Mr. Van Rijckevorsel: ik oefen voor de volgende Vierdaagse iDDer 18 Mm Ixi evAARujk DE NATUUR ■■Hiiiniii iiiioniiiiiiiiiittiiiuniiiiiuiiiii IKAPPIE en hei geheim van de oude prentbriefkaarten ONZE EERSTE PRIJS GAAT NAAR TIEN MEISJES UIT SIERRA LEONE C. Duvekot ten grave gedragen APELDOORN twee minder Donderdag 27 juli 1961 ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 2 .i/dMfse. Voor de natuur Onder de dekens I BETER VROEG I DAN NOOIT 50 km in 4 dagen in en om uw huis 1 OERM Johnny Hart m OTTO en de u zoon van 1 SIGURD nniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii 1 7VTJMEGEN. Midden op het marktplein van Wychen zijn we een lid van de Tweede Kamer tegengekomen. Het was de heer mr. Karei van Rijcke vorsel en voor de vijfde maal loopt hij mee met de Vierdaagse. Hij droeg een wit overhemd met de kraag open en op zijn grijze pantalon hing ter hoogte van zijn buik een medaille aan een lintje. Wtf nemen aan, dat het aan die Vierdaagse ligt, maar ook hij vond het prettig ons te zien daar in Wychen. Dat is nu juist zo leuk van deze dagen, dat men mensen tegenkomt, die men in ztfn eigen woonplaats zelden ont moet. Zo is het met de heer Van Rijckevorsel eigenlijk ook: die kennen Ve slechts van foto's en wie had kun nen bevroeden, dat wij op een dag zo maar met hem zouden wandelen ergens in de huurt van Nijmegen. „Heerlijk, dat lopen", spak mr. Van Rijckevorsel, terwijl wij hem met moeite en met behulp van grote passen bij konden houden. Want wij behoren niet tot die selecte groep van lopers, maar zulks is in wijde kring bekend. „U moet het maar zo be schouwen", ging hij verder, „dat ik nu in training ben voor de volgende Vierdaagse. Ik heb het altijd zo druk, dat ik eigenlijk maar vier dagen per jaar heb om rustig te oefenen." 33 Er was niemand aan boord. Nog steeds was hij alleen met zijn gas ten. „En nu zal ik je vertellen wat je te wachten staat," begon Iets, ter wijl hij het pakje en de revolverhol ster op de tafel neerlegde. De Duitser sprong toe greep de holster, opende die en stond beduusd met een pollepel in zijn handen. De Rijksduitser lachte luid en har telijk: „Ha, ha, ha, die is goed, een pollepel., trekken jullie daarmee ten oorlog?" Nu was de beurt van Iets om verbaasd zijn gevangene aan te zien. ,Hè zei hij, „hè. zo spreekt geen Duitser onze taal." ,,Ik ben een Rijksduitser een ge boren Rotterdammer. Die rot oorlog heeft me de halve wereld doorge sleept en ik ben blij weer onder land genoten te zijn. De mikmak zat me al lang tot boven in de keel." „Praatjes," deed Iets minachtend, „nu de zaak verloren is willen ze allemaal van de rommel af. Na de laatste vier jaren weten wij hoe onze buren zijn." ,Maar ik heb het grote bombarde ment van Rotterdam meegemaakt, toen heb ik alles wat Duits was ver vloekt en toch werd ik gedwongen dit pakje aan te trekken. Weet je wat dit voor-mij was? Ik voelde mij als een getekende. Al mijn vrienden meden mij en mijn meisje zond mij mijn ring terug. Mijn vrienden zagen mij met een scheef oog aan en later onder de kameraden van het leger werd ik minachtend behandeld om dat ik anders dacht dan zij." „Waarom ben je dan niet eerder gaan drossen?" „Vraagt u dat..? Ik was de gevan gene van mijn geboorte: De Fransen konden mij niet verstaan of zij wil den mij niet verstaan, ik sprak de taal van de vijand en dat sloot alle deuren voor mij. Bij de Russen had ik helemaal geen mogelijkheid en in Duitsland werd elke stap gecontro leerd. Mijn kans kwam toen ik in mijn eigen land terug kwam. Ik greep die kans en ik bracht een ka meraad mee., een goede jongen, al is hij nu wat van streek. Vergeet