Ie mODDer
is GevAARlijk
Mevr. De Jong heelt
maar een weekje
vakantie genomen
'ook
Loekie stelt
het uit
KAPPIE en hef geheim van de oude prentbriefkaarten 1
PRIJS WAARD
....en de kapitein
zingt Ouwe Taaie
met zijn jongens
Uil de kerken
Vrijdag 28 juli 1961
ZEEUWSCH DAGBLAD
Een ziekte
Geld erbij
„Ouwe Taaie"
Gek op wandelen
RAAD VERGADERT
9
lllllllllllllllillllllllllllllllillllllllllllill
OTTO
en de
zoon
K
van
SIGURD
Pag. 2
ZyVi 7ie?e Zeven loopt nlj (met brieven),
postbesteller P. Hendrikse uit Baarn,
maar als hij even vier vrije dagen kan
lospeuterendanjuist ja, dan loopt
hij weer. Drieëntwintig jaar is hem dat
al geluktdie vier vrije dagen en 23 keer
heejt hij de Vierdaagse al ^neegewandeld.
Gisteren konden wij hem fotograferen, de
postbode uit Baarn, die nu druk bezig is
aan zijn 24ste tippel.
p ROESBEEK. Een lange
slang van mensen kronkelde
gisteren, schijnbaar traag, voort
over de heuvels rond Groesbeek.
Uit de verte leek het of de 11.726
mensen door een taaie brij moes
ten stappen. Op de hellingen en
in de dalen klonk het gezang,
dat kwam uit de kelen van de
moedigen, die op de derde dag
van deze Vierdaagse vanaf
's morgens vier uur weer aan de
start waren verschenen.
9 Onvermoeibaar ploegde het loop-
leger voort over de glooiende wegen,
tussen akkers en toekijkende koeien
door. Uit de verte leek het allemaal
zo traag, maar toen we er middenin
liepen, konden we het tempo maar
nauwelijks bijhouden. Mevrouw Chris
tina de Jong uit Den Haag bijvoor
beeld liep met haar reuzenpassen voor
óns te snel. Vandaag is zij „onze
vrouw" en om u niet langer in span
ning te laten: zij krijgt de eerste prijs,
die wij, als steeds, in onze gedachten
toekennen aan een opmerkelijke loop-
figuur.
En opvallend vonden wij mevrouw
De Jong, die nu voor de achtste maal
meestapt. De afgelopen dagen zijn
wij haar al minstens vijfmaal ergens
tegengekomen en wat ons steeds
opviel is, dat zü altijd helemaal
alleen voortgaat. We zijn met haar
een heuvel afgedaald en toen hoor
den we dat ze 26 jaar is. „Die Vier
daagse", vertelde ze ons, „dat is net een besmettelijke ziekte, of neen, het is
eigenlijk of ik een contract heb getekend, want ik kom er niet meer van los
en ieder jaar moet ik weer lopen. Acht jaar geleden hoorde ik van vrienden
dat die Vierdaagse zo leuk was en ik besloot het ook te gaan doen. Ik heb
er nog steeds geen spijt van en het leuke is dat men zoveel kennissen krijgt,
bij de lopers en ook bij de mensen langs de weg."
„Ik loop het liefst alleen", vervolgde
mevrouw De Jong, die in Den Haag
typiste is en nu een week vakantie
heeft opgenomen. „Zo kan ik mijn
eigen tempo regelen, want voor de
meesten neem ik te grote passen. Mijn
man? Die loopt ook ergens mee, voor
de tiende maal en hij neemt nog
grotere stappen dan ik en daarom gaan
we deze vier dagen niet samen. Jam
mer genoeg mogen vrouwen niet meer
dan veertig kilometer lopen", besloot
ze spijtig. Naar haar dus de eerste prijs.
Wanneer men langs de weg staat
te peinzen en men ziet de rijen langs
zich heentrekken, dan is het toch eigen
lijk wel iets, die vier dagen lopen.
Mensen uit achttien landen hehben op
een gegeven ogenblik gezegd: we doen
(weer) mee. Niemand dwingt hen. Be
halve een klein ereplaatje zijn er geen
prijzen te behalen en er valt niets te
verdienen. Integendeel, behalve het
inschrijfgeld moet er dik geld bij en
toch doen ze het maar. Volop, gewoon
omdat ze het fijn vinden!
Maanden lang kost het vele uren van
hun vrije tijd om steeds maar weer te
oefenen; zij nemen hun vakanties of
laatste snipperdagen op, want ze willen
meelopen. A
Nu zijn woorden als „verbroedering"
en „alle mensen één" in deze tijden
misschien wat moeilijk te verwerken
begrippen, maar, wanneer u, gelijk wij,
middenin de Vierdaagse zit, dan gaat
men daar echt wel anders over denken.
