water. Telkens vloog een golf over
het boord heen en de crossers wer
den nog kouder en natter dan zij al
waren. Dwars van Drimmelen lieten
zij de wal los, nu werd het weer
even gevaarlijk. Op het lichtende
water viel de silhouet van de boten
duidelijk waar te nemen en op de
Noordenoever stonden de Duitse pos
ten. Midden op de rivier gingen de
golven hoger dan langs de oever.
„Ze lopen in hun hemd", zei
Aaike. De boten steigerden hoog op,
vielen diep weg in een waterdal en
de dame onder de passagiers begon
een dapper gevecht met haar maag.
Het crossen was niet zo roman
tisch als in de stad gezegd werd.
Zij hoorde Aaike zeggen. „Pracht
weer, het water gaat zo te keer
dat we wel kunnen zingen zonder ge
hoord te worden."
Tot haar ontzetting begon hij
werkelijk te zingen.een spotliedje
op de vijanden die weer zo heerlijk
bij hun neus waren genomen. Zij be
greep deze kerels niet. Dit waren
dan die mannen van staal waar zo
kwijlend over gesproken koti wor
den.Zij schokte op, ze kon niet
meer denken en zij bracht een offer
aan de rivier.
„Voer voor de vissies", zei Aaike.
Zij kon hem wel slaan om deze
woorden, want zij voelde zich ellen
dig, het leven had niets begeerlijks
meer.
Haar beproeving was echter ten
einde, de haven van Drimmelen was
bereikt., het wachtwoord werd ge
roepen en alles was O.K.
Bij de wachtpost was warme kof
fie en volop sigaretten, geen Consi
maar goede Engelse sigaretten
Warm eten werd klaargemaakt en
de ellende was vergeten..
Het leven was toch wel prachtig
en goed, zij waren vrij en werden
goed verzorgd, wat viel er meer te
wensen?
Na twee dagen moesten de cros
sers weer'terug naar bezet gebied
want in Sliedrecht zat Bertus met
nieuwe berichten en nieuwe passa
giers.
Er was gedrang op de crossinglijn.
Alles en iedereen wilde naar het be
vrijde Zuiden. Al gauw moest er
streng geselecteerd worden, alleen
personen met belangrijke opdrachten
konden van de officiële crossinglijn
gebruik maken.
Bertus kwam soms voor moeilijke
vragen te staan. Zijn oplossing was
dikwijls ruw, maar deze ruwheid was
het camouflagezeil waaronder hij
zijn verlegenheid verborgen hield.
Er werd bij hem aangebeld. Hij
oDende de deur en stond tegenover
een heer met een militair voorko
men.
„Ben ik hier bij Bertus?" vroeg de
bezoeker.
„Mijn naam is inderdaad Bertus,
om voluit te zijn Bertus van Gooi."
„Ja, ja, de goede Bertus dus. Ik
moet naar de overkant, het is be
langrijk en ik verzoek voorrang."
„Naar de overkant?" deed Bertus
verbaasd, „dan moet je naar de ri
vier gaan, een boot nemen en over
roeien."
Bertus was wantrouwend, er was
iets onzekers aan de bezoeker. Dit
wantrouwen werd nog versterkt toen
de bezoeker een wachtwoord noemde.
Het was een oud wachtwoord. Ber
tus schrok, een van de jongens was
gepakt en had doorgeslagen.
De bezoeker bleef aandringen: „Ik
weet zeker dat ik hier goed terecht
ben, breng me over, het is zeer be
langrijk."
Nu comedie spelen, dacht Bertus.
Hij trok diepe denkrimpels in zijn
voorhoofd en aarzelend antwoordde
hij: „Kom morgen terug, ik zal eens
informeren. Ik heb een vriend en die
heeft geloof ik wel iets met die over-
zetterij uit te staan."
Nogmaals drong de bezoeker aan,
hij had een heel bijzondere opdracht.
Koppig hield Bertus vol: „Kom
morgen dan weet ik meer."
Teleurgesteld vertrok de onbeken
de.
uiminium iinniiiiitinB
door C. Baardman
Bertus gaf een crosser een brief
mee naar de overkant, hierin ver
zocht hij uitvoerige inlichtingen over
de zonderlinge gast.
Bovendien vroeg hij over zijn zen
der een spoedig antwoord. De volgen
de dag kwam de bezoeker weer, maar
Bertus had nog geen antwoord. Weer
zei hij: „Kom morgen terug." Dit
spel speelde hij viermaal. Telkens
zei hij: „Kom morgen terug."