niet dat de partisanen een slechte naam hebben onder de Duitse solda ten. En doe nu maar wat u met mij doen moet ik zal de doem van mijn geboorte moeten dragen tot het einde toe." „Waarom heb je niet dadelijk ge zegd dat je hier geboren bent?" Omdat ik weet hoe een Nederlan der in Duits uniform door zijn land genoten veracht wordt. Pas op het laatste moment wilde ik zeggen wie en wat ik ben." „Ik kan niets voor je doen, vertel de kommandant wat je mij verteld hebt. Misschien zal hij je geloven, voorlopig ga je met je kameraad naar het gevangenschip." „Gevangenschip. „Ja, wij hebben hier een schip met zeventig krijgsgevangenen en dagelijks wordt de voorraad groter." „Midden in bezet gebied, hoe kan dat?" „Vandaag kan alles!" „En worden wij als krijgsgevange nen behandeld?" „Niet anders, de regels zijn streng maar mishandeld wordt er niet. Het eten is eentonig maar voldoende en de kwaliteit is goed. Vertel je kame raad hoe de zaken staan, want ik moet je zakken nazoeken op verbor gen wapens en munitie." De Rijksduitser keerde zich naai zijn kameraad en vertelde hem hos de toestand was. Hij sprak rad doch Iets kon hem volgen en hij verstond de overredende woorden die nodig waren eer de Duitser zijn wantrou wen liet varen. Met twee gewillige gevangenen kwam Iets even later in de kajuit van het gevangenschip. De bewakers wisten geen weg met hen, het ruim was vol. „Geen luis kan er bij," zei Dove Jan, „morgen komt er een tweede schip, zij zijn om zo te zeggen het zaad van de nieuwe oogst." De gehele nacht bleven de gevan genen in de kajuit bij de bewakers. Zij kregen koffie, sigaretten en goed belegd brood. De gevangenschap liet zich niet slecht aanzien, oordeelden zij en de partisanen waren niet de mensenslachters die men hen voor geschilderd had. Loe had zorgen. Twee jongens wa ren niet op tijd terug van een expe ditie naar de vaste wal en Adri toon de een opvallende belangstelling voor Luie J3 Hij k< zich niet voorstellen wat zij in d ome jongen zag. Hij leef de om te slapen en te vechten en van het water had hij nog steeds een zie kelijke afkeer. llllitllli'lllllllillllilllllliillliiliilllillllliliitiiiiiiiiiititiiiiiiiiiiiitliillllllllllllllllifi door C. Baardman iiiiiiiiiiiii>iiiii|iH!iiiiiiiiniiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii|it^>t|fiiiiiiiii|ii||||||||i Vrouwen waren toch niet te volgen in hun voorkeur. Loe was de laatste dagen prikkel baar en onbillijk in zijn oordeel. Dat kwam door Adri. Dit bekende hij zich eerlijk. Haar charmes waren gevaar lijk voor de jonge mannen die geen omgang met andere meisjes konden hebben. Zij bleven correct, de jon gens. Dikwijls bemerkte Loe dat een van hen haar raad vroeg en door haar aanwezigheid was de omgangs taal op een veel beter peil gekomen. Zij was een engel voor de zieken en gewondenen voor de groep als geheel was zij een zegen. Er was nog een meisje bij de groep, Joke, de koerierster, maar dat was een kameraad en zij was verloofd met Herman. GOES. Onder overweldigend gro te belangstelling is gistermiddag de za terdag overleden heer C. Duvekot Lzn., een zeer gezien figuur in Zeeland en ver daarbuiten, ten grave gedragen. Honderden vrienden, kennissen en re laties uit de Nederlandse graanwereld, waarin de overledene een invloedrijke persoonlijkheid was, hadden zich in het sterfhuis verzameld waar ds. Karelse, predikant van de Vrije Evangelische Gemeente, de rouwdienst leidde. Ds. Karelse hield een predikatie naar aan leiding van Joh. 11 vs. 25 en 25, Phil- 1 vs. 20 en 21 en Matth. 