Want dan ziet men, dat de burgers
tussen de geüniformeerden meelopen,
dat een kapitein naast zijn mannen
luidkeels voorgaat in het zingen van
„ouwe taaie". Goed, het kan een bij
zonder vlotte kapitein zijn, maar hij
loopt toch maar te zingen met ergens
op zijn schouder drie sterretjes.
Overal langs het parcours, waar de
mensen zitten op paardedekens of
.plastic jassen, al of niet etend, lopen
soldaten en ongeüniformeerden met
kinderen aan de hand. Kleine jongens
en meisjes hebben snel een hand ge
pakt van een „vierdager" en lopen mee
zolang zij het kunnen volhouden. Zo
zagen we gisteren een groep Zwitserse
militairen lopen met Ambonese kinde
ren op hun schouders. En toen ze eraf
waren klommen weer anderen op een
van de vijfhonderd grijze ruggen.
Dat is de Vierdaagse, die gezellig
heid onder al die mensen, die elkaar
voor de eerste of voor de twaalfde
maal zien, die opgewonden eikaars
handen uitgebreid schudden of elkaar
steunen in de moeilijke uren.
En dat waren er gisteren nogal wat,
want de derde dag geldt als de zwaar
ste, temeer daar men dan de „bergen"
ingaat. De heer W. Steenhoven uit
Schiedam die 33 jaar is en wanneer hij
niet loopt kranen en dakgoten repa
reert, had nergens last van. Hem is
iedere dag hetzelfde: „De Vierdaagse
is een peuleschilletje en als ik wil leg
ik die 55 kilometertjes af in acht uur.
Wanneer ik vakantie heb. dan loop ik
en in maart ben ik nog van Rotterdam
naar Brussel gelopen. 150 kilometer in
anderhalve dag. Ik ben gek op wan
delen."
Aan wi«e men het ook vraagt: iedereen
amuseert zich al lopend opperbest deze
vier dagen en niemand noemt het
opnemen vari de vakantiedagen een
opoffering. Weineen, dat is juist vakan-
Verbroederen, dat is wat er in de Vierdaagse zonder
dat men er veel over praat gebeurt. De mannen van het
Zwitserse leger deden er gisteren dapper aan mee
34
„Joke is een flinke meid", zeiden
de jongens en Loe wilde dat zij van
Adri hetzelfde zouden zeggen, dan
zouden de verhoudingen zuiver zijn.
Met Adri was het echter anders.
Zij was er en zij behoorde bij de
groep, maar toch bleef er een afstand
tussen haar en de jongens. Zij was
ook geen meisje om mee te flirten
of op flauwe wijze het hof te maken.
Luie Jan was de enige die geen
afstanden erkende. Op zijn slome
manier vertelde hij haar onzin over
haar ogen en figuur. En Het sloeg aan
als Adri er maar even de gele
genheid toe had, zat zij met hem te
babbelen. Maar waarom maakte hij
zich zorgen over dit alles? Adri was
in zijn leven gekomen en na de oor
log zou zij daaruit weer verdwijnen.
Zij was een van de velen die door
de oorlog losgeslagen waren van hun
ankergrond en die heendreven naar
de hoek waar alle op drift geslagen
tevens een tijdelijke schuilplaats von
den.
Luie Jan was nu eenmaal een
onwezenlijke dromer die zich moei
lijk schikken kon in het barre leven
van de Biesibosch en daarom zocht
hij een verzetje. Er werd zelfs van
hem gezegd.dat hij dikwijls naar een
van de boerderijen ging om zich daar
te vergapen aan het aardige toetje
van een der dochters van de boer.
Geen wonder dat hij weg was van
Adri.
Eigenlijk was Jan een beste kerel,
een goed vriend en een betrouwbaar
kameraad. Niet meer aan denken.
Er waren in deze dagen belangrijker
zaken. De geallieerde legers waren
al in het land en straks zou de Bies
bosoh aan hen overgedragen moeten
worden.
Dan zou Adri..neen niet aan Adri
denken. Beter kon hij eens naar de
Heemplaat gaan waar al dagen lang
tevergeefs gewacht werd op het te
ken uit Londen dat de droppings zou
den plaats hebben.
Hoeveel dagen hadden zij al niet
aan de radio gehangen om hun woor
den op te,vangen: Niet iedereen loopt
in de sloot.