De crosser kwam terug en hij had
geen antwoord, ook zijn verzoeken
via de zender bleven onbeantwoord,
(Wordt vervolgd.)
WEMELDINGE. Het 392 ton me
tende Belgische motorschip „Pierre"
heeft zaterdag in de monding van de
Wemeldingse buitenhaven tamelijk zwa
re averij opgelopen na een aanvaring
met een duizend ton metende duwbak.
De duwboot „Breton" van de rederij
CNFR uit Straatsburg wilde de haven
met de duwbak „Navis" vanuit de
Oostsluis verlaten op het moment dat
de „Pierre" deze wilde binnenvaren.
Een aanvaring was onvermijdelijk. De
duwbak liep op de bakboordzijde van
de Belgische boot in en drukte de hele
scheepswand naar binnen. Boven de
waterlijn ontstond een scheur in de
huidbeplating. De „Pierre", die met
ijzeren platen was geladen, is voorlo
pig in de haven van Wemeldinge ge
meerd.
A In verschillende nieuwe wijken van
de gemeente St. Annaland zijn trottoirs
aangelegd. Deze blijken voor de jeugd
een geliefkoosd speelterrein te zijn. Men
slaat een tegel .stuk, maakt een kuil
om te knikkeren. De politie zal hierte
gen strenge maatregelen nemen.
Hier is de volgende
aflevering van het
Spel van de zeven
vergissingen, gete
kend door de be
kende Franse teke
naar Henry Blanc.
Voor degenen die
het nog niet eerder
gespeeld hebben
geven we nog
even een toelich
ting. Blanc heeft
eerst een tekening
gemaakt. Dat is de
bovenste van de
twee hiernaast.
Daarna heeft hij
de tekening over
gemaakt, precies
eender, bijna pre
cies eender want
bij het overmaken
heeft hij zich ver
gist, met opzet.
Zeven maal. Het
is allemaal in klei
nigheden en het
spel is nu om die
zeven vergissingen
te vinden.
Mocht U er niet
helemaal zeker
van zijn dat U de
vergissingen alle
maal gevonden
hebt, kijk dan in
de krant van mor
gen. Daarin zullen
wij de oplossing
publiceren.
39. Kappie hoorde hoe een eind verder
in de straat een oude auto startte.
„Daar gaan ze!" riep hij, zich los
rukkend uit de greep van de agent.
„Volle kracht vooruit, Longnoos! Mis
schien lukt het ons deze keer om in
hun kielzog te blijven!"
Maar juist toen hij de straat bereikte,
kwam de Hoester sukkelend op gang.
„Daar heb je die bemoeial met die
pet weer", zei Trekker-Harry, zijn wa
pen richtend. „NOU mag ik toch zeker
wel schieten, hè?"
„Vooruit dan maar.." stemde Pets Do
mino toe.
Kappie, die hijgend achter de auto
aanholde, hoorde eensklaps een flinke
knal en tegelijk werd hij krachtig van
de been geworpen. De inzittenden van
de Hoester zagen hoe hij versuft bleef
zitten terwijl zijn vernielde pet over
zijn ogen zakte.
„Niet slecht voor mijn jaren!" mur
melde Trekker-Harry, tevreden zijn wa
pen opbergend- „En dat zonder bril...,"
46. Wie wil bedenken, dat Magister
Tifferoen gewend was aan een leven
van rustige afzondering, snuffelend in
zijn boeken, roerend en mengend in zijn
potten en vijzels, ver van de roerigheid
van het onrustige leven, zal begrijpen
dat hij niet voorbereid was op de loop
die Otto's opmerkingen hadden geno
men.
„Moet ik hier naar beneden?" riep hij
vertwijfeld, wijzend op de donkere ga
pende afgrond, „aan een touw?"!
„Wat had U dan gedacht?" vroeg Ot
to zoetsappig. En toen hij het beteu
terde gezicht van de heelmeester zag
vervolgde hij:
„Het is heus het beste en bedenk, dat,
wanneer Fenton U te pakken kreeg na
dat hij Uw bedrog bemerkt had, gij wen
sen zoudt dat ge het maar gedaan
had!"
„Ja", knikte de heelmeester. „Gij zegt
maar, wat ik doen moet, Otto, ik zal
gehoorzamen."
„We gaan nu de bewakers overmees
teren," zei Otto, „roep ze hier binnen,
Magister!"
Schoorvoetend ging Magister Tiffe
roen naar het luikje in de deur en zei:
„Pst! Jullie daar! Kom eens binnen!'"'