25 vs. 21,. De kern van zijn toespraak wees heen naar het beginsel van de overledene: Het le ven in Christus. Spreker benadrukte dat het leven van de overledene een getui genis hiervan was geweest. Na de rouw dienst was er gelegenheid tot condoleren in de aula. Er werd verder iniet ge sproken, het vrij evangelisch zangkoor Hallelujah zong tijdens de rouwdienst enige liederen. „Sierra Leone Women Police Dat kan ook tijdens zo'n Vier daagse: tien vrouwen, die uit West- Afrika komen, even de boot pakken en vier dagen rond Nijmegen gaan lopen. Uit Freetown komen ze en ze hadden het gisteren daar in het gras van Wychen verre van warm. Vandaar die dekens. Ze zijn in onze prijzen gevallen, want naar hen gaat de eerste prijs, die wij Ze kropen gauw onder een deken toen ze even de kans zagen, deze drie vrou- ivelijke politie-agenten uit het West- afrikaanse Sierra Leonedie ook mee- ivandelen rond Nijmegen. We vinden het maar frisjes hier", zeiden (v.l.n.r.) de dames Cole (22), korporaal Pratt (34) en Bailey (23). Maar de heer Van Rijckevorsel zei ons pok dit: „Ik ben geen harde loper, want daar zie ik het nut niet vaa in. Troepen,pas seren mij, maar een deel ervan haal ik weer in, wanneer ze in een cafeetje zitten uit te rusten. Dat harde gevlieg heeft ook weinig zin, omdat ik het fijne van deze wandeltrips vind, dat men van de natuur kan genieten." Wij hebben afscheid moeten nemen van loper Van Rijckevor sel, die binnenkort weer met boord en das in de Tweede Kamer zit, want onze fotograaf liep temid den van duizenden kijklustigen driftig naar ons te wenken. Bijna waren we het vergeten, maar er stond weer een ont vangst op het pro gramma. Die zijn er overigens deze dagen iedere dag, op de eerste dag in het stadhuis van Eist en gisteren in dat van Wychen. Juist toen wij binnenstapten in het prachtige kasteel-raadhuis had majoor Breunese (nog steeds „b.d.") het woord genomen en met trillende stem sprak hij: „De ogen van de hele wereld zijn gericht op deze Vierdaagse." Kijk, dat vinden wij mooi gezegd. Goed, er mag van al die ogen op de hele wereld één oog niet gericht zijn op dit wandelfeest van de heer Breunese, maar een kniesoor die daarover valt. Momenteel ontbreekt ons de tijd om een wereldopinieonderzoek te houden om zo wellicht precies er achter te komen hoeveel ogen dat nu wel zijn. En dus sluiten we ons aan bij de woorden van de spreker. Terwijl de gasten zich binnen te goed deden aan drankjes en bitterballen, die door de gemeentehüiswerkers met bladen vol werden aangesleept uit de tot keuken gebombardeerde afdeling burgerlijke stand, liepen buiten 11.924 mensen maar te lopen. Minder dan gisteren? Ja, ja, want 124 tippelaars verschenen de tweede dag niet aan de start. En die 11.924 hadden geen weet van de ontvangst en die dachten er alleen maar aan hoe zij die laatste kilometertjes vol konden wandelen zonder al te veel blaren. En zie, nauwelijks waren wij het kasteel uit, of rechts van ons zagen wij een groepje leuke meisjes, wier zwarte gezichtjes uitstaken boven bruine dekens. Het waren de tien leden l?R zijn mensen die dachten aan Ilj een uitverkoop, maar die ver- I gisten zich. Desondanks staan sinds gisternacht de eerste stoel- Itjes van enthousiaste Nijmegenaren I in de Sint Annastraat, waarlangs I morgenmiddag de volhouders on- Ider de Vierdaagse wandelaars met i een triomfantelijke intocht bezit I van de stad zullen nemen. „Het is I niets bijzonders, dat hebben wij graag voor de Vierdaagse over", I sprak een heer, die zijn naam op Ieen kaartje had geschreven en dat met een punaise op zo'n stoeltje I had geprikt. „Mij zal het schouw- I spel niet ontgaan", riep hij ent- ^housiast. df Met mensen van achttien verschillende