Alle voorgeschreven maatregelen
waren getroffen, maar er kwam
geen bericht. De jongens werden on
geduldig, zij waren liever bij de val-
waeht, waar elke dag iets nieuws te
beleven viel. Hij moest de jongens
geduld in gaan pompen, dat behoor
de ook tot zijn taak.
Hij greep zijn laarzen en stampte
er zijn voeten in, straks zouden zij
nog moeilijker uit te krijgen zijn; die
schoenen lieten water door en dan
kleefden ze aan je voeten.
Toen hij langs het gevangenschip
liep iftorde hij m de kajuit luidruch
tige stemmen die riepen:
„Vooruit Jan zet 'm op niks
voor je zelf houden." Nieuwsgierig
naar wat er gaande was stapte hij
naar binnen. De gehele wacht was
aanwezig en Adri zat op de bank....
natuurlijk weer naast Luie Jan. Al
len zagen naar Dove Jan, die als
een gevierd acteur naar alle zijden
een buiging maakte. Daarna
schraapte hij zijn keel en met zijn
harde stem declameerde hij:
In 't donker uur met stil gebaar,
bewust van 't dreigende gevaar,
gedreven door de vaste wil
hun plicht te doen, zo God het wil
zo trokken ze op en vochten
het leger der gezochten.
Toen het hele vers was opgezegd
bleef Dove Jan nog even staan als
wachtte hij op applaus. De jongens
zwegen echter, stil zaten zij voor
zich uit te staren. Het vers was
geen grote kunst, maar het ver
tolkte hun gevoelens en het was echt.
Adri had tranen in haar ogen.
Leo kon dat niet aanzien en stil
verliet hij de kajuit. Toen hij over
de loopplank was hoorde hij zachte
voetstappen achter zich. Het was
Adri. Zwijgend liep zij met hem door
de griend en pas op de polderka be
gon zij te spreken.
„De jongens waren onder de in
druk."
„En jij ook."
„Ik ookik kon mij zo goed in
denken hoe zij zich voelen moesten.
Zij zijn jongen hoe is hun leven?
Hun familie, hun werk of hun studie
hebben zij in de steek moeten laten
om in de modder en grienden als
wilden te gaan leven. Vernielen moe
ten zij, terwijl zij wilden opbouwen..
doden moeten zij en zij hebben
het leven zo lief."
„Is jouw lot anders?"
„Ik kan niet aan mezelf denken
als ik naar die jongens kijk. Ik be
hoef niet te vechten, als de oorlog
voorbij is, ben ik dezelfde gebleven.
„Denk je dat?"
„De wonden zijn bij mij minder
diep, er kleeft geen bloed aan mijn
handen."
Verschrikt zag Leo naar zijn han
den. Adri glimlachte. „Zo bedoel ik
.iiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiimiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiitiiimiimiiiiiiiiiiiiiiimiitiifiiijiimi)
door C. Baardman
het niet." Aarzelend vervolgde zij:
„Na de oorlog zullen zij vele dingen
anders gaan zien vrees ik
„Wat vrees je?"
„Ik kan het niet zeggen."
„Zou jij bijvoorbeeld met een van
die gezochten durven trouwen?"
„Zij zullen meer dan iemand an
ders liefde nodig hebben, en ik...."
Verward zweeg zij en een verder
antwoord werd haar bespaard.
Langs de ka naderde een vreemde
groep.
Drie Duitse soldaten en een meis
je met de handen in de hoogte wer
den voortgedreven door een paar jon
gens van de valwacht.
„Er is een meisje bij," deed Adri
verbaasd.
(Wordt vervolgd
NED. HERV. KERK
Beroepen te Amsterdam als predikant
voor bijzondere werkzaamheden: dr. Kr.
Strijd te 's Hertogerfbosch; te Wijckel
(Pr)J. A. Geusebroek te Barsinger-
horn (N.H.). Bedankt voor Wezep: J.
Vermaas te Veenendaal.
GEREF. KERKEN
Beroepen te Asperen: kand. C. W.
Plooy te Soest; te Zaltbommel: kand.
J. J. Kuiper te Sassenheim.
WESTENSCHOUWEN. De Raad
van Westenschouwen behandelt a.s.
vri.idagavond een 17-tal agendapunten.
Een van de belangrijkste punten,
vooral voor Haamstede en Burgh is het
voorstel van B. en W. inzake moderni
sering van de huisvuilophaaldienst. Ver
der zal de gemeente een schilder in
vaste dienst benoemen. Ook zijn weer
een aantal subsidieaanvragen aan de or
de, evenals enige wijzigingen van ver
ordeningen.