nationaliteiten is Nijmegen in deze dagen een wereldstad en daaraan doet ook de politie mee. Niet alleen hebben de politiemannen nieuwe uniformen aan, maar ze zwaaien het verkeer ook in de goede richtingen op de manier van hun Parijse collega's, met het bekende witte stokje, zoals hoofdagent W. Wolfjensperger het hier doel. Majoor Smith zei nog, dat hij best tevreden was en dat ze het allemaal te danken hadden aan miss Lusher, die de meisjes heeft getraind. „Ik heb de Vierdaagse al verschillende malen meegelopen en nu vond ik dat ze daar in Sierra Leone ook maar eens mee moesten doen", hoorden wij van deze Londense politieofficier. „Ik heb er reclame voor gemaakt en nu ben ik hier met tien meisjes." Mochten wij dus toevallig in Free town moeten zijn, dan hebben wij ook daar nu onze relaties. Overigens: die maakt men hier snel deze dagen. De heer Karl Pfanner, u weet wel die man die zo vreemd liep en daarom op de eerste dag met onze prijs ging strijken, die kwamen we ook ergens tegen. Van uit de verte stak hij zijn hand al op en vroeg onmiddellijk of hij al in deze krant had gestaan. „Ik heb vandaag andere schoenen aangetrokken", vertrouwde hij ons toe terwijl hij al stilstaande bleef trippelen' met de voeten als een kind dat ergens dringend naar toe moet. Gerustgesteld hebben wij hem weer laten lopen, een krant onder de arm. Zoals gezegd: 124 mensen minder dan de eerste dag konden in aanmerking S - i, komen voor onze eerste prijs, want die 8 8 hadden 's nachts in hun bedden het fiBJaEK besluit genomen om de volgende dag, e gisteren dus, maar niet meer mee te doen. Nu dus maar afwachten wie onze derde eerste prijs zal halen. O ja, toen wij vanuit de vensters van ons slaapkamertje naar beneden blik ten en de moedigen in lange rijen aan ons voorbij zagen trekken, werd er plotseling enthousiast gewuifd door tien zwarte handen. Zeker, dat was voor ons en voor niemand anders. Ach ja, daar gingen weer enkele van onze nieuw geworven Vierdaagsevrienden. Het waren de tien meisjes uit de Sierra Leone. jé Vierdaagse'deelnemer mr. Karei van liijckevorsel kwamen wij gisteren in Wychen tegen en het Tweede Kamerlid dal in wit hemd met open boord voort- wandelde, deed ons een opmerkelijke uitspraak, die wij op deze pagina voor u aanhalen. elke dag in onze gedachten toekennen aan bijzondere loopfiguren. En wij dachten wel. dat u het daarmee eens kunt zijn. Majoor Jenkins Smith is meegekomen uit Freetown en toen wij de meisjes in het Engels aanspraken, wezen zij op hem: hij staat u wel te woord. Intussen had ik van mejuffrouw korporaal Pratt (34) al vernomen dat het hier in Nederland wat frisjes was, dat de groep voor de eerste maal in Europa was en dat ze in hun „verse" republiek van drie miljoen inwoners uitgebreid geoefend hadden voor deze marsen. Het is wel te merken dat we de tweede dag van de Vierdaagse al achter ons hebben, want opnieuw heeft het spook van alle wandelaars dat „Opgeven" heet zich laten zien. Want behalve al diegenen die voor de start al „neen" hadden gezegd, moesten ook gistermiddag 112 tippelaars het bijltje erbü neerleggen, zodat er nu, sedert de start dinsdagochtend, 275 wande laars hebben opgehouden jnet dat wan delen en wij deze ochtend theoretisch met 11.812 mensen op stap gaan. Van onze correspondent APELDOORN. Twee deelneemsters aan de Apeldoornse Vierdaagse hebben gisteren de eindstreep van de tweede wandeldag niet gehaald. Er bleven daardoor nog 1099 lopers over. De 78-jarige Amersfoorter C. de Boer en de 77-jarige Rotterdammer B. J. Buurman waren gisterochtend al niet aan de start verschenen. De dokter had meelopen