Natuurlijk, wie loopt moet af en toe met de blaren gaan
zittendaar is geen ontkomen aanMaar mensen genoeg
van politie en Rode Kruis bijvoorbeelddie al die blaren
door willen prikken en deskundig verzorgen. Vandaar dit
beeld. Want zonder deze foto zouden wij niet compleet zijn
in onze Vierdaagse-berichtgeving.
tie, ook voor P.T.T.-man P. Hendrikse
uit Baarn, die behalve met brieven ook
(al 23 maal) loopt met de Vierdaagse.
Ook gisteren weer werden khaki
hemden ijlings opengeknoopt en werden
hoofd en zakdoek naar voren gestoken
WILL Lonkhuyzen, telefoniste bij
een bedrijf in Amsterdam-
Noord, heeft ons opgebeld. „Loekie
Swinkels gaat weg", zei ze. „Voor
een jaar, naar Engeland, als kin
derverzorgster. En op 4 augustus
vertrekt ze van het vliegveld Zes
tienhoven."
Juist, zeiden we en herinnerden
ons het gesprek, dat wij half mei
met Loekie Swinkels hadden. Weet
u het nog? Loekie Swinkels, de
telefoniste in Amsterdam, die altijd
maar collega's aan de lijn kreeg,
niemand van die meisjes kende,
de gezichten wel eens wilde zien,
een gezellige bijeenkomst voor
stelde en in mei ineens tweehon
derd telefonistes uit heel Nederland
bij elkaar haalde.
„In september komen we weer
bij elkaar en dan gaan we een
Miss Telefoniste kiezen", vertelde
Loekie toen. „Dat heeft niets te
maken met een knap meisje, het
gaat om de telefoniste die het
vriendelijkste is en het snelste
doorverbindt."
Die bijeenkomst in september
gaat nu dus niet door. En het is
de bedoeling, dat wij dat via deze
regels aan alle geïnteresseerde
telefonistes in Nederland meedelen.
„Maar zogauw Loekie terug is uit
Engeland neemt ze de draad op
nieuw op. Het is dus uitstel, geen
afstel", aldus mejuffrouw Will
Lonkhuyzen.
I r\IE eerste prijzen die in G. en
I' G. aan de, tippelaars rond
I Nijmegen worden weggegeven, i
trekken de aandacht. We werden I
opgebeld door de heer J. Beijers,
die 33 jaar en landmeetkundige te
Arnhem is.
„Zaterdag zat ik in de trein I
naar Nijmegen. Er was een gere- I
serveerde coupé voor de Noorse
militairen die meewandelen. De
I trein was overvol met Nederlandse I
vakantiegangers en de Noorse
officier vroeg me de reden van
Ial die drukte. Vakantie, zei ik I
hem. Dat was genoeg. Hij gaf wat I
wenken en alle Noorse militairen
I verzamelden zich op de achter-
balkons en namen de staaniplaat- I
sen in, om Nederlandse gezinnen I
met kinderen te laten zitten. Dat
is ook een prijs waard, vind ik."
in de richting van drie jongedames.
Onvermoeibaar spoten zij geurend water
uit een soort koperen flitspuiten in de
richting van de lopers, die dan het
eerste halfuur sterk ruikend, maar
opgefrist op hun weg voortgaan.
Kijk, dat hoort
er ook bij in deze
dagen, net zoals al
die mannen cn vrou
wen, die vrolijk de
blaren van opstandi
ge voeten doorprik
ken. Blaren, die de
grootte van een bal
lon kunnen bereiken,
zoals wij in Heumen
van blarenprikster
R. de Geer uit Am
sterdam hoorden. Op
die plaatsen hoort
men ook veel grap
jes. Een „patiënt"
opperde zelfs om
maar soep te koken
van zijn blaren en
intussen bepleisterde
een politieman zijn
rechtervoet.
Meer dan eens
hebben wij horen
beweren, dat veel
soldaten meelopen
om niet in hun ka
zernes opgesloten te
hoeven zitten. Wan
neer zij daar vier
dagen lang vijftig
kilometer lopen voor
over hebben, dan is
dat duur betaald,
vinden wij. Boven
dien kan men dan
ook beslist niet zo
veel fut opbrengen
als het geval is met
die ruim achtdui
zend in khaki, blauw
en groen gekleden, die er zelfs voor uit
Noorwegen en Spanje komen. Maar ja,
er doen wel meer kwalijke praatjes de
ronde, maar die komen meestal niet van
de lopers, maar van de mensen, die de
randen van de weg en de terrasjes
„waar de stoeltjes kennelijk uit de
grond komen" bezetten.