niet wenselijk gevonden. Vandaag stappen de wandelaars naar Assel en door het Kroondomein terug naar Apeldoorn. Pijpje lak is een heel mooi en rijk bloeiend kamerplantje; waarvan men vooral in de zomermaanden wel veel plezier zal hebben. De bloemist heeft haar niet in de volle zon gekweekt ^n men zal haar dus wel een weinig moe ten beschermen. Bloeiende planten moet men niet besproeien doch de potgrond dient men wel normaal vochtig te hou den. door [fc New Yorl HrraW Tribune tne.j |>IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIII|||||||||l|IN||||||llll||l|||||||||lllllllll||l||||l|||||||||nilll|l|l||||l|ll||ll|l|||IHIII|lllilll|||l||l!|l|l||||||||||||||||||||||||||||l|||||||lllllllllllllllllllllllllllllllllllll|llll|lll^ 12. Nauwelijks had de maat het huis de rug toegekeerd, of de voordeur piep te open om Pets Domino, Makkertje Mes en Trekker-Harry door te laten Tegelijk staken zij een sigarenpeuk in hun mond, hun handen in hun zakker en namen een slenterhouding aan. Zo passeerden zij onopvallend de recher cheur op het bankje en verdwenen om de hoek van de straat. Maar het oog van de speurder had ondanks zijn ja ren nog niets van zijn scherpte verlo ren. „Er is iets op til, zowaar ik Lester Longnoos heet..." mompelde deze op staande. „Dit is misschien wel het mo ment waarop ik jaren heb gevlast, het moment waarop Pets Domino en zijn mannen de fout zullen begaan die hun voor de rechter brengt. Misschien ge beurt er wel een lekkere, ouderwetse misdaad." Onopvallend begon hij achter he' drietal aan te lopen; de handen in de zakken en een sigarenpeuk in de mond. De maat had niet gemerkt dat hij gezelschap had gekregen. Dat kwair omdat hij plotseling besefte dat hij we! erg lang van de Kraak was weggeble ven. „Owee.. W a t zal Kappie zeggen prevelde hij. „Ik heb wel heel lang voor dat huis gezeten! Dat komt er v'an!e zo door prentbriefkaarten wordt meegesleept. Er zwaait wat vooi me, ren ik bang.." Dat was inderdaad het geval. Vlak bij het schip zwaaide Pets Domino'r vuist door de lucht en sloeg de argelozi stuurman de zuidwester over de ogen Met een gesmoorde gil kwam de maal aan de waterkant te zitten, terwijl zijn kostelijke prenten over de kadekant fladderden... 18. Toen de jongen bemerkte, dat Otto hem had gezien, bedacht hij zich geen ogenblik en klom. watervlug, tegen de begroeide rotshelling op. „Hela!" riep Otto, „kleine eekhoorn! Kom eens beneden! Ik doe je toch geen kwaad!" Het Kind oordeelde blijkbaar de af stand voldoende om even te rusten. „Waarom komt ge mij zoeken?" was zijn vraag. „Jij bent Athelstan, nietwaar?" vroeg Otto. Het kind antwoordde niet, maar zijn zwijgen leek op een instemmen. „Ik kom je niet zoeken," vervolgde Otto, -.maar ik weet dat je gezocht wordt. Kom bij me, dan zal ik je helpen." Dit leek een redelijk voorstel van een weerbare krijgsman aan een on mondig kind. Maar na een ogenblik na denken kwam Athelstan met een ant woord, dat Otto totaal verbijsterde. „Ik kom niet bij u," zei hij. „Gij zijt een van de mannen van Fenton!" Het was voor het eerst sedert zijn terugkeer in Saksenland, dat Otto een bekende naam hoorde, maar geen naam had hem meer van zijn stuk kunnen brengen. UIT DE KERKEN Ned. Herv. kerk: Beroepen te Neede als predikant voor bijzondere werk zaamheden (rechtzinnige evangelisatie) J. Adolfsen te Oostwarsum; beroepen te Kerkdriel (toez.) C. F. H. Keiling. vic te Dreischor. Aangenomen naar Leeu warden (vac. W. Bartlema) A. Mol te Steenderen; aangenomen naar Nieuw- Nickerie (Suriname) M. J. de Jongh te Wildervank.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1961 | | pagina 2