Even voor wij Groesbeek weer ach
ter ons wilden laten, werden wij aan
geschoten door een lange meneer, die
recht op het hoofd een bruin hoedje
met veertje droeg. „Staat mijn neef
ook in uw krant?", informeerde hij.
„Ja? mag ik dan zo'n krant hebben,
want dan kan ik het in ons familie
archief plakken."
Wij drukten jonkheer mr. J. M. van
Rijckevorsel een exemplaar in de han
den voor zijn archief.
Ondanks de zeven heuvels rondom
Groesbeek is er gisteren bijna nog
enthousiaster cn flinker gelopen dan
de vorige twee dagen. Maar dat neemt
niet weg, dat de derde dag én de heu
vels toch hun uitvallerstol hebben ge-
eist: 64 mensen konden niet meer voort
en bij de meesten waren het natuur
lijk de voeten die er verder de brui
aan gaven. Overigens: 86 vierdagers
kwamen gisteren niet aan de start en
voor deze (laatste) ochtend verwacht
men 11.662 wandelaars aan de start.
Dit moeten wij u beslist nog berich
ten: Karl Pfanner, de Zwitser, die
enigszins loopt als een niet eerder ge
signaleerd insect, is nog steeds van de
wandelpartij. Het laatste nieuws is dat
hij gisteren dezelfde schoenen droeg
als op de tweede dag. Wanneer onze
„eerste prijsdrager" vandaag de laatste
kilometertjes vol loopt, hoort u dat
uiteraard van ons.
g<|ii|iiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii|iiiij|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||niii||||||||||||||||||||||l|||||||||||||||||||||||„|||in||||||||||||ll|,||||||||t|||,||||||||I||||It||(||||||t|l||U(|(|lIull||||^
13. Na de eerste klap van Pets Do
mino volgde er een rommelige worste
ling waarbij de hijgende oudjes de
maat probeerden te overmeesteren.
Met het klimmen der jaren bleken zij
nogal veel van hun vroegere vaardig
heid te hebben verloren en zij kregen
gebrek aan adem. De maat echter zal
de schrik zozeer in de benen, dat hij
er maar niet in slaagde overeind te
krabbelen. Ook werd hij in de war ge
bracht door de woorden die de grijs
aards hem toevoegden.
„Je bent erbij, tante Cato!" kraakte
Domino's stem. „Tjongejonge, wat heb
ben wij hier lang op gewacht!"
„La's kijken., op de kop af eenen
dertig jaar!" berekende Makkertje
Mes, terwijl hij een arm van de maal
in een moeilijke houding klemde.
„Maar het wachten wordt beloond!'
kraste Trekker-Harry, zijn geweer rich
tend.
Toen de maat het wapen zag, liet
hij alle weerstand varen en zich, stom
van ellende, in een leeg vat stoppen
dat op de kade stond.
„Ziezo, die hebben we," zuchtte Pets
Domino, zich op de verpakking neer
zettend. „Maar w>at nu..? Als jij nu
eens de auto ging halen, Makkertje en
jij Harry, vis die kaarten uit het wa
ter, want daar kunnen wel eens be
langrijke aanwijzingen op staan..."
„Waar hebben ze het toch over?'
vroeg de maat zich intussen beklemd
af. „Wat w-willen ze toch van me?
M-mijn prentbriefkaarten?! Ooh, wat
is de wereld toch slecht.." I
19. Maar de tijd, om zich van de schrik
te herstellen, werd Otto niet gegund.
Dit kind, Athelstan, had hem uitge-
maakt voor „één van de mannen van
r enton en Fenton was misschien de
enige mens uit zijn verleden, wie Otto
het kwaad, dat hij bedreven had, nim
mer zou vergeven.
•■Maar hoe kom je daarbij?!" riep hij
Athelstan verwilderd toe, „een man
van Fenton...ik
..Daar komt de rest!" siste het kind,
opzijspringend. „ziet ge wel!"
..Verberg U!" riep Otto onmiddellijk,
..vlucht, misschien hebben ze je nog niet
gezien!" En zonder om te zien stormde
hij voorwaarts.
Tijd om het voor en tegen van zijn
handelen tt overwegen had hij niet, hij
was daar trouwens te opgewonden voor.
Als hii dan, na zoveel jaren, weer tegen
over Fenton of zijn handlangers kwam
te staan, zou deze Athelstan daar het
slachtoffer niet van mogen worden. Hij
koos zich een verhoogde plaats tussen
twee grote rotsblokken en trok zijn
zwaard. Zo wachtte hij de aanval af.
Advertentie
Kent u reeds de charme van
het Binnenhof met Gouden
Koets bij avond - in
MADURODAM?
Den HaagScheveningen